ZATERDAG 22 JUNI 1929
A f-\ rïA(—
DE FINANCIEELE VERHOUDING
NIVELLEERING DER
GEM. INKOMSTENBELASTING.
De vrijheid der gemeenten bedreigd?
MEMORIE VAN ANTWOORD.
Aan de Memorie vah Antwoord inzake 't
Ontwerp tot herziening van de financieele
betrekking tusschen het Rijk en de gemeen
ten, wordt het volgende ontleend:
Dat het wetsontwerp in de Eerste Kamer
op een laat oogenblik in behandeling komt,
wordt ook door de Regeering betreurd; en
dat zulks een gevolg is van liet tijdstip der
indiening bij de Tweede Kamer, wordt door
haar erkend, dat intusschen die indiening
had kunnen worden vervroegd, meent zij te
mogen betwijfelen.
De meening van -één der leden, dat de
materie niet urgent was, daar de gemeenten
voorloopig hadden kunnen worden gehol
pen door een nooduitkeering, wordt door de
Regeering niet gedeeld. Nooduitkeeringen
hebben de tendcnz de zaak op de lange baan
te schuiven, en maken de finale oplossing
steeds moeilijker, omdat zij een plooi leg
gen, die later bezwaarlijk veronachtzaamd
kan worden.
De Regeering is dankbaar voor de hulde,
door vele leden aan het wetsontwerp ge-
kracht
De Fondsbelasting.
De meening van een aantal leden, dat,
Indien het oorspronkelijk doel van een her
ziening der financieele betrekking tusschen
het Rijk en- de gemeenten was in het oop
gehouden, met een fondsbelasting van 3 a
I pet. had kunnen worden volstaan, bene
vens afstand van personeele belasting en
firondbelasting aan de gemeenten, onder
ntrekking van de uitkeeringen uit dc wet
van 1907, en dat bij deze oplossing de finan
cieel e offers voor het Rijk ongeveer dezelf
de zouden zijn geweest berust op een peti
tio principii.
Uit de Memorie van Toelichting tot het
aanhangig wetsontwerp, en uit de Memorie
van Antwoord aan de Tweede Kamer, is ge
bleken, dat en waarom dit „oorspronkelijk
doel" niet het doel der Regeering was en
derhalve niet door haar kon worden in het
oog gehouden.
Beantwoorde vragen.
Door sommige leden wordt in het voor
loopig verslag de klacht geuit, dat de Re
geering zich onvoldoende rekenschap schijnt
te hebben gegeven van de beantwoording
van deze twee vragen:
lo. Op welke wijze kan het Rijk de ge
meenten een hoogere uitkeering geven tor
bestrijding der' kosten, door de wettelijke
voorschriften aan de gemeenten opgelegd,
zonder aantasting der gemeentelijke auto
nomie?
2o. Op welke wijze kunnen de gemeenten
in vrijheid blijven voorzien in de middelen
tot bestrijding der kosten harer eigene be
hoeften?
Het stellen der eerste vraag waarvan
de beantwoording overigens vVélnig inge
wikkeld is - lag niet op den weg der Re-
jeering, daar zij hooger reikte.
Van de beantwoording der tweede vraag
heeft de Regeering zich, ook blijkens den in
houd van naar ontwerp wel degelijk reken
schap gegeven. Naast de uitkeeringen, wel
ke de gemeenten uit het fonds en uit de
opbrengst van verschillende rijksbelastin
gen zullen verkrijgen, zullen zij door eigen
heffingen in redelijke vrijheid kunnen blij
ven voorzien in de middelen tot bestrijding
der kosten harer behoeften.
De gemeenten niet bedreigd.
Dat in den opzet van het wetsontwerp
te veel aan het Rijk en de gemeenten ge
dacht zog zijn als twee tegenover elkander
gestelde corporaties, heeft de Regeering met
groote bevreemding vernomen. Een der
voornaamste motieven van het ontwerp is
juist geweest, dat méér dan tot dusver Rijk
en gemeenten, althans economisch, als een
eenheid moeten worden gezien.
Vandaar ook, dat het niet langer toe
laatbaar werd geacht, dat de door het Rijk
gevólgde regelen van bclastingverdeeling
ingrijpend verstoord werden door gemeen
telijke fiscale uitwassen, noch dat door het
kringsgewijs omslaan van uitgaven voor
onderwerpen van algemeen belang in de
ééne gemeente van hetzelfde Rijk een tien
maal zwaardere last werd getorst dan in de
andere en dit als gevolg niet van verschil
in beleid, maar van verschil in draagkracht
en sociale structuur.
Even verrassend als de vorige klacht
klinkt aan de Regeering in het oor die, dat
zij niet voldoende bedenkt, dat het voor den
belastingschuldige geen onderscheid maakt,
of hij aan het Rijk (incasu het fonds) dan
wel aan de gemeente betaalt.
Het komt haar voor, dat wie deze klacht
uit, 'noch de bedoeling der Regeering noch
de gedachte van het ontwerp zich volkomen
eigen heeft gemaakt Strekking van het ge
meentefonds is, door een redelijke belasting
van allen aan de onredelijke belasting van
DE ONDERHANDELINGEN MET BELGIE.
ANTWERPEN.
HET KANAAL.
Ten behoeve van onze lezers geven wij
hierboven een teekening, waardoor men eich
de kanaalkwestie, welke zulk een belang
rijke rol speelt bij de onderhandelingen tus
schen Nederland en België, beter kan inden
ken.
Men ziet op onze teekening, beginnend van
links, eerst dc gestippelde lijn, waarlangs
het scheepvaartverkeer van den Rijn naar
Antwerpen gaat, door het Hollandsch Diep,
het Volkerak, om St Philipsland en Tholen,
verder over de Oosterscheldé, door het ka
naal van Wemeldinge naar Haiisweert, en
eindelijk over de Westerschelde naar Ant
werpen.
Daarna ziet men aangegeven door blokfi-
guurtjes, het kanaal gelijk Ir. van Konij
nenburg zich dat heeft gedacht, maar het
welk geen rol heeft gespeeld bij de onder
handelingen.
Even oostelijker de dikke "zwarte lijn, wel
ke het kanaal voorstelt, hetwelk onze regee
ring in overweging zou willen nemen. Dit
kanaal verlaat bij Dintelsas het Volkerak en
loopt bij Bath uit in de Schelde. Het ver
laat dus niet het Nederlandsch grondge
bied.
Het bezwaar van Belgische zijde tegen dit
kanaal is, dat het in de eerste plaats de
schepen dwingt, te varen door het Hellegat,
hetwelk als gevaarlijk wordt voorgesteld, en
in de tweede plaats, dat de schepen van Bath
de Schelde nog hebben te volgen tot Ant
werpen.
Onze regeering heeft aangetoond, dat vroe
ger vóór 1839, ook het Hellegat moest wor
den bevaren en dit niet gevaarlijker was dan
de andere Zeeuwsche wateren en in de
tweede plaats, dat het niet op onzen weg ligt
om de Belgische scheepvaart alle voordcelen
aan te bieden, welke de natuur nu eenmaal
aan de Holl&ndsche havens heeft gegeven;
waartegenover staat, dat België weder ge
heel andere voordeelen uit hoofde der lig
ging van Antwerpen zich ziet toegekend.
Geheel rechts vindt men nu gearceerd het
kanaal gelijk dit voorkwam in 't Verdrag
van 3 April 1925, Men ziet het groote verscMl
Dit kanaal vermijdt geheel de Zeeuwsche
stroomen; het mondt direct uit in de haven
basis van Antwerpen en heeft dus niets te
maken met het verschil in waterhoogte met
de Schelde.
Onze lezers doen goed, voor zoover men
belang stelt in deze groote aangelegenheid,
dit kaartje met bijschrift te bewaren.
DE BEETWORTELINDUSTRIE.
velen een eind te maken.
Hoe door het ontwerp gemeenten genoopt
kunnen worden tot verhooging van haar
uitgaven, wordt door de enkele leden, die
deze vrees uitspraken, niet duidelijk ge
maakt
De fictie van den restitutieplicht wordt
door de Regeering niet aanvaard.
De nivelleering.
De opmerking, dat de thans voorgestelde
gelijkmaking op het gebied van belasting
druk niets heelt te maken met de regeling
der financieele betrekking tusschen het Rijk
de gemeenten, i9 onjuist Bij het aan
dringen op een verbeterde financieele be
trekking is steeds het hoofdmotief geweest
bewust of onbewust dat de ongelijk
heid in gemeentelijke belasting moest wor
den verminderd. Zonder dit doel hadden ver
hoogde rijksuitkeeringen aan de gemeenten
weinig zin.
Op de vraag, voor hoeveel gemeenten on
geveer de uitkeering zal afhangen van art.
4 en voor hoeveel ongeveer van art 6, kan
worden geantwoord, dat volgens de jongste
berekeningen ruim 300 gemeenten een uit
keering ingevolge art 4 zullen ontvangon
de overige een ingevolge art. o.
Bij de artikelen wordt nog het volgende
opgemerkt:
De uitgaven voor schoolbouw zullen vol
komen onder do verplichte uitgaven vallen,
onafhankelijk van de opvatting, waarnaar
is gebouwd, wijl immers het karakter der
uitgaaf beslissend is. De uitgaven voor bo
ventallige onderwijzers zullen niet als een
verplichte uitgaaf worden aangemerkt Wel
daarentegen de uitgaven voor het vervolg
onderwijs.
Kunst en Letteren.
Van gezaghebbende zijde vernemen wij,
dat het bestuur van het Concertgebouw in
groote moeilijkheden is geraakt door de
noodzakelijkheid om het volgende concert-
seizoei» voor 1 Juli a.s. in te richten, in ver
band met de weigering van Dr. Willem
Mengelberg om ton gevolge van zijn nog
steeds hangend gecshil met den fiscus over
de inwoningskwestie, zijn verbintenis met
het Concertgebouw 'te continueeren. Op her
haalden en krachtigen aandrang van het
voornoemd bestuur en ten gevolge van hot
dringende verzoek van Regeertngswege, vari
andere autoriteiten en van vele kunst
vrienden, heeft Dr. Willem Mengelberg zich
bereid verklaard, in afwachting van de dc
finitieve beslissingen van de Kroon en van
den Raad van Beroep voor de Directe Be
lastingen in het aanstaande seizoen nog
hier te komen dirigeeren.
TIJDELIJKE STEUN GEWENSCHT
Het initiatief-voorstel van den Heuvel
MEMORIE VAN ANTWOOBD.
Thans ïs verschenen de
woord op het voorloopig verslag
initiatiefvoorstel-v. d. Heuvel tot het v.erleenen
van tijdelyken steun aan de beetwortelsuiker
industrie.
De voorsteller kan niet toegeven, dat dit
voorstel onvolledig zou zijn toegelicht. De
gevraagde jaarverslagen en balansen zijn, uit
sluitend ter kennisneming van de leden der
Eerste Kamer, ter griffie van die Kamer
neergelegd. Voor de beoordeeling
ander moet met de omstandigheid gerekend
worden, dat de uitkomsten l927/'28 zeer gun
stig zijn beïnvloed door hooge verkoopprijzen
terwyl na 1927 het met de suikermarkt steeds
verder omlaag is gegaan.
Uit de overgelegde balansen blijkt, dat de
coöperatieve fabrieken niet meer hebben uit
gekeerd, dan zy mochten doen.
De totale stichtings- en installatiekosten
hebben bedragen voor de 7 coöperatieve fabrie
ken in totaal ruim 38 millioen gulden. Daarop
afgeschreven en daarvoor is gereserveerd
ruim 27 millioen gulden, zoodat de boekwaarde
der tegenwoordige 7 zeer moderne fabrieken
i kostbare installaties na aftrek der reserve
11 millioen gulden.
Hieruit blijkt, dat zeer voldoende is afge
schreven en dat de huidige financieele positie
irt geen enkel opzicht oorzaak is van de tegen
woordige moeilijkheden.
De voorsteller berekent een productieprijs
van f 19 per 100 K.G. Om veilig te gaan
hebben de voorstellers den prijs der suiker,
waarby de steun vervalt, nog f 2 lager gesteld.
Er is nood.
De leden, die de meening uitspraken, dat
toch wat anders gezaaid zou kunnen worden,
over 't hoofd dat behalve aardappelen en
welke teelten niet uitgebreid kunnen
worden, alle andere landbouwproducten Ven
minste f 120 per HA. minder arbeid vragen.
De vooral in het zuiden des lands wonende
landarbeidersbevolking, die reeds zoo fel door
de werkloosheid wordt getroffen, zou door
zulk een inkrimping nog dieper worden ge
troffen.
De voorsteller houdt tegenover de ontken
ning van vele leden vol, dat er een noodtoe
stand bestaat en licht dit o.m. toe aan de
hand van cijfers van de directie van den
landbouw.
Voorts betoogt hij, dat vergelijking met
steun aan andere landbouwgewassen niet op
gaat. By granen- en zadenteelt is niet r.et
arbeidsbelang betrokken en andere landbouw
producten zijn op zichzelf staande cultures,
terwijl de beetwortelproductie samenhangt
met daarvoor noodige fabrieken.
De andere middelen, welke eenige leden in
overweging geven, n.l. inkrimping der teelt
en verlaging van den suikeraccijns, zijn naar
het oordeel van den voorsteller niet in staat
verbetering te geven.
Geen deloyale concurrentie.
Na uiteengezet te hebben, dat van deloyale
concurrentie geen sprake zal zijn, zegt de
voorsteller, dat de reden, waarom de raffina
derijen niet in het voorstel zijn betrokken,
gelegen is in de overweging, dat men niet
alleen pas in het uiterste geval tot het indie
nen van een initiatief-voorstel moet overgaan,
maar het ook zoo beperkt mogelijk moet
houden.
Het dalen van de aandeelen der C. S. M.
toe te schrijven aan dit initiatief-voorstel is
toch wel een uiterst merkwaardige vinding.
Dit is volstrekt onaannemelijk. Deze daling
heeft twee andere oorzaken. In de eerste
plaats de voortdurend dalende suikermarkt en
in de tweede plaats den veel te hoogen prijs,
welke de C. S. M. in verhouding tot den prijs
van het product van 192S in uitzicht heeft
gesteld
De voorstellers zyn tot de conclusie geko
men. dat noch voor de Oost, noch voor de
West dit voorstel eenig beteekenend nadeel
inhoudt. De productie van Javasuiker is zóó
groot, dat de meerdere productie hier daarop
geen invloed heeft. De Surinaamse he suiker
geniet geen enkele voorkeur en moet haar
plaats in Nederland zoeken in concurrentie
met de geheele wereldproductie.
In tegenstelling met het gevoelen van de
leden, die oordeelden, dat nu het tijdstip
ongeschikt zou zijn voor verleenen van be
scherming, is de voorsteller juist van oordeel,
dat het oogenblik juist gunstig is mei het oog
op de a.s. Suiker-conventie.
Het is van het allergrootste belang, dat het
aantal H.A., in Nederland bezaaid, niet ver
mindert, maar op peil wordt gehouden om
straks met zoo groot mogelijk aantal H.A. in
de eventueele regeling te kunnen opkomen.
namiddags om 2 uur. in het Koninklijk In
stituut van Ingenieurs, Prinsengracht 23, den
Haag, zal, na afdoening van eenige huis
houdelijke aangelegenheden, de heer H. W.
O. de Bruyn een rede houden over: De toe
passing van speciale autosnelwegen in ver
band met de Nederlandsc-he toestanden,
waarna er gelegenheid zal zijn voor gedach-
tenwisseling.
Uit Oost-Indië
BATAVIA, 20 Juni (Aneta.) Het „Nieuws
v.d. Dag voor Nederlandsch Indië" verneemt
dat de directie van het Zuid Sumatra land-
syndicaat 5 millioen beschikbaar stelde
voor de uitbreiding van vijf ranau-onderne-
mingen dier maatschappij, op welke onder-
nemingen nog duizenden bouws grond braak
liggen.
MERKEN VAN ENTRIJS.
BANDOENG, 20 Juni (Aneta.) De Soekaboe-
mische en rubberplanters onderneming heeft
de aanvrage behandeld van octrooi van Dr.
Cramer dat betrekking heeft op het merken
van entrijs. Men zal aan het landbouwsyn-
dicaat verzoeken hier tegen oppositie te
ren, aangezien de gevolgen niet te ovei
zijn. De vergadering ging hiermede accoord.
RADIO IN INDIE.
BANDÓENG, 21 Juni. (Aneta). Wy
>men dat het departement van Gouverne-
mentsbedrijven by de regeering een voorstel
heeft ingediend strekkende tot het verleenen
een rentegevend voorschot van f 150.000
de Nederlandsch-Indische Radio-Omroep-
Maatschappy en voorts een subsidie groot
f 50,000 toe te kénnen aan de Philips Omroep
radio Holland-Indië. Een nota van wijziging
op de begrooting terzake van 't een en ander
zal spoedig by den Volksraad worden inge
diend.
WRAAKNEMING.
BANDOENG, 21 Juni (Aneta). Het leger
bestuur kreeg telegrafisch bericht uit Atjch.
olgens hetwelk te Lamie aan Sumatra's
Westkust twee Javaansche maréchaussee';
door één vari hun collega's, die op wacht stond,
met schoten uit diens karabijn gewend werd.
Gemeld werd voorts, dat men het waarschijn
lijk acht, dat het hier een wraakneming gold
verband met liefdesgeschiedenissen.
AARDSCHOKKEN.
MALANG, 21 Juni. (Aneta). In den afge-
loopen nacht om kwart voor twee werden al
hier twee hevige aardschokken gevoeld. De
richting was Oost-West.
Land- en Tuinbouw.
AUTO-SNELWEGEN.
ALGEMEENE VERGADERING.
In een algemeene vergadering van de Ne-
derlandsche Vereeniging voor Auto-snelwe
gen (N.E.V.A.S.) op Dinsdag 25 Juni a.s. des
DE AARDAPPELZIEKTE.
Het vorige jaar zijn doof het Meteorolo
gisch Instituut te Do Bilt en den Planten-
ziektenkundigen Dienst te Wageningen be
richten versproiu over een te verwachten
optreden van de aardappel-ziekte, -telkens
als de weersomstandigheden daartoe aanlei
ding gaiven.
De voor het bepalen van die omstandig
heden noodzakelijke waarnemingen worden,
evenals in 1928, dagelijks te De Bilt en op 3
plaatsen in aardappelverbouwende streken
gedaan, en zoodra een optreden der aard
appelziekte verwacht kan worden, zal dit
onmiddellijk op de wijze, waarop dit ook
het \orige jaar is geschied, aan de practijk
bekend gemaakt worden. Het is zeer ge
wenscht, dat zoowel de verbouwers van
vroege als van late aardappelen er zich op
voorbereiden zoo noodig onmiddellijk tol
een bespuiting over -1e gaan.
Voor nadere bijzonderheden over de aard-
appelziekte en de bestrijding van deze zij
verwezen naar de brochure ,„De aardappel
ziekte".
Mededeeling- No 52 van den Plantenziek-
tenkundigen Dienst te Wageningen, waar
verder alle gewenschte inlichtingen gaarne
worden verstrekt.
KLAVERPRIJZEN.
Te Ouddorp hebben de roode alsmede de
lucerneklavers buitengewone hooge prijzen
opgebracht. Men besteedde van f 2.50—f 3.50
per gemet. Op de a.s. verkooping van het
grasgewas zullen de prijzon denkelijk niet
lager gaan.
DE KOOLVLIEG-PLAAG.
Te Dinxperlo en omstreken hebben zoowel
tuinders als landbouwers, die zich op den
verbouw van verschillende koolsoorten had
den toegolegd, groote schade geleden door
dien de koolvliegcn zich in groote menigte
in de koolplanten hadden genesteld, waar
door het koolgewas geheel mislukt is.
HET LANDGOED AMPSEN.
Onlangs is het landgoed Ampsen bij
Lochem voor meer dan één millioen gulden
verkocht Het landgoed, groot 40 H.A. met
28 boerderijen en drie arbeiderswoningen,
was op ruim acht ton ingezet. Een combina
tie van boeren heeft het overgroote gedeelte
der boerderijen gekocht
Gemengd Nieuws.
DOODELIJK ONGELUK.
Te N. Amstel hep een voorwiel van een
boerenwagen, bes uurd door den 17-jarigen
P. Kruk. Hij gleed van de zitting en kwam
tusschen de wielen terecht Reeds spoedig
overleed de ongelukkige.
SPIRITUSDRINKERS.
Te Haarlemmermeer waren een tweetal
spiritus-drinkers zoo beschonken, dat er een
te water geraakte en bijna verdronk, indien
er geen hulp was komen opdagen,
CYLINDER GESPRONGEN.
Te Kerkrade sprong op de Domaniale Mijn
alhier van de ophaalmachine der nieuwe
schacht een cylinder. Er kwamen geen per
soonlijke ongelukken voor. De materieels
schade is belangrijk. Er ontstaat hierdoor
stagnatie in de kolenproductie.
AUTO TEGEN EEN BOOM.
Tegen den avond is op den Rijksweg van
Vorden naar Zutfen Baronesse Van Heeke-
n van Keil van Rhederoord met haar auto
gen een boom geredem. doordat de voorruit
loswaaide en hierdoor haar hand beklemd
raakte. De vrouw verloor de macht over haar
stuur. De drie inzittende dames werden uit
de auto geslingerd, doch niet ernstig ge
wond,, terwijl de auto nagenoeg geheel ver
nield werd.
VERDRONKEN.
In het Verlengde Oosterdiep te Bargerw
compascuum is de veertienjarige zoon van J.
H. verdronken.
DOODELIJKE VAL.
De 47-jarige opperman Hendrik de Kruik
uit Nederhorst den Berg, werkzaam aan de
Vestbrug te Weesp, viel met zijn hoofd op
steen, waardoor hij zoodanige verwon
dingen kreeg, dat hij spoedig daarna stiérC
Hij laat een vrouw met zes kinderen na.
VISCHDIEVEN.
Toen de vischventer A. v. d. G. zijn aal
kaar uit de haven optrok om met zijn paling
te gaan venten, bemerkte hij tot zijn schrik
dat zijn visch, ter waarde van ruim f 11, go-
stolen was. Jammer dat zooiets herhaalde
lijk voorkomt. Kan daar geen strenger toe
zicht op gehouden worden? Of moeten dieven
en inbrekers vrij spel hebben?
MOTOR-ONGELUK.
Aan de Mathildalaan te Strijp (Eindhoven)
raakte een motorrijder het stuur kwijt en
kwam met de duorijder te vallen. Beiden wer
den ernstig gewond, de duorijder zelfs zoo
rnstig, dat hij per Roode Kruisauto
naar het Gasthuis moest worden getrans
porteerd.
Hij schijnt een ernstige hersenschudding
te hebben opgeloopen.
VERDRONKEN.
Uit het Wilhelminakanaal aan het Lijns-
heike nabij de Kraaievenschewcg te Tilburg
het lijk opgehaald van den 50-jarigen land
bouwer L. van G. uit Baarle-Nassau. Het rij
wiel van den man lag dicht bij het lijk even
eens in het water. Het is niet bekend, hoe
de man in-het water ia geraakt.
TUSSCHEN EEN WALS.
Op de papierfabriek de Maasmond ta
Raamsdonksveer geraakte de arbeider A. v.
d. K. met een arm tusschen een wals, waar
door hem twee vingers werden afgekneld,
terwijl de arm op verschillende plaatsen
brak. Ook aan het hoofd werd de ongelukkige
nog ernstig gekwetst Hij is in het zieken
huis opgenomen.
Rechtzaken.
De achtste dag van het strafproces tegen
Salomon Liebermann vangt aan met de re
pliek van het O. M„ Mr. D. Reilingh Wzn.,
op hetgeen Liebermann's verdediger in zijn
uitvoerig pleidooi ten behoeve van zijn
cliënt in het midden had gebracht.
Geconcludeerd wordt to: handhaving van
den eisch.
De verdediger van Liebermann verkrijgt
gelegenheid tot zyn dupliek, waarna Lieber
mann zelf het woord verkrijgt, die zeer uit
voerig Lal van punten in zijn nadeel tracht
weerleggen.
Het onderzoek wordt gesloten en de uit
spraak wordt bepaald op 5 Juli a.s.
DE ROOFMOORD TE ULVENHOUT.
Onlangs werd te Ulvenhout door twee in
dividuen een afgrijselijke moord gepleegd
op v. d. Burgt in zijn woning .De bandieten,
wien het om het geld van v. d. Burgt te
doen was, hebben den man eerst ernstig mis
handeld en daarna zijn bed, waarop hij lag,
i brand gestoken. De ongelukkige stierf
m de gevolgen.
Tegen de V. werd 15 en tegen M., do an
dere bandiet, werd 20 jaar gev. straf gcéischt
FEUILLETON
De Waard uit de Dubbelde Witte Sleutels
of: De kajuitsjongen van de Mauritius
Door J. M. DBÓOGENDIJK.
21)
In al onze ellende hadden wij dikwijls tot
God om redding gebeden. Onze geestelijke
was ons1 daarin trouw voorgegaan en had
ons steeds aangemaand ons lot kalm en als
mannen te dragen. De brave man gaf ons
zelfs het goede voorbeeld, door niet te kla
gen. Ten slotte was hij zoo verzwakt, dat hij
zich niet meer kon bewegen. ITij kon nau
welijks zijn hoofd meer opbeuren. Zoo lag
hij in zijn kleine hut gelaten den dood af te
wachten, nog steeds biddende, niet meer
voor hem zelf, maar voor de overige schepe
lingen.
En het was wonderlijk, maar de kalme
berusting van dezen man deed ons weldadig
aan en weerhield ons waarschijnlijk van
iets zeer verschrikkelijks, namelijk om écn
onzer to dooden en zich met hem te voeden.
Den 24sten van Meimaand ik vergeet
den datum nooit lagen we bijna allen op
het tusschendek. Wat mijn makkers dachten
weet ik niet, want praten deden wij niet
meer, maar ik voor mij hoopte vurig, dat
de dood spoedig een einde aan mijn lijden
fcou maken, want het was niet langer uit te
houden
Daar klonk eensklaps de stem van den
stuurman:
Mannen, we zijn gered, het vaderland
Is nabij.
Deze woorden hadden niet de uitwerking,
c- :;u!t den -.p-V* .gen onzer
poogden het hoofd op te beuren en in de
richting te zien, die de stuurman wees. De
ze had ons met zijn verkeerde bestekken
toch al zoo dikwijls bedrogen, dat wij ook
nu weer vast en zeker dachten, dat hij zich
vergiste.
Ook ik keek op en zag tot mijn ontunspre-
kelijke blijdschap land in de verte. Of het
Frankrijk was of een ander land kon mij
niet schelen. Het was land, daar zouden
menschen wonen, daar zou eten voor c#is
te vinden zijn1
Hoewel ik mij enkele oogenblikken te vo
ren nog zoo zwak en ellendig had gevoeld,
dat ik me haast niet kon bewegen, sprong
ik nu op en riep ik zoo luid ik kon:
Ja, land, land! Gered, gered!
Meerderen trachtten nu op te staan en
sommigen gelukte dit ook. Anderen hadden
or echter de kracht niet toe.
Het was werkelijk de kust van Frankr
die we voor ons zagen en die wij steeds
meer naderden. De stuurman beweerde, dat
we niet ver van La Roebelle waren en hoe
wel hij ons tijdens de overvaart herhaalde
lijk blijken van zijn onkunde had gegeven,
geloofden we hem nu toch weer graag. Wat
deed het er trouwens ook toe: we naderden
j land en dat was voor ons voldoende.
Toen we nog enkele mijlen van de kust
verwijderd waren, werd het anker uitgewor
pen. Door de rotsen was het gevaarlijk den
wal dichter te naderen. Met inspanning van
onze laatste krachten werd de sloep uitge
zet en de kapitein nam er met vftf man
in plaats. Hiermee zouden ze naar de kust
roeien en trachten levensmiddelen voor ons
te halen.
Vrij spoedig keerde de kapitein terug met
alles wat hij machtig had kunnen worden.
Van dc overige vijf mannen, die met hem
meegegaan waren, keerden er twee niet te
rug. Ze waren niet te bewegen geweest het
ongeluksschip weer te betreden. Ze bleven
in het dorpje Audierne achter.
De rost van het verhaal kan kort zijn:
Twee dagen later ankerden we in de ha
ven van Blavet, waardoor er voor goed een
einde aan ons lijden kwam.
Wat te voorzien was, gebeurde!
Niettegenstaande de waarschuwingen wa
ren er enkelen onder ons, die zich zelf zoo
slecht meester waren, dat zij groote hoeveel
heden voedsel als het ware verslonden, met
het gevolg, dat zij stierven.
Ik zelf zwol van het hoofd tot de voeten
p, wat meerderen overkwam. Overigens
ondervond ik geen nadeelige gevolgen van
deze schrikkelijke reis, uitgezonderd dan
mijn ooren, die steeds rood zijn gebleven en
mij den bijnaam van Jaap met de roode
ooren hebben geschonken.
En hiermee is mijn verhaal uit, besloot
Jaap, maar iets moet ik je toch nog vertel
len.
Even voor we aan wal zouden gaan en
het wrak, dat ons zooveel weken tot woon
plaats had gediend, zouden verlaten, ver
scheen de geestelijke in ons midden. Zoo
krank als hij was, wierp hij zich op de knie-
en en dankte God voor onze wonderbare
redding.
En wij allen dankten Hem niet minder
vurig. Zelfs de ruwste onder ons lag met ge
vouwen handen geknield op het dek en
weende van dankbaarheid en geluk.
HOOFDSTUK XIII.
Oude kennissen.
Reeds een kleine veertien dagen lagen de
Mauritius en do Eendragt in de Hongerha-
ven. Van Noort begon er over te deuken
den tocht door straat Magelaen voort te zet
ten. De schepen waren schoongemaakt en
hersteld, de sloep wa6 afgetimmerd en de
mannen waren weer wat op hun verhaal
gekomen.
Op een avond, ongeveer in het midden
van December, deelde de admiraal aan zijn
schepelingen mede, dat zij den volgenden
morgen de straat verder zouden inloopen.
Toen stuurman Gijzen bij het krieken van
den dag aan dok kwam en zijn bevelen wil
de geven om alles voor de afreis in gereed
heid te brengen, zag hij tot zijn verbazing
op eenige kabellengten van de Mauritius 'p
derde schip liggen.
Waak ik of droom ik? zei hij in zich
zelf, zich de oogen uitwrijvende. Wat drom
mel, gisteravond lagen er nog maar twee
schepen en nu drie. Dat moet de Hcnrik
Fredrik zijn. Ha, ha, heer vice-admiraal, ge
hebt dan toch eieren 'oor uw geld gekozen
en bent ons als een hond met hangende
pootjes gevolgd. Nu man, daar kan wat
voor Je opzitten, als je voor den krijgaraad
komt.
Gijzen onderbrak hier zijn alleenspraak.
Hij spoedde zich naar de kajuit van den ad
miraal en deze kwam weldra, nog slechts
ten halve gekleed, voor den dag om zich
met eigen oogen te overtuigen van hetgeen
zijn stuurman hem had meegedeeld.
Nu, admiraal, heb ik gelijk of niet?
vroeg Gijzen.
Het is de Henrik Fredrik, stuurman,
was het op een verheugden toon gegeven
antwoord. Het doet mij genoegen, dat Van
Ilpondam blijkbaar heeft ingezien dat hij
verkeerd handelde door achter te blijven. En
ik hoop, dat hij goede gronden kan aanvoe
ren, waarom hij zich eerst nu bij ons heeft
gevoegd. Ge weet, hoe mijn meening is over
de tucht op de vloot. De krijgsartikelen zijn
voor huog en laag dezelfde. Doch het zou
mij spijten, indien ik ze in hun volle ge
strengheid op mijn vice-admiraal moest toe
passen.
Hij heeft niet beter verdiend, admiraal.
Van het begin der reis af heeft hij u den
voet dwars gezet. Het is niets dan jaloezie.
Hij had admiraal willen zijn, dat is de heele
zaak. En geloof mij, hij zal niet rusten voor
hij u uit den zadel heeft gelicht en uw
plaats heeft ingenomen.
Wat hem nooit gelukken zal, viel Van
Noort in. In ieder geval wil ik weten, wat
de oorzaak was van zijn achterblijven. Ik
zal zelf naar de Henrik Fredrik gaan en
met hem spreken.
Dat moet ik u ten sterkste ontraden,
admiraal. Van llpendam is in staat u ge
vangen te nemen en u niet weer los te la
ten voor go hem als hoofd van de vloot hebt
erkond.
Van Noort was echter niet te bewegen
van zijn voornemen af te zien. Hij gaf bevel,
dat men voorloopig niet verder de straat
zou invaren en daarna liet hij zich met de
sloep naar de Henrik Fredrik roeien.
Mopperend liep Gijzen, die bij afwezig
heid van den admiraal het bevel over de
Mauritius voerde, op de kampagne heen en
weer. Voortdurend stond hij met den kijker
gewapend naar het schip van den vice-admi
raai te turen, en toen Van Noort hem wat
te lang wegbleef, gaf hij bevel de stukken
te laden.
Zouden ze vader ginds gevangen hou
den, stuurman?, vroeg Dirk, die eenige
wdordon van het gesprek tusschen den ad
miraal en Gijzen bad opgevangen.
Ik hoop van niet, Dirk, maar ik vrees
er wel voor.
En wat zult gij dan doen, stuurman?
Wat ik dan doen zal, jongen, klonk het
dreigend. Dan zullen De Lint en ik ieder
nan een kant van de Henrik Fredrik gaan
liggen en dan zullen de kanonnen antwoord
geven op je vraag
Gelukkig behoefde het zoo ver niet te ko
men. Na eenige uren keerde Van Noort
weer aan boord van de Mauritius terug.
De schepelingen zagen wel aan 't stroeve
gelaat van hun admiraal, dat het onder
houd met den onderbevelhebber niet van
aangename» aard was geweest. Niemand
waagde het echter een vraag tot Van Noort
le richten.
De/.e gaf bevel om kapitein De Lint te
seinen en verdween daarna zonder 'n woord
te spreken in zijn kajuit.
Toen De Lint aan boord van de Mauri
tius verscheen, zonderde Van Noort zich
met hem en Gijzin af, terwijl hij last gaf,
dat hij door niomund gestoord wilde worden
Hoe dat nfloopen zal. Jongens, zei Jaap
met de roode ooren. De ouwe zet een gezicht
lsof we zes weken slecht weer te wachten
hebben. Gijzen loopt met een tronie of hij
Van llpendam met huid en haar wil ver
slinden. 't Zal me benieuwen, wat ze daar
met hun drieën uitbroeden.
Zou het slecht niet Van llpendam af-
loopen, Jaap? vroeg Hannes.
(Wordt vervolgd.)