j 1 m w m m t'i TOTDAT 211 ZICH SCHULDIG KEHHEN. I i DAMRUBRIEK. S Redacteur: W. HOEKSTRA, Tulpeboomstraat 6, Den Haag. Alle nzendingen betreffende deze rubriek te zenden aan bovenstaand adres. Voor alle vraagstukken geldt„WIT BEGINT EN WINT". Oplossingen worden binnen 8 dagen ingewacht en over 14 dagen met de Oplossingen. Auteur: P. KLEUTE Jr. No. 234. Auteur: S. PELLE. Oplossingen kwamen in van Loosduinen; C. Broekman, de Li lc-n. Botterdam HENDRIK TEUNIS VAN DRIEL. Ik zag hem niiiiiiiet. Alleen ontving ik brieven van hem. Heel gewone dam-brieven. Doch. zoo langzaam aan, vertelde hij van zich zelf, zijn ziekte en zijn. tijdelijke, genezingen. In een van zUn eerste brieven, schreef hij van toen reeds ongenees'lijk scheen, aet onvermijdelijke. Dan kwa in beter worden. Ik werk •eer op de club geweest! Mis- èr met deze lijdingen meeleefde n syinpathieken jongen ook zelf dit eens meemaakte., ook dikwerf naar voren de waarde dpr >or hem het damspel i zijn zickle die her en zijn berusten in men de berichten weer! Ik ben al schion dat ik zoo i omdat ik in hem moedde en Hoe kwam geringe dingi ontspannine in Ge rui men tijd vernam ik niets van hom. Tot in een» dii ontstellende bericht. Hij was nog jong: 28 jaar. Als speler behoorde hij tot de sterkstou en hij zou zich zeker bij de aller- storksten gevoegd hebben. Zijn werk, waarvan wij ook opnamen in deze rubriek, getuigde van aanleg. Doch welke waarde heeft dit alles nu" Met is alles herinnering... Waarde heeft alleen de eenvoudige aanhef van het doodsbericht.. in de Hope des Eeuwigen Levens Laat zijn ouders en vrienden dit tot troost mogen zijn W H. UIT ONZEN LEZERSKRING. der oplossers gepubliceeid Vraagstuk No. 239. Auteur: C. Th. HUIZER, Den Haag. L S2L Él fgf 15 Él ItBJS s mz. m 25 Sf m. m A 35 j,J L. üf if 15 Vraagstuk No. 237. VAN Don!MELEN. Rotterdam. •'oor oeginners. Zwart. li. o. a. 12. 13. 17-20. 23. 24. 28—30. Wit 16. 26 27. 31. 32. 3.1. 37-30. 42-45. 49. 50. Vraagstuk No. 238. i-iir S PKLLK. Leerdam EEN VOORDEEL IN DE OPENING. Een weinig bekende Openings-combinatie. Wit Zwart 1. 33—23 18—23 2. 31—27 12-18 3. 30—31 20—24 4 34—30 14—20? DE SIMULTAANSPELER. Een Simultaanspeler is iemand, Die bang is voor niemand. Zijn bril en zijn linkeroog Schitteren als de regenboog! Met zijn mond en met zijn hand Schreeuwt hij moord cn brand. Voordat uw partij in goeden welstand blaakt Is u. eer dat ge t weet, finaal gekraakt! Hij kwam niet spelen tegen U of tegen mij, Zijn eerlijke pretentie is Neurenburger cerzucht- duikelarij. Lil als de seance ia geëindigd: winst vijfentwintig Beproeft hij U nog leugenachtig te vleien, En zegt: Mijnheer de Voorzitter! Er is nooit een Vereeniging geweest Met zooveel heldere Dammersgeest! DE CLUB. De damspelers hangen heterogeen aan elkaar, Een avond in de week zit men elkander in het haar. De schijven, het bord en de theorie worden verkracht, De meest zwakke zetten worden in toepassing Wat geeft het, als ze op hun damkennis pralen, De hoofdzaak is maar, dat ze hun contributie betalen; Ze rekken een wedstrijd, verliezen bij het begin En ruilen, bij het naar huis gaan, huil oude parapluie voor een betere in. „Het Damspel" S. KAN If) RUILEN ZONDER TE HUILEN. 3 27—21 6 37—31 7. 27X12 8. 30-25 9. 25X21! u. 7 8. 12X30! BLIND-PARTIJ. il'j gespeeld 8 Augustus 1929 in de „I.eidsche Vereeniging" tusschen de heeren: J. KLEKK kampioen van Leiden (wit) cn 13. SPRING FR. ■Idkampioen, door laatstgenoemde hlind-gcspecld. li - -B o 15 X? e e -;-i m 85 s m m m m 1 o If! JU m JA o j u 6> m r, 45 Eerste publicatie. i. 11. 16, 20. 22. 25. 31. 35. J 13. 15. 24. 32. 34. 39. 40- 44. 47. 49. Wit 1. 32-28 2. 3-4- z9 3. 37X28 4. 41- 27 5. 37 -32 C. -.0-34 7. 29X20 8. 24 -30 9. 50-25 10. 44—40 11. 40—34 12. 25X14 13. 34—30 14. 3d -34 15. TA W 16. 29X40 17. 46-41 18. -1 37 19. ;i 20. 43-39 21. 37 51 22. 42X31 23 40-34 24. 17 12 25. 49-43 -30 30-34 28. 5 4-20 29. 29X40 30. 50--44 31. 42X31 32. 44 39 Tijd: Springer 40 r 18—23" X32 12-18 20—24 15X24 IS-23 12-18 7-12 14—20 0X20 20-25 10-15 25X34 5-10 10—14 4—0 17-21 21-26 26X37 12—17 8—12 2— 8 14-20 20-25 17-21 25X34 21-26 26x37 9—14 14—20 Wit 33. 39—34 34. 27—22 35. 31X11 36. 34—30 37. 30-25 38. 48—42 39. 30-31 40. 31-26 41. 42-37 42. 33X24 43. 40—3-f 44. 45X34 45. 34—29 46. 2&—22 47. 32X12 48. 26—21 49. 12-23 50. 21-16 51. 16—11 52. 11X13 53. 35—30 54. 43—39 55. 37—22 56. 32-28 57. 30-24 58. X 59. 38—32 60 39—33 61. 28—23 62. 33—28 63. 28—22 11—17 18X27 16X17 3- 6 9—14 12-18 7—11 23X34 17X28 15—20 13—18 19X28 11 17 31-40 40—44 44—50 6-11 11— J7 50—45 20X29 45—18 18—13 13X35 85—18 Jammer genoeg heeft de zetter de vorige week de gewijzigde regels en voorwaarden niet geplaatst Aan enkelen luidde mijn antwoord: „Zie art. 8" of „zie art. 10". Er was echter geen één artikel te zien. k Hoop dat deze abonné's willen uitkijken. i dus deze week nog Ze zijn dan als volgt: Art. I. Al uw brieven moeten vergezeld gaan van 15 cents aan postzegels, zullen zij naar uw wcnsch behandeld worden. Ontbreekt het noodige echter dan kriiert u do helft toegezonden van het aantal bons en plaatjes waar u anders recht op zou hebben. Art 2. Aan ons bureau kunnen verschillende soor ten bons en plaatjes tegen elkaar ingeruild worden. Art 3. Wat we bij ontvangst van uw aanvraag niet in voorraad hebben, wordt genoteerd en zoo spoedig Sickcsz-wapens opge- ogelijk gezonden. Art. 4. Kwatta-soldaatjes i plakt inzenden. Art. 5. Vuile en beschadigde plaatjes worden door ons vernietigd en gelden niet ArL 6 liet verdient aanbeveling naam en adres steeds duidelijk op de enveloppe te vermelden opdat uw zending bij onvoldoende frunkccring niet zoek raakt, want met strafport bezwaarde stukken worden geweigerd Art 7. Het staat aan ons de waarde te bepalen van wat u zendt en als u met ons meedoet beteekent dat, dat u zich onk aan deze regel onderwerpt. Art 8v,?'i dic ons speciale nummers van de Klaver blad, Bloemen cn Vogelalbumplaatje» vragen, zenden we zooveel mogelijk het gevraagde Voor de nummers die we niet voorradig hebben sturen we andere exemplaren die in te ruilen zijn bij: De direc tie der Rerlnn.eofdeeling van de Klaverblnd-Karno- melkzeepfnbriek, Spanrwouderstraat 14. Haarlem. ArL 9 De vetgedrukte namen in onze aanvraag zijn an die bons en plantjes waar veel aanvragen van liggen, waar dus h!i voorkeur niet om gevraagd moet worden en waar we veel van kunnen gebruiken Art 10 Geregeld komen er .vragen binnen ot we ook soms die en die plaatjes ruilen of albums. Hier op geldt het antwoordt: Alleen die bons cn plaatjes nhnd en aanvraag genoemd worden ln albums nooil. Als u bijzonder er op gesteld bent dat *r een nieuw soort bons of plantjes bij het uiig-breide fonds wordt bijgevoegd, kunt u ons die wcnsch.ken- baar maken en zoo er meer vragen naar één snort zijn, kunnen we er toe overgaan ze ook op te nemen. ArL 11. Al wie naar Sunlight. Vim. Rinso of Lux- bons vraagt, wete dat hij niet het gevraagde, doch nders krijgt toegezonden. De aanvraag is niet •nredtgheid met het aanbod zoodnt wij ze van liist moeten schrappen, doch zullen tevoren trachten de liggende aanvragen af te werken De bons zijn voorloopig dus nog wel welkom Deze week bieden we aan: Verkadeplaatjes van alle vroeger verschenen albums vanaf „Lente" tot en met ..Kamerplanten", Van Houtenbons, Van Delft Vogel plaatjes. Holland (Wascholine) plantjes. Klaver blad Bloemenplantjes. Gevraagd worden: Hillebons, Sickeszwapens, Kwat ta-soldaatjes. Rndemnkers-bons, Bussink Mijn Land- plaatjes, Klaverblad Vogel plantjes, Droste bons, Droste Indië plaatjes, Erdal-Pelikanen, bons van do Lever's Zeepmaatschappij. Tenslotte nog eenige correspondentie: A. K. te Scheveningen. Er zijn voor u 265 geno teerd. Over die drie nierken zal ik nog eens denken. J. C. L. te Den Haag. Zie art. 11. Zonder tegenbe richt zullen we u plaatjes zenden. Hebt u voorkeur voor een album" P. J. M. te Stellendam. Zie art 11 en voorwoord van vorige week. 10 Augustus. In totaal kunt u voor alles en alles 1632 Kwatta-soldaatjes krijgen. Zal 'k dat maar voor u noteeren* T. V. te Mijnsheerenland. Ze zijn genoteerd. Hebt u even geduld? l)ns adres is nis vnn ouds: ONS RUILBUREAU, SOEST. ZATERDAG 17 AUGUSTUS. No. 33 JAARGANG 1929. In de vacantietijd zal het Zondagblad met VIER bladzijden verschijnen. Ik zal heneng-aan en keert nUne plaats, totdat zij zlchzc kennen en m|jn aangezicht zoi bange zal zön. zullen z|j MU Meen niet, dat God zijn ongenoegen over de zonde altijd bewijst In uiterlijk zichtbare strafgerichten. Omdat Hij ondoorgrondelijk is van wijsheid en even almachtig als wijs is, staan Hem tallooze delen ten dienste, om zijn heilig misnoegen te too; non, en wel telkens zóó te toonen als het noodig is. Fen van die middelen is, dat Hij zich verbergt -voor zijn volk, zoodat ze Hem niet kunnen vinden. Dan schijnt het, dat God niets doet. Dan schijnt het, dat Hij er niet is. Voor de goddcloozen is dat juist wat zij willen. Als ze maar niets van God bemerken, als ze maar niet gedurig weer stuiten op£ijn Woord en op Zijn daden, dan gevoelen zij zich vrij om te leven naar hun eigen begeeren. Maar het is ook een middel om de afkcerigen tot Inkeer en bekccring te brengen. Toch een uiterste middel. In het vijfde hoofdstuk van Hosca's profetiën wor den drie vormen genoemd, waarin de Hcere zijn mis noegen tegen het Israël van zijn dagen openbaarde. Eerst zegt de Heere, dat hij Efraim zal zijn als als een mot en den huize van Juda als een verrot ting (vs. 12). Er zijn dan geen uiterlijke oordeelcn merkbaar van natuurrampen of overweldiging door vijanden. Maar een innerlijk verderf knaagt aan hun welvaart. Een geheimzinnige macht sloopt hun volkskracht. Toch brengt het hen niet tot inkeer. Integendeel, zij trekken nunr Assur, om daar heul cn hulp te zoe ken. Maar het is te vergeefs. Want nu komt een andere openbaring van Gods misnoegen. Ik zal Efraim zijn als een felle leeuw en den huize van Juda als een jonge leeuw (vs. 14). Dan keert de Hecrc zich openlijk tegen Zijn volk Dan worden ze verscheurd en weggevoerd, en er is geen redden. En na deze rampen zal de Heere henengaan en wederkeeren naar Zijn plaats, totdat zij zichzelven schuldig kennen. Zooais een leeuw, na zijn prooi verscheurd tc heb ben. terugkeert naar zijn hol en niets meer van zich laat merken, zoo zal de Hcere na de verwoesting over zijn volk gebracht te hebben voor een tijd zich verborgen houden. Er zijn dan geen blijken van zijn macht ter verlossing, maar ook geen nieuwe blijken van zijn toorn. Dan laat Hij zijn volk in hunne ellende aan hun- zelf over. Hij is daarom wel alomtegenwoordig met zijn almachtige kracht en voorzienigheid. Hij blijft hen wel in stand houden. En Hij blijft ook gedenken aan Zijn verbond. Maar Hij openbaart zich niet aan hen. Hij onderhoudt geen gemeenschap met hen. En dit doet de I-Iecro opdat zij Hem zullen gaan missen en weer naar Hem gaan vragen. „Totdat zij zichzelven schuldig kennen en Mijn aangezicht zoe ken." Langer niet; maar tot zoolang ook zeker. Als do Heere zoo spreekt: totdat zij zichzelven schuldig kennen, dan ligt daarin uitgedrukt, dat dit oogenblik ook zeker eens komL Het „totdat" is tegelijk een „opdat". Hot einde van de verberging des Heeren van zijn volk is tevens het einddoel ervan. Het schijnt wel, dat de Hcere af wacht en niets doet. Maar terwijl Hij zich aan hen onttrekt, werkt Hij toch met dit tuchtmiddel zoo op hun hart in, dat het zijn doel trcIL De Heere doet dan met zijn volk, zooals gij so-ms met uw kinderen moet doen. De zonden verbieden bestraffen, en ook straffen. Maar er kan een tijd ko men, dat ge uzelf het zwijgen moet opleggen. Niet om dan tc doen of alles goed en in orde is. Dat mag nieL Maar die critieklooze houding van uw kant moet dan juist dc zelfcritiek bij uw schuldig kind wakker roepen. „Totdat zij zichzelven schuldig kennen." Wat gij bij uw kinderen niet in uw hand hebt, dat heeft God volmaakt in Zijn hand. Gij kunt uw kind niet doorgronden. Ge weet niet altijd het juiste oogenblik te kiezen voor dezen maat regel. Ge weet niet altijd consequent in die houding te volharden der absolute onthouding van critiek. Uw stilzwijgen heeft soms den schijn van goedkeu* ren. En wat alles zegt: gij hebt het hart van uw kind niet in uw hand. Maar i dit oi>volmaakte is bij den Heer niet. Hij doorgrond ze, Hij weet zijn tijd, uw tijd. Als Hij zich verbergt, dan geeft Hij nooit aanleiding om op Zijn goedkeuring te rekenen. En wat gij ten opzichte van uw kind slechts hopen kunt, Hij maakt dat zijn volk gaat gevoe len, dat er ieta niet in orde is. Hoe God dal teweegbrengt in een zondaarshart blijft een verborgenheid. Niet bij allen toch trof deze maatregel doel. Er waren sommigen die ook door deze verberging des Heeren zich niet schuldig leerden kennen. En dit waarlijk niet alsof Gods almacht tegenover hen te kort schooL Maar wat bij deze laatsten zonder uitwerking bleef had) bij de anderen tengevolge, dat zij onrustig wer den. En toen de Heere niet meer op hun -noodge schrei groote wonderen deed, gingen ze nadenken over de oorzaak, waarom de Heere nu zoo anders met hen-deed, als vroeger met hun vaderen. inden de verklaring hiervan in hun eigen zonde en missen en dat dit hun eigen schuld is. En nu gaan hun bangheid den Heere zoeken, dien ze in I weg tot behoudenis dan door het bloed hun overmoed hebben verlaten. Wio in dat bloed behoudenis vond, die laat Want wie zich waarlijk schuldig kent voor denfook door dcs Hceren Geest leiden, om voor zijn Heere, die gaat Hem weer oprecht zoeken om vrede te I &ezicllt tc wandelen alle de dagen zijns levens, vinden bij Hem. Zoo zijn de verschijnselen, als de Hcere dc verber ging van zijn aangezicht heiligt aan het zondaars- harL Maar dat dit er de uitwerking van is, is alleen te danken aan Zijne genade. Niet, dat dit aanstonds als genade wordt gevoeld, door degenen, die Gods Geest alzoo bewerkt. Verre vandaar. Het wordt hun integendeel bang om het hart. Zoo bang, dat het vermoeden bij hen opkomt, of niet de Hcere hen voor altoos heeft verstooten. Maar in dit bang vermoeden kunnen ze niet berus ten. Zc kunnen het er niet bij laten. En daarom gaan ze Hem „vroeg zoeken.". Dat wil zeggen, dat zc voor alle dingen Hem zoeken gaan. Wie weet, de Heere mocht hen genadig zijn. Dan komen ze zoo schuldig als ze zijn tot Hem. Dan is het hun in de bede om vergeving er niet om te doen dat zijzelven uit de moeilijkheden geraken, maar dat ze weer met God verzoend mogen worden. Want dan is er niets meer voor hen te vrcezen, en alles te hopen. En metterdaad, dan komt het alles nog terecht» tusschen den Heere en zijn afgeweken volk. Daarom, indien het met u zoover mocht gekomen zijn, dat de Hcere zich van u verborgen heeft, en gij daarin zijn rechtvaardig oordeel over uwe zonden erkent, wacht dan toch niet met in de bangheid van uw ziel Hem te zoeken. Maar dit wil voor niemand zeggen, dat het eerst zoover moet komen. Integendeel, juist daartoe staan deze dingen ons in Gods Woord beschreven, opdat wij het zoover niet laten komen. Wie Hem in oprechtheid vreest en in waarheid zijn aangezicht zoekt, over dien zal deze strenge tuchtmaatregel niet komen. Waarlijk, niemand be hoeft bcgccrig te zijn, er db ondervinding vnn op te doen, hoe bittor het is, als de Heere zich verbergt Onze zonden zijn op zichzelf altijd zwaar genoeg n ons met verootmoediging" tot Hem to bekeeren, scliulil. Ze gevoelen, dat lij den Hcere I opctal Zi'n t00l'n togon olls niet °n<stekc. 01 zonden meer of minder zijn, nooit is er een andere Christus. ich MET JEZUS. Jezus, ga ons voor Op het levensspoor! Wij. als uw getrouwe leden, Volgen U op nl uw schreden. Voer ons nan uw hand, Tot in 't Vaderland. In *dc grootste smart, Och, versterk ons hart! Doe ons in de bangste dngen Nimmer over lasten klagen! Want door smarten heen Vinden w' U alleen. Moet onze eigen baan Door veel diepten gaan, Zijn w' om andrer leed bewogen Och, stel Gij ons dan voor oogen 't Einde, dat ons beidt, Wuar G' ons henen leidt! Regel onzen gang, Heiland, levenslang! Moog' de weg ook moeilijk wezen, Met U is er niets tc vreezen. Wij gaan omedig voort Naar uw hemelpoort Nic. L. Graaf van Zinsendorf. (vert. J. E. Schrüdcr).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 11