TWEEDE BLAD.
NIEUWE KONINGINNEBRÜG IN GEBRUIK GENOMEN.
Rechtzaken.
TWEEDE BLAD PAG. 5
IOOTE BELANGSTELLING VAN
HET PUBLIEK.
linister Kan knipt het lint door.
oudste inwoner mag er het eerst
over.
Rotterdam, 14 Juni 1929.
Inder geweldige belangstelling van de
Iterdammers is vanmorgen de nieuwe
ninginnebrug in gebruik genomen.
He belangstelling op zich zelf genomen
nde voldoende aan de beteekenis van
e gebeurtenis in ons stadsleven.
Iverigens bleef men, als in den regel,
chter. Van officieele zijde was er slechts
i sober uiterlijk feestbetoon,
omwonenden hadden zich op een en-
e uitzondering na, ook koel gehouden,
de Van dér Takstraat woeien slechts
paar vlaggen.
)e firma Vroom en Dreesmann maakte
gunstige en opvallende uitzondering
haar keurig verlichten gevel, haar
Bst-aanbieding" en haar keurige prijs-
ag-etalage, waarin de nieuwe brug in
irlenmoeren knoopen is uitgevoerd, wier
ntal men raden moet.
Vat het uiterlijk feestbetoon betreft leek
inderdaad of de nieuwe brug alleen
ir Vroom en Dreesman/was gebouwd,
iaar al jubelen we het niet zoo makke-
uit, wij Rotterdammers en speciaal
die de Maas en de Koningshaven meer
eenmaal per dag moeten oversteken
xijn toch wel erg in onze nopjes met de
tooiïng van dit werk, dat van de verbe-
ing van de bestaande oeververbinding,
iveel als de sluitsteen is. Ja, eigenlijk
er een beetje trotsch op.
Ve mogen op een dag als gister niet doen
we allemaal deze nieuwe Koninginne-
ig mooi vinden. Daarover kan het oor-
il verschillen en verschilt het ook nogal,
ar we willen vóór alles het feit zelf van
stand koming van deze breede, royale
ig, die in een oogenblik is open en dicht
klappen, hoogelijk waardeeren.
Intbraken trofeeën en guirlandes, de
niek ter opluistering ontbrak niet.
Het was de Politieagenten Harmonie-
recniging „I-Iermandad", die tegen het
r der plechtigheid achter zijn tamboer-
litre door de Van der Takstraat kwam
nmarcheeren, onder het spelen van een
ivekkende marsch en zich door de mas-
kijkers heen naar het rechtervoetpad
i om zich daar op te stellen,
lim kwart over elf kwamen de Mi-
ïr van Binncnwlandsche Zaken Mr.
en de Commissaris der Koningin Jhr.
Kamebeek aan, begroet door deu Bur
in eester, de heer Droogleever Fortuyn,
Wethouders en de Directie van Ge
jentewerkcn.
L)p datzelfde moment bijna begonnen
derdeel had uitgemaakt, maar die, hoewel
noodonlossing, toch een gebeurtenis van bui
tengewoon groote beteekenis was. Dit is,
zlide Spr., het begin van een betere ver
binding tusschen die beide deelen, en
komt het verkeer te water en te land beide
ten goede, terwijl deze verbetering oois
voor de omwonende neringdoenden van
groot gewicht is, die nu voor hun lange
wachten worden beloond. Aan het slot
van zijn korte speech noodigde hij de
Minister uit de brug voor het verkeer open
te stellen door het groen-wit-groene* lint,
dat er nog vóór gespannen was, door' te
knippen.
Minister Kan antwoordde met en-
kole woorden van gelukwensch aan het
adres van Rotterdam, van wier energiek
leven de totstandkoming van dit prachtige
werk een nieuw blijk is en verrichtte
daarna
de symbolische plccjfigheïd van
de opening.
Op dit oogenblik zette de muziek van
„Hermandad" het „Wilhelmus" in, dat wel
dra bijna overstemd werd door een oorver-
doovend s oomfluiten-concert van in de Ko
ningshaven liggende 'booten.
Minister Kan knipt het lint door.
De officieele personen voorop, werd nu de
brug betreden en in beide richtingen be
wandeld', waarna zich allen op het linker
trottoir opstelden om gade te slaan hoe het
publiek de nieuwe oeververbinding zou be
treden.
Vóór het daartoe kwam, werd de eer om
he/t eerst over de brug te gaan vergund
aan den oudsten inwoner
i je officieele personen: v. I. n. r. onder anderen: lr. van Dunnée, Burgemeester
ogleeyer Fortuyn, de Commissaris der Koningin Jhr. v. Karnebeek, Wethouder de
Miyiister Kan, de gemeentesecretaris Mr. Smeding en de Directeur van Gemeente
werken ir. Van Dijk.
ee vliegtuigen, de vracht„kist" P-H.
C en een anderhalf-dekkertje van da
o-club snorrend en ratelend boven de
lingshaven en de bruggen te cirkelen,
nder leiding van Ingenieur L. J. van
nnée, het hoofd van de afdeeling Brug-
3uvv van Gemeentewerken, werd dan
de officieele personen naar het recht
paviljoen gegaan, waar men langs de
en trappen in den geweldig diepen
der afdaalde om een indruk te krijgen
het ondergrondsche en zelfs diep on
den waterspiegel zich uitstrekkend
eelte van dit grootsche stuk ingenieurs
k. In het bedieningspaviljoen, links,
d weer opgestegen en toen begaven al
zich naar de plaats op het bruggen
ld, waar de eigenlijke ingebruikneming
plaats vinden,
öe eerste handeling daartoe was, dat de
ide reusachtige brugkleppen, die tot dus
hadden opengestaan, werden neergela
een werk dat in een ommezien gebeurd
loen schaarden de genoodigden, waar
der ook de meeste Raadsleden, zich in
halven kring, om te luisteren naar de
toespraak van den Bnrgemeoster
de Minister.
D« heer Droogleever Fortuyn ge
agde van de beteekenis van deze ing
uiknemlng als van een noodoplossin
verbetering van de verbinding tusschu,
beide gelijkwaardige deelen van Rot
dam, waarvan ook de opvijzeling en
"breeding van de Willemsbrug «en on-
was, vriendelijk afscheid van den ouden
heer en zijn familie, die per auto we'er naar
huis werden gebracht en in het voorbijgaan
vroolijk wuifde tot het officieele gezelschap.
Dan lcwam de beurt aan Jan Publiek.
De hekken werden weggenomen
„Hermandad" stelde zich in marschorde op
■helt rechter voetpad op en trad met een vro<>
lijk stukje muziek vooraan.
De politie trachtte de massa te dwingen
op het voetpad, maar ze-Jaalde.
Een klein zwart hondje? draafde vooruit
en was zoowaar het oerst, daarbij de Rotrer-
damsche traditie handhavend, want iemand,
die het weten kan, vertelde, dat toen Koning
Willem III de Lecuwcnbrug opende, ook
zoo'n brutale viervoeter Zijne Majesteit vóór
Even later
s het
en als „Hermandad" zijn rondgang had ge
ëindigd, en weer, gevolgd door oen groote
troea burgers, aan de Van der Takstraat was
verschenen, zag men de eerste vrachtauto'*
de brug over rijden: een wagen van de
Oranjeboom, volgeladen met biertonnen,
opende de rij, „Blue Band" volgde.
Weldra verschenen ook de fietsers en fiet
serin netjes.
Beleefd werd er door voorbijgangers „ge
dopt" voor den Burgemeester en de ander"
officieele personen
Lang bleef liet nog ongewoon druk op de
brug, in de Van der Takstraat en op het
Stie'l'tjesplein, na helt vertrek der officieele
menschee
Deze vertrokken grpotcnideels
naar de Burgerzaal
van het Stadhuis, waar hen een noenmaal
vereenigdc tot besluit van de voor het Rot
terdamsche ltvcn zoo belangrijke gebeur
tenis.
Wij vernamen, dat o.a. de Burgemeester
en de Minister op dat noenmaal het woord
zouden voeren. Daar evenwel de bladen niet
als zoodanig bij dit officieele maal zijn ee
noodigd geworden. een feit, dat we oio'
bevreemding constateercn kunnen we
van h«: gesprokene geen verslag geven.
„Hermandad" neemt
muzikaal in gebruik.
De voltooide brugbouw over de Konings
haven is, zooals de Burgemeester bij de opo
ning herinnerde, deel van een „noodoplos
sing", waarvan het versterken en verbree-
den van de Willemsburg het eerste, hot om
hoog brengen van de Willemsbrug het twee
de en het vernieuwen van de Kondnginne-
brug het derde onderdeel was.
Tot die „noodoplossing" is op 12 October
1923 door den Gemeenteraad besloten en de
kosten van die werken werd in totaal ge
raamd op 43,4 millioen gulden.
Men zal zich nog wel herinneren, dat voor
den nieuwbouw der brug een prijsvraag
werd uitgeschreven, waarbij als een der
hoofdvoorwaarden was, dat op een door-
vaartwijdte van 50 M. minstens gerekend
moesl worden, alsmede met een groote
breedte voor het landverkeer en een snelle
beweegbaarheid. Bij het beoordeelen van de
resultaten der prijsvraag heeft het hoofdza
kelijk gegaan tusschen dit eenigszins nuch
tere werk van een basculebrug en een meer
monumentaal-opgevati e hefbrug. De strijd
zoowel voor als achter de schermen voor er.
tegen deze ontwerpen is beslist ten gunste
de inzending van M. A. N. en Grün en
Bilfinger, die door Ir. A. H. van Rood werd
omgewerkt
Er is heel wat werk verricht moeten wor
den alvorens aan den bouw kon begonnen
worden.
Eerst moest do hulpbrug gelegd en do
oude brug en zijn peilers worden wegge-
sloopt. De hulpbrug lag op 23 Juli 1926. Met
het sloopen van de oude peilers ging
een half jaar heen. Op 1 Januari 1927"
werd met den bouw
van de nieuwe brug
begonnen. Er is dus
ongeveer 2 Vfc jaar
over het thans opge
leverde werk gedaan.
Was de onderbouw
destijds gegund
1*4 millioen gulden
aan de Ned. Aann.
Mij. v/h H. F. Boers-
ma, de bovenbouw
werd uitgevoerd door
de Vereinigte Stahl-
werke Dortmunder
Union, Abt. Briicken-
bau te Dortmund,
combinatie met
firma Freund-Starke-
hoffmann te Hirsch-
berg voor het machi
nale en de N.V Elec-
trotechnische Indus
trie v/h W. Smit
Co. te Slikkerveer
voor het electrisch
gedeelte.
De aan nemingssom
bedroeg f 814.750. In
totaal komt de nieu
we brug, rekening
houdend met de bij
komende werken op
plusminus 3V2 mil
lioen gulden*
de Koninginjj^brug
INGEZONDEN MEDEDEELING.
Kinderen
vallen en bezeeren zich dikwijls, en het
wiegekind heeft vaak last van roode of ge
smette huid. Dit verzacht en geneest men met
Doos 30, Tube 80 ct.
PUROL
Schoolnieuws.
LAGER ONDERWIJS.
WAT STERK OPVIEL.
In het „Correspondentieblad" der Vereen,
van Chr. Onderwijzers herinnert de heer J.
Hobma er aan, dat bij het diamanten jubi
leum ter receptie zoo sterk opviel, „dat
zich algemeen verblijdde in het feit, dat geen
verschil van opvatting omtrent Schrift en Be
lijdenis scheuring heeft gebracht in onze
Vereeniging.
„Telkens en telkens weer werd dat uitge
sproken. door Ned. Hervormden van rechj;sehe
en linksche richting, door Gereformeerden van
verschillend verband, door Lutherschen met of
zonder toenaam, enz. Het is me een behoefte",
aldus gaat de heer Hobma voort, „dat eens
meer bepaald naar voren te brengen, om
dat zoo velen het naar voren brachten:
omdat het meermalen werd gememoreerd
met een min of meer uitgesproken verwijzing
naar het Hoogepriesterlijk Gebed, omdat het
altijd weer als iets schoons werd opgemerkt.
„Natuurlijk vraagt men zich af: hoe is dat
toch zoo?
„En dan geloof ik, dat de gedachte ir.flu-
enceert: wij werken allen aan een School met
den Bijbel, aan een Christelijke School, en dat
op zich zelf spreekt reeds, van een gemeen
schappelijke keuze, een eenparig streven, een
eendrachtig bedoelen.
„Er kan veel onderscheid wezen in opvat
tingen van allerlei aard, maar wie de kin
deren van ons volk willen brengen aan de
voeten van den Heiland, die zijn één. Die
moeten één zijn, en één blijven."
Moge het zoo blijven.
ZELDZAME WAARDEERING.
Van een niet alledaagsche waardëering
jegens de onderwijzers en onderwijzeressen
onzer Christelijke Scholen vinden we de
uiting in „Het Onderwijs", orgaan der Vereen,
van Hoofden van Openbare Scholen.
De redactie van dit blad wijdt een artikel
aan het gevierde diamanten jubileum der
Vereen, van Chr. Onderwijzers en schrijft
o.m. het volgende:
„De opgewektheid in den kring der feest
vierende broeders ware allicht minder groot
geweest, indien de door den Voorzitter gecon
stateerde opbloei der Vereeniging had moeten
worden toegeschreven aan gunstige omstan
digheden, aan 't gelukkig toeval. Maar daar
van was hier geenszins sprake. Ook de buiteu-
wereld weet wel, dat er door de voorstanders
van 't Christelijk Onderwijs zware offers zijn
gebracht, dat ze met veel tegenkanting hebben
moeten kampen, dat er veel strijd is moeten
gestreden worden en veel leed geleden, eer
de gelijkstelling, die men wenschte te ver
krijgen, ten slotte bereikt was.
„Terugblikkend in 't verleden zag men een
schare mannen en vrouwen, armoede en
gebrek trotseerend, zich wijden aan de zware
taak, die hen had geroepen; zag men hen
moeizaam optrekken tegen den hoogen berg,
van wiens top zij thans mogen overzien een
weelde van scholen, een bloeiende schoollitte
ratuur, die voor geen andere behoeft onder te
„En ómdat wij, zü 't dan van den buiten
kant, de moeilijke dagen van 't verleden heb
ben aanschouwd, hebben wy kunnen mee
leven met de woorden van voldoening, de
woorden van dank bovenal, die er opgingen
uit dezen Christelyken kring, door de radio
werden verbreid over de Nederlandsche gou
wen. en wij hebben met belangstelling in de
bladen gevolgd datgene wat de radio ons
onthield."
WAAR GAAT DAT HEEN?
We hebben eenigen tijd geaarzeld, de hier
onder volgende mededeelingen verder door
te geven.
Verbreiding van sensationeel nieuws
beeft een zeer gevaarlijken kant. En zeker
óók, wanneer het ons Christelijk Onderwijs
betreft. Wanneer hier en daar een misstand
mocht worden aangetroffen en daaraan pu
bliciteit gegeven, zijn uitteraard onze tegen
standers er als de kippen bij, zulke geval
len te generaliseeren en uit te buiten. En
ook in eigen kring wekken we niet gaarne
onnooclige ongerustheid. Maar 't kan ziin,
dat 't toch noodig is. Wie maar onbezorgd
wil voortwandelen door het leven, gelooft
graag dat immer alles goed gaat. Doch wie
werkelijk een zaak als liet Christelijk On-
derjyijs liefheeft, let op of haar ook schade
kan worden toegebracht
Dezer dagen raakten de pennen in bewe
ging over een boek, waarin verhalenderwijs
een wantoestand op een Christelijke inrich
ting voor Middelbaar of Voorbereidend Hoo-
ger Onderwijs geschetst wordt Wij kunnen
niet op dat verhaal ingaan, al willen we
gaarne aannemen, dat de schrijver het met
zijn teekening ernstig meent
En nu vinden we in het Chr. Schoolblad
„Onze Vacatures" door een inzender-onder
wijzer de volgende „gevallen" bij het Chr.
Lager Onderwijs vermeld:
le. Een pas benoemde onderwijzeres aan
een Chr. School kwam voor 't moeilijke ge
val te staan, dat ze Bijbclsche Geschiedenis
moest vertellen. Om zich te kunnen voorbe
den leende zij een Bijbel bij den dominee.
Zij zelf had er geen.
2e. Een hoofd van een Chr. School beweer
de, dat een Chr. onderwijzer zeer goed lid
van de S. D. A. P. kan zijn.
3e. Een collega, onderwijzer aan een Chr.
School, noemde gansche stukken van het
Oude Testament onzin. Andere gedeelten
oordeelde hij meer geschikt om te verschij
nen in boekjes van Callenbach.
4e. Een tooneelvoorstelling op Zondag
werd bezocht door meerdere onderwijzers
en onderwijzeressen van Chr. Scholen. Ker
mis eveneens.
Tot zoover de mededeelingen.
Ze zijn bijna niet te gelooven. Of zelfs in
't geheel niet te gelooven.
En toch hebben we geen doorslaande re
denen, nog minder bewijzen, om het mee
gedeelde als „valsch". als „laster", te be
lhouwen.
Dus zouden we die moeten accepteeren
als „gevallen", die voorgekomen zijn. En
kele feiten dus. Stellig hooge uitzonderin
gen. Geen algemeene verschijnselen.
Maar is het dan al niet erg genoeg? Meer
dan erg? 't Is in één woord gezegd, ont
zettend! We schrikken ervan.
Onze Chr. Schoolvoreenigingen moeten
terdege wakende zijn. En onze Chr. School
besturen daar zijn ze Bestuur voor!
moeten hun heiligen plicht kennen en na
komen.
Neen, bij de benoemingen van onderwij
zend personeel kunnen de Schoolbesturen
niet te nauwkeurig Lnfonneeren en niet te
secuur zijn. Steeds, en óók in onzen tijd,
moeten we voor elk gevaar dat het Chr.
Onderwijs bedreigt, op onze hoede rijn.
Daarom hadden we tenslotte vrijmoedig
heid het bovenstaande te pubiiceeren,
HET CLOVENIERSGILDE TE SCHERPENISSE.
DOOR
J. M. DROOGENDIJK.
DOEL EN INRICHTING VAN HET
GILDE.
DE SCHUTTERS.
De rechten en plichten van het
lidmaatschap.
II')
De Stichtingsoorkonde van het Clove-
niersgilde dateert, zooals we reeds zagen,
van 7 Maart 1594. Dit stuk is het eenige
geschrift, dat uit vroeger tijd bewaard is
gebleven. Het geheele archief is verdwe
nen. Ook de oorkonde is lang zoek ge
weest. In 1840 werd ze door den oudheid
kundige J. Was teruggevonden. Thans be
rust ze bij den Boekhouder van het gilde.
Door het ontbreken van deze beschei
den zijn we met de verschillende weder
waardigheden der instelling al heel slecht
op de hoogte.
Omtrent de schuttersfeesten weten we
zoo goed als niets; evenmin is het bekend,
of de schutters wel eens daadwerkelijk
zijn opgetreden. Ook vragen we ons tever
geefs af, hoe het mogelijk is, dat een in
stelling, door een Oranjevorstin opgericht,
in de woelige dagen van de revolutie op
het eind der 18de eeuw maar kalm kon
blijven bestaan.
(foto den Boer. Middelburg.)
De zilveren adelaar met de zilveren schilden.
Dank zij de stichtingsoorkonde zijn we
althans omtrent doel en inrichting van
het gilde goed ingelicht Laten wij ons
daartoe dus bepalen, om daarna te zien,
hoe het gilde thans is samengesteld en
aan welke oude gebruiken nog de hand
gehouden wordt.
De oorkonde bestaat uit 19 artikelen en
draagt de handteekening van Maria: Het
opgehechte zegel is, jammer genoeg, ver
loren gegaan. Slechts enkele sporen van
rood lak duiden den vorm en de grootte
er van aan.
De aanhef luidt aldus:
„Maria, geboorne Vorstinne tot Orangien
Gravinne van Nassau, Catzenellebogen.
Dietz, Vianden, Van Bueren. Leerdam, en
Vrouwe van Breda, Limbergen, Diest, Van
IJsselsteijn, St. Martensdyck, Scherpenis-
se, Beverweerde en administratrice der
goederen van den Hooggeboren ons9en ge
liefden Broeder Ileere Philips Willem, bij
de gratiën Godts Prince van Orangien,
Grave van Nassau, Bueren, Baron van
Breda, Limbergen etc. alle dengenen dijen
dese tegenwoordige sullen sien oft hooren
lesen,
Saluut,
Doen te wetene, dat wij ter oitmoedige
bede ende versoecke van Bailllu (Baljuw),
Schoute ende Schepenen onsser heerlicheyt
van Scherpenisse voors. ende tot Letere
versekeringhe ende beschermen isse van
den ingesetenen ende inwoonderen aldaer
in dese tegenwoordige conjuncture des
tijts1), naer voorgaenen rijpe deliberatie")
van Raden gestelt ende geordonneert heb
ben, stellen en ordonneren bij desen eene
Confrerye') oft gilde van Cloveniers4)
binnen den voorschr. onssen heerlicheyt
van Scherpenisse in der manieren ende op
den conditiën, poincten ende arbicuten hier
naer volgende.
Oorspronkelijk bestond het gilde uit 56
manschappen. De eerste maal werden ze
gekozen door Baljuw, Schout en Schepenen,
uit de dorpelingen, die „bcquam en van cer-
lycke geboorte" waren. Bedanken voor deze
onderscheiding ging niet. Wie gekozen werd,
was verplicht lid der „Confrairo" te worden,
en moest bij eede beloven de Gravin getrouw
te zijn en de heerlijkheid met de wapenen
voor te zullen staan en te zullen bescher
men.
De schutters moesten tusschen de 28 en
60 jaar oud zijn, terwijl, waarschijnlijk om
niet te veel werkkrachten aan denzclfden
kring te onttrekken, uit één gezin slechts
twee personen lid konden zijn.
Het Bestuur werd gevormd door zes per
sonen: een Overdeken, een Deken en vier
Gezworenen. De Baljuw was krachtens zijn
ambt Overdeken. Hij koos uit de 56 leden de
overige bestuurders. Ieder gezworene had
dertien schutters onder zich. Zulk een groep
droeg, evenals in het leger, den naam van
rot.
Onderlinge kwesties in een rot werden
door den gezworene met de rotgezellen zelf
beslecht Eventueele straffen werden even
eens door het rot bepaald.
De gestrafte kon bij de Deken en ten slot
te bij de Magistratuur in beroep komen,
maar liep dan gevaar, als het een geldboete
betrof, dat deze verdubbeld werd.
Boete werd bijv. opgelegd, wanneer De
kens en Gezworenen „omme gingen" en be
vonden, dat de wapens niet goed onderhou-
Het «erete stuk stond in ons blad van
gister.
ln deze tijdsomstandigheden.
besprekingen.
broederschap.
Cloveniers, of oorspronkelijk Kluve-
niers, waren soldaten, bewapend mot klu-
veurnes, een in 1594 reeds verouderd ge
weer. Musketten en roeren waren er voor
tn de plaaU gekomen.
Dorp&beetuuA
den werden, of er een tekort san lood,
kruit of lont was. Op het eerste stond een
boete van 60 op het laatste van 30 cent.
De bewapening was tweeërlei, met 'n mus
ket of "n roer, „naer dat se bequam sullen be-
bevonden worden ofte de wapenen sullen con-
nen becostigen". De musketdragers moesten
in het bezit zijn van een kruithoorn, drie
pond gegoten lood, twee pond buskruit en
jsen pond lont. Die met een roer gewapend
waren, konden met de helft dezer hoeveel»
heden volstaan. Verder moesten allen nog
in het bezit zijn vah een rapier, dat „eerlijk
ter zijde" moest hangen en een uniform.
Dit alles moest door de schutters zelf b»
kostigd worden.
Uit ieder rot werd een zwaardveger ge»
kozen. Dit was de eigenlijke militaire aag
voerder, De gezworenen hadden meer een
administratieve betrekking. Ten slotte was
er ook nog een schutter, die de functie van
Vaandeldrager vervulde.
Op de wapenschouwing, die ieder jaar on
verder zoo vast, als de Gravin inschreef
gehouden werd, mocht niemand ontbreken,
tenzij men ziek was, of ten minste acht
dagen te voren over het water gereisd waa.
De ^opschotc", het schieten na'ar de papa
gaai, mocht slechts éénmaal per jaar ga
houden worden. Dit feest zal ongetwijfeld
plaats gevonden hebben op den „Schutters»
hof', een bij de kom der gemeente gelegen
kleine weide, die nog steeds het eigendom
van het gilde is.
Het duurde echter niet minder dan 3$
jaar voor het eerste schuttersfeest gegeven
werd. Dit is ons bekend door de aanwezige
heid van een stuk „gemaeckt silvers", dat
de schutterkoning aan het gilde moest
schenken en minstens zes ons moest we
zen. Do tweede „opschote" vond plaats in
1G32. Het toen door den Koning geschonken
bewerkt zilver is eveneens nog in het beztt
van het gilde. Boide stukken zijn kwadraat-
vormige platen ter oppendakte van een
vierkanten d.M. Met zilveren kettingen zijn
ze verbonden aan een gekroonden, eveneens
van zilver vervaardigden adelaar. Op d®
eene plaat is gegraveerd: Marinus Baeck
1630, eerste Coninck te Scherpenisse. Ver
der zijn er twee gekruiste musketten op
aangebracht, terwijl dc achterzijde het wei»
pen van Maria van Nassau draagt. De twee
de plaat is geheel gelijkvormig aan de eerst^
maar draagt den naam van Jan Maiiniss®
van der Burcht als Koning.
Naast de verplichtingen, die het lidmaat
schap van het gilde meebracht, stonden ook
eenige voorrechten. In tegenstelling met de
broeders van andere gilden, die aan de „op
schote" deel namen, konden zij niet beboet
worden. Verder waren zo vrij van alle ac
cijns op wijn en bier op hun bijeenkomsten
gedronken en ontvingen uit „des Heeren ac
cijns" jaarlijks „acht nobels van aebt schel
lingen groot Vlaams" (ongeveer f 19.20). Bo
vendien kreeg ieder Clovenier twee veerte-
len (40 kg..) „schoone tarwe" van den Grate-
lijken molen en had Maria hun het recht go-
schonken éénmaal per jaar te mogen via-
schen in „Onze Visscherijen".
(foto <ïen Boer, Middelburg.*
De oude gilde vlag, in 1863 aan ZM, Koning
Willem UI geschonken.
Ieder Clovenier moest bij intrede in het
gilde f2.40 betalen. Stierf een lid, dan waren
zijn erfgenamen eveneens verplicht als
„doodtnobcl" f2.40, of zijn wapens aan het
gilde te schenken. Bij overlijden van de echt-
genoote van een schutter, was f 1,20 verschub
digd, voor kinderen maar 60 cent. Daar stond
tegenover, dat de schutters van het rot, waar
in het versterf plaats vond, op een boete van
40 cent, verplicht waren het lijk „ter eerd®
te draegen", terwijl de geheele Broederschap
met haeren paluere (uniform) ofte mantel
de lijkbaar moest volgen.
Wanneer een Clovenier door verarming
niet meer bij machte was, de tamelijk hoog®
uitgaven aan het lidmaatschap verbonden,
te bekostigen, kon hij op verzoek ontslagen
worden. Wie zich onbehoorlijk gedroeg en
b.v. bij herhaling de Dekens of den Koning
,quade, leelycke spytige woorden" toevoegde^
kon van zijn lidmaatschap vervallen ver
klaard worden. Men noemde dit „verbeuren
met den monde". „Verbeuren met handen"
vond plaats, wanneer een lid b.v. wegen®
diefstal of vechtpartijen uit de Broederschap
werd gestooten.
De maand Mei was aangewezen voor d®
jaarlijksche vergaderingen. Dan wtfrd het
Bestuur vernieuwd, verslag over de gebeur
tenissen van het afgeloopen jaar uitgebracht
en werden ook de boeten geïnd, die vervol
gens gelijkelijk onder de broeders verdeeld
erden.
Hiermede hebben we het voornaamste van
de oorspronkelijke inrichting van het gil
de meegedeeld, in ons derde en laatste stuk
zullen we zien, wat er nog van do oude go-
bruiken is gebleven.
MEER DAN 30 JAREN IN HET GEVANG.
De Vijlde Kamer der Rechtbank te Am
sterdam heeft uitspraak gedaan in de zaak
an den 66-jarigen recidivist, die terecht heeft
gestaan wegens de brutale poging tot in
braak in een kamer der woning van den
chef van het Centraal Station.
De Rechtbank legde verd. vier Jaren gevan
genisstraf op o.m. overwegende dat verd. een
gevaar voor de maatschappij is en daaruit
voor gcrulmen tijd dient te worden verwij
derd,
Verd. heeft two® ®n dertig Jaren van zijn
lam la da f® vangen ia doorgebracht.