ZATERDAG 22 JUNI 1929 A f-\ rïA(— DE FINANCIEELE VERHOUDING NIVELLEERING DER GEM. INKOMSTENBELASTING. De vrijheid der gemeenten bedreigd? MEMORIE VAN ANTWOORD. Aan de Memorie vah Antwoord inzake 't Ontwerp tot herziening van de financieele betrekking tusschen het Rijk en de gemeen ten, wordt het volgende ontleend: Dat het wetsontwerp in de Eerste Kamer op een laat oogenblik in behandeling komt, wordt ook door de Regeering betreurd; en dat zulks een gevolg is van liet tijdstip der indiening bij de Tweede Kamer, wordt door haar erkend, dat intusschen die indiening had kunnen worden vervroegd, meent zij te mogen betwijfelen. De meening van -één der leden, dat de materie niet urgent was, daar de gemeenten voorloopig hadden kunnen worden gehol pen door een nooduitkeering, wordt door de Regeering niet gedeeld. Nooduitkeeringen hebben de tendcnz de zaak op de lange baan te schuiven, en maken de finale oplossing steeds moeilijker, omdat zij een plooi leg gen, die later bezwaarlijk veronachtzaamd kan worden. De Regeering is dankbaar voor de hulde, door vele leden aan het wetsontwerp ge- kracht De Fondsbelasting. De meening van een aantal leden, dat, Indien het oorspronkelijk doel van een her ziening der financieele betrekking tusschen het Rijk en- de gemeenten was in het oop gehouden, met een fondsbelasting van 3 a I pet. had kunnen worden volstaan, bene vens afstand van personeele belasting en firondbelasting aan de gemeenten, onder ntrekking van de uitkeeringen uit dc wet van 1907, en dat bij deze oplossing de finan cieel e offers voor het Rijk ongeveer dezelf de zouden zijn geweest berust op een peti tio principii. Uit de Memorie van Toelichting tot het aanhangig wetsontwerp, en uit de Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer, is ge bleken, dat en waarom dit „oorspronkelijk doel" niet het doel der Regeering was en derhalve niet door haar kon worden in het oog gehouden. Beantwoorde vragen. Door sommige leden wordt in het voor loopig verslag de klacht geuit, dat de Re geering zich onvoldoende rekenschap schijnt te hebben gegeven van de beantwoording van deze twee vragen: lo. Op welke wijze kan het Rijk de ge meenten een hoogere uitkeering geven tor bestrijding der' kosten, door de wettelijke voorschriften aan de gemeenten opgelegd, zonder aantasting der gemeentelijke auto nomie? 2o. Op welke wijze kunnen de gemeenten in vrijheid blijven voorzien in de middelen tot bestrijding der kosten harer eigene be hoeften? Het stellen der eerste vraag waarvan de beantwoording overigens vVélnig inge wikkeld is - lag niet op den weg der Re- jeering, daar zij hooger reikte. Van de beantwoording der tweede vraag heeft de Regeering zich, ook blijkens den in houd van naar ontwerp wel degelijk reken schap gegeven. Naast de uitkeeringen, wel ke de gemeenten uit het fonds en uit de opbrengst van verschillende rijksbelastin gen zullen verkrijgen, zullen zij door eigen heffingen in redelijke vrijheid kunnen blij ven voorzien in de middelen tot bestrijding der kosten harer behoeften. De gemeenten niet bedreigd. Dat in den opzet van het wetsontwerp te veel aan het Rijk en de gemeenten ge dacht zog zijn als twee tegenover elkander gestelde corporaties, heeft de Regeering met groote bevreemding vernomen. Een der voornaamste motieven van het ontwerp is juist geweest, dat méér dan tot dusver Rijk en gemeenten, althans economisch, als een eenheid moeten worden gezien. Vandaar ook, dat het niet langer toe laatbaar werd geacht, dat de door het Rijk gevólgde regelen van bclastingverdeeling ingrijpend verstoord werden door gemeen telijke fiscale uitwassen, noch dat door het kringsgewijs omslaan van uitgaven voor onderwerpen van algemeen belang in de ééne gemeente van hetzelfde Rijk een tien maal zwaardere last werd getorst dan in de andere en dit als gevolg niet van verschil in beleid, maar van verschil in draagkracht en sociale structuur. Even verrassend als de vorige klacht klinkt aan de Regeering in het oor die, dat zij niet voldoende bedenkt, dat het voor den belastingschuldige geen onderscheid maakt, of hij aan het Rijk (incasu het fonds) dan wel aan de gemeente betaalt. Het komt haar voor, dat wie deze klacht uit, 'noch de bedoeling der Regeering noch de gedachte van het ontwerp zich volkomen eigen heeft gemaakt Strekking van het ge meentefonds is, door een redelijke belasting van allen aan de onredelijke belasting van DE ONDERHANDELINGEN MET BELGIE. ANTWERPEN. HET KANAAL. Ten behoeve van onze lezers geven wij hierboven een teekening, waardoor men eich de kanaalkwestie, welke zulk een belang rijke rol speelt bij de onderhandelingen tus schen Nederland en België, beter kan inden ken. Men ziet op onze teekening, beginnend van links, eerst dc gestippelde lijn, waarlangs het scheepvaartverkeer van den Rijn naar Antwerpen gaat, door het Hollandsch Diep, het Volkerak, om St Philipsland en Tholen, verder over de Oosterscheldé, door het ka naal van Wemeldinge naar Haiisweert, en eindelijk over de Westerschelde naar Ant werpen. Daarna ziet men aangegeven door blokfi- guurtjes, het kanaal gelijk Ir. van Konij nenburg zich dat heeft gedacht, maar het welk geen rol heeft gespeeld bij de onder handelingen. Even oostelijker de dikke "zwarte lijn, wel ke het kanaal voorstelt, hetwelk onze regee ring in overweging zou willen nemen. Dit kanaal verlaat bij Dintelsas het Volkerak en loopt bij Bath uit in de Schelde. Het ver laat dus niet het Nederlandsch grondge bied. Het bezwaar van Belgische zijde tegen dit kanaal is, dat het in de eerste plaats de schepen dwingt, te varen door het Hellegat, hetwelk als gevaarlijk wordt voorgesteld, en in de tweede plaats, dat de schepen van Bath de Schelde nog hebben te volgen tot Ant werpen. Onze regeering heeft aangetoond, dat vroe ger vóór 1839, ook het Hellegat moest wor den bevaren en dit niet gevaarlijker was dan de andere Zeeuwsche wateren en in de tweede plaats, dat het niet op onzen weg ligt om de Belgische scheepvaart alle voordcelen aan te bieden, welke de natuur nu eenmaal aan de Holl&ndsche havens heeft gegeven; waartegenover staat, dat België weder ge heel andere voordeelen uit hoofde der lig ging van Antwerpen zich ziet toegekend. Geheel rechts vindt men nu gearceerd het kanaal gelijk dit voorkwam in 't Verdrag van 3 April 1925, Men ziet het groote verscMl Dit kanaal vermijdt geheel de Zeeuwsche stroomen; het mondt direct uit in de haven basis van Antwerpen en heeft dus niets te maken met het verschil in waterhoogte met de Schelde. Onze lezers doen goed, voor zoover men belang stelt in deze groote aangelegenheid, dit kaartje met bijschrift te bewaren. DE BEETWORTELINDUSTRIE. velen een eind te maken. Hoe door het ontwerp gemeenten genoopt kunnen worden tot verhooging van haar uitgaven, wordt door de enkele leden, die deze vrees uitspraken, niet duidelijk ge maakt De fictie van den restitutieplicht wordt door de Regeering niet aanvaard. De nivelleering. De opmerking, dat de thans voorgestelde gelijkmaking op het gebied van belasting druk niets heelt te maken met de regeling der financieele betrekking tusschen het Rijk de gemeenten, i9 onjuist Bij het aan dringen op een verbeterde financieele be trekking is steeds het hoofdmotief geweest bewust of onbewust dat de ongelijk heid in gemeentelijke belasting moest wor den verminderd. Zonder dit doel hadden ver hoogde rijksuitkeeringen aan de gemeenten weinig zin. Op de vraag, voor hoeveel gemeenten on geveer de uitkeering zal afhangen van art. 4 en voor hoeveel ongeveer van art 6, kan worden geantwoord, dat volgens de jongste berekeningen ruim 300 gemeenten een uit keering ingevolge art 4 zullen ontvangon de overige een ingevolge art. o. Bij de artikelen wordt nog het volgende opgemerkt: De uitgaven voor schoolbouw zullen vol komen onder do verplichte uitgaven vallen, onafhankelijk van de opvatting, waarnaar is gebouwd, wijl immers het karakter der uitgaaf beslissend is. De uitgaven voor bo ventallige onderwijzers zullen niet als een verplichte uitgaaf worden aangemerkt Wel daarentegen de uitgaven voor het vervolg onderwijs. Kunst en Letteren. Van gezaghebbende zijde vernemen wij, dat het bestuur van het Concertgebouw in groote moeilijkheden is geraakt door de noodzakelijkheid om het volgende concert- seizoei» voor 1 Juli a.s. in te richten, in ver band met de weigering van Dr. Willem Mengelberg om ton gevolge van zijn nog steeds hangend gecshil met den fiscus over de inwoningskwestie, zijn verbintenis met het Concertgebouw 'te continueeren. Op her haalden en krachtigen aandrang van het voornoemd bestuur en ten gevolge van hot dringende verzoek van Regeertngswege, vari andere autoriteiten en van vele kunst vrienden, heeft Dr. Willem Mengelberg zich bereid verklaard, in afwachting van de dc finitieve beslissingen van de Kroon en van den Raad van Beroep voor de Directe Be lastingen in het aanstaande seizoen nog hier te komen dirigeeren. TIJDELIJKE STEUN GEWENSCHT Het initiatief-voorstel van den Heuvel MEMORIE VAN ANTWOOBD. Thans ïs verschenen de woord op het voorloopig verslag initiatiefvoorstel-v. d. Heuvel tot het v.erleenen van tijdelyken steun aan de beetwortelsuiker industrie. De voorsteller kan niet toegeven, dat dit voorstel onvolledig zou zijn toegelicht. De gevraagde jaarverslagen en balansen zijn, uit sluitend ter kennisneming van de leden der Eerste Kamer, ter griffie van die Kamer neergelegd. Voor de beoordeeling ander moet met de omstandigheid gerekend worden, dat de uitkomsten l927/'28 zeer gun stig zijn beïnvloed door hooge verkoopprijzen terwyl na 1927 het met de suikermarkt steeds verder omlaag is gegaan. Uit de overgelegde balansen blijkt, dat de coöperatieve fabrieken niet meer hebben uit gekeerd, dan zy mochten doen. De totale stichtings- en installatiekosten hebben bedragen voor de 7 coöperatieve fabrie ken in totaal ruim 38 millioen gulden. Daarop afgeschreven en daarvoor is gereserveerd ruim 27 millioen gulden, zoodat de boekwaarde der tegenwoordige 7 zeer moderne fabrieken i kostbare installaties na aftrek der reserve 11 millioen gulden. Hieruit blijkt, dat zeer voldoende is afge schreven en dat de huidige financieele positie irt geen enkel opzicht oorzaak is van de tegen woordige moeilijkheden. De voorsteller berekent een productieprijs van f 19 per 100 K.G. Om veilig te gaan hebben de voorstellers den prijs der suiker, waarby de steun vervalt, nog f 2 lager gesteld. Er is nood. De leden, die de meening uitspraken, dat toch wat anders gezaaid zou kunnen worden, over 't hoofd dat behalve aardappelen en welke teelten niet uitgebreid kunnen worden, alle andere landbouwproducten Ven minste f 120 per HA. minder arbeid vragen. De vooral in het zuiden des lands wonende landarbeidersbevolking, die reeds zoo fel door de werkloosheid wordt getroffen, zou door zulk een inkrimping nog dieper worden ge troffen. De voorsteller houdt tegenover de ontken ning van vele leden vol, dat er een noodtoe stand bestaat en licht dit o.m. toe aan de hand van cijfers van de directie van den landbouw. Voorts betoogt hij, dat vergelijking met steun aan andere landbouwgewassen niet op gaat. By granen- en zadenteelt is niet r.et arbeidsbelang betrokken en andere landbouw producten zijn op zichzelf staande cultures, terwijl de beetwortelproductie samenhangt met daarvoor noodige fabrieken. De andere middelen, welke eenige leden in overweging geven, n.l. inkrimping der teelt en verlaging van den suikeraccijns, zijn naar het oordeel van den voorsteller niet in staat verbetering te geven. Geen deloyale concurrentie. Na uiteengezet te hebben, dat van deloyale concurrentie geen sprake zal zijn, zegt de voorsteller, dat de reden, waarom de raffina derijen niet in het voorstel zijn betrokken, gelegen is in de overweging, dat men niet alleen pas in het uiterste geval tot het indie nen van een initiatief-voorstel moet overgaan, maar het ook zoo beperkt mogelijk moet houden. Het dalen van de aandeelen der C. S. M. toe te schrijven aan dit initiatief-voorstel is toch wel een uiterst merkwaardige vinding. Dit is volstrekt onaannemelijk. Deze daling heeft twee andere oorzaken. In de eerste plaats de voortdurend dalende suikermarkt en in de tweede plaats den veel te hoogen prijs, welke de C. S. M. in verhouding tot den prijs van het product van 192S in uitzicht heeft gesteld De voorstellers zyn tot de conclusie geko men. dat noch voor de Oost, noch voor de West dit voorstel eenig beteekenend nadeel inhoudt. De productie van Javasuiker is zóó groot, dat de meerdere productie hier daarop geen invloed heeft. De Surinaamse he suiker geniet geen enkele voorkeur en moet haar plaats in Nederland zoeken in concurrentie met de geheele wereldproductie. In tegenstelling met het gevoelen van de leden, die oordeelden, dat nu het tijdstip ongeschikt zou zijn voor verleenen van be scherming, is de voorsteller juist van oordeel, dat het oogenblik juist gunstig is mei het oog op de a.s. Suiker-conventie. Het is van het allergrootste belang, dat het aantal H.A., in Nederland bezaaid, niet ver mindert, maar op peil wordt gehouden om straks met zoo groot mogelijk aantal H.A. in de eventueele regeling te kunnen opkomen. namiddags om 2 uur. in het Koninklijk In stituut van Ingenieurs, Prinsengracht 23, den Haag, zal, na afdoening van eenige huis houdelijke aangelegenheden, de heer H. W. O. de Bruyn een rede houden over: De toe passing van speciale autosnelwegen in ver band met de Nederlandsc-he toestanden, waarna er gelegenheid zal zijn voor gedach- tenwisseling. Uit Oost-Indië BATAVIA, 20 Juni (Aneta.) Het „Nieuws v.d. Dag voor Nederlandsch Indië" verneemt dat de directie van het Zuid Sumatra land- syndicaat 5 millioen beschikbaar stelde voor de uitbreiding van vijf ranau-onderne- mingen dier maatschappij, op welke onder- nemingen nog duizenden bouws grond braak liggen. MERKEN VAN ENTRIJS. BANDOENG, 20 Juni (Aneta.) De Soekaboe- mische en rubberplanters onderneming heeft de aanvrage behandeld van octrooi van Dr. Cramer dat betrekking heeft op het merken van entrijs. Men zal aan het landbouwsyn- dicaat verzoeken hier tegen oppositie te ren, aangezien de gevolgen niet te ovei zijn. De vergadering ging hiermede accoord. RADIO IN INDIE. BANDÓENG, 21 Juni. (Aneta). Wy >men dat het departement van Gouverne- mentsbedrijven by de regeering een voorstel heeft ingediend strekkende tot het verleenen een rentegevend voorschot van f 150.000 de Nederlandsch-Indische Radio-Omroep- Maatschappy en voorts een subsidie groot f 50,000 toe te kénnen aan de Philips Omroep radio Holland-Indië. Een nota van wijziging op de begrooting terzake van 't een en ander zal spoedig by den Volksraad worden inge diend. WRAAKNEMING. BANDOENG, 21 Juni (Aneta). Het leger bestuur kreeg telegrafisch bericht uit Atjch. olgens hetwelk te Lamie aan Sumatra's Westkust twee Javaansche maréchaussee'; door één vari hun collega's, die op wacht stond, met schoten uit diens karabijn gewend werd. Gemeld werd voorts, dat men het waarschijn lijk acht, dat het hier een wraakneming gold verband met liefdesgeschiedenissen. AARDSCHOKKEN. MALANG, 21 Juni. (Aneta). In den afge- loopen nacht om kwart voor twee werden al hier twee hevige aardschokken gevoeld. De richting was Oost-West. Land- en Tuinbouw. AUTO-SNELWEGEN. ALGEMEENE VERGADERING. In een algemeene vergadering van de Ne- derlandsche Vereeniging voor Auto-snelwe gen (N.E.V.A.S.) op Dinsdag 25 Juni a.s. des DE AARDAPPELZIEKTE. Het vorige jaar zijn doof het Meteorolo gisch Instituut te Do Bilt en den Planten- ziektenkundigen Dienst te Wageningen be richten versproiu over een te verwachten optreden van de aardappel-ziekte, -telkens als de weersomstandigheden daartoe aanlei ding gaiven. De voor het bepalen van die omstandig heden noodzakelijke waarnemingen worden, evenals in 1928, dagelijks te De Bilt en op 3 plaatsen in aardappelverbouwende streken gedaan, en zoodra een optreden der aard appelziekte verwacht kan worden, zal dit onmiddellijk op de wijze, waarop dit ook het \orige jaar is geschied, aan de practijk bekend gemaakt worden. Het is zeer ge wenscht, dat zoowel de verbouwers van vroege als van late aardappelen er zich op voorbereiden zoo noodig onmiddellijk tol een bespuiting over -1e gaan. Voor nadere bijzonderheden over de aard- appelziekte en de bestrijding van deze zij verwezen naar de brochure ,„De aardappel ziekte". Mededeeling- No 52 van den Plantenziek- tenkundigen Dienst te Wageningen, waar verder alle gewenschte inlichtingen gaarne worden verstrekt. KLAVERPRIJZEN. Te Ouddorp hebben de roode alsmede de lucerneklavers buitengewone hooge prijzen opgebracht. Men besteedde van f 2.50—f 3.50 per gemet. Op de a.s. verkooping van het grasgewas zullen de prijzon denkelijk niet lager gaan. DE KOOLVLIEG-PLAAG. Te Dinxperlo en omstreken hebben zoowel tuinders als landbouwers, die zich op den verbouw van verschillende koolsoorten had den toegolegd, groote schade geleden door dien de koolvliegcn zich in groote menigte in de koolplanten hadden genesteld, waar door het koolgewas geheel mislukt is. HET LANDGOED AMPSEN. Onlangs is het landgoed Ampsen bij Lochem voor meer dan één millioen gulden verkocht Het landgoed, groot 40 H.A. met 28 boerderijen en drie arbeiderswoningen, was op ruim acht ton ingezet. Een combina tie van boeren heeft het overgroote gedeelte der boerderijen gekocht Gemengd Nieuws. DOODELIJK ONGELUK. Te N. Amstel hep een voorwiel van een boerenwagen, bes uurd door den 17-jarigen P. Kruk. Hij gleed van de zitting en kwam tusschen de wielen terecht Reeds spoedig overleed de ongelukkige. SPIRITUSDRINKERS. Te Haarlemmermeer waren een tweetal spiritus-drinkers zoo beschonken, dat er een te water geraakte en bijna verdronk, indien er geen hulp was komen opdagen, CYLINDER GESPRONGEN. Te Kerkrade sprong op de Domaniale Mijn alhier van de ophaalmachine der nieuwe schacht een cylinder. Er kwamen geen per soonlijke ongelukken voor. De materieels schade is belangrijk. Er ontstaat hierdoor stagnatie in de kolenproductie. AUTO TEGEN EEN BOOM. Tegen den avond is op den Rijksweg van Vorden naar Zutfen Baronesse Van Heeke- n van Keil van Rhederoord met haar auto gen een boom geredem. doordat de voorruit loswaaide en hierdoor haar hand beklemd raakte. De vrouw verloor de macht over haar stuur. De drie inzittende dames werden uit de auto geslingerd, doch niet ernstig ge wond,, terwijl de auto nagenoeg geheel ver nield werd. VERDRONKEN. In het Verlengde Oosterdiep te Bargerw compascuum is de veertienjarige zoon van J. H. verdronken. DOODELIJKE VAL. De 47-jarige opperman Hendrik de Kruik uit Nederhorst den Berg, werkzaam aan de Vestbrug te Weesp, viel met zijn hoofd op steen, waardoor hij zoodanige verwon dingen kreeg, dat hij spoedig daarna stiérC Hij laat een vrouw met zes kinderen na. VISCHDIEVEN. Toen de vischventer A. v. d. G. zijn aal kaar uit de haven optrok om met zijn paling te gaan venten, bemerkte hij tot zijn schrik dat zijn visch, ter waarde van ruim f 11, go- stolen was. Jammer dat zooiets herhaalde lijk voorkomt. Kan daar geen strenger toe zicht op gehouden worden? Of moeten dieven en inbrekers vrij spel hebben? MOTOR-ONGELUK. Aan de Mathildalaan te Strijp (Eindhoven) raakte een motorrijder het stuur kwijt en kwam met de duorijder te vallen. Beiden wer den ernstig gewond, de duorijder zelfs zoo rnstig, dat hij per Roode Kruisauto naar het Gasthuis moest worden getrans porteerd. Hij schijnt een ernstige hersenschudding te hebben opgeloopen. VERDRONKEN. Uit het Wilhelminakanaal aan het Lijns- heike nabij de Kraaievenschewcg te Tilburg het lijk opgehaald van den 50-jarigen land bouwer L. van G. uit Baarle-Nassau. Het rij wiel van den man lag dicht bij het lijk even eens in het water. Het is niet bekend, hoe de man in-het water ia geraakt. TUSSCHEN EEN WALS. Op de papierfabriek de Maasmond ta Raamsdonksveer geraakte de arbeider A. v. d. K. met een arm tusschen een wals, waar door hem twee vingers werden afgekneld, terwijl de arm op verschillende plaatsen brak. Ook aan het hoofd werd de ongelukkige nog ernstig gekwetst Hij is in het zieken huis opgenomen. Rechtzaken. De achtste dag van het strafproces tegen Salomon Liebermann vangt aan met de re pliek van het O. M„ Mr. D. Reilingh Wzn., op hetgeen Liebermann's verdediger in zijn uitvoerig pleidooi ten behoeve van zijn cliënt in het midden had gebracht. Geconcludeerd wordt to: handhaving van den eisch. De verdediger van Liebermann verkrijgt gelegenheid tot zyn dupliek, waarna Lieber mann zelf het woord verkrijgt, die zeer uit voerig Lal van punten in zijn nadeel tracht weerleggen. Het onderzoek wordt gesloten en de uit spraak wordt bepaald op 5 Juli a.s. DE ROOFMOORD TE ULVENHOUT. Onlangs werd te Ulvenhout door twee in dividuen een afgrijselijke moord gepleegd op v. d. Burgt in zijn woning .De bandieten, wien het om het geld van v. d. Burgt te doen was, hebben den man eerst ernstig mis handeld en daarna zijn bed, waarop hij lag, i brand gestoken. De ongelukkige stierf m de gevolgen. Tegen de V. werd 15 en tegen M., do an dere bandiet, werd 20 jaar gev. straf gcéischt FEUILLETON De Waard uit de Dubbelde Witte Sleutels of: De kajuitsjongen van de Mauritius Door J. M. DBÓOGENDIJK. 21) In al onze ellende hadden wij dikwijls tot God om redding gebeden. Onze geestelijke was ons1 daarin trouw voorgegaan en had ons steeds aangemaand ons lot kalm en als mannen te dragen. De brave man gaf ons zelfs het goede voorbeeld, door niet te kla gen. Ten slotte was hij zoo verzwakt, dat hij zich niet meer kon bewegen. ITij kon nau welijks zijn hoofd meer opbeuren. Zoo lag hij in zijn kleine hut gelaten den dood af te wachten, nog steeds biddende, niet meer voor hem zelf, maar voor de overige schepe lingen. En het was wonderlijk, maar de kalme berusting van dezen man deed ons weldadig aan en weerhield ons waarschijnlijk van iets zeer verschrikkelijks, namelijk om écn onzer to dooden en zich met hem te voeden. Den 24sten van Meimaand ik vergeet den datum nooit lagen we bijna allen op het tusschendek. Wat mijn makkers dachten weet ik niet, want praten deden wij niet meer, maar ik voor mij hoopte vurig, dat de dood spoedig een einde aan mijn lijden fcou maken, want het was niet langer uit te houden Daar klonk eensklaps de stem van den stuurman: Mannen, we zijn gered, het vaderland Is nabij. Deze woorden hadden niet de uitwerking, c- :;u!t den -.p-V* .gen onzer poogden het hoofd op te beuren en in de richting te zien, die de stuurman wees. De ze had ons met zijn verkeerde bestekken toch al zoo dikwijls bedrogen, dat wij ook nu weer vast en zeker dachten, dat hij zich vergiste. Ook ik keek op en zag tot mijn ontunspre- kelijke blijdschap land in de verte. Of het Frankrijk was of een ander land kon mij niet schelen. Het was land, daar zouden menschen wonen, daar zou eten voor c#is te vinden zijn1 Hoewel ik mij enkele oogenblikken te vo ren nog zoo zwak en ellendig had gevoeld, dat ik me haast niet kon bewegen, sprong ik nu op en riep ik zoo luid ik kon: Ja, land, land! Gered, gered! Meerderen trachtten nu op te staan en sommigen gelukte dit ook. Anderen hadden or echter de kracht niet toe. Het was werkelijk de kust van Frankr die we voor ons zagen en die wij steeds meer naderden. De stuurman beweerde, dat we niet ver van La Roebelle waren en hoe wel hij ons tijdens de overvaart herhaalde lijk blijken van zijn onkunde had gegeven, geloofden we hem nu toch weer graag. Wat deed het er trouwens ook toe: we naderden j land en dat was voor ons voldoende. Toen we nog enkele mijlen van de kust verwijderd waren, werd het anker uitgewor pen. Door de rotsen was het gevaarlijk den wal dichter te naderen. Met inspanning van onze laatste krachten werd de sloep uitge zet en de kapitein nam er met vftf man in plaats. Hiermee zouden ze naar de kust roeien en trachten levensmiddelen voor ons te halen. Vrij spoedig keerde de kapitein terug met alles wat hij machtig had kunnen worden. Van dc overige vijf mannen, die met hem meegegaan waren, keerden er twee niet te rug. Ze waren niet te bewegen geweest het ongeluksschip weer te betreden. Ze bleven in het dorpje Audierne achter. De rost van het verhaal kan kort zijn: Twee dagen later ankerden we in de ha ven van Blavet, waardoor er voor goed een einde aan ons lijden kwam. Wat te voorzien was, gebeurde! Niettegenstaande de waarschuwingen wa ren er enkelen onder ons, die zich zelf zoo slecht meester waren, dat zij groote hoeveel heden voedsel als het ware verslonden, met het gevolg, dat zij stierven. Ik zelf zwol van het hoofd tot de voeten p, wat meerderen overkwam. Overigens ondervond ik geen nadeelige gevolgen van deze schrikkelijke reis, uitgezonderd dan mijn ooren, die steeds rood zijn gebleven en mij den bijnaam van Jaap met de roode ooren hebben geschonken. En hiermee is mijn verhaal uit, besloot Jaap, maar iets moet ik je toch nog vertel len. Even voor we aan wal zouden gaan en het wrak, dat ons zooveel weken tot woon plaats had gediend, zouden verlaten, ver scheen de geestelijke in ons midden. Zoo krank als hij was, wierp hij zich op de knie- en en dankte God voor onze wonderbare redding. En wij allen dankten Hem niet minder vurig. Zelfs de ruwste onder ons lag met ge vouwen handen geknield op het dek en weende van dankbaarheid en geluk. HOOFDSTUK XIII. Oude kennissen. Reeds een kleine veertien dagen lagen de Mauritius en do Eendragt in de Hongerha- ven. Van Noort begon er over te deuken den tocht door straat Magelaen voort te zet ten. De schepen waren schoongemaakt en hersteld, de sloep wa6 afgetimmerd en de mannen waren weer wat op hun verhaal gekomen. Op een avond, ongeveer in het midden van December, deelde de admiraal aan zijn schepelingen mede, dat zij den volgenden morgen de straat verder zouden inloopen. Toen stuurman Gijzen bij het krieken van den dag aan dok kwam en zijn bevelen wil de geven om alles voor de afreis in gereed heid te brengen, zag hij tot zijn verbazing op eenige kabellengten van de Mauritius 'p derde schip liggen. Waak ik of droom ik? zei hij in zich zelf, zich de oogen uitwrijvende. Wat drom mel, gisteravond lagen er nog maar twee schepen en nu drie. Dat moet de Hcnrik Fredrik zijn. Ha, ha, heer vice-admiraal, ge hebt dan toch eieren 'oor uw geld gekozen en bent ons als een hond met hangende pootjes gevolgd. Nu man, daar kan wat voor Je opzitten, als je voor den krijgaraad komt. Gijzen onderbrak hier zijn alleenspraak. Hij spoedde zich naar de kajuit van den ad miraal en deze kwam weldra, nog slechts ten halve gekleed, voor den dag om zich met eigen oogen te overtuigen van hetgeen zijn stuurman hem had meegedeeld. Nu, admiraal, heb ik gelijk of niet? vroeg Gijzen. Het is de Henrik Fredrik, stuurman, was het op een verheugden toon gegeven antwoord. Het doet mij genoegen, dat Van Ilpondam blijkbaar heeft ingezien dat hij verkeerd handelde door achter te blijven. En ik hoop, dat hij goede gronden kan aanvoe ren, waarom hij zich eerst nu bij ons heeft gevoegd. Ge weet, hoe mijn meening is over de tucht op de vloot. De krijgsartikelen zijn voor huog en laag dezelfde. Doch het zou mij spijten, indien ik ze in hun volle ge strengheid op mijn vice-admiraal moest toe passen. Hij heeft niet beter verdiend, admiraal. Van het begin der reis af heeft hij u den voet dwars gezet. Het is niets dan jaloezie. Hij had admiraal willen zijn, dat is de heele zaak. En geloof mij, hij zal niet rusten voor hij u uit den zadel heeft gelicht en uw plaats heeft ingenomen. Wat hem nooit gelukken zal, viel Van Noort in. In ieder geval wil ik weten, wat de oorzaak was van zijn achterblijven. Ik zal zelf naar de Henrik Fredrik gaan en met hem spreken. Dat moet ik u ten sterkste ontraden, admiraal. Van llpendam is in staat u ge vangen te nemen en u niet weer los te la ten voor go hem als hoofd van de vloot hebt erkond. Van Noort was echter niet te bewegen van zijn voornemen af te zien. Hij gaf bevel, dat men voorloopig niet verder de straat zou invaren en daarna liet hij zich met de sloep naar de Henrik Fredrik roeien. Mopperend liep Gijzen, die bij afwezig heid van den admiraal het bevel over de Mauritius voerde, op de kampagne heen en weer. Voortdurend stond hij met den kijker gewapend naar het schip van den vice-admi raai te turen, en toen Van Noort hem wat te lang wegbleef, gaf hij bevel de stukken te laden. Zouden ze vader ginds gevangen hou den, stuurman?, vroeg Dirk, die eenige wdordon van het gesprek tusschen den ad miraal en Gijzen bad opgevangen. Ik hoop van niet, Dirk, maar ik vrees er wel voor. En wat zult gij dan doen, stuurman? Wat ik dan doen zal, jongen, klonk het dreigend. Dan zullen De Lint en ik ieder nan een kant van de Henrik Fredrik gaan liggen en dan zullen de kanonnen antwoord geven op je vraag Gelukkig behoefde het zoo ver niet te ko men. Na eenige uren keerde Van Noort weer aan boord van de Mauritius terug. De schepelingen zagen wel aan 't stroeve gelaat van hun admiraal, dat het onder houd met den onderbevelhebber niet van aangename» aard was geweest. Niemand waagde het echter een vraag tot Van Noort le richten. De/.e gaf bevel om kapitein De Lint te seinen en verdween daarna zonder 'n woord te spreken in zijn kajuit. Toen De Lint aan boord van de Mauri tius verscheen, zonderde Van Noort zich met hem en Gijzin af, terwijl hij last gaf, dat hij door niomund gestoord wilde worden Hoe dat nfloopen zal. Jongens, zei Jaap met de roode ooren. De ouwe zet een gezicht lsof we zes weken slecht weer te wachten hebben. Gijzen loopt met een tronie of hij Van llpendam met huid en haar wil ver slinden. 't Zal me benieuwen, wat ze daar met hun drieën uitbroeden. Zou het slecht niet Van llpendam af- loopen, Jaap? vroeg Hannes. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 3