MIJNHARDT'S
MIJNHARDT'S 7*0
MIJNHARDT'S finc
MIJNHARDT'S QAC
MIJNHARDT'S fine
BIJBLAD TAB DB NIET]WE LEIDSCH E COURANT - WOENSDAG 12 JVNI 1929 - No. 2766
PAG. 3
(Vervolg van bis. 2.)
Prof. Lindeboom bleef het antwoord hier
op niet schuldig en legde zijn gevoelens neer
jn een geschrift, getiteld „Bewaart het pand
u toebetrouwd of De Geruststelling in „Op
leiding en Theologie" onderzocht en gewo
gen" Deze brochure lokte weer een tegen
betoog uit van de vier genoemde heeren,
dat zij onder den titel „Nadere verantwoor
ding" in het licht gaven en dat de- argumen
ten van hun collega Lindeboom trachtte te
ontzenuwen.
Over en weer had men dus den degen ge
kruist en de Synode van Middelburg, die in
1896 gehouden werd, zou uitmaken wie als
overwinnaar uit het strijdperk zou treden.
Het voorstcl-Bavinck, door de curatoren
overgenomen, werd aanvaard en alzoo was
tot de gewichtige reorganisatie van de Theo
logische School besloten, die door de cura
toren op hun vergadering van 4 September
dav. werd tot stand gebracht. Docent Mul
der, die nu overbodig geworden was, trad
«Is leeraar af, maar bleef nog tot 1901 als
bibliothecaris aan de School verbonden. Den
}8 Februari 1914 ifi hij te Yelp overleden.
üieuw Voorstel-Bavinck.
Ka deze Middelburgsche Synode scheen er
»en aanzien van de opleidxngsquaestie en
van de Theologisch" School een tijdperk van
rust te zijn ingetreden. Noch van de eene,
nóch van de andere zijde wercren pogingen
in het werk gesteld om tot eenheid van op
leiding te komen, toen op eenmaal opi de
curatorenvergadering van 3 Januari 18J9
Prof. Bavinck met een voorstel voor den dag
kwam, waarin hij met verloochening van
zijn te' voren ingenomen standpunt een rege
ling voorstelde, die fnuikend was voor de
Theologische faculteit van de Vrije Univer
siteit. Het kwam hierop neer, dat de kerken
zouden hobben en houden een eigene hooge-
school tot wetenschappelijke beoefening der
Theologie en tot opleiding voor den dienst
des Woords en dat deze de plaats zou in
ternen van genoemde faculteit.
Velen meenden, dat bij aanneming van dit
voorstel de Vrije Universiteit zou worden
onthoofd, of dat „haar het hart uit het
lichaam zou worden gesneden". Immers be-
téekende dit voorstel niets minder dan op
heffing of uitsterving van de 'Theologische
faculteit van de Vrije Universiteit, terwijl
benoeming, schorsing en ontslag
theologische hoogleeraren geheel in handen
zou gelegd worden van de curatoren der
kerken.
Dit voorstel kwam ter tafel op de Synode
,'an Groningen in 1899. Van te voren had
het heel wat strijd uitgelokt. Dr. Kuyper was
«r ln „de Heraut" scherp tegen te velde ge
trokken en nog was deze niet uitgesproken
6f Bavinck zond een nieuw geschrift de we
reld in: „Het Recht der Kerken en de Vrij
heid der Wetenschap", waarin hij zijn van
vroeger afwijkend standpunt en zijn voor
Stel verdedigde. Het mocht hem echter niet
gelukken de afgevaardigden der kerken
r zijn denkbeelden te winnen; dit was,
meende men, niet de manier om tot
Ineensmelting van de beide inrichtingen
voor hooger onderwijs te geraken. En
werd het voorstel-Bavinck door de Synode
solfs niet in behandeling genomen.
Men was dus, wat de eenheid van oplei
'jing betreft, nog geen stap verder genaderd
tot het doel. Van een verandering van posi
tie van de Theologische School scheen niets
te zullen komen, zelfs was het alsof de voor-
en tegenstanders van één opleidingsschool
voor de dienaren des Woords verder
elkaar stonden dan ooit.
Toch gaf men-den moed niet op. Wederom
kiden.r I» den loop v» 1901 en 1002 con-
lerenUeö plaats tusschen hoogleeraren en
curatoren van beide inrichtingen met het
gevolg, dat er een „Advies in zake de een
heid van opleiding" werd opgesteld en aan
de kerken ter overweging werd gegeven.
Volgens dit advies zou de Theologische
School als zelfstandige inrichting worden
opgeheven en zou de theologische faculteit
van de Vrije Universiteit als opleidingsschool
voor de predikanten gelden. De>ze zou
de plaats van de Theologische School
nemen cn zich in vele opzichten stellen on
der het gezag der kerken. Bij voorbeeld
de benoeming, schorsing en ontslag
hoogleeraar voor een groot deel in handen
van de kerken gelegd worden.
Veel geestdrift wekte dit „advies" niet, en
dat de voorstanders van een eigen inrich
ting, die geheel en alleen van de kerken
uitgaat, er zich moeilijk mee konden
«enigen ligt voor de hand.
Ook in den kring der hoogleeraren van de
Theologische School was geen eenstemmig
heid. De professoren Noordtzij en Linde
boom konden er zich, in afwijking van hun
ambtgenooten, niet mede vereenigen,
kenden het advies niet. En Bavinck, schoon
hij wèl geteekend had, stond er vrij sceptisch
tegenover. Noordtzij riep zelfs den 9 April
1902 te Utrecht een vergadering bijeen, waar
het concept-contract, zooals dit in het „Ad
vies" was aangegeven, afgekeurd werd cn cl
verwachting werd uitgesproken, dat het ve
worpen zou worden.
Zoo kwam men te Arnhem op de Synode.
Na allerlei besprekingen en het verwerpen
van verschillende rapporten en voorstellen
werd aangenomen een nieuw voorstel, inge
diend door de hoogleeraren Bavinck, Bies-
terveld, H. H. Kuyper en Rutgors
hield, dat de Theologische School der kerken
en de Theologische faculteit van de Vrije
Universiteit zouden vereenigd worden
één inrichting. De benoeming van nieuwe
hoogleeraren zou zoowel door de kerken als
door de Vereeniging voor Hooger Onderwijl
geschieden onder omstandigheden en voor
waarden, die zoowel het recht der kerken
als dat der Vereeniging zouden waarborgen.
Den 20 Augustus kwam dit voorstel, dat
zou beslissen over het al of niet zelfstandig
voortbestaan van de Theologische School, in
stemming, nadat vooraf een voorstel
Ds. T. Bos, dat bijna gelijkluidend was met
het in 1899 verworpen voorstel-Bavinck, door
de vergadering was afgewezen. Het hoven-
genoemde voorstel van de vier hoogleerar
werd daarop aangenomen; 25 stemhebbende
en 5 adviseerende leden verklaarden zich er
vóór, 15 stemhebbende en 2 adviseerendi
leden stemden er tegen.
Het voorstel was dus aangenomen, maa
hoe? Zou men het wagen bij zoo grnoten
tegenstand en met zulk een kleine meerder
heid een besluit uit te voeren, dat voc
opleidingsschool der kerken van zoo vè
kenden invloed was, en dat eigenlijk
haar zelfstandigheid, aan haar voortbestaan,'
een eind zou maken? Men durfde de gevol
gen van het genomen besluit niet te aan
vaarden en daarom werd een motie-van
Schelven aangenomen, die inhield, dat het
in de gegeven omstandigheden, ter wilt
van de rust cn den vrede der kerken, niet
"raadzaam geoordeeld werd om de ven
ging van de Theologische School met
Theologische Faculteit der Vrije Universiteit
tot stand tc brengen.
Vertrek van de Proff. Bavinck en
Biesterveld.
Hiermede was het zelfstandig voortbestaan
van de Theologische School verzekerd. Zij,
die meenden, dat een ineensmelting van de
eigen inrichting der kerken met de Theolo
gische faculteit van de Vrije Universiteit in
strijd was met het beding van 1892, zagen
hun wensch vervuld; dc tegenstanders van
twee verschillende opleidingsscholen tot
dienaren des Woords voor de Gereformeerde
Kerken moesten het aanzien, dat deze vol
gens hun inzien ongcwenschte toestand bleef
bestendigd. Het was dan ook een pijnlijke,
ja haohelijke toestand waarin de kerken ver
worden aangeboden een bedrag van bijna
29000 gulden.
In 1907 werd het in 1896 opgerichte gym
nasium, dat aan de Theologische School ver
bonden was, en tot dusver door de kerken
was onderhouden, van deze losgemaakt cn
overgedragen aan de Nationale Vereeniging
voor H. O. te Kampen.
benoeming tot hoogleeraar aan de Rijks-
Universiteit te Utrecht de School ging ver
laten en den 27 September 1912 afscheid
nam.
Een belangrijk feit in het leven van 3e
Theologische School is de oprichting van het
Hospitium, een tehuis voor studenten, dat
f DE EERSTE VIER DOCENTEN 'AAN DE THEOLOGISCHE SCHOOL.
T. F. DE HAAN
iM
S. VAN VELZEN.
H. DE COCK.
keerden, want de quaestie van de opleiding,
die nu bijna tien jaar lang de gemoederen
had beziggehouden en in spanning ge
bracht, was opgelost op een wijze, die eigen
lijk schier niemand bevredigde.
Wie er zich dan ook allerminst hij kon
neerleggen was Prof. Bavinck. In een vlij
mend scherp artikel in „de Bazuin" gaf hij
aan zijn teleurstelling en verontwaardiging
lucht. Het bestaansrecht van de Theologische
School „is door de Synode pertinent ont
kendZe leeft voortaan alleen bij de gra
tie der meerderheidFeitelijk wordt ze
nog een tijdlang geduld
Zijn hoop was nog altijd gevestigd op een
irvroegde Synode, die de motie-van Schel-
m ongedaan zou maken en het aangeno-
ea voorstel zou uitvoeren. Hiervan kwam
echter niets.
Alle pogingen, door Bavinck aangewend
om tot eenheid van opleiding te komen, had
den gefaald en het was dan ook zeer goed
te verklaren, dat toen hij' in deze omstan
digheden opnieuw een benoeming kreeg als
hoogleeraar aan de Vrije Universiteit, hij
die aannam, evenals zijn ambtgenoot Bies
terveld, die hem in heel, zijn actie voor een
heid van opleiding trouw had ter zijde ge
staan. Voor de Theologische School was
echter het heengaan van deze beide mannen
een groote ramp, en het scheen zelfs dat zij
den haar toegebrachten slag niet zou te bo-
■en komen. En vooral kwam die vrees bo-
•en, toen de helft van de studenten hun ge
liefde professoren naar Amsterdam volgden,
zoodat er slechts 28 overbleven, welk getal
in 1905 nog verminderde tot 17. Het zag er
inderdaad droevig uit voor de Theologische
School, waar nog bij kwam, dat op den
28 Maart van ditzelfde noodlottige jaar
Prof. Wielenga haar door den dood was
ontvallen.
In de bestaande vacaturen moesten nu
...euwc hoogleeraren benoemd worden,
curatoren met dc deputaten Synodi w
op hun vergadering van 30 October 1902
Ds. B. van Schelven, predikant te Amster
dam, aan om de ledige plaats, die door
Wielenga's dood ontstaan was, te vervullen.
In de plaats van de twee heengegane hoog
leeraren werd besloten slechts één nieuwen
titularis te bcnoomen, en hiervoor viel de
keuze op Dr. H. Bouwman, predikant te
Kattem.
Inmiddels had Ds. van Schelven vooi
eer bedankt en het scheelde nog geen haar
of deze vacature was onvervuld gebleven, in
dit geval zou het aantal hoogleeraren tot
drie zijn teruggebracht. Zoo ver kwam hel
echter niet, als nieuwe professor werd be
noemd Dr. A. G. Honig, predikant te Zeist;
zulks bij loting met Ds. J. van Andel, die
beiden evenveel stemmen hadden verkregen.
Dr. Bouwman, die aangewezen was voor
de vakken Kerkgeschiedenis en Kerkrecht,
aanvaardde zijn lioogleeraarsambt den
11 Februari 1903 met een rede over „Het
object der kerkgeschiedenis"; Dr. Honig, die
de Dogmatiek cn aanverwante vakken bad
te doceeren, hield den 8 April d.a.v. zijn
inaugureele rede over „Godgeleerdheid en
Wijsbegeerte". Was dus het aantal hoog-
leeraren met één verminderd, zoo werd het
onderwijzend personeel in 1902 nog uitge
breid met twee lectoren, nl. Dr. J. Kdptcyn
en Dr. A. Noordtzij, aan wie in 1905 nog
werd toegevoegd Dr. J. J. Esser.
Voortdurende bloei.
Zoo was dan het scheepje van de Theolo
gische School door de schuimende branding
en de bruisende golven heengeleid en kon
het nu in kalmer wateren de vaart voort
zetten. Van nu af kenmerkt zich haar ge
schiedenis door een kalme ontwikkeling, een
'oortdurenden bloei en een gestadige uit
breiding. Haar lotgevallen van de laatste
25 jaren kunnen dan ook, na de doorge
stane stormen van het voorafgaande tijd
perk, die om een breedere vermelding vroe
gen, op kortere wijze worden vermeld.
In 1904 kon onder buitengewoon groote be
langstelling het 50-jarig bestaan worden ge
vierd, welk feest twee dagen in beslag nam.
Aan den avond van den 14 Juni werd er in
de Burgwalkerk een dank- en bedestond ge
houden, waarna curatoren, hoogleeraren
studenten zich aan een feestdisch vcr-
igden in de stads-gehoorzaal. Den vol
genden dag hadden er weer samenkomsten
plaats in de Burgwalkerk, welke vereerd
werden door de tegenwoordigheid van don
Commissaris der Koningin in Overijsel, den
burgemeester van Kampen, afgevaardigden
uit binnen- cn buitenland en meer dan 1500
belangstellenden. De feestrede werd uitge
sproken door prof. Lindeboom en wel over
het onderwerp „Des Heeren werk herdacht".
Bij deze gelegenheid werd de oudste der
•atoren, Ds. A.Littooy benoemd tot ridder
de orde van den Nederlandschen Leeuw.
Dankbaarheid en geestdrift kenmerkten deze
feestviering; genade en cere waren het deel
van de jubileerende School; na hangen tegen
spoed was zij tot rust en bïoei gekomen en
wèl mocht de feestredenaar zijn oratie be
sluiten met den jubelzang uit Ps. 21:
Verhoog, o Heer, Uw Naam en kracht
Zoo zal ons vroolijk zingen
Door lucht en wolken dringen.
Zoo wordt Uw heerschappij en macht
Door ons, nog eeuwen lang,
Geloofd met psalmgezang.
Als bewijs hoe groot de liefde was, die
in de kerken leefde voor de Theologische
School moge dienen liet feit, dat als een
feestgave voor School en Studiefonds kon
Het volgende jaar, 1908, bracht weer eenige
onrust, doordat Ds. B. van Schelven het voor
stel deed om de Theologische School over te
brengen naar de plaats waar de Vrije Uni-
ersitcit gevestigd was. Daar de curatoren
•an oordeel waren, dat zulk een overplaat
sing wenschelijk noch doenlijk was, dreef
deze bui ook spoedig weer over.
In tusschen kwam de zaak van den vijfden
hoogleeraar, die nog altijd gemist werd, om
dat voor Biesterveld geen ander in de plaats
benoemd was, weer naar voren. Bovendien
had Prof. Noordtzij in 1912 wegens hoogen
leeftijd eervol ontslag aangevraagd. Tenge
volge van een cn ander kwam er den 16 Juli
den 31 Januari 1924 werd geopend. Het is
gevestigd in een voormalig eerste rangs
hotel, dat na de noodige verbouwing voor
zijn nieuwe bestemming is ingericht. Het
bevat ruime en frissche kamers, een mooie
eetzaal en conversatiezaal, het heeft eet)
grooten, mooien tuin, kortom...... het is een
model-inricliting van gebouwen van dien
aard.
Omstreeks dezen tijd had ook een belang
rijke vergrooting en verbouwing van de ge
bouwen van de Theologische School plaals.
Belendende huizen werden aangekocht en af
gebroken om in de plaats daarvan nieuwe
gedeelten op te bouwen en aan het bestaan-
Doccnt Noordtzij met zijn studenterfcjFsn links naar rechts: M. Nootdtzij,
D. Tibben, L. G. Goris, J. Breukelaar, M. Schuurman, L. Bouma,
H. de Koning, W. Kèpteijn.
tc Vs-Gravenhage een buitengewone Gene-1
rale Synode bijeen om twee hoogleerarcn te
benoemen.
Heel voorspoedig ging het met deze benoe
mingen niet. Als opvolger van Noordtzij
werd gekozen Dr. G. Ch. Aalders te Ermelo
cn als vijfde hoogleeraar Dr. J. C. de Moor
te 's-Gravenhage. Beiden bedankten, zoodat
den 10 September de Synode opnieuw voor
hetzelfde doel samenkwam. Alsnu werden
dezelfde volgorde gekozen Dr. J. Bidder-
bos te Bussum en Dr. B. Wielenga te Am
sterdam. Ook deze laatste bedankte, terwijl
eerstgenoemde zich de keus liet welgevallen.
De Synode moest dus nogmaals samenkomen
en benoemde nu in haar zitting van 17 Octo
ber 1912 tot vijfden hoogleeraar Dr. T. Hoek
stra van 's-IIertogenbosch, die de benoeming
aannam. De nieuwe hoogleeraren aanvaard
den hun ambt op den 16 Januari 1913, Dr.
Ridderbos met een rede over „De beteekenis
an het Oude Testament voor de Christelijke
religie"; Dr. Hoekstra met een oratie over
,De Psychologie der Religie en de ambtelijke
•akken".
Een nieuwe hoogleeraarsbenoeming ^vas
noodig geworden doordat Prof. Lindeboom
wegens hoogen leeftijd zijn ambt neerlei.
Den 19en December 1917 bij de overdracht
zijn rectoraat nam de bijna 73-jarige
hoogleeraar afscheid van de school, die hij
clhaast 35 jaar als hoogleeraar had ge
diend. In zijn plaats benoemde de Synode
Rotterdam in 1917 Dr. S. Grcydanus,
predikant te Paesens en Moddergat, die op
den genoemden 19 December zijn ambt aan
aardde met het uitspreken van een rede
INGEZONDEN MEDEDEELING.
Zenuwtabletten
Maagtabletten
Hoofdpijntabletten "v
Staaltabletten
0 Laxeertabletten
Verkrijgbaar bij Apoth.en Drogisten
Alles voorzien van den naam i
A.MIJNHARD T
Pharm.Fabriek. ZEIST
GEDENKEN.
PROF. DR. H. BOUWMAN,
Hoogleeraar aan de Theologische School te Kampen.
de toe te voegen, "dat ook lieel wat verande
ringen moest ondergaan om met het nieuwe
in overeenstemming gebracht te worden.
Een en ander geschiedde onder architectuur
van den heer C. de Geus te Amsterdam. Den
17 September 1924 is het nieuwe gebouw i
gebruik genomen. Het doet mij leed, dat
ik de architectuur niet bewonderen kan; hoe
zeer er veel in te roemen valt, zoo zal
bezwaarlijk in het uitwendige een uitdruk
king kunnen zien van de bestemming
het gebouw als inrichting van Gereformeerd
hooger Theologisch Onderwijs, terwijl het
koude, massieve van het inwendige niet be
vredigt en de noodige intimiteit mist.
Tegenwoordig mag de Theologische School
zich in ongekenden een bloei verheugen. Het
aantal studenten neemt gestadig toe. Waren
er bij den aanvang van den cursus in 1905
slechts 17 studenten ingeschreven, zoo begon
de cursus in 1923 met 100 en die van 1928/29
met niet minder dan 172 studenten! Moest
Prof. Lindeboom in <zijn feestrede bij het
50-jarig bestaan er aan herinneren, dat in
1858 de toestand der School tot bange vrees
aanleiding gaf, en naar het oordeel van al
de leeraren door gebrek aan eenheid en sa
menwerking onhoudbaar was geworden, zoo
dat een der adviezen luidde:» de School op
tc heffennu bij haar 75-jarig bestaan
staat zij daar als een rots te midden der
baren, als een monument van Gods trouwe
zorge over haar.
De Theologische School zal op 19 en 20
Juni a.s. haar 75-jarig jubileum vieren. Al
moge een leeftijd van 75 jaren voor een
Academie niet bijzonder hoog zijn, daar
vele hoogescholen mogen terugzien op een
eeuwenlangen ouderdom, het diamanten ju
bileum der Theologische School te Kampen
heeft een bijzondere beteftkenis voor onze
Gereformeerde kerken en voor ons Gerefor
meerde volk, omdat zij de eerste school voor
Hooger Onderwijs is, die onafhankelijk van
Iden staat, zonder eenig verhand met een
overheidshoogeschool is opgericht, en zonder
subsidie en controle, van het rijk al de jaren
van haar bestaan heeft geleefd bij de liefde
van het Gereformeerde volk.
Van beteekenis is de oprichting der School
geweest, omdat zij dienst zou doen als oplei
dingsschool der aanstaande predikanten voor
de kerken, die in 1S34 en daarna werden
vrijgemaakt van de banden der synoda.c
overhcersching. Om de Gereformeerde kerk
en theologie te handhaven hadden de vade
ren der scheiding den strijd aangebonden
met de besturen van het Hervormd kerk
genootschap, die het leven der Nederlandsch
Gereformeerde kerken onderdrukten, en
deze kerken van haar Gereformeerd karak
ter zochten te berooven. Om kerk en theolo
gie heilig te bewaren gevoelden zij zich tot
Scheiding geroepen.
Er was inderdaad moed en geloof noodig
om een zelfstandige Gereformeerde kerk te
organiseeren en een eigen Theologische
School op te richten. De leiding van de za
ken van land en kerk was in die dagen in
handen van een betrekkelijk klein aantal
liberalen, die den druk van hun invloed,
macht en positie deden gevoelen aan allen,
die het waagden een anderen weg te volgen
dan de heeren prezen. De eenvoudige Afge
scheidenen waren toen de paria's van de
maatschappij. Van uit hun hoogheid zagen
de deftige liberalen medelijdend en minach
tend neer op de mannen van de nachtschool.
en hadden voor de stoere calvinisten niets
andere over dan spot, achteruitzetting en
verachting. En dat de Afgescheidenen, zoo
als zij gescholden werden, toch het aandurf
den om een Theologische School op te rich
ten, dat is alleen daaruit te verklaren, dat
zij bezield waren met liefde tot de Gerefor
meerde kerk en wetenschap, en dat zij over
tuigd waren door God geroepen te zijn om
niet alleen zorg te dragen dat de kerken
voorzien werden met goede predikanten,
maar ook een bolwerk op te werpen tegen
de macht van ongeloof en revolutie, en zoo
voor land en volk een zegen te zijn.
Zij konden en durfden voor de opleiding
hunner predikanten geen gebruik maken
van de landshoogescholen, omdat daar
theologie werd geleeraard, die niet stoelde
op Gereformeerden wortel, en over het al
gemeen afvoerde van de kennis en vreeze
Gods. Daarom werden de eerste studenten
onderwezen door predikanten te Groningen,
VIER BEKENDE HOOGLEERAREN UIT DEN EERSTEN TIJD.
D. K. WIELENGA.
Dr. IL BAVINCK
P. BIESTERVELD.
M. NOORDTZIJ.
over „Schriftgcloof en exegese van het N.
Testament".
Dit is de laatste benoeming, die te ver
melden valt; voor verdere wisselingen is
het corps hoogleeraren bewaard gebleven.
Wat dc lectoren betreft, zoo is
er maar één meer over, nl. Dr. Esser;
Dr. J. Kapteyn toch is al sinds jaren over
leden, terwijl Dr. A. Noordtzij wegens zijn
Aan de jubileerende Theologische School'
zij onze hartelijke gelukwensch geboden met
dc bede, dat zij grocie en bloeie tot in lengte
van jaren en bij den voortduur tot een rij
ken zegen gesteld worde voor de Gerefor
meerde Kerken hier te lande en in het bui
tenland en in het belang van de Gerefor
meerde Theologische wetenschap.
Hongeveen, Arnhem en elders, en deze pri
mitieve opleidingsscholen vloeiden in 1854
samen in de Theologische School, die van
den aanvang af bedoelde een volledige we
tenschappelijke opleiding te geven, en een
centrum te vormen, van waar uit de kerk
wetenschappelijke en practische leiding zou
ontvangen, en de heilige waarheid Gods aan
het nageslacht zou worden overgeleverd.
De Theologische School, aanvankelijk
klein en gering, is geleidelijk gegroeid, heeft
gewonnen aan beteekenis en kracht en is in
de jaren van haar bestaan tot rijken zegen
gesteld. Meer dan 700 predikanten zijn van
haar uitgegaan om het Evangelie der ge
nade te verkondigen niet alleen in ons land
ook in N.-Amerika, Z.-Afrika, Duitsch-
land en België. Aan de Theologische School
zijn de beginselen gelegd waardoor vele
mannen zijn bezield, die bouwden aan het
huis des Heeren, die medearbeiders waren
op het gebied van de christelijke barmhar
tigheid cn van het christelijk onderwijs, die
mede leiding gaven aan de christelijke actie
volksleven te doordringen met het
zout des Evangelies en de natie te kerstenen.
De Theologische School heeft veel bijge
dragen tot de herleving der Gereformeerde
theologie. Door het onderwijs op de colleges
en door tal van geschriften heeft zij invloed
geoefend op den gang van zaken. Weten
schappelijke handboeken voor de dogmatiek
exegese, voor kerkrecht en practische
theologie zijn van haar hoogleeraren ver
schenen, en oefenden in breede kringen in-
loed.
Stel u voor dat het niet tot de opening
an de Theologische School was gekomen,
hoe veelszins anders zou dan het verloop der
historie der kerk in ons vaderland geweest
zijn. En daarom mogen wij met dankbaar
heid gedenken den zegen dien God ons ia
haar heeft gegeven.
Bij het tenigzien op de 75 Jaren van haar
bestaan moeten wij den weg waarlangs God
haar heeft geleid aanbidden en bewonderen.
De Theologische School heeft een veel be
wogen bestaan gehad. Zij moest jaren ach
tereen in worstelen tegen den stroom van
vijandschap en geringschatting. De men-
schen die haar liefhadden, voor haar heb
ben gebeden en gearbeid, werden door al
wat hoog en machtig was, geacht als de
paria's der maatschappij, als dompers en fij
nen met wie niet behoefde gerekend te wor
den. Maar God schonk aan die mannen en
vrouwen de genade om vast te houden aan
de hun dierbare beginselen, om te offeren
en te bidden, om te gelooven en te hopen.
En zij zijn niet beschaamd. De Theologische
School is opgebloeid en groot geworden op
een wijze als de vaderen der School nim
mer hadden durven hopen. Het is een won
der in onze oogen, wij zien het maar door
gronden het niet
Immers het pad, dat do Theologisch»
School moest gaan, was niet gemakkelijk.
Beproeving werd haar niet gespaard. Haar
zelfstandig bestaan liep soms gevaar. Met
name in 1902 en de eerste jaren daarna had
den velen voor haar een anderen weg uit
gedacht. Maar God bestuurde het anders dan
velen hadden gedacht en gewenscht, en het
wonderschoone van 's Heeren weg is, dat
algemeen wordt erkend dat God het beter
gemaakt heeft dan menschen dit konden
donken. Thans mag de Theologische School
dealen in de algemeene achting en liefde.
Nog nooit studeerden er zoovele studenten
aan deze Hoogeschool dan thans. Haar we
tenschappelijke l>eteekenie en kracht wordt
algemeen erkend.
Bij het gedenken van den zegen des Hee
ren over ons past geen zelfvoldaanheid, geen
ijdele zelfverheffing, geen roemen op men
schen. Het betaamt ons diep te buigen voor
den hoogen God, en met het Soli Deo Gloria
in. het hart Hem te roemen, die ons blijd
schap geeft.
Had het aan menschen gelegen dan was
de zegen, die ons thans bereid is, niet ge
schonken. Menschen hebben ook in de histo
rie van de Theologische School zooveel ge
zondigd. Doch de Heere regeert Hij ver
vulde ook in dozen zijn woord: „Want mijn»
gedachten zijn niet uüeder gedachten, en
uwe wegen zijn niet mijne wegen, spreekt
de Heere, want gelijk de heemeion hooger
zijn dan de aarde, alzóó zijn mijne wegen
hooger dan uwe wegen, en mijne gedachten
dan uüeder gedachten".
Bewege deze zegen ons om God te erken
nen en te prijzen. Binde de Heere het Gere
formeerde volk in deze zware tijden nader
aan elkander. Dan zal en dat is de door
gaande leering, die uit de historie der Theo
logische School tot ons komt de arbeid
in Gods koninkrijk gelukkigen voortgang
hebben.
Verwaardige God de Heere ons, opdat wij
in alle oprechtheid en ootmoed Hem vree
zen en onze gaven en krachten wijden aan
Hem. Vermeerdere Hij bij ons de nfhanke-
lijke stemming des gebeds, opdat onze kracht
zij in Hem en niet in ons. Dan mogen ook
wij met moed voorwaarts gaan ln do over
tuiging: „God van den hemel, die zal liet ons
doen gelukken, en wij zijne knechten zullen
ons opmaken en bouwen."