ZONDAÏGSBLAD
DAMRUBRIEK.
m
ÜP
m
s
m
m
m
m
ft
ft
Hf
lil
m
m m
3Ü;
füj
s
ft
VARIA.
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
21«
Redacteur: W. HOEKSTRA, Tulpeboomstraat 6, Den Haag.
Alle inzendingen betreffende deze rubriek te zenden aan bovenstaand adres.
Voor alle vraagstukken geldt: „WIT BEGINT EN WINT".
Oplossingen worden binnen 8 dagen ingewacht en over 14 dagen met de namen der oplossers gepubliceerd
33X24 20X29
34X23 17—22
28X17 19X26!
Deze slag noemt men ook wel „Malle-Jan-slag" of
..Groenzet". In Frankrijk: „Coup de mazette".
PROBLEMATIEK.
ui.
Phantasieproblemen.
Deze zijn dikwijls zeer verrassend, cn laten zien
wat de ongebreidelde phantasie op het bord kan
scheppen. Maarhet pracrische nut is gering.
Soms ziet men merkwaardige pomposities, bijv.:
Vraagstuk no. 225.
Auteu C. Th. HUIZER, Den Haag.
iff
II
HÉ
s
fg§
s
m
Si
;v~;
g
ÉS
s
p
Zwart: 5, 14, 16, 24, 26, 28, 29, 33, dam 1, 2, 19 en 23
Wit: 12, 15, 17, 18, 25, 27, 30, 34, 35, 38, 40—45, 50
(Eerste publicatie).
De heer Huizer noemde dit produ-t „De val der
Koningen". Zie hier, hoé hij dit demonstreerde:
16X27
2X10
23X3
16X46
3X47
19X48
1X49
49X40
48X30
47X20
46X10
2. 17—11
3. 12—8
4. 34X21
5. 38X9
6. 30—24
7. 40—34
8. 50—44
9. 45X34
10. 35X24
11. 25X14
12. 15X4
Thans willen wij nog
al de problemen van a t(
aanvangspositie moeten bezitten.
Dit artikel geeft den lezer een indruk van de vor
men, waarin de problematiek tot uiting komt.
Nadat wij thanr eens een poging hebben gedaan,
om onze lezers op het terrein van damproblemen, een
beetje wegwijs te maken, zou het ons zeer aangenaam
zijn, indien zij in de door ons aangegeven riching
hun krachten beproefden.
Dus heeren problemisten, zet thans uw beste beent
je voor, wees niet ontmoedigd wanneer het u eens
mislukt! 's Mcnschen levensweg is toch niet altijd
met rozen begroeid!!
COMBINATIES IN DE OPENING.
Up verzoek van eenige lezers zullen wij in doze
en de eerstvolgende rubrieken eenige openings-com-
binaties publiceeren. Dus van veel belang voor het
practische spel.
Zoowel beginners als meergevorderden zullen iets
van hun gading vinden. Wij hebben zelfs nog een
tweetal verrassingen voor enze Hoofdklassers in
Spelers die in het bezit zijn van minder- of onbe
kende openings-combinaties, verzoeken wij ons deze
te willen toezenden.
„DE HAARLEMMER".
(Voor beginners).
Wit: Zwart:
1. 32—28 18—23
2. 37—32?
Stand:
'm fa m
m
Nu nog een „Haarlemmer":
Wit:
33—28
31—27
37—31?
Zwart:
18—23
2—24
m
m
Wk
r"*
m
f®f
m
m
1
S
m
WÉ
'///M
s
n
4*
Hier zijn twee combinaties mogelijk, bijv.
323—29
4. 34X23 16—21
5. 37X16 17—22
6. 27X16 19X26
en wint schijf
leter is echter bij den vierden zet te vervolgen met:
4. 34X23 17—22!
5. 27X18 (op 28X17 volgt 19X26)
5 iivfi
6. 38X20 19X26
wint twee schijven
Voor gevorderden deze opening.
LOXZET IN DE OPENING.
Wit:
1. 74—30
2. 30—25
3. 40—34
4. 34—30
5. 31—27
6. 36X27
7. 39—34
Nu speelt zwart:
Bieden een damzet aan
8. 30—24 19X28
9. 27—22 18X27
10.. 32X1 13—18!
Dreigt met 27 dam af te nemen.
11. 1—7 11—17
12. 7—1 17—22
Daarna 27 en zwart wint een stuk
CORRESPONDENTIE.
H. J. R. Het „Residentie Dam-Gcnootschap" heeft
haur clubavonden des Woensdags van 812 uur in
bovenzaal „Emma", Regentesseplein.
A. M. v. d. W. Eindspel ongeschikt.
J. B. e.a. Diagrammen worden toegezonden.
RUILEN ZONDER TE HUILEN.
Aangeboden worden deze week:
Hille-bons; Plaatjes van de Verkadc-albums Lente,
Zomer, Herfst, Winter, Blonde Duinen, Bosch en
Heide, Bonte Wei, Naardermeer, Langs de Zuiderzee,
Vecht, De IJsel, Friesland, Mijn Aquarium, De Bloe
men in onzen tuin, Texel en Kamerplanten; Klaver
blad: Bloemenvelden; Holland-plaatjes, Rademakers-
bona.
Gevraagd wórden:
Bussink plaatjes „Mijn land"; v. DeMt „Hoe heet
die Vogel" plaatjes; Erdal-Pelikanen; v. Houten
bons; Kwatta-soldaatjes; Droste-bons en plaatjes;
de Lever's Zeep Mij. bons en Sickesz-wapens.
Nu volgen de voorwaarden en regels:
Art. 1. Al uw brieven moeten vergezeld gaan van
15 cents aan postzegels, zullen zij naar uw wensch
behandeld worden. Ontbreekt het noodige echter dan
krijgt u de helft toegezonden van hot aantal bons en
plaatjes waar u anders recht op zou hebben.
Art. 2. Aan ons bureau kunnen verschillende soor
ten bons en plaatjes tegen elkaar ingeruild worden.
Art. 3. Wat we bij ontvangst van uw aanvraag niet
in voorraad hebben, wordt genoteerd en zoo spoedig
mogelijk gezonden.
Art. 4. Kwatta-soldaatjes en Sickesz-wapens opge
plakt inzenden.
Art. 5. Vuile en beschadigde plaatjes worden door
ons vernietigd en gelden niet.
Art. 6. Het verdient'aanbeveling naam en adres
steeds duidelijk op de enveloppe te vermelden opdat
uw zending bij onvoldoende frunkeering niet zoek
raakt, want met strafport bezwaarde stukken worden
geweigerd.
Art 7. Het staat aan ons de waarde te bepalen van
wat u zendt en als u met ons meedoet betcekent dat,
dat u zich ook aan deze regel onderwerpt.
Art. 8. Zij die ons speciale nummers van de Klaver
blad, Bloemen en Vogelalbumplaatjes vragen,
zenden we zooveel mogelijk het gevraagde. Voor de
nummers die we niet voorradig hebben sturen we
andere exemplaren die in te ruilen zijn bij: De direc
tie der Jieclameafdeeling van de Klaverblad-Karne-
melkzeepfabrick, Spaarwouderstraat 14, Haarlem.
Art. 9. De vetgedrukte namen in onze aanvraag zijn
van d i e bons en plaatjes waar veel aanvragen van
liggen, waar dus b;i voorkeur niet om gevraagd moet
worden en waar we veel ^an kunnen gebruiken.
Art. 10. Geregeld komen er vragen binnen of we
ook soms die en die plaatjes ruilen of albums. Hier
op geldt het antwoordt: Alleen die bons en plaatjes
die in aanbod en aanvraag genoemd worden. In
albums nooit. Als u bijzonder er op gesteld bent dat
er een nieuw soort bons of plaatjes bij het uitgrbreide
fonds wordt bijgevoegd, kunt u ons die wensch ken
baar maken en zoo er meer vragen naar één soort
zijn, kunnen we daartoe overgaan.
Ons adres is:
ONS RUILBUREAU, SOEST.
EEN BEDELENDE KEIZERIN.
In de straten van de voorsteden van Peking was
sinds eenigen tijd een zeven en tachtigjarige vrouw
te vinden, die van aalmoezen der voorbijgangers
leefde en op een tragische levensloop kon wijzen.
Door een eigenaardige samenloop van omstandig
heden werd ontdekt, dat zij de weduwe van den een3
machtigen Chineeschen keizer Hien Fong was. Ze
heeft haar gemaal en een aantal revoluties en om
wentelingen van allerlei §oort overleefd en ze werd
in hoogen ouderdom gedwongen, door bedelen in haaf
karige behoeften te voorzien, daar zij voor de plun
derende benden van Generaal Feng, moest vluchten
en het kleine oord mqest verlaten, waar zij nog een
klein huisje bezat.
Haar gemaal, die, op 25 Februari 1850, keizer Tao
feng opvolgde, heette eigenlijk den Tschoe. Als kei»
ter noemde hij zich Hien Fong (overvloed van zegen).
In wezen was hij noch voor zich zelf, noch voor zijn
jonge vrouw een overvloed van zegen, want hij
moest zelf de ernstige Taipingrevolutie meemaken en
het benoemen van een tegenkeizer in den persoon
van Hoeng Sioet Sioen beleven. Bovendien was hij
gedwongen met Engeland en Frankrijk een in zijn
gevolgen zeer nadeelieen oorlog te voeren. Hien Fong
stierf den 24en Augustus-1861 en liet naast vele
andere vrouwen ook de jongste en schoonste, de lie
velingsvrouw van den vorst Wan An achter.
Ze was in de dagen, dat haar keizerlijke gemaal
stierf, nauwelijks 16 jaar, want de keizer had haar.
eerst drie jaar voor zijn dood gehuwd.
Toen de zoon van Hien Hong, Kit Sian, aan de re
geering kwam, was hij nog onmondig en zijn oom,
Prins Kong, leidde het regentschap. De weduwe van
den overleden keizer bleef vorstelijk eer ten de-el
vallen.
Eerst toen. 13 Januari 1875. haar zoon Kit Sian, die
als keizer Toeng Tschi werd genoemd, stierf in den
ouderdom van twintig jaar, werd zij vergeten. Toch
leefde ze in gunstige omstandigheden. Ook bij den
val van de dynastie werd zij niet van haar bezittin
gen beroofd. Deze verloor ze eigenlijk eerst in het
jaar 1924
Evenzeer romantisch als het verloop van haar on
dergang waren de jongste gebeurtenissen, waardoor
de bedelares weer tot een vrouw werd met een aan
zienlijk vermogen, die tot haar dood een onbezorgd
leven kan voeren.
Toen zij, kort geleden, uit haar nog overgebleven
bezit bij een handelaar eenige porseleinen kopjes wil
de verkoopen, was juist een Amerikaan in don
winkel, een grootc kenner van de oud-Chineesclie
kunst, die de kopjes onderzocht. Tot zijn verbazing
ontdekte hij, dat het hier betrof oer-oude, tegenwoor
dig bijna onvindbare voortbrengselen van Chineesche
porseleinkunst. Hij knoopte een gesprek aan, daar hij
vloeiend Chineesch sprak en hij vernam van haar,
dat zij nog meer van dergelijke koppen in haar be
zit had en reeds sinds zeventig jaar daaruit dage
lijks thee dronk; Reeds haar gemaal, keizer Hien
Fong, had uit deze koppen thee gedronken.
Eerst geloofde de Amerikaan, dat hij met c-en
krankzinnige te doen had, doch toen de handelaar
bevestigde, dat ze inderdaad de weduwe was van
den bijna zeventig jaar geleden overleden keizer,
vergezelde de Amerikaan de oude vrouw naar haar
armoedig verblijf en hier kocht hij niet alleen haar
schatten voor 25000 dollars, doch zorgde er ook voor,
dat het geld goed werd besteed en voor haar een
huis werd gekocht, waarin zij tot het einde van haar
levensdagen kan
DITMAAL ZAL IK DEN HEERE LOVEN
zij werd wedei
Genesis 29 35.
Als wij in het Bijbclsch verhaal van Jakobs dubbel
huwelijk Lea en Rachel met elkaar vergelijken, dan
richt althans in den aanvang onze sympathie
zich meer naar de laatste dan naar de eerste.
Rachel toch was de verkorene van Jakob, den held
van het verhaal. En zij wordt hem eerst op een be-
dncgelijke wijze onthouden. Dat Lca zich ertoe heeft
laten leenen om in dit bedrog mede te werken valt
niet te verschoonen uit de overweging, dat dochters
destijds niet zelve de beslissing over haar huwelijk
hadden.
Daarbij wordt ons van Lea niets beminnelijks ver
haald Niet alleen dat ze van uiterlijk schoon versto
ken was, maar ook haar karakter had blijkbaar
niets dat aantrok.
Zij was in alle opzichten, behalve dan in leeftijd,
de mindere van haar zuster.
En nu lezen we verder, dat de Heere het voor Lea
opneemt.
Jakob heeft voor die hem opgedrongen vrouw niet
de achting en liefde gehad, die hij haar schuldig
V/ca En zij was toch, ondanks Labans bedrog, zijn
wettige vrouw. Maar Jakob gaf al zijn liefde aan
Rachel en naar Lca zag hij nauwelijks om.
Lea heeft hieronder bitter geleden. Maar nu komt
«Je Heere haar vertroosten door haar met den kinder
zegen te begiftigen, dien Hij aan Rachel onthouden
had.
En als ge nu vergelijken gaat, hoe elk van die beide
vrouwen zich gedraagt onder haar bijzonder leed,
Lea onder de liefdeloosheid van haar man en Rachel
onr'er haar kinderloosheid, dan wordt uw beoor-
deehng gewijzigd.
Terwijl Rachel bitter tegen Jakob uitvalt met een:
Geef mij kinderen, of indien niet, zoo ben ik dood
(Gen. 30 1); erkent Lea in den kinderzegen de
hand des Heeren.
Dit doet zij reeds bij de geboorte van haren eerste
ling: Omdat de Heere mijn verdrukking heeft aange
zien, daarom zal mijn man mij nu liefhebben.
Zij neemt de vertroosting des Heeren aan. En zij
blijft hopen, dat zij ook de liefde van haar man waar
op zij recht heeft nog winnen zal.
Zoo werkt haar zieleleed louterend op haar in,
het maakt haar hart ontvankelijk voor Gods ontfer
mingen. Terwijl daarentegen Rachel in haar levens
leed geen oog heeft voor wat zij in Jakobs liefde op
haar zuster voor heeft.
Daardoor wijkt Rachel "al verder van den Heere af.
Zoodat Jakob haar bittere uitval moet beantwoorden
met een: Ben ik dan in de plaats van God?
Lea daarentegen vindt den Heere in haren weg
van miskenning door menschen, miskenning zelfs
door hem die ineer dan eenig ander haar had behoo-
ren lief te hebben.
I-Iier treft u weer datzelfde wat de Schrift u zoo
telkens laat zJen, dat hetgeen bij de menschen ver
acht is van God wordt verkoren. En wat van God
verkoren is wordt, ook van ITem begenadigd.
Ziet ge ditzelfde verschijnsel niet ook menigmaal
In het leven om u heen?
Reeds hierin dat meer dan eens vrouwen, die niet
met uiterlijke schoonheid begiftigd zijn, wel een gra
tie van inborst en karakter blijken te bezitten, die
achting en bewondering afdwingt.
Maar toch veelmeer nog dit, dat Gods genade soms
in zulke vrouwen zich op wonderlijke wijze weet te
verheerlijken. Dan treft u vaak bij zulke voor het
uiterlijk misdeelden een teederheid van Godsvrucht,
die u 'eerbied inboezemt.
Zoo maar dat gemis tot Hem mag uitdrijven, wiens
goedertierenheid beter is dan het leven.
Toch is daarom ook Lea nog niet aanstonds waar
ij zijn moet. Haar godsvrucht cn haar aanhankelijke
liefde tot den man die haar gering acht gaan hand
i hand.
Maar haar verwachting is bij haren 'eerstgeborene
tocli nog meer gericht op Jakobs liefde waarop zij
blijft hopen.
En deze verwachting gaat aanvankelijk niet in ver-
'ulling. Dit blijkt nog bij de geboorte van haren der
den zoon. Nu zal zich ditmaal, zoo zegt zij dan, mijn
man hij mij voegen, dewijl ik drie zonen gebaard heb.
1-Iaar kruis blijft op haar drukken, ook nadat zij
voor zichzelve de hoop heeft uitgesproken dat haar
rnaiï haar zal liefhebben.
En als zij nu den tweeden zoon heeft verkregen,
dan vrkent zij ook hierin weer de hand des Heeren:
Dewijl de I-Ieere gehoord heeft, dat ik gehaat was,
zoo heeft Hij mij ook dezen gegeven.
Dan, ook hier vertoont zich nog een onzuiver bij
mengsel. Hier spreekt nog het gekrenkte gevoel. Haar
hart is nog niet tot rust gekomen. Zij is nog altijd in
eigen oog de miskende. En wel heeft zij eenigen
troost van wat de Heere bij haar gedaan hoeft. Maar
het is nog maar al te zeer alsof het om haar verdruk
king is dat de Heere haar zegent.
Zelfs is het alsof zij Jakob uit het oog veïliest. Ze
spreekt nu niet meer van hem. Het is als heeft zij de
hoop laten varen ooit zijn liefde nog deelachtig te
worden.
Zoo wordt haar arme ziel geslingerd tusschen hoop
Maar in die slingering'blijft zij zich toch vastklem
men aan den Heere. Hij heeft het wél gemaakt. Hij
zal het ook verder wél maken, ook al moet zij Jakobs
liefde dan missen.
Zoo worstelt haar geloof tegen haar bange levens
lot in.
En nu wordt haar dan een derden zoon vafi den
Heere gegeven. Weer herleeft in haar hart de hope,
dat zij dan toch eindelijk, eindelijk de genegenheid
van haar man gewonnen zal hebben: Ditmaal zal zich
mijn man bij mij voegen, dewijl ik hem drie zonen
gebaard heb.
M-iar nu valt het u weer op, dat zij den Heere zelfs
n::ct noemt.
O, het teekent u opnieuw hoe bang het in dit be
proefde hart toeging.
Het toont u ook in de feiten, hoe ook degenen die
God vreezen en Hem zoeken soms van Hem afdwalen
i aau Hem niet meer gedenken. Hoe hun oog soms
ieer op het schepsel ziet dan op God.
Maar dit kan niet aanhouden. Ze komen daarvan
eer terug. Zooals ook Lea ervan terugkwam.
Want nu volgt de geboorte van haar vierden zoon.
En dan, dan blijkt zij gelouterd te zijn. Dan vindt
aar ziel rust en vrede in den blijden uitroep: Dit
maal zal ik den Heere loven!
Zoo veelbeteelcenend volgt er dan op: en zij hield
op van baren. Het is alsof de Schrift u wil aantoonen,
dat nu (le Heere zijn doel bij haar heeft bereikt.
Het is alsof ge hier reeds het preludium beluistert
var het woord, dat go veel verder in de Schrift op
vangt uit den mond van den lijder bij uitnemend
heid. De Heere heeft gegeven, de Heere heeft geno
men, de naam des Heeren zij geloofd!
Maar wat bij hem' aan het begin stond, dat is hief
de uitkomst van een leiding Gods van jaren. Toch'
kwam bet er ook bij haar toe: Ditmaal zal ik den
Heere loven.
Wel wordt dit later nog weer verdonkerd. Maaf
deze heerlijke uitkomst was er dan toch geweest.
Zoo toont de Schrift u, hoe Gods genade vermag
het lijden, zelfs het bangst en bitterst zielelijden te
louteren aan het hart.
Indien het maar tot Hem uitdrijft. Indien liet er
ook u maar toe brengt om het Hem te klagen, en van
Hem uilkomst te verwachten.
lloe het leed, zelfs een geringer leed, verbitteren
kan toont u Rachel. Terwijl Lea staat goteekend als
een toonbeeld, hoe God de Heere het hart dat Hem
zoekt tot rust weet te brengen, ook al staat het nog
zoo donker geschapen.
Dan heft in het geloof uw hart zich op tot zijn lof
en eer. Dan valt alle duister weg. Dan is er niets dan
dank en lof voor Hem.
Voorsmaak van het eeuwig loven en danken van
uw God in de hemelen. Als ge uw gansche leven zult
te zien krijgen als een machtig en prachtig gewrocht
van Zijn goedertierenheden.
GODDELIJK CONTACT.
In stille diepten van het menschlijk hart,
in 't garen van den zondedienst verward,
werkt 's Heeren Geest met goddelijkcn tact
onwederstaanbaar het mystiek contact;
de heil'ge stroom van hemelsche gena
gaat door de ziel en doodt het eigen ik:
Het is het bange: „Wee mij, ik verga,
O Heer, ik sterf in d' eigen oogenblik".
Maar dan breekt zich het
en 't wordt: „Niet ik, maar
Ik wil, o Heer, Uw heil'ge
O, Wond're Kracht des Gee
ieuwe leven baan
Christus leeft in mij.
wegen gaan;
jles sta mij bijl"
II. W. A.
S$3SS3$e<)OOOOOOOC>OOOW,<
ZATERDAG 6 JULI.
No. 27 JAARGANG 1929,