Jüirattr? gei ïisrijr üumnuit
Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken
EERSTE BLAD.
BINNENLAND.
Land- en Tuinbouw.
ABONNEMENT:
Per kwartaal
3.25
(Beschikkingskosten 0.15).
Voor het Buitenland bij Weke-
lijksche zending 0^-,
Bij dageilijksche zending m
Allies bij vooruitbetaling,
losse nummers 5 cent.
pet Zondagsblad 7% cent.
MWidagsblad niet afzonderlijk verkrijg-
tap.
No 2772
Bureau: Hooigracht 35 Telefoon 2778 Aangesloten op het streeknet Lisse. Postbox 20
Postgiro 58936.
WOENSDAG 19 JUNI 1929
aDVEBTEKTietr»
Van 1 tot 5 regelsL17V«
Elke regel meer m CL22Vs
Ingei Mededeelingcn
van 1—5 regels 2A0
Elke regel meer m 0.45
Bij contract belangrijke korting.
Voor het bevragen aan het bureau
wordt berekend -----0.10
1Qe Jaargang.
Pit nummer bestaat uit DRIE bladen,
Wie zich heden abonneert
Kwartaal-Abonné op ons blad, met
jngang van 1 Juli a.s., ontvangt de
tot dien datum verschijnende nummers
GRATIS.
Wij mogen niet nalaten om enkele pun
ten recht te zetten, die door de „Banier",
het dagblad van de S. G. P. scheef worden
.voorgesteld.
In het nummer van 13 Juni j.l. geeft v. D.
een hor el ten beste, waarin hij ci
teert u tikel van mijn hand in „An-
tirevol re Staatkunde" (3-m. org. Ie
kw. 19-55 en 56.
Op zich zelf is daar niets tegen, doch
wanneer men zulks doet en daaruit
clusies trekt, moet men zich moeite geven
om de bedoeling van den schrijver juist
te verstaan en zuiver weer te geven.
Bereid om over de materie, waarover
gaat, te discussieeren met de leidslieden
van de S. G. P., zal ik mij hier beperken
lot een enkele opmerking.
De heer v. D. schijnt n.l. uit mijn woor
den, die hij aanhaalt, regelrecht te willen
concludeeren, dat ik de A.R. partij moet
verlaten' omdat ik meen op eenig punt
van beschouwing met Dr. Kuyper te moe
ten verschillen.
Het schijnt den schrijver geheel en a.
voorbij te gaan, hoezeer het de A.R. partij
eert, dat men in haar officieele organen
ruimte biedt voor studies en beschouwin
gen, die een oprechte en eerlijke behande
ling van zaken toelaten, ook als daarbij
verschil van conceptie mocht blijken.
Hierin zou veeleer aanleiding kunnen
gorden gevonden om te concludeeren, dat
de mannen van de S. G. P. alvorens zich
af te scheiden en de A.R. partij aan te val
len hebben verzuimd om, zoo zij meenen
mochten, dat de A.R. partij in eenig op
zicht in gevaar was van te dalen, hun
stem te verheffen en mede te arbeiden aan
de krachtige handhaving der beginselen.
Dat ware in den weg geweest van het ge
loof, dat door de liefde werkt en niet
zich zelf zoekt, maar dat, hetwelk van
Christus is.
Het is niet genoeg, dat men zegt: ande
ren hebben dat gedaan en tevergeefs. Een
iegelijk is schuldig zijn krachten en gaven
tot nuttigheid en zaligheid van zijn naas
ten aan te wenden.
Thans is het afzonderlijk staan en het
aftrekken van het A.R. volk door de S. G.
P. niet gerechtvaardigd. Het wordt zei is
niet gerechtvaardigd door wat zij als be
ginselen aanvoert, ook niet door het ver
schilpunt, dat zij gemeend heeft bij mij
aan te treffen en dat mij zou nopen tot een
daad, welke ik niet zou kunnen verant
woorden.
De S. G. P. schijnt niet te verstaan, dat
zij ganschelijk niet vordert, indien zij het
radicale standpunt: de Overheid is gebon
den aan Gods Wet, nog scherper meent te
kunnen uitdrukken door rechtstreeks in
te voegen.
Wij zijn nog veel radicaler en alle anti
revolutionairen belijden met mij, dat alle
menschen gebonden zijn aan Gods Wet
en schuldig die te gehoorzamen.
Wie onder de menschen zullen dit echter
in waarheid belijden, dan die door de wer
king der genade in de consciëntie gebonden
werden en het beginsel eener nieuwe ge
hoorzaamheid vonden?
Zal het dan met de overheden anders
Zijn?
Gelooft de „Banier"aan een gehoorzaam
heid aan Gods geboden bij den natuurlij
ken mensch zonder dwang?
Gelooft de „Banier" aan een gehoorzaam
heid aan Gods geboden bij de overheden,
die door geen menschelijke macht daartoe
gedwongen kunnen worden, zoolang zij
Overheden zijn, buiten de wedergeboorte?
Zal dan de S. G. P. de werking van Gods
genade te niet doen en den Christus uit
den hemel nederhalen?
Dr. Kuyper heeft deze dingen beter v-tr
Staan en steeds gewezen op de regeneree-
rende kracht des H. Geestes, die van het
belijdend volk uit ook haar invloed op het
Zedelijk en geestelijk leven der natie
doe uitgaan en het zedelijk bewustzijn
verscherpt, -waarop ik meer dan eens de
aandacht heb gevestigd.
Moge hij dan het radicale standpunt van
Calvijn niet als uitgangspunt voor zijn be
schouwing hebben gesteld, hij heeft dit
zeer zeker als einddoel voor oogen gehad
en ving aan bij de algemeene zedewet als
het werk van de Wet Gods in de harten.
Voor de practische toepassing eener
Christelijke staatkunde in den huidigen
toestand van ons volksleven is geen andere
weg mogelijk.
Bovendien zal geen Overheid, hoezeer
éok in de consciëntie overtuigd en gebon
den en van haar roeping bewust tot ge
hoorzaamheid aan de Wet Gods meer kun
nen doen dan haar macht toelaat
Een overheid, welke zich in de
tie niet gebonden weet en haar roeping
niet kent en erkent, zal haar macht ge
bruiken naar wat haar goeddunkt
De „Banier" zou goed doen, wanneer zij
wat minder haastig greep naar materiaal,
dat zij ten onrechte dienstbaar maakt aan
haar streven, hetwelk geen andere vruch
ten draagt dan twist en tweedracht
„De vrucht der rechtvaardigheid wordt
in vrede gezaaid voor degenen, die vrede
maken". (Jac. 318).
Dr. SEVERIJN.
EENVOUDIG EN WAAR.
Van de hand van onzen geachten Dordt-
schen medewerker, de heer T. Rakker, ver
scheen bij den uitgever A. Grootendorst Jr.
te Woerden een brochure, waarvan met recht
getuigd kan worden, dat zij e e n v o u d i g is
waar.
De titel luidt: „Waarom anti-revolutio
nair en niet Staatkundig Gereformeerd?"
Een vraag, welke helaas niet nieuw, maar
wèl urgent is, sedert deze nieuwe partij een
toenemend gevaar en bezwaar werd
de doorwerking der Christelijke beginselen
i ons volksleven.
Met behulp van de S.G.P. gelukte het de
vrijzinnige groepen in 1925 het kabinet-
Colijn tot heengaan te dwingen.
Op „De Banier" beroept het liberale
kiezingsblaadje in Dordrecht zich om
rechtsche kiezers bevreesd te maken voor
Rome en op die wijze te vangen voor de
Vrijheidsbond.
En daarom deed de heer Bakker
werk met de eenvoudige beantwoording der
door hem gestelde vraag.
Hij komt met een eenvoudig woord. Hij
roept niet luide: Eureka, ik heb het gevon
den; maar laat de feiten, de waarheid spre
ken.
En toch wijst de schrijver met nuchtere
zakelijkheid de grondfout der S.G.P. ai
zij verliest de werkelijkheid uit het oog
critiseert, gansch ten onrechte, speciaal de
anti-rev. partij, omdat in de wetgeving niet
tot stand kwam, wat in het beginselprogram
gevraagd wordt.
Maar, zegt de schrijver terecht,
„Men mag dat afkeuren, zoolang men er
buiten staat, maar niet zoodra komt men
zelf op de politieke erve, of men past z'n
beginsel minstens even wonderlijk toe. Denk
het samengaan der Staatk. Gereformeer
den met alle linkerpartijen in November
1925.
Hier ziet men tevens, hoe datgene, wat
men eertijds in ons afkeurde, door de S.G.P.
overgenomen wordt alsze eenige erva
ring heeft opgedaan".
Hiermee is de S.G.P. in de wortel veroor
deeld en de schrijver toont zulks nader aan
ten opzichte van de sociale wetgeving, Art.
en de Coalitie.
Alweer, dit geschiedt niet in een geleerd
betoog, maar met beroep op de uiteenzetting
bevoegde schrijvers en getoetst aan de
practijk.
Over een tekort aan verkiezingslectuur
hebben we waarlijk niet te klagen; maar wat
hier geboden wordt, kan veel misverstand
ophelderen.
En op misverstand en onklare kennis be
rust heel het succes van de S.G.P.; dat, naar
wij met de schrijver hopen, reeds door zijn
zenith ging.
Zooals wij het ook met hem eens zijn, dat
daartoe juiste persvoorlichting veel kan
bijdragen.
ANTWOORDEN VAN MINISTERS.
Op de vragen van het Tweede Kamerlid
den heer Duys inzake overwerkvergunnin-
gen tot het verrichten van arbeid in be-
en te Zaandam heeft de minister van
arbeid geantwoord:
Er worden niet geregeld overwerkvor-
gunningen verleend voor ondernemingen,
die bij de staking in het houtbedrijf te
Zaandam betrokken zijn. Tusschen 16 en
31 Mei zijn door het districtshoofd der in
spectie van den havenarbeid voor 6 sche
pen overwerkvergunningen verleend. Voorts
het begin van Juni door het districts
hoofd der arbeidsinspectie een verschui
vingsvergunning verleend, geldende voor
2 Maandagen.
Overigens is na 31 Mei op alle vergun
ningsaanvragen afwijzend beschikt, behou
dens in één geval, dat betrof het afwerken
van een vobr Vertrek gereedliggend schip,
waarvoor, overeenkomstig het gebruik, is
toegestaan, dat de ploeg, die de lossing bij
na voltooid' had, dit werk afmaakte.
Boottrein N.V. Stoomvaart-Mij.
„Nederland".
Het Agentschap der N.V. Stoomvaart-Mij
„Nederland", de firma Kuyper, Van Dam
Smeer te Rotterdam meldt dat de boot
trein van het s.s. „Johan de Witt", hetwelk
22 dezer te Genua verwacht wordt, Zondag
morgen 23 Juni a.s. om 11.12 uur aan het
Maasstation te Rotterdam zal aankomen.
Aankomst te 's-Gravenhage 11 uur (S.S.-
Ctation).'
EERSTE KAMER.
INTERPELLATIE-COLIJN OVER
CURACAO.
Douanebehandeling te Lobith.
Registratiewet. - Gedistilleerdaccijns.
Armenwet.
Vergadering van 18 Juni 1929.
De Eerste Kamer heeft zich een stevige
agenda gereed gemaakt en zal zich in
eerstvolgende dagen met de afhandeling
•an bezig houden.
Gistermiddag begon zij haar arbeid met
liet vernieuwen der afdeelingen. Na een
korte onderbreking der vergadering, bleken
tot voorzitters gekozen de heeren: Rink,
Mendels, Smeenge, De Vos van Steenwijk en
Colijn. Onder-voorzitters werden de heeren
Polak, Hermans, Moltmaker, v. Wassenaer
v. Catwijck en v. d. Lande. Stevig links
dus.
Interpellatie-Colljn over Curacao
De heer Colijn (A.R.) verzocht daarna
de Kamer verlof om, na de Regeeringsmede
deelingen over de gebeurtenissen op Curasao
u het antwoord op zijn vragen bereids
bij de Kamer was ingekomen, om aan de
Regeering nadere inlichtingen te mogen
erzoeken met betrekking tot de bekende
voorvallen te Willemstad.
Mr. Mendels (S.D.) maakte, op foV
meele gronden, bezwaar tegen 's voorzit
ters voorstel om de interpellatie heden, bij
den aanvang der vergadering, te houden.
Gehoord de inkleeding der aanvraag was
dit verzet niet sterk.
De heeren Col ij n enDeVosv. Steen-
ij k (C.H.) wezen den heer Mendels daar
op. Deze gaf toen zijn oppositie prijs.
Z. h. s. besloot de Kamer overeenkomstig
's voorzitters voorstel.
Bij het wetsontwerp betreffende
samenvoeging van de douane-
aan de grens in het scheepvaartverkeer op
den Rijn, ontwikkelde de heer Hermans
(S.D.) bezwaren, waarover liij alleen zov
kunnen heenstappen, indien de Rijnschi|^>
pers met den maatregel bijzonder gebaat
waren. Dat is z. i. niet zoo en de verande
ring is bovendien tot schade van de betrok
ken streek.
De heer Arntz (R.K.) zag geen gevaar
>or ongelukken als ter plaatse eenige ver
beteringen werden aangebracht om de sche
pen op de rivier te bereiken. Hij ontraadde
daarom eveneens aanneming van het ont-
rerp.
Ook de heer Smeenge (Lib.) duchtte
ernstige nadeelen voor Tolkamer; de voor
deden zouden aan de overzijde der grens
komen. En groote tijdwinst zal zeker niet
•orden verkregen.
In den heer v. d. Bergh (Lib.) stond een
verdediger van het ontwerp op. Echter dien
de hij een motie in om de Regeering uit te
noodigen tot maatregelen, waardoor leve
ring van goederen door de tegenwoordige
veranciers zou kunnen voortgaan.
De heer v. d. Lande (R.K.) wenschte
voorloopig den nieuwen toestand te aan
vaarden, maar zou er op terug willen ko
men in het geval, dat de verwachte voor-
deelen uithieven.
•of. A n e m a (A.R.) zag in opheffing
van de bestaande belemmering een Neder-
landsch belang, maar bepleitte haar ook uit
internationale overwegingen. Wij mogen op
onze rivieren met internationale beteekenis
geen onnoodige belemmeringen bandhaven.
De motie-v. cL Bergh houdt in wat de
Minister een- en andermaal heeft beloofd.
Uit dat oogpunt is zij overbodig te achten
De heer W i b a u t (S.D.) vond het noodig
de argumenten van zijn partijgenoot Her
mans te bestrijden. Hij oordeelde die niet
voldoende gewicht om het ontwerp, dat
liet internationale verkeer ten goede
komt, niet aan te nemen.
Minister de Geer verdedigde nog eens
het ontwerp als een noodige reorganisatie
van de bestaande regeling,, welke tot be
langrijke tijdsbesparing voor de opvarende
schepen zal leiden. De Nederlandsche uit-
klaring te Emmerik zal geen tijdverlies ge
ven. Voorts zal de veiligheid ten zeerste ge
baat worden.
De schippers zullen volop gelegenheid
houden om in ons land te koopen waar ze
willen. Dat winkeliers eenige schade kun
nen ondervinden is misschien niet geheel
uitgesloten, maar de voorstelling die daar
van gegeven is, is vrij sterk overdreven.
Zou ons dat weerhouden, dan zouden we
internationaal een vreemd figuur maken.
Mocht intusschen blijken, dat voor en
kele personen buitengewone schade mocht
ontstaan, dan zou vergoeding nog eens over
wogen kunnen worden.
Tegen de motie-v. d. Bergh had de Mi
nister geen bezwaar. Kunnen de menschen
door een aanlegsteiger of iets dergelijks
worden geholpen, dan valt daarover te pra
ten.
Alle verzet was echter nog niet gebroken.
De motie-v. d. Bergh werd met 31 tegen
8 stemmen aangenomen.
Tegen de heeren de Gijselaar, Verkoute-
n, Arntz, v,. d. Hoeven, Slingenberg, v.
Wassenaer v. Catwijck, De Vos van Steen-
wijk en Blomjous.
Het wetsontwerp werd eveneens aange
nomen met 34 tegen 5 stemmen.
Tegen de heeren Blomjous, Hermans,
Smeenge, Arntz en Moltmaker.
Zonder debat en z. h. s. aanvaardde de
Kamer vervolgens nog de wetsontwerpen:
Wijziging van de Registratiewet 1917; Wij
ziging van eenige wettelijke bepalingen be
treffende den accijns op gedistilleerd en
Wijziging van de Wet van 27 April 1912 tot
regeling van het armbestuur.
Daarna werd de vergadering verdaagd
tot hedenmorgen 11 uur.
Alsdan: interpellatie-Colijn; daarop volgt
de Ziektewet.
DE OVERVAL OP WILLEMSTAD.
ANTWOORD OP DE VRAGEN
VAN DEN HEER COLIJN.
MEDEDEELINGEN VAN
DEN LANDVOOGD.
De Koloniale Reserve
vertrokken.
Op de vragen van het Eerste Kamerlid den
heer Colijn luidende: t
I. Is de regeering bereid, zoo spoedig mo
gelijk meer uitvoerige mededeelingen te
erschaffen aangaande de voor onze inter
nationale reputatie zoo blameerende gebeur
tenissen op het eiland Curasao?
II. Wil de regeering met name duidelijk
maken, waaraan het is toe te schhijven, dat
een bende van 500 Venezoleanen dermate
gewapend kon zijn, dat de militaire politie
macht kon worden overmeesterd?
III. Kan er op worden gerekend, dat de
regeering maatregelen van blijvendnn aard
nemen zal om een herhaling van zulke voor
ons koloniaal gezag en internationale repu
tatie smadelijke gebeurtenissen te voorko
men?
heeft de heer Koningsberger, minister van
koloniën, geantwoord.
Vraag I. Toen de aanvankelijk van den
gouverneur van Curasao op 9, 10 en 11 de
zer telegrafische berichten betreffende de in
den nacht van 8 op 9 dezer plaats gehad
hebbende gebeurtenissen de regeering nog
niet in staat stelden zich daarvan een dui
delijk beeld te vormen, heeft de ondergetee-
kende don-landvoogd den 12dcn dezer tele
grafisch de hieronder vermelde acht vragen
gesteld, waarop den 14den dezer de vermel
de antwoorden zijn ontvangen:
Hoe is he«t mogelijk geweest dat volledige
overval plaats had?
De overval was zeer goed georganiseerd
Hoofdzaak was snelheid en uitvoering.
Tegen halftien reden drie groote autobus
sen vol personen, ongeveer tachtig, wat
op Zaterdagavond een gewoon feit is, met
verborgen wapens met groote snelheid op
de hoofdwacht, hebben zich in drie paf
tijen gesplitst en in enkele seconden de
wacht nedergeslagen, het aanwezige pi
ket omsingeld en het arsenaal bezet. De
aanwezige militairen hebben zich van re
volvers bediend voor hun verdediging.
Van aanvallen was geen sprake meer. De
opstandelingen waren gewapend met pi
stolen, automatische geweren, karabij
nen en klewangs. Van het garnizoen,
honderdzesendertig man sterk, waren
aanwezig zes politie-militairen in dp
hoofdwacht en een pfket in rust van 24
man. De dienstdoende militaire politie
surveilleerde op straat en was over het
geheele stadsdistrict verspreid. Twee
ploegen waren buiten dienst en buiten
de kazerne. Binnen een kwartuur waren
de opstandelingen meester van het fort.
waarin politie-hoofdwacht, kazerne en ar
senaal zijn ondergebracht. Er kwamen
onmiddellijk daarop van all.e kanten op
standelingen aan, die zich van wapenen
voorzagen en gedeeltelijk gewapend wa
ren. Kapitein Borren, gealarmeerd, reed
per auto het fort binnen, passeerde do li
nie bij de poort, die vuurde, en viel bij
de wacht in handen van de bende.
Waren geen rechercheberichten omtrent
de plannen daartoe en in verband daarmede
geen veiligheidsmaatregelen genomen?
Bij de recherche waren geen berichten
omtrent dit aanvalplan binnengekomen
en waren geen bijzondere veiligheids
maatregelen genomen.
Heeft militaire bezetting geen tegenstand
kunnen bieden, hetgeen zou moeten worden
afgeleid uit het feit, dat omtrent dooden bij
-vervallers niets bericht?
De militaire bezetting, die in het fort
aanwezig was, heeft sterken tegenstand
geboden, maar beschikte niet over gewe
ren, ook niet de dienstdoende politie-mi-
litairgn buiten. Dezen, gealarmeerd, snel
den naar do kazerne, maar kwamen te
laat; de toegangen tot het centrum der
stad bleken reeds afgezet door handlan
gers. Het is miet bekend hoeveel gewon
den de overvallers hadden; dezen weg
gevoerd worden gezocht.
Had u bericht gevangenneming Borren
halftien? t\nt geschiedde voor dat tijdstip
en welke maatregelen zijn tusschen halftien
en halftwaalf genomen ter handhaving ge
zag?
Van luitenant Berger ontving ik kort na
den overval telefonisch bericht dat Vene-
zuelanen de kazerne aangevallen hadden
en ik alles moest sluiten. Ik hoorde niets
meer en kon geen telefonische verbinding
krijgen met politiewacht Tegen halfelf
kwam kapitein Borren bij mij op gouver
nementshuis en rapporteerde dat hij ge
vangen was en de Venezuelanen de macht
in handen hadden en alle wapenen ge
nomen. Zij hadden hem medegedeeld niets
tegen Curasao in den zin te hebben
en wilden daarentegen spoedig met
het stoomschip Maracaibo vertrekken
met medeneming van buit aan wapenen
en munitie. Als wij het zouden verhoeden
lieten zij stad plunderen en C.P.I.M. in
brand steken. Advies commandant was:
zorg dat do bende spoedig vertrekt; wij
zijn machteloos en weten niet wat elk
oogenblik gebeuren kan; tegenstand is
nutteloos. Kapitein Borren is toen terug
gekeerd. Zij hadden stoomschip Mara
caibo aangewezen als schip. Ik verzocht
toen agent Red D Line het personeel te
verzoeken het schip te bedienen en te
uitvaren. Hooger personeel aanwezig; de
bemanning was gevlucht; agent rou mant-
regelen nemen. Nadien is hulp CP.I.M.
telefonisch aangeboden, tien geweren en
revolvers als onvoldoende afgewezen en
aangeraden voor eigen veiligheid te wa
ken. Bij elf uur luitenant Berger gekomen
had geen gegevens voor maatregelen; kon
niet de verspreide, slecht gewapende mi
litairen verzamelen voor tegenaanval.
Een telefoonmededeeling, dat een mi
trailleur en enkele geweren in veiligheid
waren. Luitenant Berger gaf last deze
naar gouvernementshuis te brengen.
Wat daarna tot tijdstip vertrek Maracai-
Voor die er waren kwam kapitein Bor
ren terug met aanvoerder en gewapen-
den zoogenaamd voor onderhandelen. Er
werd gezegd zorg dat wij vlug wegko
men; wij doen niets verder te°-en Cura
sao; U gaat mede. Ik ben loodskantoor
gegaan en last gegeven loods spoed te
betrachten. Met klaarmaken en beman
ning schip, inladen wapenen, munitie
ging veel tijd heen. Ik was gevangen en
stond onder bewaking buiten op gouver
nementsplein; van maatregelen, door wie
ook genomen, tusschen tien en half-twaalf
werd mij niets bericht.
Is bende van overwal gekomen of plaatse
lijk geformeerd, zoo ja, uit welke elemen
ten?
Bende Is plaatselijk gevormd; de aan-
valstroep, de versterking en afzettings
benden elk afzonderlijk. De aanvalstroep
was meest vreemde elementen, eerst den
vorigen dag per schoener binnengekomen
op goede passen; de rest werd aangevuld
door hier gevestigde Venezuelanen en
verdwenen weer.
Wat is geworden van rest bende?
Er zijn ongeveer twee duizend op
Curasao; reeds een tiental zijn gevangen
genomen.
Aanvoerder was bekend individu, gene
raal Urbina, vorig jaar November uitge
wezen, na veertien dagen in het fort ge
ïnterneerd te zijn geweest na een op
stootje in Coro; hoofdleider Nachado was
ook in Curagao bekend als sportsman.
Vraag II. De beantwoording van deze
vraag is hierboven reeds gegeven. Daaraan
moge worden toegevoegd, dat, volgens een
aanvullende telegrafische mededeeling van
den Gouverneur, aangenomen moet worden,
dat door schoeners en langs de talrijke
baaien van het eiland Curacao wapenen
door de bende zijn binnengesmokkeld.
Vraag III. Deze vraag wordt bevestigend
beantwoord. Maatregelen van verschillenden
aard zijn reeds in overweging.
Dinsdagmiddag om 5 uur is per stoom
schip Amsterdam van den Kon. West-Indi-
schen Maildienst van Amsterdam naar Cu
racao vertrokken, een detachement koloniale
reserve, groot 50 man, met inbegrip van drie
onderofficieren, onder bevel van den eersten
luitenant der infanterie, L. F. Weyerman.
In vier dagen tijd had de Maatschappij in
een der vrijgehouden laadruimen een tijde
lijke accomodatie gemaakt: een eetzaal, hut
ten met kribben, waschgelcgenheden, dou
ches, electrische verlichting enz! Zelfs de
gramophoon ontbrak niet. Bij het vertrek
uit Nijmegen had majoor Barendsen de man
nen reeds toegesproken en gisteren kwam hij
aan boord om hen, uit naam van den mi
nister van koloniën, goede reis te wenschen.
Waarschijnlijk blijft het detachement 9
maanden op Curacao.
'N SCHIETPARTIJ.
We kregen inzage van een brief, die op
23 Mei jl. van Curacao was verzonden.
De schrijver vertelde daarin, dat het den
laatsten tijd in de neger- en Venezolanen-
kampen op het eiland erg rumoerig was
Op 'n Zaterdagavond had er weer 'n
schietpartij plaats gehad. Na afloop ervan
was een gedoode Venezolaan gevonden. Hij
was door niet minder dan vijf kogels ge
troffen.
Het gebeurde gaf de politie aanleiding
tot het instellen van een onderzoek in de
kampen.
Ondanks het toezicht op den invoer van
wapenen werden verrassende ontdekkin
gen gedaan. Niet minder dan 150 revolvers
en 1100 patronen werden in beslag ge
ilet is niet onwaarschijnlijk, dat dit lang
niet alles was wat zich aan wapenen en
munitie onder de vreemde arbeiders be
vond. Er zal nog wel het noodige verbor
gen zijn gebleven.
Overigens, zoo vertelde de schrijver, valt
er met de vreemden wel op te schieten. In
't algemeen gedragen ze zich zeer correct
tegenover de blanken.
DE BIETENVLIEGPLAAG.
De rijkslandbouwconsulent Ir. O. J. Cleve-
ringa te Zutphen bericht: Vrijwel alle bieten
velden worden thans in hevige mate geteisterd
door de larven van de bietenvlieg. Het wijfje
van deze vlieg heeft 5 tot 8 eitjes gelegd aan
den onderkant van vrijwel elk blaadje. Hicvuit
hebben zich witte larfjes ontwikkeld, aie
zich binnen in het blad hebben geboord en
nu bezig zijn het blndmoes tusschen bovcn-
en onderzijde weg te vreten, zoodat alleen
oen dubbele opperhuid overblijft.
De jonge planten lijden in hevige mate,
daar bijna al het blad vernield wordt, waar
na ze sterven. Er is niets aan te doen. De
schade is dit jaar belangrijk vergroot -door
de langdurige droogte, waardoor de plainjcs
zeer langzaam zijn gegroeid, zoodat de lar
ven volop tijd hebben hun vernielend werk te
voltooien. De volwassen larven kruipen spoe
dig uit het blad in den grond, verpoppen daar
en leveren na tien dagen reeds weer een
tweede geslacht vliegen, die opnieuw eieren
gaan leggen. Hieruit ontstaan weer larven,
die eveneens weer veel schade kunnen aan-
HET WITBOEK.
NOG ENKELE PERSSTEMMEN.
Een rustpunt bereikt
Het Handelsblad is van oordeel dat
project-Van Konijnenburg de oplossing kan
bevorderen. Het blad maakt er bezwaar te
gen, dat bij de onderhandelingen de Wielin-
genkwesJe is opengelaten.
„Conflicten in West-Europa", zoo schrijft
het, .blijven ondanks Locarno cn Geneva
helaas nog steeds denkbaar, conflicten
waarbij de regelen van het nieuwe vol
kenrecht niet in acht worden genomen.
Onze voorbereiding op eventueele hand
having onzer onzijdigheid gaat van dezen
staat van zaken uit. Maar dan behooren
wij ook een vraagstuk als dat der Wie
lingen niet opon te laten".
„De groote moeilijkheid is.België'»
denkbeeld, dat het als recht van ons kau
eischen, wat, naar wij meenen, alleen in
onderling overleg door België van Neder
land kan werden verkregen.
Wij vreezen dat verdere besprekingen
daarover naet tot direct resultaat lei-
Het blad geeft echter de hoop niet op, „dat
de Belgische regeering, indien zij de taak op
juridisch terrein wil brengen, daarvoor dea
weg zal kiezen, dien het nieuwe Volkcn-
bondsrecht logisch aanwijst: den weg naar
het Permanente Hof",
Reden voor critiek.
Ook het Utrechtsch Dagblad be-
treurt het, dat het Wielingenprobleem is uit
geschakeld:
In deze uitschakeling van het Wielin
genprobleem uit het complex der tusschen
België en Nederland te regelen vraag
stukken, toont zich duidelijk de in Brus-
selsche politieke kringen sedert 1927
frank erkende toeleg van België; eerst
Antwerpen tevreden te stellen door een
regeling der verkeersaangelegenheden, en
dan Brussel de vrije hand in de politieke
kwesties!
Zoodra dus een vergelijk over de thans
aanhangige punten getroffen zal zijn, en
Brussel politiek en economisch van Den
Haag gehaald heeft wat er, in de gegeven
omstandigheden, gehaald kan worden*
kan het spel opnieuw beginnen.
En Nederland zal zich niet verontwaai*
digd kunnen toonen: immers, het Haag-
sche Kabinet is gewaarschuwd.
Uitdrukkelijk heeft Brussel doen uitko
men, dat België'» concessie, om zijn
eischen betreffende den zuidelijken Schel-
demond te laten rusten, slechts een t ij d a
1 ij k e concessie is, om het binnenhalen
van den reeds rijpen oogst te vergemak
kelijken.
Doch verdrag of geen verdrag: het
conflict met België blijft
Dat dit uitzicht in Nederland bevredi
ging zal geven, komt ons niet zeer waar
schijnlijk voor."
„Vastgeloopen".
„Het Vol k" komt tot de conclusie, dat
de Nederlandsch-Belgische onderhandelin
gen totaal zijn vastgeloopen.
„Hiermee is niet gezegd, aldus het
blad, dat de nota-wisseling uitsluitend on
bevredigend is. Op verschillende punten
beteekent zij zonder twijfel een stap voor
uit Allerlei lastige bijzaken, die even
zoovele hinderpalen waren voor de tot
standkoming van het eerste verdrag,
treft men in deze nota's niet meer aan
en zijn dus blijkbaar allengs onder da
tafel geraakt
Wat echter de hoofdzaak betreft da
verbinding tusschen Antwerpen en den
Rijn. maken volgens „Het Volk" beide
regeeringen den indruk, dat zij geen van
beide den eersten verderen stap tot toe
nadering willen doen. Als overslimme
kooplui wachten zij op elkaar. En bet be
roemde „prestige", dat al zooveel kwaad
in internationale verhoudingen heeft
aangericht speelt ook stellig zijn rol".
„Dit is niet de geestesgesteldheid, waar
in twee landen het eens kunnen worden.
Voor een oplossing moet er aan beid»
zijden inschikkelijkheid zijn, werkelijk
ernstige inschikkelijkheid, <>ok op da
hoofdzaak. Het is niet voldoende, dat
men zegt een oplossing ernstig te willen,
men moet dien ernstigen wil ook met
daden durven toonen. Die durf schijnt
ons aan weerszijden te ontbreken".
„Maar er moet een oplossing komen.
Een goede verhouding tusschen de beida
landen is een dringende noodzakelijkheid,
voor hen allebei, ook voor het geheel der
West-Europecsche verhoudingen".
richten. Onder gunstige omstandigheden kan
nog een derde geslacht volgen. BQ dk volgend
geslacht wordt het gevaar echter kleiner,
omdat de overgebleven planten steeds groo
te re bladeren vormen, zoodat hiervan slecht»
een deel wordt beschadigd. Daartegenover
staat echter, dat in het bijzonder in een dro
gen zomer het aantal larven van elk volgend
geslacht talrijker wordt en daardoor de totala
schade zooveel grooter. Indien het droog weef
blijft is dus de toekomst voor onze bieten
velden zorgwekkend.
Ook in het land van Altena en Heusden richt
de bietenvlieg, die er tot dusver sporadisch
voorkwam, groote verwoestingen aan.
KRAAI EN RUPS.
Een rupsenplaag staat min of meer in
verband met het ontbreken van zekere
vogelsoorten, die anders een flinke opruim
ing onder dit tuig zouden houden.
Zoo merkt men nu en don op. dot rups»
enplagen uitblijven als er voldoende raven,
bonte en zwarte kraaien cn roeken aan
wezig zijn. Vooral jonge kraaien zijn onve>
zodiglijk wat hot nuttigen van rupsen be
treft. Daar staat tegenover, dot grootero
soorten vogeleieren en jonge \ogcls niet
versmaden.