VOOR DE VROUW -j i -»ü r.o-vj BBBBIEnsslg^aËSiSagtsir HUISHOUDING EN KEUKEN No. 2i. - JAARGANG 1929 HET JONGE MEISJE. Be opleiding voor het huishouden kan de eerste jaren het best bij de moeder thuis geschieden. En dan 9preken we nog niet eens over de gevallen die toch ook heel goed mogelijk zijn, dat men de moeder eens heeleuiaal voor een hcclen of halven dag vervangt, zoo- dat zij er ook eens uit kan. Het is mij, in den tijd dat ik nog onder wijzeres was, wel eens overkomen, dat een kind, dat 's morgens had verruimd, op de vraag „waarom" antwoorddde: me moeder was ziek en toen kon ze geen boterhamme ons snije. ('s Middags was de moeder weer „beter" geweest). „Maar je vader dan?" vroeg ik. „Me vader kan dat niet, die is schoenma ker". Die vader was een thuiswerkend schoen lappertje, die je in een klein hokje aan de straat steeds zag zitten en ze woonden vlak bij de school. Zou dat nu zoo'n heksen werk voor die man zijn geweest, om te zor gen dat de kinderen dien morgen toch op tyd waren weggekomen? Hij was „schoenmaker". Maar als hij leider van een groote onder neming was geweest en, stel de mogelijk heid: op een morgen zijn vrouw ziek. de kinderjuffrouw en dienstboden allen ziek of afwezig geweest waren dan zou hn hoogstwaarschijnlijk wèl boterhammen voor «le kinderen hebben kunnen snijden om te torgen dat zij tenminste geen school hoefden le verzuimen Mij overkomt het vaak, als ik van lezeres- Ben die hartroerende brieven krijg, waarin loo geklaagd wordt over het harde sloofle- ven dat zij leiden en dat dan uitvoerig wordt beschreven en hoe zij „voor alles al leen staan", dan komt vaak de wrevelige gedachte bij mij op: maar de man in zoo'n huis doet die clan nooit wat? Want ook ai ls hij zelf niet handig genoeg, dan kan een vader nog zoo heel veel tegemoet komen, door geregeld de kinderen te dwingen dat «ij wat harder voor de moeder loonen. Nu moet men ook hier niet generaliseeren en denken dat ik wil beweren dat het altijd en overal zoo gaat, integendeel ik weet ook wel, dat er gezinnen zijn waar, wanneer de moeder een meisje toestemming geeft om nog wat buiten te spelen, juist de vader zegt nee, je kan beter eerst moeder nog wat hel pen. Maar bij alles wat ik zoo hoor en lees in vertrouwelijke brieven, hij wat ik gezien heb, toen ik in mijn onderwijzeressentiid veel in arbeidersgezinnen kwam, meen ik toch te mogpn zeggen, dat, juist en vooral in de groote gezinnen man en kinderen vaak 'einig heseffen, hoe onnnodig veel werk Uitsluitend voor moeder blijft staan. Daarenboven zijn er dan nog een massa gevallen waarin de moeders schrijven (of zeggen): „och, mijn man is goed genoeg, die wil me met alle plezier wat helpen als ik het erg druk heb, maar wanneer je dan ziet. hoe zielig onhandig het gaat, wat een moei te het kost, hoe lang het duurt, en hoe onge lukkig het dan meestal nog uitkomt, dan zeg je toch tenslotte vanzelf weer, och ik kan het bost. nlleen afmaken". Maar juist déérom is het, dat we er nog eens op wiizen willen, dat het zaak is, ook jongens te lecren de handen uit de mouwen te steken thuis. Want die onhandige mannen, die zoo graag willen helpen, maar niet kun nen. hebben het in hun jeugd nooit geleerd. Zij staan er net voor, als meisjes die in haar Jeugd niets deden dan studeeren of zich uit sluitend bezig hielden met een bepaalde, eenzijdige beroepsarbeid, ent nooit hielpen bij huishoudelijk werk. Maar deze Inatsten hebben toch altijd nog voor, dat zij als vrouw een zekere aangeboren geschiktheid er voor hebben, welke altijd, al is het nog zoo laat, met ernstige wil weer is op te ha len en verder te ontwikkelen. Want niet alleen de vrouwen, die later aan het hoofd van een huishouding komen te staan, ook de zoogenaamde „werkende" vrouwen, die men ziet dit steeds meer ge beuren liever in plaats van „en pension" m of met zusters of vrouwelijke colle ga's gaan samenwonen komen telkens in haar later leven te staan voor den eisch, $'at huishoudelijkcn arbeid te kunnen ver zetten. En do gestudeerde vrouw van tegen: woordig voelt daarbij maar al te vaak een tekort in haar opvoeding, waarvoor de moe ders van heden haar jongere dochters mo gen behoeden, juist omdat het hier een noodzakelijkheid geldt, die in de toekomst nog wel veel dringender zal gaan wegen. Daarom herhalen we hier nog eens, wat we reeds meermalen oomerkten, dat alle teekenen er op wijzen, dat in de naaste toe komst huishulpen steeds duurder en zeld zamer zullen worden. Zoodat in normale gevallen, waar nu de middenstan^svrouwen gewoonlijk nog een dagmeisje, een vaste dienstbode, of allebei kunnen hebben, een paar tientallen jaren verder, die huis vrouwen het hoogstwaarschijnlijk zonder lullen moeten stellen. Reeds jaren terug was dit te voorzien, en Jn het buitenland is dan ook reeds over 't geheel de toestand zoo geworden, maar Ne derland verkeert nog ecnigszins in een uit zonderingsgeval, doordat wij in e:i vlak né den oorlog zooveel Duitsche hulpen'kregen, die handig veel werk verzetten konden over het geheel, en ook goedkoopcr en voor- deeliger (door de mindere vrije tijd) waren dan vele Hollandsche. Bovendien was hier niet, ais in do oorlogvoerende landen een tekort aan mannelijke werkkrachten, maar eer het omgekeerde, zoodat weer meer meisjes er toe overgingen een werkkring te zoeken in de huishoudens. Zoo werden toen juist de tekorten weer voor jaren aan gevuld. Dit zal echter niet altijd duren, en er zijn reeds teekenen genoeg die er op wijzen dat het al weer moeiliiker gaat worden. In de naaste toekomst zal het er dan ook steeds méér om moeten gaan, dat de a.s. huisvrouw leere, niet in de richting van meerdere (be taalde) hulp, de oplossing van het werk probleem te vinden, maar in economi scher werkwijzen, en Draktiseher inrichting van woning en huishouding. We komen op deze dingen nog wel eens meer in het bij zonder terug. Voor heden wil ik alleen nog even overnemen een stukje dat ik vond in het maandblad der huisvrouwenvereen. „Een hulsvrouw schrijft aan „Het Va derland" over de dienstbodenkwestie o.a. het volgende: Ik twijfel geen oogenblik of deze netelige kwestie zal zich vanzelf in de toekomst oplossen en wel op deze wijze: do huizen en de huishoudingen moeten zoo worden ingericht, dat elke huisvrouw dcsvcrkiczcnde al haar eigen werk zelf kan verrichten. Dit is niet zoo onmogelijk als het schijnt; welke beden kingen men ook moge aanvoeren, geen weegt zoo zwaar als de tegenwoordige meer en meer onhoudbaar wordende toe stand. Er is in een huis geen enkele bezig heid of werkzaamheid, die niet door de huisvrouw zelf kan verricht worden. mits zij dat van jongs af leere en er een studie van make al het overtollige af te schaffen en zich het voorkomende zoo gemakkelijk mogelijk te maken. Welk een enorme besparing van koeten zou dit zijnl Men rich te in elke stad overdekte markten op, waar men al het benoodigde zelf kan gaan koopen en houde het mid dagmaal niet later dan te 1 uur; men richte de keuken naar den ouderwet- schen trant meteeen tot eetkamer in; men late koopen groenten en aardappelen schoon of geschild (wij krijgen ons brood, onze kaas en nog veel meer immers ook wel kant en klaar); men houde zich in één woord niet op met allerlei werk, dat best buitenshuis kan geschieden, zooals naaiwerk, wascli be reddering en velerlei meer; men kicze keukengereedschap, waar weinig of niets aan te onderhouden is (ik noem slechts de blauwe geëmail leerde pannen) en men richte elk onder deel .het geringste zelfs, met studie zoo in, dat er zoo weinig mogelijk onderhoud aan is. wat niet door dameshanden kan verricht worden cn dan zou ik wel eens willen weten, waarvoor de dienstboden, die onze gezondheid cn onze beurs rui- nceren, noodig zijn. Tegenwoordig loeren de meisjes van alles, waarmee zij niets te maken hebben. Dat eindelijk de oogen van de verstandige menschcn eens open eaan en dat de toekomstige vrouw en moeder leere datgene, wat de natuur zelf eischt, dat zij weten moet, en dat even eervol, even mogelijk cn even belangrijk is als eenige taak van eenig manl" Dit stukje, dat zoo duidelijk de sporen ver toont van te komen uit een warm en overvol hart, zal ik zeker niet van A. tot Z. beamen. Imni rs zullen er altijd huisvrouwen overblij ven, die beslist hulp noodig hebben. En zeker zij, die ander werk verrichten, dat geld uit spaart of waar zelfs geld mee verdiend wordt (zooals bijv. naai- en borduurwerk enz.) zul len de hulp van anderen noodig blijven heb ben. Maar die mogelijkheid zal er dan ook te beter zijn, wanneer niet meer letterlijk iedereen huispersoneel wil hebben. Het dienstbodenvak kan dan behoorlijk geregeld worden zoowel wat loon en arbeidsuren be treft, alsde arbeidsprestatie, de geschikt heid cn routine van dat personeel. Juist het feit, dat iedere huisvrouw die het maar een beetje druk heeft, ook dan, wan neer zij het eigenlijk maar half betalen kan, huispersoneel gebruikt, maakt, dat aan den anderen kant iedereen, ook wie er eigenlijk geen jota van verstaat, zich voor dit vak durft uitgeven. En het zijn al weer de goe den, die daar het meest door lijden, omdat, wie eens een paar maal teleurgesteld werd, nu allen over één kam scheren gaat. En dat geeft dan weer klachten zonder eind en re vanche van den anderen kant In elk geval: of we er lang of kort over praten, op alle manieren blijkt dit wel, dat het in dezen onzen tijd hard noodig is, dat moeders die haar plicht verstaan, haar kin deren leeren, om bij voorkomende gevallen thuis mee aan te pakken. Het gaat er immers volstrekt niet om, dat de moeders een gemakkelijk leventje zouden krijgen, zoo'n vaart zal het niet licht loo- pen met de hulp. Maar de enkele rustige kwartiertjes die de huisvrouw ojj. deze wijn? zou kunnen uitwinnen, weet zij "op alle ma nieren toch wel in het voordeel van haar ge zin te besteden. Waar we bij den aanvang van ons artikel het ei"enlijk meer In het bijzonder wilden hebben over de opleiding tot huishoudelij- ken arbeid van het jonge meisje voor zoover die opleiding bij moeder thuis kon plaats hebben daar zijn we nu door het spreken over het meewerken van kinderen in het algemeen wel een beetje van ons on denverp afgedwaald. Ik hoop, dat m'n lezeressen het willen vergeven, ea kan, wat daar verder nog oyw. te zeggen valt, dan volgende week in een slotstukje geven. AARDIGE SCHORTJES. Voor meisjes en jonge vrouwtjes lnten we hier nog een paar fleurige kleine schor tjes zien, die allesbehalve „werkachtig" staan, en toch vooral voor degenen die het zwak hebben nogal eens te morsen, eon goede bedekking geven bij kleine werkjes on waar men zich gerust eens mee kan dur ven vertoonen. Hel eene bestaat uit twee stukken, een eenvoudig recht bovengedeelte en een derstuk dat geknipt wordt als bijna een vier kant, de bovenste punt er af. Het schortje is over de heele oppervlakte versierd met ap- pliquè-werk, terwijl alle randen zijn afge biesd met effen stof. Natuurlijk kan men ook ineens gebloemde stof nemen voor de schort, maar het appliquê-vverk doet veel eigenaardiger aan, en men kan dan de kleurencombinaties nemen zoo mooi als men wil. Het andere schortje, uit effen stof, wordt als één geheel geknipt, heeft geblokte biezen en langs den onderkant een breed* rand van lichte stof, die met staande rijen van rijg steken, op grooten afstand va nel kaar, is versierd. Up het puntzakje en onder den V-vormig uitgesneden halsrand komt een zeer een voudig patroontje van appliqué, een bloem motiefje (cirkeltje met opgewerkte stralen van donkerder kleur) en daaromheen drie blaadjes uit donkergroene stof geknipt. SPEEUURKJE. Een aardige overall (speeljurk of speel- schort) toont ons bovenstaand plaatje. Men maakt het jurkje uit katoen cretonne of effen en geeft het als ecnig» versiering een platte kraag, manchetten, en opgenaaide zakjes van effen wit, of shan tung, wat het best uitkomt bij de andere slof. De randen van die oplegsels worden alle afgewerkt met een rij knoopsteekjes van borduurkatoen, in rood of blauw. Een vlug gestrikte das voltooit het geheel. Om wat ruimte in het rokje te krijgen, laat men twee plooien onder de zakjes uit komen. Deze kunnen of apart aangeknipt worden, in het rokje, of van den schouder uit loopend tot onder het zakje dichtgestlkt blijven. Met het oog op later eventueel „uit leggen" bij harden groei, is dit laatste wel aan te bevelen. KINDERSCHORTJE. „'n Schort als groote menschen", dat is Iets wat heel kleine meisjes bijna altijd aan trekt. Het modelletje, dat we hier laten zien. heeft een ap^ligue-vensiering, als we on langs reeds bespraken hier: een paar cir keltjes als bloempjes en daaromheen een drietal groene bloemblaadjes. Langs de taillelljn, waar het ruimere rok stukje aan het gladde bovendeel is aangezet, gaat een gekleurde bies die in schulplijn tjes wordt opgestikt. Schoudertjes zot men apart aan. liet ruggedeelte van het schortje is gelijk aan den voorkant, en de sluiting wordt dus aan de zijkanton bewerkstelligd, met lint strikken. Het kindje kan dan het schortje zelf vast maken, wat ze wel prettig vinden zal, cn wat ook alles vóór heeft. Wie dat verkiest, kan natuurlijk, om het gemakkelijker te hebben, knoopsiuiting neincn, strikken staan alleen wat fleuriger. RANDPATRONEN. Kruissteek, tuledoorstop, filethaakwerk, wat men maar_doen wjl, met h'er afSe' beelde rand- eïi hoek-patronen, moet men zelf maar weten. Wat wij geven is een aardig randje dat op vele manieren als uitsluitend rechte rand is te gebruiken en een sierlijke boek, die er bij boort als men de rand om een vierkant is J3 ISK3SSS" ISSSn S R aUBM f j "«.«...,.5 8 I!»; .sS—sikI"—s-:"82! i".s:n..3ss «sg: JMM1R 2 San S 5 werkt In dat geval zet men de hoeken eerst t len, voor kinderjurkjes .(het haakwerk in en werkt de rechte rand er daarna tusscbon kunstzij uitgevoerd of hef patroon in knus- Niet alleen voor kleedjes, kussens, enz steek) kan deze patroonteeifening te pas ko- maar ook voor passen van hemden, camiso-1 men. Bewaar ze dus maar. VERZORGING VAN KAMER- PLANTEN. De Palm. Reeds meermalen werd ons gvraagd naar het verzorgen van kamerplanten, en dan gaat het hier niet aan, daar in enkele zinnen onder „correspondentie" voldoende inlichtin gen over le geven. We meenen daarom goed te doen nf en toe de hehnndeling van de meest voorkn mende kamerplanten wat meer uitvoerig op te némen. Deze keer kiezen we daarvoor ds palm (waarover de meeste vragen inkomen en waarvan Y. in dè K. V. een uitvoerige en duidelijke beschrijving gaf. Wat het verzor gen en kweeken van kamerplanten aangaat, is het zeker wel de palm, die daarvoor het eerst in aanmerking komt. Uit een decoratief oogpunt beschouwd, is er zoo goed als niet een plant, die bij haar vergeleken kan worden. Ondanks de vele soorten, waarvan de gtojÉwijze uileonloopend is, is er niet een, ilieihiet sierlijk te noemen is. Het is dan ook geen wonder, dat zij een algemeene lievelingsplant genoemd m»w worden, al neemt het niet weg, dat de ver schillende doeleinden, vooral waar zij als versiering dienst moet doen, niet altyd de meest voordeelige zijn, om haar goed te doen groeien. Liefhebsters, die haar gaarne op zien groeien als prachtplanten, zullen in het be lang der planten haar dan ook de plaats moeten geven, waar zij zich goed kunnen ontwikkelen, wat niet altijd mogelijk is, als zij hier of daar ter versiering in een vertrok worden geplaatst, al is daar bij eene feeste lijke gelegenheid niets tegen. Over het algemeen wordt nog al eens beweerd, dat palmen, vooral omdat zij uit de tropische gewesten afkomstig zijn, niet sterk zijn voor de kamer. Dit is evenwel nietjuist, al zijn natuur lijk alle kamers niet geschikt voor het kwee ken van palmen. De meeste moeite heeft men met palmen, die men vrij groot krijgt of koopt, met het doel, het een of ander vertrek er mede te versieren. Niet alleen de standplaats, die zij meestal krijgen, doch hun grootte is oorzaak dat zij zich zeer moeilijk wennen aan het vertrek. Meestal is dit een reden, dat zij spoedig gaan kwijnen. In dit geval kan men dan ook niet beter doen dan zulke planten eenvoudig als ver sieringsmateriaal te beschouwen. Anders is dit met jonge planten, die men dan ook hoofdzakelijk koopt om ze zelf groot te brengen. Deze kan men alles geven, wat \oor een goede ontwikkeling noodig ls, en die is, zooals rnet alle mogelijke planten, al zeer eenvoudig, als is het dan ook een kin-l uit warme landen. Het is evenwel niet de warmte, doch vael meer een geregelde verzorging, die de plun ten goed doet groeien. Het is dan tijdens den winter, .{jat rit meeste planten, dus ook de palmen. t}iet veel noodig heben, daar haar rusttijd aanjs- broken is. Urn een gezonde plant te houden, hebben zij daar heslist behoefte aan. Die rusttijd duurt tot ongeveer Maart Tot zoolang houdt men de palmen matig voch tig, en plaatst ze goed in het licht doch niei te warm. Een temperatuur van 55 is vol doende. Zij mogen dan ook volstrekt niet verpot worden en men geeft ze dan ook geen mest in welken vorm ook. Hoofdzaak is, de potten zoowel als de plant zelf goed schoon houden en mochten er nf en toe eens gele punten aan de bla ren komen, dan knipt men ze tot het leven de gedeelie er af, doch behoeft niet bang l-> zijn, dnt dit een bewijs is, dat de plant ach teruit gaat. Men ziet dus, dat palmen tijdens den win ter al zeer weinig moeite en zorg verooria- ken. Begin Maart geeft men de planten, in dien noodig een grooteren pot. maar dit moet dan ook .beslist noodig zijn, «n dat is als de pot volgroeid is met de wortels. IIei boven den grond komen van de wortels is geen reden om een grooteren pol te gev Is het verpotten noodig, dan geeft men pot, die een nummer grooter is, legt eerst potscherven ou den bodem en vult de verdere ruimte goed met voedznmen grond aan, terwijl de, boven den grond gegroeide wortels er niet onder behoeven geplant te worden, daar deze groeiwijze een eigenschap van de palmen is, die in de natuur geregeld voorkomt Als grondsoort kan men het beste gebrui ken drie achtsten bladaarde, één achtste verteerden koemest en een vijfde lekzand. Is men in de gelegenheid, van een aardap pelhandelaar droge klei te bekomen, dan kan men daar nog een hoeveelheid van aan het mengsel toevoegen, b.v. ook een vijfde. liet is vooral nu een goede gelegenheid, vooral als men een tuintje heeft, den grond, dien men voor het verplanten van kamer planten noodig heeft, klaar te maken. Na het verplanten begint mch de planten meer water te geven en plaatst men ze zoo, dit kan, op een warmere plaats flink in het licht, doch buiten de zon. Op warme dagen laat men ze ook zoo veel mogelijk van de buitenlucht profileeren want lucht, licht en warmte, vooral als de groeilijd aanbreekt, zijn de voornaamste za ken voor den plantengroei. Na verloop van een maand kan men ei toe overgaan, ze elke week wat kunstmest te geven. Men vojge daarvoor de gebruiks aanwijzing, die op de verpakking voorkomL De meest geschikte palmen voor de kamer zijn wel de Chamaerop excelsa, Corypha Aus trails. Phoenix Roebeleni, Kenlia, Forsteri- ana en Coeas Weddellana. Alleen deze laat ste mag geen grooten pot en moet geregeld minder water hebben dan <ie andere soor- STERELISEERPOMPEN. Eenigen tijd geleden trof me in „De Kath. Vrouw" een bericht, dat, nu de tijd van Ste- reliscercn voor velen weer is aangebroken, velen onzer lezeressen interesseeren zal. Mocht er iemand zijn, die over het artikel nog nadere bijzonderheden weet, dan zull- len we die gaarne vernemen. Op de llie Damesbeu rs, gehouden in het R.A.1. gebouw te Amsterdam, trok aa. zeer de aandacht een klein beknopt apparaat dat in staat is den groot enomslachtigen stereliseerketel met toebehooren te vervan gen. Het ls niet meer dan een lange gummi- slang, waaraan men aan het ééne uiteinde een zuigapparaat en aan het andere een luchtpomp bevestigd vindt Dit apparaat wordt gebruikt voor twee verschillende doeleinden. Do luchtpomp kan ook dienst doen als waterdoorlaat cn spoelt, aan de keuken kraan bevestigd, de conserveerflesschen zoo lang en zóó krachtig door, tot ze geheel schoon zijn. Verder pompt zij, eveneens met de water kraan, doch nu afgesloten, aan het uiteinde, ile gevulde flessclien volkomen luchtledig, zoodat de inhoud steriel is en de ringen en deksels hermetisch gesloten zijn, zonder dal de spijzen met heet water of met heete lucht in aanraking behoeven te komen. De constructie is eenvoudig. Het zuigapparaat wordt tusschen 2 gum miringen (die zich om den fleschhals hevin- den) in geplaatst on zuigt door inwerking stelling der luchtpomp den fleschinhoud volkomen luchtledig, waardoor deze van zelf steriel wordt Iedereen begrijpt onml- dcllijk liet gemak van dit toestelletje. De slang met pompje en zuiger kunnen in een doosje opgeborgen worden. ledereen begrijpt ook de besparing van gas of een ander stookmiddcl, want er is absoluut geen verwarming noodig. Deze stereliseerpompen zijn van Duitsch fabrikaat en naar ik meen Ih&ns nog niet in den handel hier te lande. Daar dit echter vroeg of laat (misschien reeds spoedig) het geval zal zijn, is 't goed, ze even in gedachten te houden, opdat men er, wanneer ze verschijnen, de noodlge aan dacht aan kan besteden. Ter oriënteering diene, dat leveranciers zijn: Schiltz en Schild, Breslou, Bohrauer- slrasse 2S. PRACTISCHE WENKEN. net Kebralk vu crlndat bij de irwch. Als middel om het goed le etQven gebruikt a e «tof eentgszlns se weer «ls nieuw mui. nrna door een dun lapje, om le tchterblljvon of kloi <ken ln het goed k nt men de oploaelm Voor een blouse to ongeveer S gr. noodig. °SPoel'het"kleed'lngs u k fn"d^vloeistof HENRIETJE. Henriëtje stapt kordaat voor haar leeftijd en gestalte door de overvolle straat, en 't trippelt waar ze gaat, tot ze stil te wachten staat bij 'n halte. Ze vibreert van ongeduld, 't la een schande, en de schuld van de tram, dat zij moet wachten, en ze maakt zich bijster boos, nu ze merkt, dat al een pooe iemand om haar lachte. Na een kort en kloek beraad gaat ze voort —'kloek van gestalte door de overvolle straat, en 't trippelt waar ze gaat, tot ze wéér te wachten staat bij 'n halte. LAURENS v. d. WAALS» Uit: Verzenboek. ten «tien tijde n wagen. Echter blijft .nbevelenswaardlg om. --obesrt, dat i een traploopsr aJHJd een dan noodig lang i lebben, dat de tnelk zuur ;n. wanneer u. zoodra u n snuifje soda doorroert. fruit, moogt ge er wel r'vaifhet%uur*ta. altijd alt hebben, dan wanneer n kunt ge echoonmaket» >nla op een doekjo en don .ea tn meubelen moei man verschel den keereo ovetpenseelen met petroleum. Dan -U<te) pu- D zult minder Iaat wordt op warme anf ln huls heeft, er e l meekoken. Keeren overpeneeeien mei latjes vullen met (vloelb«* geheel vernist. RECEPTEN. 100 gr. geraspte kaas wordt vermengd met 100 gr. tarwemeel en 100 gr. grultemeel me* gr. giet. een lepeltje zout en t» U melk. Hlcr- Cestoofde Kalfspoulet. Hiervoor neemt men 250 gr. kalfspoulet, 2S Ir. boter. ZO tir. bloem. 1 eierdooier, ecnlge drup els cilrucneap. S d.L. bouillon, een weinig zout. n een ueelje fuell. De poulel koken gedurende i daarbt) i foelie. et i bü. ecnlge druppels Magere Jultenne-soep met kaasballetjet. Een soepbord vol fOagesncden soepgroente» wofdt gaurgenioord In 100 gr. lichtbruin ge- nraueh boter. (Indien de soep met tarwebloem gebonden wordt, kau hiervan roetten 60 gr. mee gebraden worden). Vervolgens wordt langz-iaia L kaasbaUeges. ai koken, pui i gewasschen er de schoongemaakte j en het zout en laat ;ea Vervolgens wroft do eue£ gebon de boter of hot vet door. Macaronipastei met ham* i gaar koken In r of beboterd p.vpie in. te stroolei reet van de kaaa en moot bruin laten Vleetchschotel met aardappelpurée. 1 K G. aardappelen, 450 gr. vleeschresten. 1 ut. t* theelepel kerry, 50 gr. boter of vet van Jua, 1 d.L. bouillon of Juaresten. plm. S d.L. nunc, zout. nootmuskaat. pane< i overige boter. Warme tapiocapudding. 1 L. melk, 121 gr. tapioca. 16 gr. suiker. «O gT. boter. 75 gr. rozijnen. 60 brengen, daurln de t op een zucht vuur ganr T af en toe In gerpord boter. 1 lepel ill. lonachll aan dw koken. tor- Ala dc ta- goed gowas»chcn ro- btJ gevoegd, de sulke>. klopte elerdoolei geklopte eiwit. Een blikken puddlngvt isndelen. de boter, de atUf rerlge 1» koken. Men presen- 'arme vanille- of Croutons met eieren en kern pell-n en overlsnr» In tweegr hakken brood l«n<*n-erpl*e dl den. deze In m'dden een v dnama In kokend vet of In wi kanten brnln bvkken. t FV met de kerry en boter llrhtbi hij de bloem voegen ei Dit sausje merend S :hrelepeltje ker ten koken, deir snijden Ven o. F1Jn*. den schotel echlkke gieten en de reet r Even voor 'f ond andera worden voorgedlend. i. On elk et wat van de aaui r>aar onlangs een lezeres een tealljka t r hc-ft gehad met de gelatine-bchai jor hardnekkig* vlekken In ho. n. wijs ik nog eena in het bijzonder op ;rgls- oling. goed klnde rnaplenei i houtje rollen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 3