Jüirattr? gei ïisrijr üumnuit Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken EERSTE BLAD. BINNENLAND. Land- en Tuinbouw. ABONNEMENT: Per kwartaal 3.25 (Beschikkingskosten 0.15). Voor het Buitenland bij Weke- lijksche zending 0^-, Bij dageilijksche zending m Allies bij vooruitbetaling, losse nummers 5 cent. pet Zondagsblad 7% cent. MWidagsblad niet afzonderlijk verkrijg- tap. No 2772 Bureau: Hooigracht 35 Telefoon 2778 Aangesloten op het streeknet Lisse. Postbox 20 Postgiro 58936. WOENSDAG 19 JUNI 1929 aDVEBTEKTietr» Van 1 tot 5 regelsL17V« Elke regel meer m CL22Vs Ingei Mededeelingcn van 1—5 regels 2A0 Elke regel meer m 0.45 Bij contract belangrijke korting. Voor het bevragen aan het bureau wordt berekend -----0.10 1Qe Jaargang. Pit nummer bestaat uit DRIE bladen, Wie zich heden abonneert Kwartaal-Abonné op ons blad, met jngang van 1 Juli a.s., ontvangt de tot dien datum verschijnende nummers GRATIS. Wij mogen niet nalaten om enkele pun ten recht te zetten, die door de „Banier", het dagblad van de S. G. P. scheef worden .voorgesteld. In het nummer van 13 Juni j.l. geeft v. D. een hor el ten beste, waarin hij ci teert u tikel van mijn hand in „An- tirevol re Staatkunde" (3-m. org. Ie kw. 19-55 en 56. Op zich zelf is daar niets tegen, doch wanneer men zulks doet en daaruit clusies trekt, moet men zich moeite geven om de bedoeling van den schrijver juist te verstaan en zuiver weer te geven. Bereid om over de materie, waarover gaat, te discussieeren met de leidslieden van de S. G. P., zal ik mij hier beperken lot een enkele opmerking. De heer v. D. schijnt n.l. uit mijn woor den, die hij aanhaalt, regelrecht te willen concludeeren, dat ik de A.R. partij moet verlaten' omdat ik meen op eenig punt van beschouwing met Dr. Kuyper te moe ten verschillen. Het schijnt den schrijver geheel en a. voorbij te gaan, hoezeer het de A.R. partij eert, dat men in haar officieele organen ruimte biedt voor studies en beschouwin gen, die een oprechte en eerlijke behande ling van zaken toelaten, ook als daarbij verschil van conceptie mocht blijken. Hierin zou veeleer aanleiding kunnen gorden gevonden om te concludeeren, dat de mannen van de S. G. P. alvorens zich af te scheiden en de A.R. partij aan te val len hebben verzuimd om, zoo zij meenen mochten, dat de A.R. partij in eenig op zicht in gevaar was van te dalen, hun stem te verheffen en mede te arbeiden aan de krachtige handhaving der beginselen. Dat ware in den weg geweest van het ge loof, dat door de liefde werkt en niet zich zelf zoekt, maar dat, hetwelk van Christus is. Het is niet genoeg, dat men zegt: ande ren hebben dat gedaan en tevergeefs. Een iegelijk is schuldig zijn krachten en gaven tot nuttigheid en zaligheid van zijn naas ten aan te wenden. Thans is het afzonderlijk staan en het aftrekken van het A.R. volk door de S. G. P. niet gerechtvaardigd. Het wordt zei is niet gerechtvaardigd door wat zij als be ginselen aanvoert, ook niet door het ver schilpunt, dat zij gemeend heeft bij mij aan te treffen en dat mij zou nopen tot een daad, welke ik niet zou kunnen verant woorden. De S. G. P. schijnt niet te verstaan, dat zij ganschelijk niet vordert, indien zij het radicale standpunt: de Overheid is gebon den aan Gods Wet, nog scherper meent te kunnen uitdrukken door rechtstreeks in te voegen. Wij zijn nog veel radicaler en alle anti revolutionairen belijden met mij, dat alle menschen gebonden zijn aan Gods Wet en schuldig die te gehoorzamen. Wie onder de menschen zullen dit echter in waarheid belijden, dan die door de wer king der genade in de consciëntie gebonden werden en het beginsel eener nieuwe ge hoorzaamheid vonden? Zal het dan met de overheden anders Zijn? Gelooft de „Banier"aan een gehoorzaam heid aan Gods geboden bij den natuurlij ken mensch zonder dwang? Gelooft de „Banier" aan een gehoorzaam heid aan Gods geboden bij de overheden, die door geen menschelijke macht daartoe gedwongen kunnen worden, zoolang zij Overheden zijn, buiten de wedergeboorte? Zal dan de S. G. P. de werking van Gods genade te niet doen en den Christus uit den hemel nederhalen? Dr. Kuyper heeft deze dingen beter v-tr Staan en steeds gewezen op de regeneree- rende kracht des H. Geestes, die van het belijdend volk uit ook haar invloed op het Zedelijk en geestelijk leven der natie doe uitgaan en het zedelijk bewustzijn verscherpt, -waarop ik meer dan eens de aandacht heb gevestigd. Moge hij dan het radicale standpunt van Calvijn niet als uitgangspunt voor zijn be schouwing hebben gesteld, hij heeft dit zeer zeker als einddoel voor oogen gehad en ving aan bij de algemeene zedewet als het werk van de Wet Gods in de harten. Voor de practische toepassing eener Christelijke staatkunde in den huidigen toestand van ons volksleven is geen andere weg mogelijk. Bovendien zal geen Overheid, hoezeer éok in de consciëntie overtuigd en gebon den en van haar roeping bewust tot ge hoorzaamheid aan de Wet Gods meer kun nen doen dan haar macht toelaat Een overheid, welke zich in de tie niet gebonden weet en haar roeping niet kent en erkent, zal haar macht ge bruiken naar wat haar goeddunkt De „Banier" zou goed doen, wanneer zij wat minder haastig greep naar materiaal, dat zij ten onrechte dienstbaar maakt aan haar streven, hetwelk geen andere vruch ten draagt dan twist en tweedracht „De vrucht der rechtvaardigheid wordt in vrede gezaaid voor degenen, die vrede maken". (Jac. 318). Dr. SEVERIJN. EENVOUDIG EN WAAR. Van de hand van onzen geachten Dordt- schen medewerker, de heer T. Rakker, ver scheen bij den uitgever A. Grootendorst Jr. te Woerden een brochure, waarvan met recht getuigd kan worden, dat zij e e n v o u d i g is waar. De titel luidt: „Waarom anti-revolutio nair en niet Staatkundig Gereformeerd?" Een vraag, welke helaas niet nieuw, maar wèl urgent is, sedert deze nieuwe partij een toenemend gevaar en bezwaar werd de doorwerking der Christelijke beginselen i ons volksleven. Met behulp van de S.G.P. gelukte het de vrijzinnige groepen in 1925 het kabinet- Colijn tot heengaan te dwingen. Op „De Banier" beroept het liberale kiezingsblaadje in Dordrecht zich om rechtsche kiezers bevreesd te maken voor Rome en op die wijze te vangen voor de Vrijheidsbond. En daarom deed de heer Bakker werk met de eenvoudige beantwoording der door hem gestelde vraag. Hij komt met een eenvoudig woord. Hij roept niet luide: Eureka, ik heb het gevon den; maar laat de feiten, de waarheid spre ken. En toch wijst de schrijver met nuchtere zakelijkheid de grondfout der S.G.P. ai zij verliest de werkelijkheid uit het oog critiseert, gansch ten onrechte, speciaal de anti-rev. partij, omdat in de wetgeving niet tot stand kwam, wat in het beginselprogram gevraagd wordt. Maar, zegt de schrijver terecht, „Men mag dat afkeuren, zoolang men er buiten staat, maar niet zoodra komt men zelf op de politieke erve, of men past z'n beginsel minstens even wonderlijk toe. Denk het samengaan der Staatk. Gereformeer den met alle linkerpartijen in November 1925. Hier ziet men tevens, hoe datgene, wat men eertijds in ons afkeurde, door de S.G.P. overgenomen wordt alsze eenige erva ring heeft opgedaan". Hiermee is de S.G.P. in de wortel veroor deeld en de schrijver toont zulks nader aan ten opzichte van de sociale wetgeving, Art. en de Coalitie. Alweer, dit geschiedt niet in een geleerd betoog, maar met beroep op de uiteenzetting bevoegde schrijvers en getoetst aan de practijk. Over een tekort aan verkiezingslectuur hebben we waarlijk niet te klagen; maar wat hier geboden wordt, kan veel misverstand ophelderen. En op misverstand en onklare kennis be rust heel het succes van de S.G.P.; dat, naar wij met de schrijver hopen, reeds door zijn zenith ging. Zooals wij het ook met hem eens zijn, dat daartoe juiste persvoorlichting veel kan bijdragen. ANTWOORDEN VAN MINISTERS. Op de vragen van het Tweede Kamerlid den heer Duys inzake overwerkvergunnin- gen tot het verrichten van arbeid in be- en te Zaandam heeft de minister van arbeid geantwoord: Er worden niet geregeld overwerkvor- gunningen verleend voor ondernemingen, die bij de staking in het houtbedrijf te Zaandam betrokken zijn. Tusschen 16 en 31 Mei zijn door het districtshoofd der in spectie van den havenarbeid voor 6 sche pen overwerkvergunningen verleend. Voorts het begin van Juni door het districts hoofd der arbeidsinspectie een verschui vingsvergunning verleend, geldende voor 2 Maandagen. Overigens is na 31 Mei op alle vergun ningsaanvragen afwijzend beschikt, behou dens in één geval, dat betrof het afwerken van een vobr Vertrek gereedliggend schip, waarvoor, overeenkomstig het gebruik, is toegestaan, dat de ploeg, die de lossing bij na voltooid' had, dit werk afmaakte. Boottrein N.V. Stoomvaart-Mij. „Nederland". Het Agentschap der N.V. Stoomvaart-Mij „Nederland", de firma Kuyper, Van Dam Smeer te Rotterdam meldt dat de boot trein van het s.s. „Johan de Witt", hetwelk 22 dezer te Genua verwacht wordt, Zondag morgen 23 Juni a.s. om 11.12 uur aan het Maasstation te Rotterdam zal aankomen. Aankomst te 's-Gravenhage 11 uur (S.S.- Ctation).' EERSTE KAMER. INTERPELLATIE-COLIJN OVER CURACAO. Douanebehandeling te Lobith. Registratiewet. - Gedistilleerdaccijns. Armenwet. Vergadering van 18 Juni 1929. De Eerste Kamer heeft zich een stevige agenda gereed gemaakt en zal zich in eerstvolgende dagen met de afhandeling •an bezig houden. Gistermiddag begon zij haar arbeid met liet vernieuwen der afdeelingen. Na een korte onderbreking der vergadering, bleken tot voorzitters gekozen de heeren: Rink, Mendels, Smeenge, De Vos van Steenwijk en Colijn. Onder-voorzitters werden de heeren Polak, Hermans, Moltmaker, v. Wassenaer v. Catwijck en v. d. Lande. Stevig links dus. Interpellatie-Colljn over Curacao De heer Colijn (A.R.) verzocht daarna de Kamer verlof om, na de Regeeringsmede deelingen over de gebeurtenissen op Curasao u het antwoord op zijn vragen bereids bij de Kamer was ingekomen, om aan de Regeering nadere inlichtingen te mogen erzoeken met betrekking tot de bekende voorvallen te Willemstad. Mr. Mendels (S.D.) maakte, op foV meele gronden, bezwaar tegen 's voorzit ters voorstel om de interpellatie heden, bij den aanvang der vergadering, te houden. Gehoord de inkleeding der aanvraag was dit verzet niet sterk. De heeren Col ij n enDeVosv. Steen- ij k (C.H.) wezen den heer Mendels daar op. Deze gaf toen zijn oppositie prijs. Z. h. s. besloot de Kamer overeenkomstig 's voorzitters voorstel. Bij het wetsontwerp betreffende samenvoeging van de douane- aan de grens in het scheepvaartverkeer op den Rijn, ontwikkelde de heer Hermans (S.D.) bezwaren, waarover liij alleen zov kunnen heenstappen, indien de Rijnschi|^> pers met den maatregel bijzonder gebaat waren. Dat is z. i. niet zoo en de verande ring is bovendien tot schade van de betrok ken streek. De heer Arntz (R.K.) zag geen gevaar >or ongelukken als ter plaatse eenige ver beteringen werden aangebracht om de sche pen op de rivier te bereiken. Hij ontraadde daarom eveneens aanneming van het ont- rerp. Ook de heer Smeenge (Lib.) duchtte ernstige nadeelen voor Tolkamer; de voor deden zouden aan de overzijde der grens komen. En groote tijdwinst zal zeker niet •orden verkregen. In den heer v. d. Bergh (Lib.) stond een verdediger van het ontwerp op. Echter dien de hij een motie in om de Regeering uit te noodigen tot maatregelen, waardoor leve ring van goederen door de tegenwoordige veranciers zou kunnen voortgaan. De heer v. d. Lande (R.K.) wenschte voorloopig den nieuwen toestand te aan vaarden, maar zou er op terug willen ko men in het geval, dat de verwachte voor- deelen uithieven. •of. A n e m a (A.R.) zag in opheffing van de bestaande belemmering een Neder- landsch belang, maar bepleitte haar ook uit internationale overwegingen. Wij mogen op onze rivieren met internationale beteekenis geen onnoodige belemmeringen bandhaven. De motie-v. cL Bergh houdt in wat de Minister een- en andermaal heeft beloofd. Uit dat oogpunt is zij overbodig te achten De heer W i b a u t (S.D.) vond het noodig de argumenten van zijn partijgenoot Her mans te bestrijden. Hij oordeelde die niet voldoende gewicht om het ontwerp, dat liet internationale verkeer ten goede komt, niet aan te nemen. Minister de Geer verdedigde nog eens het ontwerp als een noodige reorganisatie van de bestaande regeling,, welke tot be langrijke tijdsbesparing voor de opvarende schepen zal leiden. De Nederlandsche uit- klaring te Emmerik zal geen tijdverlies ge ven. Voorts zal de veiligheid ten zeerste ge baat worden. De schippers zullen volop gelegenheid houden om in ons land te koopen waar ze willen. Dat winkeliers eenige schade kun nen ondervinden is misschien niet geheel uitgesloten, maar de voorstelling die daar van gegeven is, is vrij sterk overdreven. Zou ons dat weerhouden, dan zouden we internationaal een vreemd figuur maken. Mocht intusschen blijken, dat voor en kele personen buitengewone schade mocht ontstaan, dan zou vergoeding nog eens over wogen kunnen worden. Tegen de motie-v. d. Bergh had de Mi nister geen bezwaar. Kunnen de menschen door een aanlegsteiger of iets dergelijks worden geholpen, dan valt daarover te pra ten. Alle verzet was echter nog niet gebroken. De motie-v. d. Bergh werd met 31 tegen 8 stemmen aangenomen. Tegen de heeren de Gijselaar, Verkoute- n, Arntz, v,. d. Hoeven, Slingenberg, v. Wassenaer v. Catwijck, De Vos van Steen- wijk en Blomjous. Het wetsontwerp werd eveneens aange nomen met 34 tegen 5 stemmen. Tegen de heeren Blomjous, Hermans, Smeenge, Arntz en Moltmaker. Zonder debat en z. h. s. aanvaardde de Kamer vervolgens nog de wetsontwerpen: Wijziging van de Registratiewet 1917; Wij ziging van eenige wettelijke bepalingen be treffende den accijns op gedistilleerd en Wijziging van de Wet van 27 April 1912 tot regeling van het armbestuur. Daarna werd de vergadering verdaagd tot hedenmorgen 11 uur. Alsdan: interpellatie-Colijn; daarop volgt de Ziektewet. DE OVERVAL OP WILLEMSTAD. ANTWOORD OP DE VRAGEN VAN DEN HEER COLIJN. MEDEDEELINGEN VAN DEN LANDVOOGD. De Koloniale Reserve vertrokken. Op de vragen van het Eerste Kamerlid den heer Colijn luidende: t I. Is de regeering bereid, zoo spoedig mo gelijk meer uitvoerige mededeelingen te erschaffen aangaande de voor onze inter nationale reputatie zoo blameerende gebeur tenissen op het eiland Curasao? II. Wil de regeering met name duidelijk maken, waaraan het is toe te schhijven, dat een bende van 500 Venezoleanen dermate gewapend kon zijn, dat de militaire politie macht kon worden overmeesterd? III. Kan er op worden gerekend, dat de regeering maatregelen van blijvendnn aard nemen zal om een herhaling van zulke voor ons koloniaal gezag en internationale repu tatie smadelijke gebeurtenissen te voorko men? heeft de heer Koningsberger, minister van koloniën, geantwoord. Vraag I. Toen de aanvankelijk van den gouverneur van Curasao op 9, 10 en 11 de zer telegrafische berichten betreffende de in den nacht van 8 op 9 dezer plaats gehad hebbende gebeurtenissen de regeering nog niet in staat stelden zich daarvan een dui delijk beeld te vormen, heeft de ondergetee- kende don-landvoogd den 12dcn dezer tele grafisch de hieronder vermelde acht vragen gesteld, waarop den 14den dezer de vermel de antwoorden zijn ontvangen: Hoe is he«t mogelijk geweest dat volledige overval plaats had? De overval was zeer goed georganiseerd Hoofdzaak was snelheid en uitvoering. Tegen halftien reden drie groote autobus sen vol personen, ongeveer tachtig, wat op Zaterdagavond een gewoon feit is, met verborgen wapens met groote snelheid op de hoofdwacht, hebben zich in drie paf tijen gesplitst en in enkele seconden de wacht nedergeslagen, het aanwezige pi ket omsingeld en het arsenaal bezet. De aanwezige militairen hebben zich van re volvers bediend voor hun verdediging. Van aanvallen was geen sprake meer. De opstandelingen waren gewapend met pi stolen, automatische geweren, karabij nen en klewangs. Van het garnizoen, honderdzesendertig man sterk, waren aanwezig zes politie-militairen in dp hoofdwacht en een pfket in rust van 24 man. De dienstdoende militaire politie surveilleerde op straat en was over het geheele stadsdistrict verspreid. Twee ploegen waren buiten dienst en buiten de kazerne. Binnen een kwartuur waren de opstandelingen meester van het fort. waarin politie-hoofdwacht, kazerne en ar senaal zijn ondergebracht. Er kwamen onmiddellijk daarop van all.e kanten op standelingen aan, die zich van wapenen voorzagen en gedeeltelijk gewapend wa ren. Kapitein Borren, gealarmeerd, reed per auto het fort binnen, passeerde do li nie bij de poort, die vuurde, en viel bij de wacht in handen van de bende. Waren geen rechercheberichten omtrent de plannen daartoe en in verband daarmede geen veiligheidsmaatregelen genomen? Bij de recherche waren geen berichten omtrent dit aanvalplan binnengekomen en waren geen bijzondere veiligheids maatregelen genomen. Heeft militaire bezetting geen tegenstand kunnen bieden, hetgeen zou moeten worden afgeleid uit het feit, dat omtrent dooden bij -vervallers niets bericht? De militaire bezetting, die in het fort aanwezig was, heeft sterken tegenstand geboden, maar beschikte niet over gewe ren, ook niet de dienstdoende politie-mi- litairgn buiten. Dezen, gealarmeerd, snel den naar do kazerne, maar kwamen te laat; de toegangen tot het centrum der stad bleken reeds afgezet door handlan gers. Het is miet bekend hoeveel gewon den de overvallers hadden; dezen weg gevoerd worden gezocht. Had u bericht gevangenneming Borren halftien? t\nt geschiedde voor dat tijdstip en welke maatregelen zijn tusschen halftien en halftwaalf genomen ter handhaving ge zag? Van luitenant Berger ontving ik kort na den overval telefonisch bericht dat Vene- zuelanen de kazerne aangevallen hadden en ik alles moest sluiten. Ik hoorde niets meer en kon geen telefonische verbinding krijgen met politiewacht Tegen halfelf kwam kapitein Borren bij mij op gouver nementshuis en rapporteerde dat hij ge vangen was en de Venezuelanen de macht in handen hadden en alle wapenen ge nomen. Zij hadden hem medegedeeld niets tegen Curasao in den zin te hebben en wilden daarentegen spoedig met het stoomschip Maracaibo vertrekken met medeneming van buit aan wapenen en munitie. Als wij het zouden verhoeden lieten zij stad plunderen en C.P.I.M. in brand steken. Advies commandant was: zorg dat do bende spoedig vertrekt; wij zijn machteloos en weten niet wat elk oogenblik gebeuren kan; tegenstand is nutteloos. Kapitein Borren is toen terug gekeerd. Zij hadden stoomschip Mara caibo aangewezen als schip. Ik verzocht toen agent Red D Line het personeel te verzoeken het schip te bedienen en te uitvaren. Hooger personeel aanwezig; de bemanning was gevlucht; agent rou mant- regelen nemen. Nadien is hulp CP.I.M. telefonisch aangeboden, tien geweren en revolvers als onvoldoende afgewezen en aangeraden voor eigen veiligheid te wa ken. Bij elf uur luitenant Berger gekomen had geen gegevens voor maatregelen; kon niet de verspreide, slecht gewapende mi litairen verzamelen voor tegenaanval. Een telefoonmededeeling, dat een mi trailleur en enkele geweren in veiligheid waren. Luitenant Berger gaf last deze naar gouvernementshuis te brengen. Wat daarna tot tijdstip vertrek Maracai- Voor die er waren kwam kapitein Bor ren terug met aanvoerder en gewapen- den zoogenaamd voor onderhandelen. Er werd gezegd zorg dat wij vlug wegko men; wij doen niets verder te°-en Cura sao; U gaat mede. Ik ben loodskantoor gegaan en last gegeven loods spoed te betrachten. Met klaarmaken en beman ning schip, inladen wapenen, munitie ging veel tijd heen. Ik was gevangen en stond onder bewaking buiten op gouver nementsplein; van maatregelen, door wie ook genomen, tusschen tien en half-twaalf werd mij niets bericht. Is bende van overwal gekomen of plaatse lijk geformeerd, zoo ja, uit welke elemen ten? Bende Is plaatselijk gevormd; de aan- valstroep, de versterking en afzettings benden elk afzonderlijk. De aanvalstroep was meest vreemde elementen, eerst den vorigen dag per schoener binnengekomen op goede passen; de rest werd aangevuld door hier gevestigde Venezuelanen en verdwenen weer. Wat is geworden van rest bende? Er zijn ongeveer twee duizend op Curasao; reeds een tiental zijn gevangen genomen. Aanvoerder was bekend individu, gene raal Urbina, vorig jaar November uitge wezen, na veertien dagen in het fort ge ïnterneerd te zijn geweest na een op stootje in Coro; hoofdleider Nachado was ook in Curagao bekend als sportsman. Vraag II. De beantwoording van deze vraag is hierboven reeds gegeven. Daaraan moge worden toegevoegd, dat, volgens een aanvullende telegrafische mededeeling van den Gouverneur, aangenomen moet worden, dat door schoeners en langs de talrijke baaien van het eiland Curacao wapenen door de bende zijn binnengesmokkeld. Vraag III. Deze vraag wordt bevestigend beantwoord. Maatregelen van verschillenden aard zijn reeds in overweging. Dinsdagmiddag om 5 uur is per stoom schip Amsterdam van den Kon. West-Indi- schen Maildienst van Amsterdam naar Cu racao vertrokken, een detachement koloniale reserve, groot 50 man, met inbegrip van drie onderofficieren, onder bevel van den eersten luitenant der infanterie, L. F. Weyerman. In vier dagen tijd had de Maatschappij in een der vrijgehouden laadruimen een tijde lijke accomodatie gemaakt: een eetzaal, hut ten met kribben, waschgelcgenheden, dou ches, electrische verlichting enz! Zelfs de gramophoon ontbrak niet. Bij het vertrek uit Nijmegen had majoor Barendsen de man nen reeds toegesproken en gisteren kwam hij aan boord om hen, uit naam van den mi nister van koloniën, goede reis te wenschen. Waarschijnlijk blijft het detachement 9 maanden op Curacao. 'N SCHIETPARTIJ. We kregen inzage van een brief, die op 23 Mei jl. van Curacao was verzonden. De schrijver vertelde daarin, dat het den laatsten tijd in de neger- en Venezolanen- kampen op het eiland erg rumoerig was Op 'n Zaterdagavond had er weer 'n schietpartij plaats gehad. Na afloop ervan was een gedoode Venezolaan gevonden. Hij was door niet minder dan vijf kogels ge troffen. Het gebeurde gaf de politie aanleiding tot het instellen van een onderzoek in de kampen. Ondanks het toezicht op den invoer van wapenen werden verrassende ontdekkin gen gedaan. Niet minder dan 150 revolvers en 1100 patronen werden in beslag ge ilet is niet onwaarschijnlijk, dat dit lang niet alles was wat zich aan wapenen en munitie onder de vreemde arbeiders be vond. Er zal nog wel het noodige verbor gen zijn gebleven. Overigens, zoo vertelde de schrijver, valt er met de vreemden wel op te schieten. In 't algemeen gedragen ze zich zeer correct tegenover de blanken. DE BIETENVLIEGPLAAG. De rijkslandbouwconsulent Ir. O. J. Cleve- ringa te Zutphen bericht: Vrijwel alle bieten velden worden thans in hevige mate geteisterd door de larven van de bietenvlieg. Het wijfje van deze vlieg heeft 5 tot 8 eitjes gelegd aan den onderkant van vrijwel elk blaadje. Hicvuit hebben zich witte larfjes ontwikkeld, aie zich binnen in het blad hebben geboord en nu bezig zijn het blndmoes tusschen bovcn- en onderzijde weg te vreten, zoodat alleen oen dubbele opperhuid overblijft. De jonge planten lijden in hevige mate, daar bijna al het blad vernield wordt, waar na ze sterven. Er is niets aan te doen. De schade is dit jaar belangrijk vergroot -door de langdurige droogte, waardoor de plainjcs zeer langzaam zijn gegroeid, zoodat de lar ven volop tijd hebben hun vernielend werk te voltooien. De volwassen larven kruipen spoe dig uit het blad in den grond, verpoppen daar en leveren na tien dagen reeds weer een tweede geslacht vliegen, die opnieuw eieren gaan leggen. Hieruit ontstaan weer larven, die eveneens weer veel schade kunnen aan- HET WITBOEK. NOG ENKELE PERSSTEMMEN. Een rustpunt bereikt Het Handelsblad is van oordeel dat project-Van Konijnenburg de oplossing kan bevorderen. Het blad maakt er bezwaar te gen, dat bij de onderhandelingen de Wielin- genkwesJe is opengelaten. „Conflicten in West-Europa", zoo schrijft het, .blijven ondanks Locarno cn Geneva helaas nog steeds denkbaar, conflicten waarbij de regelen van het nieuwe vol kenrecht niet in acht worden genomen. Onze voorbereiding op eventueele hand having onzer onzijdigheid gaat van dezen staat van zaken uit. Maar dan behooren wij ook een vraagstuk als dat der Wie lingen niet opon te laten". „De groote moeilijkheid is.België'» denkbeeld, dat het als recht van ons kau eischen, wat, naar wij meenen, alleen in onderling overleg door België van Neder land kan werden verkregen. Wij vreezen dat verdere besprekingen daarover naet tot direct resultaat lei- Het blad geeft echter de hoop niet op, „dat de Belgische regeering, indien zij de taak op juridisch terrein wil brengen, daarvoor dea weg zal kiezen, dien het nieuwe Volkcn- bondsrecht logisch aanwijst: den weg naar het Permanente Hof", Reden voor critiek. Ook het Utrechtsch Dagblad be- treurt het, dat het Wielingenprobleem is uit geschakeld: In deze uitschakeling van het Wielin genprobleem uit het complex der tusschen België en Nederland te regelen vraag stukken, toont zich duidelijk de in Brus- selsche politieke kringen sedert 1927 frank erkende toeleg van België; eerst Antwerpen tevreden te stellen door een regeling der verkeersaangelegenheden, en dan Brussel de vrije hand in de politieke kwesties! Zoodra dus een vergelijk over de thans aanhangige punten getroffen zal zijn, en Brussel politiek en economisch van Den Haag gehaald heeft wat er, in de gegeven omstandigheden, gehaald kan worden* kan het spel opnieuw beginnen. En Nederland zal zich niet verontwaai* digd kunnen toonen: immers, het Haag- sche Kabinet is gewaarschuwd. Uitdrukkelijk heeft Brussel doen uitko men, dat België'» concessie, om zijn eischen betreffende den zuidelijken Schel- demond te laten rusten, slechts een t ij d a 1 ij k e concessie is, om het binnenhalen van den reeds rijpen oogst te vergemak kelijken. Doch verdrag of geen verdrag: het conflict met België blijft Dat dit uitzicht in Nederland bevredi ging zal geven, komt ons niet zeer waar schijnlijk voor." „Vastgeloopen". „Het Vol k" komt tot de conclusie, dat de Nederlandsch-Belgische onderhandelin gen totaal zijn vastgeloopen. „Hiermee is niet gezegd, aldus het blad, dat de nota-wisseling uitsluitend on bevredigend is. Op verschillende punten beteekent zij zonder twijfel een stap voor uit Allerlei lastige bijzaken, die even zoovele hinderpalen waren voor de tot standkoming van het eerste verdrag, treft men in deze nota's niet meer aan en zijn dus blijkbaar allengs onder da tafel geraakt Wat echter de hoofdzaak betreft da verbinding tusschen Antwerpen en den Rijn. maken volgens „Het Volk" beide regeeringen den indruk, dat zij geen van beide den eersten verderen stap tot toe nadering willen doen. Als overslimme kooplui wachten zij op elkaar. En bet be roemde „prestige", dat al zooveel kwaad in internationale verhoudingen heeft aangericht speelt ook stellig zijn rol". „Dit is niet de geestesgesteldheid, waar in twee landen het eens kunnen worden. Voor een oplossing moet er aan beid» zijden inschikkelijkheid zijn, werkelijk ernstige inschikkelijkheid, <>ok op da hoofdzaak. Het is niet voldoende, dat men zegt een oplossing ernstig te willen, men moet dien ernstigen wil ook met daden durven toonen. Die durf schijnt ons aan weerszijden te ontbreken". „Maar er moet een oplossing komen. Een goede verhouding tusschen de beida landen is een dringende noodzakelijkheid, voor hen allebei, ook voor het geheel der West-Europecsche verhoudingen". richten. Onder gunstige omstandigheden kan nog een derde geslacht volgen. BQ dk volgend geslacht wordt het gevaar echter kleiner, omdat de overgebleven planten steeds groo te re bladeren vormen, zoodat hiervan slecht» een deel wordt beschadigd. Daartegenover staat echter, dat in het bijzonder in een dro gen zomer het aantal larven van elk volgend geslacht talrijker wordt en daardoor de totala schade zooveel grooter. Indien het droog weef blijft is dus de toekomst voor onze bieten velden zorgwekkend. Ook in het land van Altena en Heusden richt de bietenvlieg, die er tot dusver sporadisch voorkwam, groote verwoestingen aan. KRAAI EN RUPS. Een rupsenplaag staat min of meer in verband met het ontbreken van zekere vogelsoorten, die anders een flinke opruim ing onder dit tuig zouden houden. Zoo merkt men nu en don op. dot rups» enplagen uitblijven als er voldoende raven, bonte en zwarte kraaien cn roeken aan wezig zijn. Vooral jonge kraaien zijn onve> zodiglijk wat hot nuttigen van rupsen be treft. Daar staat tegenover, dot grootero soorten vogeleieren en jonge \ogcls niet versmaden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 1