Jlifttuir £riïisdjr (&*unutt
Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken
EERSTE BLAD.
VACANTIE-ADRESSEN
Uit de Pers.
ABONNEMENT:
Por kwartaal ƒ3.25
(Beschikkingskosten 0.15)
Voor het Buitenland bij Weke-
lijksche zending6.—-
Bij dagelijksche zending „7.—
Alles bij vooruitbetaling
Losse nummers 5 cent
met Zondagsblad 7'/2 cent
Zondagsblad niet afzonderlijk verkrijgbaar
No 2816
Bureau: Breestraat 123 Telefoon 2710 Aangesloten op het streeknet Lisse. Postbox 20 Postgiro 58936.
VRIJDAG 9 AUGUSTUS 1929
ADVEBTENrlfilTt
Van 1 tot 5 regels
1-17VS
0.22%
Ingez. Mededeelingen. u
van 1—5 regels„2.30
Elke regel meer n0.45
Bij contract belangrijke korting.
Voor het bevragen aan het bureau
wordt berekendƒ0.10
1Qe Jaargang
nummer bestaat uit TWEE ölafe
Met het oog op de groote drukte bij
onze administratie, nu zoo velen onzer
lezers met vacantie gaan, wordt men
vriendelijk verzocht, deze tijdelijke
adresveranderingen zoo spoedig mo
gelijk op te geven, liefst enkele dagen
van te voren. Komen zulke aanvragen
op het laatste oogen' lik, dan is het
niet zeker, dat men aan z'n nieuwe
adres direct den eersten dag de krant
al ontvangt en hierop stellen de lezers
velf toch zeker even grooten prijs
als wy.
HET OUDE ZEER.
De houding, welke de Chr.-Hist. Kamer
fractie tegenover Mr. Ruys aannam, maakte
het oude zeer van 11 November 1925 weer
hij ons open en wij schreven:
„Te zwaarder wordt haar verantwoorde
lijkheid (van de Chri-Hist. fractieals men
terugdenkt aan 11 November 1925, toen het
'deze fractie was, die bij een antipapistische
Stemming tegen het Kabinet-Colijn partij
oos".
De kwalificatie „antipapistische stem
ming" laat De Nederlander gelieol voor
onze rekening en we voelen ons daardoor
niet bezwaard.
Maar het blad meent, dat wij door de ge
maakte opmerking de feiten verzetten.
.Wij moeten, aldus de Ne d., tegen deze
Volstrekt onware bewering verzet aanteeke-
Uen.
„Het schijnt ons vooral noodig dit te
doen, omdat, in de verkiezingsdagen,
door antirevolutionaire sprekers, met de
zelfde onware voorstelling der feiten
kwistig is gewerkt.
Waaruit is gebleken dat de Christelijk-
Historische fractie destijds partij koos
„tegen het kabinet-Colijn"?
Was er eenige verklaring van het Ka
binet, -die deze uitspraak wettigt, of waar
uit zelfs maar kon worden afgeleid ,dat
de bedoelde stemming beschouwd zou
worden als tegen het Kabinet te gaan?
Geen enkele.
Sterker nc<f, ook de Minister van Bui-
tenlandsche Zaken heeft geen woord in
die richting gezegd. En dat de Chr.-Hist.
onder alle omstandigheden zouden stem
men, gelijk zij gestemd hebben, was den
Kabinets-formateur reeds voor het tot
stand komen van zijn Kabinet bekend".
Het schijnt noodig te zijn, doch wij zien
er het nut niet van in, om heel de nare
historie van 11 November 1925 weer op te
halen.
Ter staving van ons beweren mogen we
herinneren aan de waarschuwing, welke Dr.
Nolens deed hooren.
We mogen wijzen op de verklaringen van
l hnksche leiders, die ronduit meedeelen, dat
zij tegen het gezantschap zouden stemmen,
niet om de zaak zelf, maar om een regce-
ringscrisis uit te lokken.
Dat de heer Snoeck Henkemans toen ver-
'j klaarde: het kabinet kon zonder bezwaar
'1 aanblijven, al wordt deze post verworpen,
heeft niet de minste beteekenis. Hij en zijn
fractie wisten terdege goed, waarom het
ging.
De chr. historischen hadden, zoo wordt
iljvoorts in de Nederlander met groote
ij duidelijkheid gezegd, den kabinetsformateur
van meetaf meegedeeld, dat zij onder alle
|j omstandigheden zouden stemmen, zooals zij
y gestemd hebben.
Thans zeggen. Wij:
Wij laten, die uitspraak geheel voor reke
ning van de- Nederlander; al maakt
de versterking „onder alle omstandigheden"
een vreemden indruk, gezien het feit,
dat bij vorige gelegenheden de chr. h'st.
fractie geen beginseldrang gevoelde om
li Stemming over het gezantschap te vragen.
Op 11 November echter, toen het anti-pa-
pieme aan bod kwam en dé vrijzinnigen
ronduit verklaarden: het gaat tegen liet
kabinet-Colijnop dien dag -woog het be
ginselbezwaar zoo wichtig, dat de chr. hist,
lractie welbewust de in elk opzicht minder
waardige politiek der oppositie steunde en
'1 het kabinet-Colijn tot heengaan dwong.
Zóó ging het in 1925; en dat Mr. Ruys de
Beerenbrouck zich een dusdanige teleurstel
ling wenschte te besparen, zal iedereen ver
staan en billijken.
ANTI-REV. JONGEREN ACTIE
Met medewerking van Dr. J. Severijn van
Bord recht i6 te 's-Gravendeol opgericht een
een studieclub van Anti-rev. jongeren.
De club staat onder leiding van den heer
v. d. Berg, 1ste onderwijzer aan de Chris
telijke School aldaar en telt aanvankelijk 35
Ifden.
HET NIEUWE KABINET
We geven thans nog enkele persbeschou
wingen over het nieuwe Kabinet. Ze luiden
over 't geheel niet ongunstig; behoudens dan
bij Het Volk, dat blijkbaar danig in zijn
wiek geschoten is. Stembusuitslag en crisis
verloop zijn dan ook wel harde noten voor
de S. D. A. P.
Licht en schemerdonker.
De Standaard constateert, dat er, als
zij de beteekenis 'der verschillende bewinds
lieden beschouwt, licht is, maar ook sche
merdonker.
Van den Premier zelf mag men, op
grond van zijn verleden als Departements
hoofd, het goede verwachten.
De portefeuille van Financiën wordt ge
houden door een man, die zijn sporen ver
diend heeft en in het Parlement eiken
tegenstander staat. Nu hij evenwel niet
langer de leider van het Kabinet is en dus
niet het joverwicht' bezit, aan het Premier
schap verbonden, kan zijn bekende zorg
vuldigheid in het beheer van 's lands fi
nanciën in het Kabinet wel eens tot
moeilijkheden leiden.
Mr. Dr. Donner heeft in de afgeloopon
Jaren getoond voor zijn taak meer dan
„opgewassen" te zijn.
Ook Minister De Graaff is een oude
bekende, die moeilijke vraagstukken met
groote bekwaamheid behandeld heeft. In
sommige kringen was hij allerminst troe
telkind. Hij zal het ook nu niet altijd mak
kelijk hebben. Maar de tegenstelling met
zijn voorganger is al dadelijk eenige pun
ten in zijn voordeel.
Moeilijk is ook de taak van den heer
Beelaerts. Het is toch allerminst duide
lijk, hoe de rechtstreeksche onderhande
lingen met België weer op gang moeten
worden gebracht.
De deur schijnt in het slot gegooid en
haar weer te openen zal veel, heel veel
beleid vorderen.
En dan komen we aan de vier nieuwe
lingen: Prof. Woltjer, Dr. Deckers, Mr.
Verschuur en Mr. Reymer. Zij zijn als
ministerieele figuren, onbekend. Men kan
er alleen het beste van hopen.
Prof. Woltjer kent onze onderwijswet-
geving als weinigen en Dr. Deckers is met
de legerzaken niet onbekend.
De nieuwelingen zijn het, die voor ons
nog in het schemerdonker wandelen en bij
de vijf overigen is het licht niet overal
even helder.
Er is geen aanleiding om te zeggen,
dat het nieuwe Kabinet-Ruys er een is
van zwakke structuur, maar we zullen
ons toch zeer stellig onthouden van de
voorspelling, dat het zal blijken een sterk
Kabinet te.zijn.
Wij leven in de hoop, dat wij dit Ka
binet bij de uitvoering van zijn gewich
tige taak zullen kunnen steunen. We zijn
zelfs niet zonder vertrouwen, dat dit mo
gelijk zal blijken. Maar tevens stellen we
er prijs op nog eens te verklaren, dat die
steun alleen verleend zal worden, voor
zoover het gevoerde bewind met onze be
ginselen en practische inzichten overeen
stemt.
Een principieel rechtsche politiek.
De N. Prov. Gron. Crt. (a.r.) is ver
heugd, dat het nieuwe Kabinet meer kleur
heeft dan het Kabinét-de Geer.
In het kabinet-De Geer zaten twee par
tij looze ministers. In het kabinet-Ruys
niet een.
Dit kan tot blijdschap stemmen na de
teleurstelling, die ons het laatst van de
vorige week bracht Het kabinet-Ruys
toch behoeft nu niet met een kleurloos
program te komen; het behoeft zich niet
er van te onthouden zaken aan te vat
ten, du"e verhand houden met de beginse
len, die scheiding maken tusschen de
rechtsChe en de linksche groepen der
Kamer. Het kan een principieel recht-
sche politiek voeren, niet in vast accoord
f met, maar toch rekenend op den steun
der rechtsche partijen, die graag haar
medewerking zullen verlecnen aan een
rechtschevooruitstrevende politiek.
En hoewel wij liever gezien hadden,
dat de vlag der Christelijke staatkunde
door samenwerking der drie rechtsche
partijen fierder kon uitwapperen, wij ge-
looven toch, dat het kabinet-Ruys zegen-
rijken arbeid kan verrichten.
Een gelukkige greep.
De Tij (^(Roomsch) is met het kabinet te
vreden, al had ook zij het wensclielijk ge
acht, dat de heer Colijn de portefeuille van
Buitenlandsche Zaken had overgenomen en
vindt zij het jammer dcri eminenten mr. van
Schaik niet van Justitie te mogen begroe
ten.
Alles bij elkander genomen mag de
keuze der personen een gelukkige greep
worden genoemd.
De stembus heeft duidelijk bescheid
gegeven voor een rechtsch Kabinet met
vooruitstrevend sociaal program. Indien
het komend extra-parlementair Kabinet
op zulk een program de rechterzijde zou
kunnen vereenigen met hetgeen de min
derheid inderdaad aan levende, volks-
krachtige wenschen vertegenwoordigt,
zou men zulk een Kabinet inderdaad na
tionaal moeten noemen!
Maar één vrees.
Het Huisgezin (Roomsch) heeft uit het
nieuwe kabinet slechts voor één minister
vrees.
Is het een gelukkige greep geweest,
den minister-president en minister van
Financiën van het cfemissonnaire kabi
net voo'r dezelfde portefeuille over te ne-
Fin'anciën zal ten slotte de spil zijn
waar alles om draalt: Financiën zal her
vormingen kunnen bevorderen of tegen
houden.
Tijdens da crisis hebben we i^edc, ver-
HET R/1INISTERIE-RUYS
DE EERSTE MUTATIE
Mr. J. TERPSTRA,
MINISTER VAN ONDERWIJS
Zeer binnenkort aal officieel bekend ge
maakt worden de benoeming der leden van
het nieuwe Kabinet.
In afwijking van de mededeeling van j.l.
Woensdag wordt het departement van On
derwijs, Kunsten en Wetenschappen niet
bezet door prof. dr. Woltjer, maar door mr.
J. Terpstra, secretaris van den School
raad, en de Unie, een School met den Bijbel.
Naar wij vernemen is de reden hiervan,
dat prof. Woltjer zich alleen beschikbaar
had gesteld onder voorwaarde, dat hij vol
doende zekerheid zou hebben over een rege
ling van zijn positie als hoogleeraar aan de
V. U.
Deze zekerheid bleek echter, althans in
den Keer korten tijd, die ten slotte beschik
baar was, niet te verkrijgen.
Mr. J. Terpstra werd aanvankelijk
opgeleid tot onderwijzer, eerst aan de Chr.
Normaallessen te Winschoten, vervolgens
na de opening van de Kweekschool met den
Bijbel te Groningen aan deze. In 1907 be
haalde hij de akte van onderwijzer, in 1909
de hoofdakte. Hij was .vijf jaren onderwijzer
aan de Chr. M. U. L. O.-School te Stads
kanaal.
Op advies van wijlen Prof. Dr. J. Woltjer
begon hij de studie voor het Staatsexamen
tot toelating aan de Universiteit, en stu
deerde, na daarvoor geslaagd te zijn, aan
de Vrije Universiteit te Amsterdam in de
Rechtswetenschap, waarhij 10 April 1918
promoveerde op een proefschrift over: „Re-
allasten in hot Ned. Burgerlijk Wetboek".
In 1918 volgde hij den heer wijlen R.
Derksen op ais secretaris van den School
raad voor de Scholen met den Bijbel en
van de Unie „Een School met den Bijbel".
Hij is vermaard om zijn wetskennis betref
fende onderwijszaken en geniet groot ver
trouwen bij de Chr. Schoolbesturen als ad
viseur.
Hij is directeur, niet alleen van het te
Den Haag gevestigde Bureau van beide bo
vengenoemde organisaties, maar ook van
dat van den Bond van Vereeni gingen voor
Chr. Middelbaar en Voorbereidend Hooger
Onderwijs.
Hij is ridder in de Orde van Oranje-
Nassau.
nomen, dat de antirevolutionairen ten
opzichte van den financieelen koers niet
gerust waren en den heer Ruys zekere
luchthartigheid verweten.
Nu hopen wij niet, dat de heer Ruys,
ten einde de onrust aan die zijde weg te
nemen, den heer De Geer heeft overge
nomen.
We herhalen hier, wat we reeds schreven:
Tijdens de besprekingen voor de vorming
van een parlementair rechtsch Kabinet is
van die onrust niets gebleken; slechts is
van anti-rev. zijde geïnformeerd naar de dek
kingsmiddelen voor verschillende voorgestel
de maatregelen.
Ruys en Verschuur.
De Volkskrant durft voorloopig ver
trouwen dat Jhr. Ruys de Beerenbrouck vast
als een muur wat de lijn betreft, ook in de
keuze der personen niet heeft misgetast, en
dat tweede Thorbecke zijn derde kabi
net tot heil moge strekken van ons land,
niet het minst van de werkersklasse.
Het blad is overigens van oordeel, dat de
premier en mr. Verschuur vooral hun stem
pel op het kabinet zullen zetten.
Sympathiek in beginsel, vrij in
houding en oordeel.
Het zijn negen mannen, die er wezen mo
gen, zoo oordeelt de Nederlander over
de nieuwe ministers. Of zij „een sterk kabi
net" zullen vormen, bij het beantwoorden
van deze vraag maant het C. H. blad tot
voorzichtigheid.' Dé gouvernementele kracht
imme van een kabinet wordt voor een niet
gering eel bepaald door de taak, waarvoor
het, in een bepaalden tijd. wordt geplaatst.
Het standpunt der Chr. Historischen te-
over het kabinet wordt aldus weergegeven:
Wij, Christelijk-Historischen, waardee-
ren het zeker dat aan twee trouwe Chris-
telijk-Historische mannen een belangrijke
s Kabinet is toever
trouwd. Wij waardeeren het ook, dat de
gcheele samenstelling van het Kabinet
getuigt van den wil de nooden en behoef
ten des volks, in dezen ernstigen tijd,
kloek onder het oog te zien, en op Chris-
telijken grondslag de oplossing te zoeken
der vele vragen op staatkundig en maat
schappelijk terrein.
Wij staan tegenover het nieuwe Kabi
net sympathiek in beginsel, vrij in hou
ding en oordeel.
Be tang op het varken.
H e t V o 1 k is allerminst voldaan. De keu
ze der katholieke ministers geeft geen aan
leiding om een voortvarend vooruitstreven-
den koers te verwachten. Zij schijnt veeleer
te duiden op de leuze: lauw-lauw.
Van de beide anti-revolutionaire minis
ters heeft de heer Donner zich in het vo
rige kabinet een reputatie van knap cn
werkzaam man verworven, die niet tot
reaktionaire uitersten neigt en tamelijk
objektief, geen fel partijman is, maar tot
de beslist vooruitstrevender zal hij zich
zelve in de laatste plaats rekenen. Een
uitermate fel partijman toonde zich in
den Amsterdamschen raad wel de heer
Woltjer; in onderwijszaken zocht hij met
niets ontziend fanatisme steeds het aller
onderste uit de kan voor het bizonder on
derwijs te krijgen en in alle overige za
ken bleek hij een ras-echt konservatief.
Wat de beide christelijk-historische le
den van het kabinet betreft, lijkt de be
stendiging van den heer Beelaerts in zijn
ambt al heel zonderling. Dat deze heer
zoowel in de zaak der Utrechtsche falsi-
fikaties als in de wijze waarop hij de her
vatting van de onderhandelingen met
België, over een kanalen-verdrag inleid
de, een zeer ongelukkige hand getoond
heeft, is bekend.
Overigens meent het blad, dat uit de be
noeming van de heeren de Geer en de Graaff
blijkt, dat Mr. Ruys voor den heer Colijn
gecapituleerd heeft.
„Alles te zamen een kabinet, dat op den
demokratischen stembus-uitslag klopt als
een tang op een varken."
Geen vroolijke overpeinzingen.
Evenbitter oordeelt ook de soc.-dem.
Voorwaarts, die zich uitput in harde
woorden en aldus eindigt:
En zoo geeft alles bij elkaar de vor
ming van dit nieuwe ministerie weinig
aanleiding tot liet houden van vroolijke
overpeinzingen. De fictie, de leugen van
de gemeenschappelijke wortel des chrls-
telijken geloofs bleek niet sterk genoeg
meer om christelijk-historischcn, anti
revolutionairen en roomsch-katholieken
te brengen tot een accoord van beginsel
vaste politiek* Toch bleek zij nog wél
sterk genoeg om dan tenminste nog ééns
het p r a c t i s c h samengaan te vergoei-
lijken van lieden wier namen evenzoovele
symbolen zijn van alles behalvereso
lute, doelbewuste, vastberaden, democra
tische vooruitstrevendheid.
Zoodat wij al met al b 1 ij v e n steken
in het slop der dusgenaamde christelijke
politiek.
Gelet op den toon in de vrijzinnige en
roode pers, ziet het Kabinet er nog niet zoo
slecht uit.
VAN ONZEN PARLEMENTAIREN REDACTEUR
VAN EEN TERUGGENOMEN STUK
„HET HOOFD DER KERK"
AANGETAST
De Dordtsche Kerkenordening
als guillotine gebruikt
Op 12 Juli jl. vroegen we aandacht voor
een „staaltje van gewetensdwang", dat zich
voordeed in den vorm van een kerkelijk
proces. Plet was aangespannen door den
kerkeraad der (Kerstcniaansche) Gerefor
meerde Gemeente in Den Haag en had de
bedoeling om een harer leden, die den moed
getoond had om het optreden van Ds.
Kersten als leider der S.G.P. te voroordeelen,
daarvoor met een kerkelijk vonnis te tref
fen.
We hadden gewenscht, dat „De Banier"
de handschoen had opgenomen voor den
kerkeraad, die het om onverklaarde re
denen voor een voorman van een be
paalde staatkundige partij had opgenomen
Dat onze verwachting in dit opzicht hoog
gespannen was, zouden we niet mogen zeg
gen. Immers, het zou in den „stijl" van ge
noemd blad zijn om in open debat niets te
zeggen. Dat is zoo de methode van de „gren-
zelooze sluwheid", welke op 8 Maart 1929
door den heer Schaper onder zichtbare in
stemming der gcheele Tweede Kamer aan
het Kamerlid Kersten verweten werd. Deze
noemde hem toen ook de man, die met
„vunzige citaten" anderen te lijf gaat en
wiens „bedenkelijke sluwheid" en geniepig
gedoe „we toch allen mindenvaardig" ach
ten, omdat het slechte, verderfelijke poli
tiek is.
We rekenden dus wel zoo'n beetje met de
zwijgtactiek, -nu het ging om een anti
papistische inquisitie-methode.
Blijkbaar niet ten onrechte.
Want tot op heden heeft „De Banier" zich
met stilzwijgen tevi-eden gesteld. Alleen
plaatste het blad op 20 Juli een min of
meer verward ingezonden stuk. Dat was
alles, tot op Woensdagavond 31 Juli. Toen
stond ineens aan den kop van „De Banier"
een verklaring over: „De kerkelijke proce
dure te Den Haag", welke afkomstig was
den KerkeTaad der Gereformeerde Ge
meente.
Het is een wonderlijk stuk, dat ons een
eikome aan- en inleiding is tot hetgeen we
irer dit o.i. politiek conflict nog te zeggen
hadden.
Bedoelde verklaring luidt als volgt:
Geachte Redactie!
Het zij den kei-keraad van de Geref.
Gemeente te 's-Gravenhage vergund, en
kele regels in uw blad te vragen, naar
aanleiding van de sensationeelo berich
ten in de A. R. Rotterdammer.
Een belijdend lid van bovengenoemde
gemeente vei'oorloofde zich kort voor de
verkiezingen enkele uitlatingen omtrent
een leei'aar der Geref. gemeenten, die de
ker-keraad ooi-deelde niet zonder meer te
mogen laten passeeren. üp een kerke-
raadsvergadering beleed bedoeld lid
schuld en trok hij zijn bericht van woord
tot woord in, om daarna weder om te
keeren en den kerkeraad van den Haag
in het openbaar te beschuldigen.
De kerkeraad acht het niet den weg te
zijn, zijn handelingen te onderwerpen
aan het oordeel van het publiek. In de
Geref. gemeente geldt de Dordtsche kerk
orde. In den daarin aangegeven weg hoopt
de kerkeraad le wandeJen, al zou het hem
niet moeilijk vallen de berichten van het
'id de Jonge te logenstraffen. Van alle
woord over bovenbedoelde publicatie had
genoemde kerkeraad dan ook geheel af
gezien, ware het niet, dat hij een publiek
protest wilde doen hooren tegen de op
name van bedoeld schrijven van den heer
de Jonge in Anti-Rev. bladen en tegen het
anti-christelijk geschrijf door de Redac-
tie's van bovengenoemde, bladen.
Het teekent voor ons de bitterheid,
waarmede men vervuld is en de armoede
aan gegronde motieven in Anti-Rev. krin
gen, dat niet alleen vele bladen in het
land zich verlaagden tot een publicatie
als van de Jonge, doch zelfs in strooi
biljet een dergelijk schrijven onder de
kiezers werd verspreid. Deze strijdwijze
schaadt alleen degenen die haar volgen.
De Heex-e wende den smaad door de
Anti-Rev. pers over onze gemeenten ge
worpen, genadiglijk af.
De kerkeraad van de Geref.
Gemeente te 's-Gravenhage.
Namens-hein:
T. DE RUITER (Scriba).
Voor we dit schrijven met ee.n ander
illustx-eeren, maken we een paar korte op
merkingen.
Uit de tweede alinea blijkt opnieuw de
geheel onjuiste visie, welke op 9 Juli door
kerkeraadsleden aldus werd weergegeven:
„het hoofd der kerk is aangeraakt" en dat
mogen we niet zonder meer laten passeeren.
Over „een leeraar der Geref. Gemeenten"
is echter in ons blad geen woord gezegd;
wel is een politiek mentor en zijn partij ver
weten een tegenovei-gesteld handelen als de
„beginselen" heeten te vorderen, terwijl
voorts het geven van een valsch getuigenis
van andere staatkundige partijen ten laste
werd gelegd. De feiten ten bewijze werden
aangegeven.
Onjuist is voorts de bewering, dat de heer
de Jonge, na het terugnemen zijner verkla
ring, den kerkeraad van Den Haag in het
openbaar zou hebben beschuldigd. Deze be
wering mist allen gi-ond.
Voor zoover de kerkeraad bedoelt te pro-
testeeren, gunnen we hem dit ongemotiveerd
genoegen gaarne. Dat zulks een slag in de
lucht is en niet meer, blijkt uit het slot der
verklaring zoo duidelijk, dat we er geen
woord aan verspillen. Die valsche speculatie
°P kerkelijke gevoelens gaan we rustig voor
bij. Zij typeei't ten volle dengene, die haar
noodig schijnt te hebben.
Toch doet het eenigszins wonderlijk aan
dit „protest" te lezen, als men weet, dat op
den zelfden avond, dat de verklaring in „De
Banier" st ond, de onderteekenaar er van in
een mondeling onderhoud met den lieer de
Jonge (dat niet onduidelijk de bedoeling had
om eens te peilen of hij alsnog niet bereid
zou zijn om de teruggenomen verklaring ge
stand te doen) zeideAvij doen niets!
Deze vreemde wijze van „niets doen" is in-
tusschen min of meer in overeenstemming
met hetgeen we zelf van den heer de Rui
ter ondervonden. Met hem was afgesproken,
dat hij bij ons' zou komen praten! YVe ver
heugden ons daarover. Groot was echter
onze teleurstelling toen, kort voordat het af
gesproken onderhoud zou plaats hebben, een
schrijven kwam met het bericht: ik neem
mijn woord terug, ik ben omgedraaid en kom
niet.
We vci-moeden dat de heer Do Ruiter zoo
langzamerhand het besef heeft gekregen,
dat zijn noodlottige vermenging van kerk en
politiek „de kerkelijke procedure te Den
Haag" tot een leelijk en wrak zaakje maakt
en dat het daarom maar beter is er niet te
veel in te roeren.
Keeren we thans nog even tot de „enkele
regels" van den Haagschen Kerkeraad te
rug. Men herleze dan nogmaals in de derde
alinea, den tweeden zin:
„In de Geref. Gemeente geldt de Dordtsche
Kerkorde. In den daarin aangegeven weg
hoopt de Kerkeraad te wandelen."
We zijn zoo gelukkig getuigenis van dit
„wandelen in den weg der Dordtsche Kerk
oi-de" door dezen Kerkeraad te kunnen
geven.
Men lette op de volgende datums en
feiten:
4 Juli. De Jonge wordt voor den Kerkeraad
gedaagd, maar verschijnt niet;
G Juli. Er heeft een onderhoud van 2% uur
plaats. Een verklaring wordt afgeperst.
7 Juli. Zondag.
8 Juli. De Jonge neemt zijn afgoporste
verklaring terug.
9 Juli. De vrouw van de Jonge wordt 3
uren lang „bewerkt" om haar man te be
wegen zijn verklaring te handhaven en te
zorgen, dat over het gebeurde niet in de
krant geschreven wordt.
10 Juli. De Kerkeraad gaat den „weg der
Dordtsche Kerkorde" op met het volgend»
schrijven:
's-Gravenhage, 10 Juli 1929,
GEREF. GEMEENTE.
den Heer C. de Jonge.
Naar aanleiding van uw schrijven van
Maandag jl. waarin U wederom herroept,
wat U Zaterdag de kerkeraad beloofde,
heeft deze besloten om aan uwe draaie
rijen maar een eind te maken, en wordt
U van nu af onder de eerste trap der
censuur gesteld, hetwelk a~s. Zondag in
de gemeente zal bekend gemaakt worden.
Evenzoo dat uw vrouw als lidmaat heeft
bedankt Waarom nu Zatei-dag niet tegen
ons gezegd dat U deze beschuldiging vast
hield, dan hadden wij anders kunnen
handelen, dit zijn echte Jezuitenstreken.
Om 6 uur bij ons vragen: willen jullie het
mij vergeven broeders en e-en uur later
bij een ander gaan vertellen, dat ge ge
dwongen zijt Doch wij zullen thans over
die andere zaken maar zwijgen, want ik
geloof dat uio geheugen wat verzwakt. In
ieder geval zult ge nu wel spoedig meer
van ons hooren.
Namens den Kerkeraad,
T. DE RUITER, Scriba.
Vaillantlaan 143.
Menigeen zal in dit schrijven enkele
cursiveeringen daarin zijn van ons waar
in zelfs de allereei-ste eischen van burgerlijk
fatsoen zijn genegeerd, een getuigenis zien
van een wat zonderlinge broederlijkheid en
liefde. Het is indei-daad een buitengewoon
vreemde poging om een dwalend schaap van
de kudde terecht to brengen.
Hier wordt geen medicijn toegediend,
maar do „Kerkorde" wordt eenvoudig als
guillotine gebruikt om te trachten een lid
maat, dat niet de minste reden tot kerke
lijke behandeling had gegeven, murw te
maken.
Hoe wonderlijke opvatting deze kerkeraad
bezit over „den weg der Dordtsche Kerk
orde", zelf al ware er aanleiding om daarin
te gaan „wandelen", zullen we niet betoo-
gen. Slechts schrijven we af art 76 der Ker
kenordening. Daarin lezen we:
„Zoo wie hardnekkelijk de vermaning®
des Kerkeraads verwerpt, en evenzoo wie
een openbare of anderszins een grove
zonde gedaan heeft, zal van het Avond
maal des Heeren afgehouden worden. En
indien hij, afgehouden zijnde, na ver
scheidene vermaningen geen teeken der
boetveerdigheid bewijst, zoo zal men ten
laatste tot de uiterste remedie, namelijk
de afsnijdinge, komen, volgens de forme
naar den Woorde Gods daartoe gesteld.
Doch zal niemand afgesneden worden,
dan met voorgaande advijs der Glasse."
De weg is dus: bestraffen, afhouden, ver-
De Dordtsche Kerkenordening vonnist
derhalve in dit artikel heel scherp het op
treden van den Haagschen Kerkeraad. Want
de voorschriften en eischcn van Dordt zijn
met voeten getreden. Daarom meenden we
le mogen zeggen, dat een kerkelijk tucht
middel in dit geval was aangegrepen, niet
om te vei'beteren, maar om te vernietigen
en tegenstand te bi-eken.
Het ligt niet op onzen weg om op dit
punt breeder in te gaan. Maar geheel er
over zwijgen mochten we toch ook niet
Het zal ieder duidelijk zijn, dat er een
windje waaien zal, zoodra de daad van den
Haagschen Kerkeraad op „meerdere verga
deringen" komen zal, waar niet alle kerk
rechtelijk begrip ontbreekt
De zaak is voor dezen Kerkeraad zoo door
en door en aan alle kaJiten verkeerd, dat
we er ook verder niets over behoeven te
zeggen.
Voorloopig nemen we tenzij we weder
uit onze tent gelokt worden van deze
tragedie, van dit droevig staaltje van ge
wetensdwang afscheid.
We hebben ons verplicht geacht er open
baarheid aan te geven. Maar waarlijk niet
met gevoelens van bitterheid ten opzichte
van hen, die in een wereld van verwarring
en-onwaarachtige voorstellingen ronddolen.
Zij zelf kunnen dat tot op zekqre hoogte niet
helpen van wege eigen passiviteit en een
voud. Maar er zijn anderen, die beter kun
nen weten. Die gaan hen in dit alles voor
met een voorlichting, die van het gehalte is
als door den heer Schaper we herhalen:
onder instemming der geheele Tweede Ka
mer op 8 Maart scherp maar juist is ge
kwalificeerd.
Als we over deze dingen schrijven is het
niet met de bedoeling om iemand of wat
ook te smaden, naar met groote droefheid,
dat we tot sproken genoopt worden, Er
schrijnt iets in ons, dat anderen het noodig
maken en door hun woorden en daden oor-
izaak zijn niet in de eerste plaats dat een
pensoon of kerkgroep over de tong gaat,
maar dat de Naam van Christus er om ge
lasterd wordt. De mannen der S. G. P.
staan met het oordeel der geestelijke vernie
tiging gereed voor elk, die het niet met hen
eens is. Dat zijn maar wex"eldlingen, zonde
dienaars, onbekeerden.
Zie, zulk optreden vervult de wereld met
verachting voor den godsdienst en voor de
christenen, die er zich aan schuldig maken.
Zij vindt het door en door onchristelijk. Ten
onrechte? Wie stelt tot een rechter over de
harten van anderen den man, die in eigen
kring zooveel ongeestelijks waarneemt?
Om deze ret en is het bespreken van deze
dingen ons het tegendeel van iets aange
naams. Maar in dit geval was de nood ons
opgelegd.
God izelf verwekke daar, waar zulks noo
dig is, behoefte aan zelfinkeer: dan zal na
het zelfonderzoek ook schuldbesef worden
gevonden en een oprecht verlangen ontstaan
om waarachtig naar Gods geboden te leven.
Daartoe behoort ook het ongerept laten
van 's naasten goeden naam en geestelijke
eer.
Maar dan zal de S.G.P. zoo gi-ondig haar
strijdmethoden moeten en ook willen hor
zien, dat veel tegenstellingen met anderen
zullen wegvallen. De politieke discussie zal
dan zuiverder en rustiger worden, terwijl
tevens het onwaardige en onedele bedrijf om
onwaarachtig voorgestelde kerkelijk-dogma-
tische opvattingen in den politieken strijd
te werpen, als vanzelf en einde zal nemen.
Zoodra dat gebeurt zal nok een „kerke
lijke procedure", als waartoe de kerkeraad
der Geref. Gemeente van Den Haag te kwa
der ure verviel, ten eencnmale uitgesloten
zijn en zullen de grenzen van de kerke
lijke en politieke levensterreinen duidelijk
worden erkend en geëerbiedigd.