ONDERHANDELINGEN MET BELGIE. BINNENLAND. MAANDAG 17 JUNI 1929 TWEEDE BLAD PAG. PUBLICATIE DER GEWISSELDE STUKKEN. Moerdijkkanaal en Sohelderegiem blijven de hoofdpunten. ANTWERPEN EN ROTTERDAM. Zakelijke discussie noodig. Eindelijk openbaar. Eindelijk zijn dan de tusschen de Neder landsche en Belgische regeeringen sinds de verwerping in 1927 van het verdrag, gewis- iel de stukken openbaar gemaakt. Reeds op 7 Mei jl. is door onzen minister van Buitenlandsche Zaken deze pulicatie voorgesteld. Na enkele rappelletjes kwam, nadat de Belgische verkiezingen voorbij wa ren, het toestemmend antwoord om op Zater dagavond 15 Juni gelijktijdig dn Den Haag en in Brussel de sinds 14 Juni 1928 gewis- Belde stukken over de tussohen beide lan den ha'ngende verdragsvraagstukken open baar te maken. Alleen wenschte Brussel nog enkele stukken van ouder datum in zijn Grijsboek op te nemen. O.a. het verdrag van 1839, het verworpene van 1925, dat voor ons volledig van de baan is en enkele brokstuk ken uit Nederlandsche regeeringsstukken, die op het verdrag betrekking hadden. Omdat deze laatste stukken reeds eerder ten onzent ter kennis van het Parlement waren gebracht, is tegen den wensch van Brussel geen bezwaar gemaakt Het Nederlandsche Witboek is dientengevolge iets minder omvangrijk dan het Belgische stuk. Deze coulance is, naar onze meening, van- lelfsprekend. We hebben niets te verbergen. We kunnen ons zelfs voorstellen, dat er nog andere documenten van ouderen datum zijn, tegen welker publicatie wij geen bedenking louden maken. We -denken b.v. aan zekere nota's van mi nister I-Iymans uit 1919, waarover de heer v. d. Lande in zijn dezer dagen te Brussel gehouden rede een en ander in het midden gebracht heeft Intusschen is het Nederlandsche Witboek nog een lijvig boekdeel geworden van ze ventig pagina's.' V/at. den inhoud betreft. waarop nader valt taFug to Komen beginnen we met een kort overzicht te geven van de opgenomen «tukken. Geopend wordt met de Memorie van den Belgischen gezant aan onzen Minister van Buitenlandsche Zaken d.d. 14 Juni 1928. In dat stuk werd de hoop uitgesproken dat eerlang nieuwe besprekingen zouden kunnen worden geopend, nu na de verwer ping van het verdrag eenige tijd verloopen was en de publieke opinie kon zijn bezon ken. De gezant had, op grond van een uit lating van Minister Beelaerts in een debat met prof. Anema in de Eerste Kamer, be grepen, dat deze dcnzelfden wensch koes terde. Daarna somt de nota de punten op, waar van een spoedige regeling noodzakelijk wordt geacht. Zij betreffen de verbinding naar zee en met den Rijn. Eet Ruhrort-Rijnkanaal. Over het Ruhrort-Rijmkansal wordt niet beer gesproken. Dat acht men blijkbaar van de baan. Trouwens de indruk, dat men in België die overtuiging was toegedaan, is reeds gewekt bij vroegere besprekingen tij dens het ministerschap van den heer v. d. Velde. Op te merkoa valt voorts, dat ook de kwes tie van het doorvaren van oorlogsschepen niet wordt aangeroerd en evenmin enkele punten, die voorheen in hetzelfde verband ter sprake kwamen. 's Ministers antwoord op deze nota is van Ï8 Juni 1928. Hij herhaalde daarin den wensch naar ipoedige heropening der besprekingen. Na de rustperiode. Zooals bekend is toen even een rustpe riode ingetreden. In dien tijd ontmoetten de ministers Beelaerts en Hymans elkaar te Genève. En natuurlijk is toen over het Verdrag gesproken. We zijn er niet bij geweest, maar we kun nen ons voorstellen dat de Belgische minis ter met klem van redenen er op gewezen heeft, dat het Moerdijkkanaal voor zijn land too buitengewoon belangrijk was, ja eigen lijk het voornaamste uitmaakte van het ver- Worpen verdrag. Allicht zal toen minister Beelaerts hebben opgemerkt, dat juist het Antwerpen-Moer- dijkkanaal een der voornaamste redenen voor de verwerping van het verdrag is ge weest, zoodat daarover dn het nieuwe sta dium der zaak moeilijk veel meer te praten valt. En toen zal de heer Hymans weer hebben gezegd: In België wil men het toch zoo graag, daar wil niemand iets van een ver beterden weg door het Kanaal van Hans- Weert weten. En minister Beelaerts zal opnieuw hebben opgemerkt, dat hier te lande de bezwaren tegen dat kanaal van Antwerpen naar Moer dijk of daaromtrent nog steeds overwegend ïijn gebleven. En mogelijk is toen de vraag gesteld of er „binnen'de grenzen der schei dingsregeling van 1839" dan misschien niet wat anders ter tegemoetkoming te vinden is. Toen heeft do Belgische vertegenwoordiger misschien gedacht aan een eenigszins gewij- ïlgd tracee voor het kanaal, zonder echter Antwerpen als uitgangspunt los te laten. Hoe dit intusschen zij we kennen dit diplomatengesprek niet de besprekingen, welke in October 1928 in den Haag gehou den zijn, zullen er wel een gevolg van zijn geweest Op 19 en 20 October is toen uit technisch oogpunt de vraag bediscussieerd M er tusschen de beide uiterste ideeën in tot «en oplossing to geraken was, waarmede beide partijen genoegen zouden kunnen men. Basis voor onderhandeling. Enkele dagen later zijn toen in Brussel weer besprekingen gehouden over de vraag wat basis voor onderhandelingen kon zijn, indien over de technische kwestie welke in geding was, overeenstemming kon worden verkregen. Dit alles is onzerzijds vastgelegd in het derde stuk, dat in het Witboek is opgeno men. Bij die besprekingen gold het een sche ma van algemeene beginselen als „base pos- sibele de negotiations". Over de waterver binding is niets opgenomen. Die was aan de orde geweest op 19 en 20 October en moest technisch nader worden onderzocht. De als vierde stuk opgenomen Belgische nota van 14 Januari 1929 is geen antwoord omtrent de vragen, die op een eventueele verbetering der scheepvaartverbinding be trekking hebben, maar omvat het geheele complex. Do verbinding Antwerpen-Riji In de eerste plaats wordt gesproken over de verbinding met den Rijn. In dit deel der nota wordt het Moerdijkkanaal betrokken, terwijl daarbij bij wijze van concessie ver klaard wordt, dat men er geen bezwaar tegen zal maken als dit kanaal niet uitkomt bij Moerdijk. Het mag ook zijn ten Oosten van Willemstad, dus iets meer naar het Oosten en niet meer in het Hellegat, maar in het Hollandsch diep. Het Schelde-regiem Het Schelderegiem is het tweede punt, dat behandeld wordt Onzerzijds was dat reeds vroeger afgewezen, indien het zoodanig be doeld werd, dat een uitholling van onze sou- vereiniteit er mee gepaard ging. België wil op dit punt nog steeds hetzelfde als het verdrag van 1925 inhield: een uitge breide commissie en het domineeren der scheepvaartbelangen voor het beheer. De nota houdt zich voorts bezig met een onderzoek der Nederlandsche desiderata. Onzerzijds was o.a. gewezen op het ge meenschappelijk belang bij vereenvoudiging van douanebehandeling, afwatering en ver beterde spoorwegtarieven. België toont zich niet ontegemoetkomend, maar doet alsof zijn bereidheid tot tege moetkoming als concessies zijnerzijds zijn te beschouwen. Dit nu is onjuist. En onjuist zou het dus ook zijn indien in het buitenland deze in druk zou zijn gevestigd. (Naar verluidt is deze nota ook te Parijs en te Londen overhandigd, waar zij eerder bekend was dan aan ons Departement van Buitenlandsche Zaken!) Op 28 Februari volgde nog een Belgische nota, waarin allerlei ongevallen in het Hel legat werden besproken, om de gevaarlijk heid van liet water te doen uitkomen. Eet Nederlandsche antwoord. Op 7 Mei is het Nederlandsche antwoord op de laatste twee Belgische nota's gevolgd. Om met de laatste kwestie te beginnen, werd aangetoond, dat onjuist en in ieder geval zeer overdreven was hetgeen omtrent het. Hellegat was medegedeeld. Er was groo- te ophef gemaakt van gevallen van aan den grond raken van schepen op één dag: Maar dat was een dag van abnormaal lagen wa terstand. Diepgaande vaartuigen hebben blijkbaar daa.r niet in voldoende mate mee gerekend. Gegeven' waarschuwingen en aan bevolen voorzorgsmaatregelen werden door vele schippers verzuimd. In de stormdagen van 16 Nov. 192S - midden Febr. 1929 zijri slechts twee vaar tuigen gezonken in het Hellegat en één in de buurt er van. Dat is niet ongunstig. De meeste ongevallen haddén er buiten plaats. De ongunstige toestand bij lagen water stand zal door baggeren worden verbeterd. Dat geschiedt geheel onverplicht. Wat de beide groote Belgische desiderata betreft, werd in de Nederlandsche nota ver klaard, dat deze „in principe" werden aan vaard. Maar tevens werd geconstateerd, dat die nota's de zaak niet verder brengen dooi de wijze, waarop men zich tegenover het Moerdijkkanaal en het Schelde-regiem plaatst Weersproken worden voorts de juridische beschouwingen over onze z.g. tekortkomin gen, wat de naleving van het tractaat van 1839 betreft Blijft men van Belgische zijde daarin vol harden, dan zouden wij omdat het be paalde rechtspunten geldt over de zaak niet verder willen spreken, maar geneigd zijn het oordeel van het Permanente Hof van Internationale Justitie in te roepen te dezer zake.' De positie van Antwerpen. Een ander belangrijk punt uit de nota raakt de positie van Antwerpen in het Rijnverkeer Van Belgische zijde was betoogd, dat het aandeel daarin van de Scheldcstand ach teruit was gegaan. ZANGERSFEEST TE KRUININGEN. Zaterdagmiddag werd te Kruiningen door den Zeeuwsc-hen Zanqèrsbond een Zangcon cours gehouden, waaraan achttien vereenigingen deelnamen. IV'e zien hier een schare ■.angers door 't aardige Zeeuwsche dorpje trekken. Aan de hand van de cijfers van de Cen trale Commissie voor de Rijnvaart wordt do onjuistheid dezer stelling aangetoond. Ook wat betreft den beweerden teruggang in het goederen verkeer. Het Belgisohe beweren als zou Rottez-dam's Rijnvervoer met 50 zijn toegenomen wordt volledig van de hand gewezen, al wordt niet ontkend dat er eenige vooruitgang voor Rotterdam is. Maar zoo wordt verder betoogd dat is aan Rotterdam toch allerminst kwalijk te ne men. Er is toch geen enkele haven, die het recht zou kunnen doen gelden op een be paald aandeel in handel en verkeer. Bovendien geldt de vooruitgang van Rot terdam alleen de massa-goederen; wat het stukgoederenverkeer betreft ging Antwerpen vooruit. Niet te aanvaarden wordt geacht, dat de achteruitgang van Antwerpen als een gevolg van den toestand der waterverbinding zóu zijn te beschouwen. Van Belgische zijde was ook beredeneerci dat het vrachtenverschll zou zijn verdubbeld Ook dit wordt niet houdbaar geacht. De Ne derlandsche nota zet uiteen, dat het vejschil 1913 is verminderd tot... van 52 cent 50 cent. Ook debeschouwingen over het Schelde- regiem uit de Bèlgische nota worden weer sproken, al wekt die nota ook den indruk, dat daarin niet de grootste moeilijkheden schijnen te schuilen. Verder wordt de noodige aandacht gewijd aan het loodswezen, de scheepvaartrechten en de waterwegen in Limburg. In menig opzicht geldt het hier geen eenzijdig Ne derlandsche belangen, maar raken Belgische en Nederlandsche belangen elkaar. De publicatie vertraagd. Zooals reeds werd opgemerkt heeft het eenigen tijd geduurd eer tot de door Ne derland voorgestelde publicatie van de ge wisselde stukken besloten werd. Publicatie is op 7 Mei voorgesteld. Toen het Belgisch antwoord wat ongewoon lang uitbleef, is een en andermaal gerappelleerd. Eerst op 2S Mei, dus na de Belgische ver kiezingen, kwam het bevestigend antwoord. In de beide hoofdsteden zou gelijktijdig wór den gepubliceerd. Brussel, dat ook enkele stukken van voor de verwerping van het verdrag wilde open baar maken, was men in Den Haag ter wille: Hier te lande waren die documenten reeds eerder openbaar gemaakt Brussel scheen er ook zeer op gesteld te zijn om een lijst van z.g. concessies, die het inderdaad niet zijn, in zijn stukken op te nemen. Nuttig is dat misschien alleen, omdat er-nogmaals uit blijkt, dat het Ruhrort-ka- naal heeft afgedaan. Verder wordt nog eens teruggekomen op onze Rijnvaartcijfers. Iets wat voor de zaak zelf niet beslissend, ook omdat er onmogelijk aan te toonen is, dat een Moerdijkka naal voor Antwerpen gunstig of voor Rot terdam hoogst schadelijk zal zijn. Hellegat en tusschenwateren. Het lijstje van rampen in Hellegat wordt nogmaals gegeven. Intusschen is het daar bij opvallend, dat niet meer van het Helle gat gesproken wordt Nu hebben de scheeps- ongfelukken plaats gehad „in de tusschen wateren". Veel zeggen doet dat niet Want in de stormdagen van den afgeloo- pen winter zijn zelfs op de Schelde voor Antwerpen schepen verongelukt Niet on aardig is het ook in de N.R.Ct. van jl. Vrij dagavond het volgend bericht te lezen over irzanding van de Schelde voor Antwerpen: „Sedert verscheiden weken reeds is ge constateerd dat het noodig was baggerwer- ken uit te voeren in de Schelde vóór Ant werpen cn nog is daarmee geen begin ge maakt. De toestand is thans van dien aard dat ter hoogte van de loods 3, de diepte, bij laag water, slechts 3 M. 70 bedraagt in plaats van 7 M. In de Antwerpsche bladen wordt fel geklaagd over de trage wijze van han delen van de rijksdiensten belast met het onderhoud en de verbetering der vaargeulen de Schelde, waar het betreft het verzeke ren der noodige waterdiepte aan de rivi kaden te Antwerpen." Minister Beelaerts is op de drie laatste beschouwingen niet meer ingegaan, om ver der uitstel te vermijden. Wel is nadrukkelijk verklaard, dat hij niet de Belgische beschou wingen geenszins eens is en opnieuw is weer sproken, dat het beginsel van een nieuwen waterweg tusschen de Schelde en den Rijn zou zijn erkend. Wij willen overwegen het geen op dit punt zal worden voorgelegd. Deze laatste Nederlandsche nota is van S Juni jl. Voorloopig oordeel. Tot zoover dit zeer summière overzicht van de gewisselde nota's. Het wil ons voorloopig voorkomen, dat het beleid van ons departement van Buitenland sche Zaken om de kwestie niet noodeloos ingewikkeld te maken en de schriftelijke ge dachtenwisseling niet omvangrijker te maken clan onvermijdelijk was, uitdrukking is van het ernstig streven om het met onze Zuider buren eens te worden. Er is zooveel uit te verstaan als: we kunnen het eens worden, in dien alles wat de atmosfeer kan bederven terajge wordt gelaten. Stellingen die souvereiniteit zouden miskennen of ons plichtingen zouden toedichten, die in werke lijkheid niet bestaan en ook niet bestaan kun nen moeten dan echter achterwege worden gelaten en uit de gedachtenwisseling venvij derd gehouden. We gelooven niet ver van de waarheid te zijn, indien we van Belgische zijde de zaak zoo zient als we ons kanaal van de Ant- werpsche dokken naar Moerdijk of daarom trent maar krijgen zullen we gaarne in am- dere dingen niet bijzonder meer insitteeren. Het Schelderegiem neemt bij ons lang die plaats niet meer iu als bij den aanvang der onderhandelingen. Ook van de Wielingen spreken we niet meer. Zoolang wij ons kanaal, dat we zelf zul len betalen, nog niet hebben, poneeren echter oók nog allerlei andere wénschen. Er is wel eens sprake van geweest, dat van Belgische zijde anclerc West-Europee hoofdsteden in de zaak zou willen betrek ken. Het is mogelijk. Maar aan den anderen kant is het ons weinig duidelijk welk belang en welk nut het voor die anderen zou heb ben om zich in de zaak te laten betrekken. Allicht zal daar ook de gedachte aanwezig zijn, dat het moeilijk is een bevriend land iets op te leggen, waartoe het door geen en kel tractaat gehouden zou zijn. Wo kunnen ons niet voorstellen, dat men of te Londen of elders bereid zou zijn der gelijke willekeur op internationaal gebied te introduceeren. Ons rechtsstandpunt is ook te sterk. Eer schijnt het ons aannemelijk, dat België zal worden aangespoord om lang; minnelijken weg met ons tot overeenstem ming te komen. Vanuit Beigië is ook wel eens de gedachte gelanceerd, dat men b.v. de Maas er zou kun nen afleiden. We moeten gelooven, dat dit een denkeeld is, dat niet uit verantwoorde lijke kringen afkomstig kan zijn. Met een internationale rivier kan men op de aangege ven manier maar niet willekeurig handelen. We maken deze laatste opmerkingen slechts in het voorbijgaan. Van meer belang willen we voor 't oogen- hlik de gepubliceerde stukken achten, thans voor zoover ze een zakelijk karakter vertoonen. Ons rechtsstandpunt. blijve onaangetast Eiscben, die als rechten bij ons worden aangediend, zullen moeilijk erkenning kunnen vinden. Debat daarover is ten eenenmale onvruchtbaar te achten. Wordt dit Nederlandsche rechtsstandpunt ter andere zijde erkend, dan ds voor zake lijke bespreking de baan volkomen vrij. Zij zal dan in den geest van volkomen welwil lendheid kunnen worden gevoerd, al zal de beslissing van 1927 dienen te worden ge ëerbiedigd. DE BEMANNING DER ..PRESIDENT VAN HEEL" GEHULDIGD. Zaterdagmorgen werd in het gebouw van het Loodswezen te Hoek van Holland aan de redders ran de uquipaqe van het Noorsehe stoomschip Christian Michielscnde bemanning van de stooinreddingsboot President van Heel" door den Noorschen consul- generaal het diploma en de reddingsmedaille overhandigd. De bemanning van „President van Heel. van links naar rechts: Vixser, I de Korte, v. d. Ster, Bernard, Slis, consul-generaal van Noorwègcn, A. A. baron Sweers de Landas Wyborgh, voorzitter N. Z. 11. I Reddingsmaatschappij. We hopen, dat na de publicatie der offi- cieele stukken een te verwachten gedach tenwisseling het zakelijk terrein niet zal verlaten. Van Nederlandsche zijde is dat al lerminst noodig. De Nederlandsche nota's wijzen ten deze den goeden weg bij het vol gen waarvan goed reusultaat zeer stellig kan worden verkregen. Wordt deze wijze van handelen gevolgd, dan behoeft men de onderhandelingen aller minst als vastgeloopen te beschouwen. Zakelijke discussie gewen scht Met deze „voorloopige opmerkingen" vol staan we thans, in afwachting van een, na behoorlijke bestudeering der nota's, gefun deerde en zooveel mogelijk objectieve open bare discussie. Er zal ook voor ons allicht nog alle reden zijn om aan allerlei punten uit de ministe- rieele gedachtenwisseling meer bijzondere aandacht te schenken, waarbij het aan den geest van gepafte welwillendheid niet ont breken zal. Immers een zacht woord keert de grimmigheid af. Dit oude en wijze woord geldt in onzen tijd bij deze kwestie niet minder, dan toen de wijze Koning het als een parel van waar devolle levenswijsheid voor het nageslacht deed boekstaven. EEN OVERZICHT VAN HET GRIJSBOEK. De diplomatieke medewerker van de „Dai ly Tel." gaf in zijn blad van Zaterdagoch tend reeds een kort overzicht van het grijs boek over de Nederl.-Belgisohe onderhande lingen, dat eerd: Zaterdagavond gepubli ceerd werd en waarvan de Nederlandsche en Belgische ochtendbladen pas Zondagmor gen melding konden maken. HOFBERICHTEN. KONINGIN EN PRINSES OP REIS. Zaterdagmiddag heeft te Apeldoorn de batterij belegeringsgeschut uit Naarden on der commando van kapitein van Apeldoorn, op haar doormarsch naar de legerplaats OI- debroek voor H. M. de Koningin, Prinses Julana en Z.K.I-I. Prins Hendrik gedefileerd. De vorstelijke personen hadden voor hei groote hek in het cour plaats genomen. H. M. de Koningin en Prinses Juliana heb ben zich hedenmorgen per auto van hot Loo naar Arnhem begeven, om in het station al daar zich voor de reis naar Arolsen bij ds BRAMWELL BOOTH, t Een van de laatste portretten van Bramwelt Booth. We zien hier den bekenden generaal van t Leger des Heils met zijn zijn vrouw Men zie verder onder Kerknieuws, MIDDENSTANDSBEDRIJFS- VEREENIGING. Het dag. 'bestuur van het Christelijk Na» tionaal Vakverbond in. Nederland heeft, go- bruik makende van de machtiging door het algemeen bestuur van het verbond verleend, besloten tot. oprichting eener bedrijfsvereeni- giing voor het klein- cn middengrootbedrijf, in samenwerking met de Vereeniging vau den Christel. Handeldrijvenden en Industri- eelen Middenstand in Nederland. Aan dit besluit ging een bespreking tus schen de dag. bes uren van genoemde orga^ nisaties vooraf, waarin overeenstemming bleek te bestaan ten opzichte van de statu- BRAND TE LEIDEN. Koningin-Moeder te voegen in den trein, waarmee Koningin Emma om 9 u. 30 uit Utrecht was vertrokken». DE PRINS NAAR MIDDELBURG. Prins Hendrik zal zich Woensdag naar Middelburg begeven en logee ren bij den commissaris der Koningin in Zeeland. Jhr. Mr. J. W. Quarles van Ufford. Den volgen den dag zal de Prins, voorzitter vani het Ne derlandsche Roode Kruis, dc vergadering dier instelling, welke daar ter stede gehou den wordt, lei-den Z. K. H. is verder voornemens, Vrijdag 21 dezer een bezoek to brengen aan de land bouwtentoonstelling .te Goes. Den avond vau dien dag vertrekt de Prins naar Den Haag ONZE MINISTERS. MINISTER LAMBOOY NAAR TIEL. Minister Lambooy heeft Zaterdag te Tiel een becoek gebracht' aan het hippisch feest voor de landelijke rijverecnigingcn, uitgaan de. van. de Nedcr-Betuiusche Paardenfokker ceniging. Hij is hierbij vergezeld door liet hoofd der lie Afd. B (Generale Staf) van het dep. van defensie, majoor baron Van Voorst tot Voorst. MINISTER KAN NAAR GOES. ten, de inrichting en werkwijze der Midden- standsbedrijfsvereeniging. De MJB.V. is hiermede definitief opgericht en zal een volwaardige Bedrijfsvereeniging zijn in. den zin van art. 90 eerste lid der Ziektewet 1929. DE KOMENDE DAG. ETHER CONSEKWENTIE. Aangezien, het Federatief Verband (lijst- ter Hail) in zijn programma een clausule heeft om den ether vrij te houden van poli- lick en godsdienst, zal deze partij geen ge bruik maken van het haar toegewezen ku ar tier voor het uitspreken ven een verkiezing^ rede door de ra diet ZUSTERHULP. Aan het zeven en twintigste jaarverslag van de Voreeniging „Zusterhulp". lid van den Centraal Bond van Chr. Phil, inrich tingen, wordt ontleend, dat in hot bestuur Jkvr. van den Bosch vervangen werd door mevr. NanningDen Dooren de Jong. In zijn afwezigheid werd de geneesheer-direc teur vervangen door de doktoren v. Loon cn Van Vliet Nieuwe aldeelingen van „Zusterhulp" werden opgericht te Geldennalsen, St. Oeden rode en Zaltbommel Van de Rusthuizen „Moria" te Nunspeet, „Erica" (sanatorium) te Nunspeet, en „Eigen Haard" te Amster dam (Werkverschaffing) is wederom veel zegen uitgegaan. Iu „Moria" werden verpleegd 71 zuster- hulppatienten met 8543 verpleegdagen en f 21.599 verpleeggeldcn en 78 part patiënten met 6797 verpleegdagen en f 24.42Ï50 ver- pleeggeldon. Het sanatorium „Erica" werd uitgebreid, waarmede do technische bezwaren over wonnen werden. In „Erica" werden ver pleegd 52 Z.H. patiënten met 10.076 dagen en 62 part met 7602 dagen en f 21.902 ver pleeggeldcn. Van 't woonhuis „Eigen Haard" vermeldt het verslag ten slotte, dat de Werkverschaf fing een gunstig resultaat opleverde. In 1928 werd voor verpleging f 51.483 be steed en f 34.734 aan verpleeggeld terugont vangen, zoodat de Vereeniging f 16.749 moeat bijpassen (in 1927 f 9344). De afdeelingen droegen bij f 4736. Tegenover f 35.857 lasten stonden f 34.896 baten, zoodat er een nadee- lig saldo is van f 961. De Haagsche afdee- ling droeg f 241 bij. De secrotarisse woont; De Milderstrut 1« Den Haag.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 5