DERDE BLAD.
WOENSDAG 26 JUNI 1929 DERDE BLAD PAG. 9"
DIE ER NIET ZIJN
ROODE VOLKSMISLEIDING OP HET
STUK DER ONTWAPENING.
Men schrijft ons:
De soc.-dem. spreken voortdurend van
„volledige ontwapening", waardoor honderd
millioen zou kunnen worden bezuinigd.
Deze uitspraak van de zijde van hen, die
in hun Ontwapeningsrapport durfden schrij
ven. dat ons land niet mag worden verde
digd en het dus aan den eersten den besten
brutalen indringer zouden willen prijsgeven,
is aan alle zijden onwaarachtig.
Want wij weten, dat een belangrijk deel
van die z.g. militaire uitgaven geen echte
militaire uitgaven zijn en onmogelijk zouden
kunnen vervallen. Maar dat wordt bij de
propaganda listig verzwegen.
Van volksmisleiding heeft zulke tactiek
alles weg.
Te erger wordt deze onwaarachtige volks
voorlichting, omdat in genoemd socialistisch
Ontwapeningsrapport dat ons Indisch le
ger als 'n soort politieleger buiten beschou
wing stelde de „volledige" nationale ont
wapening niet wordt volgehouden.
Het wil n.l. een veiligheidswacht van on
geveer een 25000 man, die een soort „politie
diensten" zou hebben te verrichten. Het is
duidelijk voor ieder, die zich door woorden
niet laat misleiden, dat die veiligheidswacht
niet ongewapend kan zijn en in wezen wel
degelijk als een militaire macht valt te be-
gehouwen. Op dezelfde manier doet ons leger
pu reeds politiediensten.
De soc.-dem., die op de eene bladzijde zeg
gen, dat ons land niet verdedigd mag wor
den, toonen elders, dat zij wel degelijk
machtsmiddelen wenschen aan te wenden
om onze nationale zelfstandigheid *e bevei
ligen.
Dat is weer zoo'n staaltje van m- en
praten, waar de socialistische propaganda
vol van is.
Die socialistische „veiligheidswacht", dat
socialistische legertje, hebben we natuurlijk
©ok niet voor niets. Een 20 30 millioen
van zuiver militaire uitgaven hebben de
»oc.-dem. voor hun methode van neutrali-
teitshandhaving stellig wel over. Eigenlijk
Is niet precies aan te geien hoeveel het wel
gijn zal. Velen komen zelfs tot hooger cijfer.
De berekening der soc.-dem. zelf moest na
tuurlijk zoo laag mogelijk zijn. Men mag er
dus wel eenigszins sceptisch tegenover staan
Hoe dit alles intusschen zij, vast staat dat
zij buiten de „uitgaven voor leger en vloot",
die nooit af te schaffen zijn, bereid zijn een
belangrijk deel van de zuiver militaire uit
gaven te laten bestaan en dat zij allerminst
„volledige" ontwapening bedoelen en nooit
Pij machte zullen zijn ook maar van verre
de verwachtingen te vervullen, die, door het
schermen en goochelen met het getal „100
millioen", bij het niet-denkend-deel der natie,
dat zich aan hun vage leuzen vergaapt, kun
nen worden gewekt
Ook de S. D. A. P. is bereid, als steeds,
-geweld met geweld te keeren".
Waarom zou zij ook Troelstra's woorden
«it 1914, dat ..wij als één man moeten staan
vóór de handhaving van onze Internationale
verplichtingen, ten einde zooveel mogelijk als
in ons vermogen is, den oorlog van ons ge
bied te weren", verloochenen?
Er is geen reden toe.
Maar dan moet men niet spreken van „vol
ledige ontwapening" en „100 millioen".
Dat wekt illusies. Dat is een onwaarheid.
Want pen denkt er niet aian.
Ieder verstandig soc.-dem. is overtuigd,
'dat zijn partij die verwachtingen nooit of te
nimmer zal kunnen vervullen.
't Is alles zuiver propaganda-vuurwerk.
Zoodra 't ministerialismc aan het woord
ïcomt het is in 1925 gebleken wordt de
„volledige" ontwapening hals over kop in
den steek gelaten.
Toen dc groene ministerszetels na den val
van het Kabinet-Colijn even schenen te wen
ken, werd de „volledige ontwapening" volle
dig opgeborgen en ging men mee met een
burgerlijk bezuinigirtgsprogram.
Daarom zijn die 100 millioen, die de soc.-
dem. pretendeeren op leger en vloot te zul
len besparen, één groote fictie.
Niets meer en niets anders.
Of korter en begrijpelijker: Volksmislei
ding.
Correspondentie.
LOURDES.
ONS FEUILLETON.
Bij het nummeren der feuilletons is ver
zuimd het cijfer 18 te gebruiken. Alzoo volg
de op het cijfer 17 direct liet cijfer 19. Aan
de lectuur heeft dit geen schade gedaan. Op
de vele vragen van toezending van no. 18
kan dus geantwoord worden, dat 19 goed
aansluit op 17.
BED ACTIE.
VAN EEN TYPISTETJE, DAT NAAR
LOURDES GING.
EEN WONDER. DAT GEEN
WONDER WAS.
(Van onzen Parijschen correspondent.)
Over het algemeen staat onze tijd zeer
sceptisch tegenover wat men als wonderen
pleegt aan te duiden. Men heeft de overtui
ging, dat er niets gebeurt, of er moet een
oorzaak voor zijn. Op zichzelf genomen
moge deze meening juist wezen, het ont
dekken van die oorzaak is echter een twee
de ding. Dikwijls is dit buhen onze macht
en ook wie liet wonder in de natuur mee-
nen te moeten ontkennen vinden dit som
tijds in hun medemenschen terug! Een
merkwaardige illustratie hiervan is een
geschiedenis, welke zich in de omgeving
van Orléans heeft afgespeeld.
Zooals men weet bevindt zich in de na
bijheid van de Pyreneeën 't plaatsje Lour-
des, dat sinds het jaar 1858 plotseling een
wijde vermaardheid verwierf door het ont
staan van een wonderbron! Een boven-
aardsche verschijning, welke zich daar
herhaaldelijk zou vertoond hebben, en vol
gens de katholieke kerk niemand anders
dan de maagd Maria kan zijn geweest, be-
al aan een jong meisje met de viDgers
n de aarde te graven, en ziet, er ontstond
en waterstroompje dat wonderkrachten
bezat: zieken, die er zich in baadden, kwa
men er als herstellenden vandaan, zonder
dat de medici voor deze genezingen een
aanneembare verklaring konden vinden.
Enkele jaren geleden begaf een typiste-
tje uit de omgeving van Orléans, die ont
dekt was met tuberculose-wonden, zich ook
daarheen, en was bij terugkomst in haar
kring geheel hersteld. Het kon niet anders
of zij werd de glorie van haar omgeving,
een persoontje, dat algemeen met onder
scheiding werd behandeld, en door niet
weinigen in stilte werd benijd. Dit bleek
wel spoedig uit het feit, dat er anonieme
brieven in omloop kwamen, waarin aller
lei onfraaie dingen over haar en de plaat
selijke geestelijkheid werden verteld. Deze
brieven waren gericht aan een paar hon
derd ingezetenen, en doken twee jaar lang
op, de anonieme schrijfer had er dus
blijkbaar nog al wat moeite en kosten voor
over, om deze locale glorie te bezoedelen!
De slachtoffers, in de eerste plaats de ty
piste in kwestie, en verder de geestelijk
heid, verdachten er een meisje van, «lat
klaarblijkelijk naijverig was. De toestand
verscherpte zich, toen de pastoor en de
commisaris van politie anoniem de tijding
ontvingen, dat Marie Gitton, de miraculeus
genezene, op een bepaalden avond zou wor
den vermoord.
Inderdaad had er een dergelijko aanslag
plaats, toen het meisje, van haar arbeid
komende, door een donker en nauw straat
je ging. Volgens haar verklaring werd zij
aangerand door een gemaskerd individu,
die haar met de eene hand een zakdoek
in den mond stopte, en haar met de andere
niet minder dan zestien messteken toe
bracht. Hierdoor liep de maat over, en
tegen de vermoedelijke schrijfster van dc
anonieme brieven werd een aanklacht in
gediend. Dit meisje moest zich herhaalde
malen aan een scherp verhoor onderwer
pen, zonder dat men tot resultaten kwam.
En toen, plotseling, nam het onderzoek
een onverwachte wending, bij Marthe Git-
ton werd een huiszoeking gedaan, men
ond er papieren en vloei waaruit eens
klaps bleek, dat niemand anders dan zij
zelve de schrijfster van de aantijgingen
was! Om aan haar verhaal van den moord
aanslag waarschijnlijkheid te verleenen,
had zij haar lichaam op onderscheiden
plaatsen met speldeprikken als doorzeefd!
Deze verrassende ontdekking bracht echter
een andere, niet minder opzienbarende met
zich mede: deze vrtwondingen bleken pre
cies te gelijken op die, van welke zij enke
le jaren geleden door het wonder te Lour-
des genezen was. Aan deze geschiedenis
kwam nog bovendien een komische kant
door het feit, dat destijds verschillende me
dische attesten hadden vastgesteld, dat dc-
wonde plekken een gevolg van tubercu
lose waren!
Het wonder van Lourdes was dus in het
geheel geen wonder geweest Intusschen
blijft er aan dit geval toch veel wonderbaar
lijks, schoon al niet van physieken dan
toch van zielkundigen aard! Hoe is het
mogelijk dat men zoozeer door de zucht,
iets bijzonders te schijnen, bezeten is, dat
men zich tijden aaneen met zelf toege
brachte verwondingen kwelt, slechts om
later op een zeer bijzondere genezing te
kunnen prat gaanl En dat men. om die
glorie ongerept in stand te houden, zich
twee jaar lang de vingers aan allerlei "ver
dichtsels krom schrijft, zoodat men een
paar honderd anonieme brieven de wereld
inzendt!
Dit typistetje, dat interessant wilde lij
ken en daar zoo onbegrijpelijk veel voor
over had, heeft thans haar zin, al is het
op eenigszins andere wijze, dan zij zich
dit had voorgesteld. Ondanks haar hard
nekkig tegen overtuigende bewijzen loo
chenen van al de kunstmiddeltjes, welke
zij had te baat genomen, is zij veroordeeld
Kerknieuws.
OPGELOST.
De scriba van de Particuliere Synode van
het Zuiden der Chr. Geref. Kerk lost in
door ons thans ontvangen schrijven de r
lijkheid op, waarover we Maandag j.l. onder
een drietal vraagteekens schreven.
De Synode-scriba schreef als volgt: „Zij
mochten het afgeloopen jaar in rust',
rust doorbrengen". De zetter maakte er
(mirabile dictu) eeuwige van. De man
kon zeker niet begrijpen dat er twee woor
den bijna gelijkluidend, in denzelfdén
voorkwamen. Zoo kreeg de zin niet slechts
iets onbegrijpelijks, maar zelfs iets banaals
in dit verband.
He volgend „Wckkcr"-nummer zal de rec
tificatie wel brengen.
Och ja, over zulke krantenfouten kunnen
we wel een woordje meepraten.
Hetzelfde blad, waarin ons bericht met de
drie vraagteekens voorkwam, bevatte
agenda van de a.s. Jaarvergadering der
Geref. Zondagsschoolvereeniging „Jachin".
Als laatsten zin schreven we: „Afgevaardig
den van bevriende organisaties zullen
toespraken houden". Dat woord „organisa
ties" raakte in de knel. Onze tijd roept om
„efficiency'" oftewel bezuiniging en de zet
ter liet ons blad meedeelen: „Afgevaardig
den van bevriende naties zullen toespra
ken houden".
Nu mag „Jachin" er nog wel 'n daagje bij
pakken!
KERKELIJKE FINANCIËN.
Verschenen is een uitvoerig verslag van
het .te Glasgow gehouden Wereldcongres over
Kerkelijke financiën, waaraan minstens 30
Kerkgenootschappen en voorts een groot
aain-tal met de kerk in betrekking staande
organisaties deelnamen.
Al deze lichamen waren het er over eens,
dat de ouderwetschc melhodcn om zich haar
inkomen te verzekeren, op dit oogenbliK
verre '\<an voldoende zijm voor de doeleinden
der Kerk cn stomden overeen in de overtui
ging, dat alle Kerkgenootschappen de
stige behoefte om hun financieele methoden
te herzien en .te moderniseeren, in overwe
ging hebben te nemen.
Ka rijp beraad vereenigde het Congres
zich in de uitspraak, dat de eenige toelaat
bare methode op dit oogenblik is het opma
ken van een jaarlijksch budget, dat berust
op de vaste gegevens van wckelijksche bij
dragen. Het besloot derhalve er bij de Kerk
genootschappen op aan te dringen, hun le
den aan te sporen tot geregelde en stelsel-
ma'ige giften. Het stelsel van het „weke-
lijksch vrijwillige offer" achtte het Congres
op grond van de alzijdige ervaring van Kerk
genootschappen uit alle deelen van de
reld ten zeerste aanbevelenswaardig, te meer.
daar het in 't algemeen aansluit bij de om-
-andigheden van alle verschillende Kerk
genootschappen.
Ook heeft het Congeres als zijn overtui
ging de noodzakelijkheid gepropageerd van
opleiding in de praktijk en de beginselen
•an Kerk-orga/nisatie en financieel beheer
voor theologische studenten en allen die in
de Kerk ©enigerlei ambt of betrekking ver
vullen.
DOEN ALSOF!!
Het onderstaande is ontleend aan een ar
tikel in „De Zondagsbode" en geschreven
door Ds. J. A. ten Bokkel Huinink (confes
sioneel), Ned. Herv. predikant te Numan»-
dorp:
„lk heb ergens gelezen van een nieuw „le
vensgevoel", dat past in het beeld van den
modernen tijd.
Dat nieuwe levensgevoel is „doen alsof'.
We doen tegenwoordig „alsof. We hebben
geen geld. We koopen toch een auto. Gaan
achter het stuur zitten. Doen „alsof" we
rijkaards zijn. We hebben geen manieren.
Kleeden ons toch naar de laatste mode,
broek mot scherpe plooi, omgevouwen, brui
ne schoenen.
Doen „alsof de kleeding den man, de
vrouw maakt
We leven zonder God.
Toch bidden we, toch lezen we den Bij
bel, toch gaan we naar de kerk, toch moe
ten we een zwaren dominee hebben!
We doen „alsof" we vrome menschen zijn.
Zou het alles „op" den kansel „echt spul"
zijn?
Ik ben hartelijk overtuigd van de oprecht
heid van vele eenvoudige Dienaren des God-
delijken Woords.
Maar wien de schoen past, trekke hem
maar aan, of alle „zware" dominéé s
Zondags óók zoo zwaar zijn alle de
overige dagen der week van onzen Schep
per en Formeerder???
Ja, de dominée's houden tegenwoordig ook
wel van een „daagje uit"!
Wat wordt er in den zomertijd een moeite
gedaan om goed betaalde preekbeurten er
gens te krijgen in de buurt van het vacantie-
onrd, om althans de kosten ietwat goed te
maken! (Evangelie gaan verkoopen, mag
dat??)
De tractementen zijn de laatste jaren beter
op grond van laster, en geniet nu een lang
niet benijdenswaardige reputatie van een
zeer listige en nerveus-overspannen zon
derlinge te zijn! In de natuur moge het
wonder schaarsch zijn, in de menschenwe-
reld kan men het nog in allerlei variaties
aantreffen!
geworden, 't Materieele is voor den predikant
wat, iets beter geworden. Vooral de jongere
predikanten kennen niet meer de geldelijke
zorgen, welke de ouderen gekend hebben en
dikwerf hog kennen door de armoede van
vroeger.
Maar of met het klimmen der tracte
menten het peil van het moreel in de gees
telijke dingen ook omhoog gegaan is? Zou het
ook kunnen wezen, dat het vroeger het om
gekeerde was? De beurs menigmaal leeg, het
hart echter vol vertrouwen op God?
IE vraag slechts.
Zou het alles „op" den kansel echt spul
zijn?
Zou ook op die heilige plaats kunnen ge
daan worden „alsof"?
De wereld is schijn en bedrog.
Wees wakker. Doe uwe oogen open. Zie
de werkelijkheid.
Laat u niet door schijn bedriegen. Doe.
leef niet „alsof".
BELIJDENISCATECHISATIE.
In vele Gemeenten heeft in dit voorjaar
weer de openbare belijdenis des geloofs
plaats gehad; en evenzoo is daaraan over 't
algemeen de belijdeniscatechisatie vooraf
gegaan. Weken, ja maanden lang zijn de
jongemenschen, die het voornemen hadden,
om den Kerkeraad den toegang tot het Hei
lig Avondmaal te verzoeken, op een afzon
derlijk catechisatie-uur samengekomen, en
de hoofdzaken van de leer der wa-arheid zijn
daar nog eens bij wijze van herhaling met
hen behandeld. Deze catechisatie is in zulke
Gemeenten geheel ingeburgerd en niemand
denkt er aan, om zich daarover bezwaard te
gevoelen en ze af te keuren.
Toch zijn er streken in ons land, waar men
tegen de „belijdeniscatechisatie" bezwaren
heeft en meent dat ze geen recht van be
staan heeft in ons Kerkelijk leven. Met name
in het Noorden redeneert men er niet gun
stig over.
Wat. zoo bespreekt men daar deze samen
komst van jongemenschen, om de leer jer
waarheid nog zich zooveel mogelijk eigen te
maken, gaat dat dan maar zóó, dat men e*-
Mpor leeren kan? Is het dan genoeg dat men
zijn Catechismus of Kort Begrip, of wat ook,
goed in zijn hoofd gezet heeft? Kan men
met een belijdeniscatechisatie voor klaar
gemaakt worden? Is het dan geen zaak va«»
het hart? En als het dan een zaak van het
hart is, dan is het toch niet noodig, om eerst
een paar maajiden „er voor te leeren"*
Men kleedt het dan liever veel anders in,
en bewandelt een anderen weg. Hoogstens
geeft men er van tevoren aan den predikant
kennis van dat men het voornemens is, maar
overigens meent men, dat het het beste is, zoc
het hart ertoe dringt en men zoover is dal
men dc begeerte aan den Kerkeraad kan
kenbaar maken, dat men eenvoudig op J"
vergadering van den Kerkeraad, die immers
daartoe ook bekend is, of bekend gemaakt
wordt, toegang vraagt en verzoekt: om on
derzocht te worden voor het Heilig Avond
maal. En vandaar dat in deze Gemeenten hef
heele jaar door Openbare Belijdenis is, omdat
telkens op de vergadering van de oraieners.
een klop op de deur aankondigt, dat één or
meer jonge menschen of van de ouderen,
verzoekt met den Kerkeraad te spreken over
de toelating tot den disch des Verbonds.
Men heeft dus in de Kerken twee be
schouwingen over deze belijdcniscateehisatic.
Maar wanneer we ze nader beschouwen,
vormen ze dan eigenlijk wel zulk een tegen
stelling? Immers neen?
Men kan zeker tegen het massale helijdc-
nis doen, na voorafgaande belijdenis catechi
satie, het bezwaar maken, dat luV gevaar
van den vorm dan niet denkbeeldig
is. Maar men heeft geen reqjit om ook maai
eenigszins deze belijdenis ais minder waar
achtig te stempelen. Waarom kan het geen
oprechte begeerte zijn, als die door velen
tegelijk wordt uitgesproken. Is het niet, om
zich te verblijden dat het zaad des Verbonds
zich openbaart en hèt zaad van de jeugd ai
gezaaid, opgaat? En dat samenkomen om de
geleerde waarheid Gods nog des te meer
zich rti te prenten, is dit geen aanhangsel
van heel het catechetisch onderwijs, geen
verlengstuk van den gang van de leering
naar Gods Woord?
En wanneer de bezwaarden ten opzichte
van de belijdenis-catechisatie zich liever zóó
linea recta van de catechisatie naar de
Kerkeraadsvcrgadering begeven, dan willen
we ook naar den aard der liefde, daarin den
oprechten drang des harten zien, maar \vt
willen er tevens aan toevoegen dat de zaak
er geen spierke onder geleden zou hebben,
neen er bij gewonnen zou hebben in
dien men het hart had laten spreken óók in
dc begeerte, om bet samenstelsel van de God
delijke Waarheid van te voren onder toe
zicht van den leeraar nog goed aan zijn geest
.■oorbij te laten gaan.
Men kan eenzijdig worden.
Aan den eenen kant teveel den nadruk
leggen op het kennen van de Waardheid; aan
den anderen kant genoegen nemen met de
tspraak van het hart.
Maar dc genoemde beschouwingen geven
geen recht, oin vol te houden dat deze een
zijdigheid er is. Men kan bij de in liet eerste
geval gevolgde gewoonte, ook zwaar laten
wegen de zaak des geloofs en bij het in 't
tweede geval gevolgd gebruik, in 't licht
stellen de noodzaak om in de Waarheid Gods
thuis te zijn.
De tegenstelling, die men maken wil, behoelt
behoeft daarom niet te bestaan cn moet naar
onze overtuiging ook niet gehandhaafd
worden.
DE ABESSYNISCH- KOPTISCHE KERK.
Op grond van een desbetreffend eindelijk
getroffen vergelijkt, zijn nu. naar aan de „X.
R. Ct." bericht werd. het nieuwe hoofd en
bovendien nog vier Abessynische bisschop
pen gewijd cn geïnstitueerd geworden^ De
Abessynische Kerk kan nu een eigen Syno
de vormen en voortaan zal haar hoofd onder
der de prelaten dier vergadering kunnen
worden gekozen.
LICHAMELIJKE OEFENING
Zaterdag werd op de Sportterreinen aan
dc Laan van Vollering, de Schooldag in Li
chaamsoefeningen gehouden. Het weder,
werkte, als altijd, niet mee. Schooldag lijkt
wel „regendag" te moeten zijn. Gure wind
en buitjes, maakten het verblijf op dit open
veld, alles, behalve aangenaam.
Dit heeft echter een goed van stapel loopen
der wedstrijden niet kunnen verhinderen.
In dc morgenuren werden de persoonlijke
driekampen voor jongens en meisjes gehou
den. Bij het hardloopen, springen, enz.
werd het" beste beentje vóór gezet; er werd
werkelijk „gekampt."
Des middags gingen de deelnemers om half
drie, vanaf de Markt, in optocht, langs een
flinke omweg, door de stad, naar de Laan
van Vollering. De stoet van ongeveer 1000
jongens en meisjes in gympak, leverde een
vroolijke aanblik. Aan de kop liep een groep
trommelslagers en over het verdere deel der
lange optocht waren een drietal muziek
corpsen verdeeld, die er de pas goed in wis
ten te houden.
Op het terrein gekomen, werd begonnen,
Met het nummer vrije oefeningen (jongens
en meisjes) leider de heer H. de Klerk.
Hierop volgden de vrije oefeningen (meis
jes) onder leiding van den heer W. F. van
Velzen. Daarna was de estafetteloop aan de
beurt, eerst voor dc jonens cn later voor de
meisjes. Bij dezen massawedloop, die altijd
een spannend karakter draagt en veel be
langstelling van de zijde van het publick
geniet, had de heer A. C. Heijn de leiding.
Als laatste punt volgden de vrije oefenin
gen voor jongens, onder leiding van den
heer N. A. van Oosten. Alle oefeningen had
den, dank zij de voorbeeldige organisatie
der wedstrijden, een vlot verloop. Aan be
langstelling heeft het ook ditmaal niet ont
broken.
Hieronder volgen nog enkele uitslagen, liet
restant hopen wij morgen te geven.
Uitslag persoonlijke rlriekampen: voor
jongens en meisjes (speldje, resp. broche).
School 12: Toon Vermaanen; Koos v. Stra
ten; Piet Plu: Fietjc Jonman: Tineke van
Bergen; M. Langen; Bart Smit-Verhoeven;
H. Mentjox; Gerard Lanscr; Adr. Brakel;
Cath. van der Laan; Agatha van Wecszen-
burg; Katrien van Leeuwen; Willie de Ko
ning; Annie Rietveld.
School 1: A. Krüse; A. P. Bonefaas: P.
Salnr, I. Goedvolk; J. Prien; M. Piguillet;/
L. Vermeulen; J. v. Rensson; A. v. d. Meer;
M. Bos.
Oranjc-Nassau School: C. van der Giessen;
C. Dekker; T. de Rapper; J. Dijkhuis: C.
Kammeijer; W. v. Barneveld; T. A. Gul-
hlandsen; E. Rapis; F. Flinterman; C. v. d.
Sluijs; A. v. d. Ende.
II. B. S.: D. M. Kalis; C. J Verschuren; G.
Schuilwerve; P. G. van der Hoek: M. P. v.
Beveren; J. Sandorse; H, Huisman; G. A.
van der Heijden: G. A. van der Linde; Ma
rie de Koning; Heieen van -Jroogc.
Radio Nieuws.
1.J0 SOll:
Zxrig k
door D.
l'luiruvee". 6.01—7 ConctrL 7—7.15 Ver]
rede. Vrüz. Hem. Bond. 7.15—7.30 Verkiei
Vrllz. Dem. Bond. 3-15—7.30 Verklei
Vrijheidsbond. 7.30 Voortzetttlng concei
PARIJS ..Radio-Paris" (1744 M.) 12.50 Gramo-
oon. 4.05 Orkest. 6.55 Giamotoon. 8.55 Orkest.
LANGENBERG. (462.3 M.) 10.35—12.15 Gramo-
oon. 12.16—12.55 Muziekuitzendlng voor scholen
2.55 Uruinofoon. 0 056.50 Orkest. 8.20 Orkest,
'ervolgens tot 12.20 Muziek.
DAVENTRY (1562 M.) 10.35 Morgenwödlns.
10.50
12.20 rom
2.50 Ultz<
,'sber. 11.05 1
ig. 11.2
-2.20
12.50 Gramofoon. 1.2
g voor scnolen. 3.16 Intermezzo,
lit van de kapel van King's Col-
"oespraken door den Aartsbisschop
ry en de Lord Bisschop van Loa-
ert. 4.20 en 6.20 Uitslagen tennis-
Orgel. 6.35 Klndcruurtja. 6.2«
lezzo. 6.35 N'leuwsbor. 6.50 Le
zing. 7 Muzikaal Intermezzo. 7.0S Strijkkwartet.
7.20 Lezing. 7.35 Muzlaal Intermezzo. ..45 Lezing.
8.06 Piano. 8.35 Opera. 9.20 Nlcuwsber. 9.35 Le
zing. 9.55 Vervolg Opera. 11.10 Verrassing. 11-25
—12.20 MUïlek.
ZEESEN' (1651 M.) 6.10 Weerbericht. 10.35
trilden. 5.0
Intel
5.20 Lezlnger
8.50
6.20—8.50
9.20 Kamer-
persber en tot 12.50 Muziek
-6.20 Orkee
1 conc
ndlng.
HAMBURG (391.7 M.) 4.36 ..Aufsatzstunde-.
5.20 Muziek. 6.20 Concert. 8-20 Orkest. 10.20
Sprookjes-opera. 9.20 Orkest. 11.20 Muziek
BRUSSEL (511.9 M.) 5.20 Concert. 6.50 Gramo*
foon. 8.35 Orkest. 10.05 Muziek.
HUIZEN (336.3 M. na 6 uur 1S52 M.) (UitsL
NCRV-ultz.) 11—11.30 Korte Zlekcndlenst. 12.30
1.45 Solistenconccrt. 56 30 Solistenconcert.
C.30—6.55 Muzlekpraatje. 7.338.05 Anti-rer. ver
kiezingsrede. 8.35 ScandlrJ
schröveM. Orkest, dcclai
I _ft 2—2.30 Lezing door W.
Biersteker over „Het Noordzee-str«nd Rustoord
<n plaats van verschrikking. 2.30—3 Gramofoon.
3Knipcursus. 4—5 lekenuurtje. 5—5.30 Sport-
causerie door H. Hollander. 6.01—7 Concert. 7—
7.15 Verkllezingsrede Dem. rnrtö- 7.15—7.30 Ver
kiezingsrede S.P.A.I'. 7.30 Voortzetting concert.
(5 Viool-recital. 8 45'—11 Concert. Na af
loop: Gramofoonmuziek. 12 Sluiting.
Op. U. L. O. S.: W. Fahrrier; A. Zinsmees-
y»r; J. Bakker; W. Havenaar; D. v IJsel;
A. de Hoog; L. Prins; S. Theuerzeil; B. Oos-
lerloo; L. de Zwart; D. v. Velze.
School 14: J. v. Willigen; J. Blok; II. v. d.
Hoeven; Ch. Lecflang; L. v. d. Brugge; N.
«Ie Bruyn; M. de Haan; Jo Leyerink; A.
Toom.
School 5: D. van der Tuin; W. Hartjesveld
Wim Nieuwland; Jo Noordanv, Frits Schonk
vloeitje Vink; Riek Brouwer; Mien Brink-
n.n nTeuntje van der Sloot,
l tslag voor andere scholen volgt morgen»
I nslag schoolestafctte-loop.
Jongens 4 x 70 M.: Oranje Nassa-School
en School 7. Meisjes 4 x 60 M.: Gymnasium.
Meisjes i x 50 M.: School L
PETER EN Z'N ZUSJE.
Nadruk verboden.) I
17. Hijgend en buiten adem kwam hij ein
delijk bij een klein huisje, verborgen tus-
schen twee groote boomen. Hij trok" aan de
bel jonge jonge, wat luidde dat ding! De
deur werd door een muizenmeisje openge
daan. „Hé, zeg," piepte ze, je hoeft die be!
er niet uit te trekken!" Maar op 't zelfde
oogenblik werd boven een raam opgescho
ven en een lieve, kleine fee koek naar bui
ten. In het haar had zij een gouden sterretje
en dat fonkelde als diamant. „O, juffrouw!"
hijgde Peter,, er liggen drie konijntjes in 't
water!". „Wacht, ik kom!" riep de fee.
18. Even later kwam de fee dc deur uit, zé
nam Peter bij de hand cn liep met hem naar
de beek. De poppenwagen was nu omgesla
gen en de zusjes waren op het punt van te
verdrinkenDe fee blies nu hard op
een zilveren fluitje, dat ze bij zich droeg en
op 't zelfde oogenblik streek een groota
ooievaar neer. De fee vloog op een hoog tak
je, opdat de ooievaar haar beter zou kunen
verstaan en toen smeekte zij hem, do konijn
tjes te redden. „Maar gauw, hoor, cn niet
de kikkers denken terwijl!" riep ze hem
nog i
(Wordt Vrijdag vervolgd.)'
FEUILLETON
De Waard uit de Dubbelde Witte Sleutels
of: De kajuitsjongen van de Mauritius
Door J. M. DROOGENDIJK.
24)
Den 6en April kwamen we voor straat
Magelaen. Daar maakten we op een eiland
400 vogels buit en meenden toen de straat
in te zeilen. Dat zat ons echter niet glad.
Vier volle maanden hebben we daar gelegen
Voortdurend was de wind tegen. En dat het
daar waaien kon, zal je ook wel ondervon
den hebben. Het is gebeurd, dat we vier an
kers lagen en toch nog lossloegen. We kre
gen bovendien groot gebrek aan vet en le
den ontzettende koude, zoodat we bijna al
len ziek werden. Niet minder dan honderd
twintig man hebben we daar verloren. Om
de ellende nog te vergrooten, vielen de wil
den ons voortdurend lastig. Gevechten wa
ren aan de orde van den dag en menigeen
werd door de speren, die van weerhaken
voorzien waren, gedood.
.Eindelijk, den 20stcn Augustus, draaide
de wind en konden we de baai, waarin we
zoolang voor anker gelegen hadden, verla
ten.
Ze dachten, dat het leed toen geleden was
De vreugde was evenwel van korten duur.
Reeds den yolgenden dag moesten we de
ankers weer uitwerpen. Nu wegens wind
stilte. i
Het was om er moedeloos bij te worden.
Op voorstel van den admiraal besloten we
op dit punt aan land een gedenkteeken op
te richten. Met or'i zessen sloten we een
verbond: de broederschap van den „Ontbon
den Leeuw'". We beloofden elkaar bij hand
slag te steunen en ons te weren tegen onze
vijanden, de Spanjaarden en de Portugee-
zen.
Een houten bord, waarop onze namen in
gesneden waren, werd aan een paal gespij
kerd en aan land gebracht, zoodat iedereen,
die de straat doorvoer, het gedenkteeken zou
kunnen zien.
Wij hebben het toch niet opgemerkt, zei
Van Noort
Neen, dat wil ik wel gelooven. Toon ik
den volgenden dag nog eens ging kijken,
vond ik er nop precies twee spaanders van
terug. De wilden hadden het reeds totaal
vernield.
Van den verderen tocht door de straat zal
ik maar niet veel zeggen. Maar we konden
ons plezier wel op, dat verzeker ik je.
Zoo kwamen we dan na veel ellende en
tegenspoed den 3en September in den groo-
ten Oceaan.
Nu begon het lieve leven eerst recht. Dc
eene storm na den anderen brak los en door
mist verloren wij elkaar uit het oog. Geluk
kig vonden wij elkander weer, maar in den
nacht van 10 op 11 September dreven we ten
tvveedemale uiteen. Toen het dag werd, wa
ren alleen de Geloove en de Trouwe nog bij
elkaar. De andere schepen waren verdwe
nen en wij hebben ze niet meer terug gezien'
Vierentwintig dagen fiehben wij op den
Oceaan gefcwalkt en al dien tijd waren 'de
stormen niet van dc lucht af. Dag en nacht
moesten wij op onzen post zijn. Weken lang
hen ik niet uit de kleeren geweest en slechts
af en toe kon ik het wagen enkele ure
slapen. Daar kwam nog bij, dat we de storm-
sclia slechts met groote moeite konden her
stellen. We hadden namelijk onze timmer
lieden aan de andere schepen uitgeleend.
En onder die bedrijven door leden we nog
honger. Ik kon het den mannen dan ook
niet kwalijk nemen, dat ze begonnen te
mopperen en er op aandrongen 'een schuil-
pluats in de straat te zoeken.
De hoop om de verloren schepen terug
te vinden, hadden wij opgegeven en ik gaf
last de straat weer in te varen en daar be
ter weer af te wachten. De Trouwe volgde
ons. Maar helaas, het leek wel alsof ons nu
alles tegen moest loopen. Ook dit schip ver
loren wij uit het oog.
En zoo zijn we dan nu alleen hier. Wat er
an de andere schepen is geworden, weet ik
evenmin als jullie en ik kan God alleen
bidden, dat hij de zielen onzer makkers ge
nadig zij.
De stroom heeft ons verder de straat inge
dreven dan wij eigenlijk van plan waren om
te gaan. Veel moeite om dit te beletten heb-
we trouwens niet gedaan. Ik zal je zoo
straks wel vertellen, waarom niet. Dat is niet
)or jongensooren bestemd.
Hannes en Dirk begrepen den duidelijken
wenk en stonden op om de kajuit te verla
ten.
Vraag maar eens aan de matrozen of
je het jonge vuurlandertje willen laten
zien, zei De Weert. Of wacht, ik zal ze wel
eens hier roepen.
Hij opende de kajuitsdeur en riep tot een
matroos:
Hé, Pietersz., breng me die kleine eens
hier.
Weldra kwam de matroos terug met een
meisje van een jaar of zes aan de hand.
Schuw keek het kind de vreemde mannen
aan. Blijkbaar gevoelde ze zich niet op haar
gemak.
Is dat hst dochtertje van een wilde?
vroeg Gijzen.
Ja, dat schepseltje hebben we eenige
degen geleden opgevangen. Haar moedor en
een jonger zusje hebben we ook aan boord
gehad, maar die hebben we weer laten
gaan.
Ik zou dit arme stakkertje ook maar
weor naar den wal gezonden hebben, zei
an Noort. Wat moet je in vredesnaam
met dat wurm beginnen?
Och, zei De Weert, ik gevoelde er ook
niet veel voor om het kind hier te houden,
maar de matrozen drongen er zoo op aan,
dat ik ten slotte toegestemd heb. En ik moet
zeggen, dat ze er goed voor zorgen. Ik /.al
het nu maar meenemen naar Holland.1)
Wat zullen de reeders daarmee in hun
schik zijn, lachte Gijzen. Je zult ze echter
nog heel wat manieren moeten leeren, voor
ze aan de tafel van een Van der Vcekcn
past.
Dat vrees lk ook. Op het oogenblik eet
zij liever rauw dan gekookt vleesch. Een
doode vogel is een heele lekkernij voor
haar. Met een mosselschelp snijdt ze hem
Dit meisje is werkelijk meegekomen
naar Nederland. Enkele dagen na haar aan
komst in Amsterdam is ze echter gestorven.
Van der Veeken was een der reeders.
stukken en haar tanden doen dan de
rest wel.
Het is geen leelijk kind, zei Van Noort
Ik heb de wilden nog niet van nabij gezien,
üV}a,;.'k dacht, dat ze veel terugstootender
uiterlijk zouden hebben. En wat is ze flink
uit de kluiten gewassen!
^atl Je liaar zusJe moeten zien,
zei De weert. Dat ding was amper een half
jaar oud, maar ze kon al loopen en had al
een mond vol tanden.
Maak dat je grootje wijs, lachten de
mannen. Denk Je, dat we dat gelooven?
Toch is het zoo, antwoordde De Weert
ernstig.
Maar gaan jullie nu maar wat op het
dek met de kleine, jonger.*, vervolgde hij.
ik heb nog een woordje met den admiraal
en Gijzen te praten.
Toen de mannen alleen waren, zei de
kaptein:
Ik ben dubbel blij, dat ik jullie hier
ontmoet, want het scheepsvolk begint op
roerig te worden. Slechts door strenge maat
regelen heb ik een begin van muiterij kun
nen onderdrukken. Daarom heb ik me or
ook niet tegen verzet om de Geloove maar
de straat in te laten drijven. De mannen
willen namelijk naar Holland terug. Enkele
dagen geleden werd er gemompeld, dat het
voedsel haast op zou zijn. Ik heb toen den
ioorraqd gemsperfcerd en toen tot mijn
schrik ontdekt, dat er slechts voor vier
maanden meer aanwezig is. fk bel. .lat ech- 1
ter niet gezegd, want dan zou er zeker geen i
houden meer aan geweest zijn.
Het is mij onbegrijpelijk, dat de voorraad
zoo geslon.cen is. Volgens mijn berekening!
moest er zeker nog tweemaal zoo veel ziin
Ik kan -er geen andere verklaring voor vin
den, dan dat er dieven ondor het sehecpa»
volk schuilen. Er zijn vier matrozen, die ik
er van verdenk. Die blijven er maar even
welgedaan uitzien en wij vermageren met
den dag.
Je sluit de broodkamer toch wel af?,
vroeg Van Nojrt
Dan hebben de kerels valsche sleutels,
zei Gijzen.
Dat denk ik ook. Ik heb dan ook alle
mogelijke moeite geJaan om do dieven te
snappen, maar het is me niet mogen ge
lukken.
En nu wilt ge zeker van ons wat levens
middelen hebben? vroeg Van Noort
Als het kon graag, luidde liet ant
woord. En tevens wilde ik je vragen of ik
me met de Geloove bij uw \loot mag aan
sluiten. Als de mannen niet meer alleen zijn
zal de moed wel terugkeeren.
Het laatste is onvoorwaardelijk toege
staan, en ook het perste zal wel In orde ko-
men. antwoordde Van Noort Doe me nu
liet genoecen en wees verder mijn gast op
de Mauritius. Daar kun |e dan onze avon-
ttiren hooren en tegelijk den huik weer eens
J rond eten, eindigde hij lachend.
(Wordt vervolgd.)