VOOR DE VROUW MODE -VAKSCHOLEN VOOR DAMES EN JONGE MEISJES HUISHOUDING EN KEUKEN No. 21. - JAARGANG 1929 HET JONGE MEISJE. J)e opl tdtng voor het huishouden kan de eerste foren het best bij de moeder thuis geschieden. Het Is b! een heclen tijd geleden, dat een Jezores mij vroeg, of ik eens een beschou wing zou willen geven, over de opvoeding en opleiding van het jonge meisje, van dezen tijd tot een tamelijk zelfstandige positie in arbeid van huishoudelijken aard. De bedoeling was, die opleiding zoo in te richten, dat het meisje toch nog verre weg den meesten tijd thuis in de huishou ding zou kunnen blijven helpen en leeren. Een huishoudschool was er niet in de plaats. Nu vond ik den weg, zooals de moeder die zelf uitstippelde, in de gegeven omstan digheden ook de beste, voorzoover ik er op afstand over oordeelen kon (het meisje in den tijd die van het eigen huishou delijk werk vrijbleef zich bekwamen voor de handwerkakte en tevens moderne talen [geren, opdat zv zoowel in een beschaafd ge- jich zou thuisvoelen als eventueel Ia- eigen gezin volledig toegerust zijn voor haar taak als vrouw en moeder.) Alleen wil het me voorkomen, dat een meisje rooit volledig het huishouden kan leeren, dóór dit eenig en uitsluitend thuis te beoe fenen. Het lijkt misschien eén heel ding dit te leggen, en ik vrees dan ook zeer vele dege lijke huisvrouwen, die in haar hart er van overtuigd zijn, dat nergens op den aardbo dem een degelijker, ordelijker, juister inge richt huishouden bestaat dan het hare, zoodat eenig on alleen bij haarzelf het jon- meisje voor de taak kan wórden voorbe- d, tegen mc in het harnas to jagen. Toch zou ik die mcnschen wel willen vragen haar oordeel even op te schorten en eerst verder te willen lezen. Want ik beweerde niet, dat het kind, dat bij haar moeder het huishouden leerde, later in het eigene eon brekebeen zal blijken (al komen deze ge vallen voor en veel meer dan men wel zou denken), maai- alleen, dat die oplei ding gewoonlijk niet veelzijdig genoeg is om het meisje in staat te stellen later in ver- jchillcnde andere gezinneil, die toch ieder hun eigen omstandigheden en als het goed is, hun eigen sfeer zullen hebben, te kunnen invallen om de heele zorg van het yreemde huishouden over to nemen. O, natuurlijk, het gaat meestal wel goed, Is zoo'n meisje later trouwt en een eigen hame kan inrichten op dezelfde leest jgeschoeid ongeveer als dat van haar moe der, maar ten eerste weet men vooraf nooit zeker, of die omstandigheden wel gelijk zul len worden en blijven, en verder" komt er ook vaak de moeilijkheid van het aanpas- ien aan de opvatting van den echtgenoot, omdat die het soms anders wil, als hij het van huis uit anders gewend is geweest. En juist alle aanpassing aan veranderin gen valt meisjes uit zulke huishoudens (verondersteld nu maar dat het meisje het met de opvattingen van de moeder eens is, dat. 't bij haar thuis zoo excellent ging) vaak zwaar. Want niets in de wereld is zoo ilijk als het afzien van eigen voortreffc- ikheid. Dc grondslag echter, die in den eer- tien tijd gelegd wordt, den tijd' waarin het ionge kind nog wat moet worden ontzien, :an dunkt mc, wel het best' in het eigen thuis beginnen. Zoo in het gegeven (gevraagde) geval, waar het meisje nog zeer jong was, had de moeder dus al den üjd hiermee. Ook al, om niet gemakkelijk zou kunnen redden in een ren moest, en zich met die studie natuurlijk niet gemakkelijk zou kunn enredden in een .vreemd gezin, dat zich niet zal gaan zet ten naar haar vrije of drukke tijden. Men Voelt: hierin ligt het zwaartepunt: de eigen moeder, het eigen gezin, schikt zoo en laat ïich zoo verschikken, dit heeft het meisje in den leertijd soms noodig, zal buiten haar dagelijksche huiswerk, ook de verstandelijke ontwikkeling in voldoende mate kunnen doorgaan. En dan is er nog iets dat we hier niet Int het oog willen verliezen. In bepaalde kringen, waar men er niets tegen heeft, volwassen dochters, in een goe de zelfstandige betrekking als huisdame te lien gaan, daar voelt men het wel beneden lijn stand om jonge meisjes die feitelijk nog In hun leertijd zijn, in een vreemd gezin te lenden. Immers heeft het dan zoo gauw de kleur van „gewone" dienstbode- of kinder meisje-betrekking. Ook daarom, maar nog meer, omdat men nooit zeker weet of het kind wel in een goede sfeer komt, en er den eersten tijd zooveel bedorven worden kan, houdt men liever de eerste jaren het dochtertje thuis. Want bet is wel zooals ik juist vandaag ln een buitenlandsch blad las: huishulp het mooiste beroep dat er voor een vrouw bestaat alszij in een goed gezin terecht gekomen is. maar het slechtste dat er is, Wanneer men een verkeerd gezin treft. Wat nu betreft 't vrijlaten van eigen tijd Voor 't jonge meisje, aangezien later in 'n an der gezin er nooit zoo aan haar eigen be hoeften kan worden tegemoet gekomen als de moeder het doet, is het aan te raden, ge leidelijk weg in de volgende jaren het meis je te wennen aan een toestand waarin zij biet buitensporig veel'tijd voor zichzelf over houdt. Bij vele moeders lijkt het wel of het bij moeder-in-de-huishouding-zijn, beteekent een extra gemakkelijk leven te leiden, Dit. hu is voor onze jonge menschen nooit goed. Tic hoh massa jonge huismoedertjes ge- Laten onze moeders toch maar vooral niet vergeten het spreekwoord: luie moeders ma ken vlugge kinderen, maar vlugge moeders maken luie kinderen. (Wordt vervolgd.) HOE ZIJ STIERF. Ja, hoe zij stierf? Zij lag maar alle dagen te wachten of je ook eindelijk komen zou. In haar onrustige oogen was het vragen: (altijd hetzelfde vragen) „komt hij gauw?" Haar bed stond daar, Voor 't raam. Vaak had zij 't kussen zóó achter zich, dat zij half lag, half zat. Dan keek ze en keek ze door de ruiten, tusschen de hoornen door, of je ook haast kwaamt langs 't pad. Soms lag ze stil en zonder op te blikken en speelde met haar veel tc wijdon ring. En vaak heb ik haar zachtjes hooren snikken, maar o zoo droef, in d'avondscbemering. Ik heb bij haar gewaakt de laatste nachten, en, als ik zachtjes drong: „nu slapen kind1", dan knikte zij wel „ja", maar lag te wachten of ze ook je voetstap hoorde op het grint En eind'lijk stierf ze, wachtend op je komen. Ze fluisterde je naam, en ging ter rust, Ik heb voor 't laatst in d'armen haar genomen en zacht haar doode oogen toegekust. Nu weet je alles. Ze heeft veel geleden, maar ze vergaf je, dat je van haar ging. Ze had je lief en heeft voor. je gebeden. Hier, neem! Ik geef je op haar verzoek haar ring, Maar ga nu heen. Ja, ja, ik wil vergeven. Hoe zwaar 't ook val', haar moeder zegt niet „neen". Maar dat je al dien tijd bent weggebleven, terwijl ze zóó je wachtteOch, ga heen. PETER VAN ALSINGHA. Uit: Chr. Kunst. HOEDJE VAN RAFFIA. „Makkelijker gezegd dan gedaan," geldt het van vele dingen, en dat dacht ook ik, toen ik di-ze weken zat te zoeken naar een goed beschreven model voor een raffia-hoed. waar ook zij, die nog nooit zooiets gemaakt hebben, ikzelf behoor tot die schar iets mee kondon beginnen. En dan moet je het al dadelijk zoo vlot beloofd hebben, om dat je je herinnerde er hier en daar nog a' eens een gezien te hebben. Maar nuver scheiden hoeken opgeslagen, waar raffia- werk maar geen hoeden in te vinden zijn, anderen die wel hoeden maar niet van raf fia gevenwat doe je er aan? Ook het raffia-hoek van de Beyers-serie, dat in eersten druk hoeden gaf, heeft dezen in den tweeden niet meer opgenomen. Ouderwotsch geworden dus? dat zal de verklaring wel zijn. GUIMPE WERK. Kussen of kleedje. Do mcesto op?er lezeressen zullen het guimpe haken wel meer dan eens hebben uitgevoerd Wie de techniek daarvan niet kent, en graag nog zag behandeld hier, moet dit maar even schrijven. Tot zoolang zullen we maar veronderstel len dat het haken op een vork (of bijv. op een groote haarspeld) bekend genoeg is. De aardige einden 'n soort galon die men krijgt, kunnen op verschillende manie ren aan elkaar gezet worden, waardoor cir kels, vierkanten, reepen of andere vormen ontstaan. Nu kunnen de manieren waarop dat samenvoegen gebeurt al zeer verschillen hoewel men in verre\Veg de meeste geval len ze maar gewoon met wat kettingstcken verbindt. Juist echter door de meer gevari eerde manieren van samenvoegen ontstaan de mooiere patronen, zooals we er hier een zien afgebeeld. Met wordt gemaakt van twee guimpen, de eerste heeft 3G lussen, de tweede 124 lus sen. Deze worden nu in een ronding aan elkaar gezet. De tweede afbeelding geeft een duidelijke werkteekening. Met gaat te werk als volgt. Neem van tie eerste guimpe steeds twee. lussen samen met een halve vaste, zonder kettingsteken er tusschen. Zoo ontstaat het kleine binnenste kringetje, de verdere ver klaring staat naast de werkteekening, men volgo deze precies. Als op die manier de twee guimpen aan elkaar gemaakt zijn, spant men het haak werk op de stof die men als fond voor het kussen gebruiken wil. Men knipt deze dan in een rozetvorm volgens de teekening, in welken vorm ook het guimpe werk gespan nen wordt. Heeft men als fond bijvoorbeeld peau de peche of fluweel, dan neemt men voor de zijkanten zijde. Deze wordt aan weerskanten zeer ruim ingehaald, en zoo langs dc uitgcschulpte randen gezet. Zoo wordt de buitenste rand van ruimere zij de. vanzelf rond. Men neme liefst liet guimpe-werk in een andere tint als het fond van het kusgen. BESCHRIJVING BIJ DE WERKTEEKENING B Voor de verbinding van de eerste met de tweede guimpe beginnen wij bij F: In 3 lussen te zamen 1 vaste, 5 kett. s. ,17 'vaste, in 17 lussen van bet 2e guimpe, 5 kett. s,. 1 vaste in 3 lussen, dan 10 kett. s., 1 vaste 3 lussen, 1 vaste 1 lus, 1 vaste 3 lussen, 10 kett. s. 1 vaste 3 lussen, le guimpe, 10 kett. s. 1 vaste 3 lusson. 1 vaste 1 lus, 3 vaste 3 lussen, 10 kett s. etc. Bij x lette men er op, dat de 2e dér beide lussen door elkaar ge haald zijn. De op een na buitenste rand, beginnend bij bestaat uit kett. s., waarvan het ar~ tal op do teekening aangegeven is, en vaste, welke alleen voorkomen op plaatsi waar zij aan de andere kettingstcken v bonden zijn. 10 kett. s. 2x 1 vaste 4 lussen, 1 x lvastc 2 lussen, 2x1 vaste 4 lussen, 12 kett, s. 7 vaste in 7 lussen, 15 kett, s. etc. De rand bij 't pijltje beginnend bestaat uit: 5, voste, picot; 5 vaste, picot, 50 p.; 10 p., 3 x wordt dit herhaald; dan picot 4x3 vaste, picot; 3 x 3 vaste picot; 2x2x3 vaste picot; 3x3 vaste, picot; 4x3 vaste picot; etc. Ik denk echter, dat de lezeressen, die om vroegen zich daardoor niet laten schrikken. Zoo ontving ik nog vorige week oen vraag nuar een model voor een wol- gehaakte hoed. De dames hadden er al mooie dikke strengen wol voor klaar liggen moet je nu aan denkon in deze hittegolf! Enfin, er kan nog genoeg komen. Maar nu eerst do raffia-hoed. Alles wat ik licb kunnen bemachtigen is een paar kleine boekjes, circulaires eigenlijk, waarin hoed jes van crepepapier. Deze zien er echter wel aardig uit. Van den leverancier die me deze stuurde on bij wien ze gratis zijn te ver krijgen, gelijk bij de aanschaffing der matc- t laleti, verneem ik, dat die handleiding ech- 11t evengoed voor raffia is te gebruiken, plus zullen we het daar maar op wagen, en i hier dan over een model met rand "indut dit h:t meest beantwoordt aan het 1 gevraagde, Voor wie het hoedje van crepe zou willen maken, vermeld ik nog even, dat men dit papier ovenals de raffia, en verder mate riaal, kan bekomen bij den heer Puijman N. Binnenweg 224, Rotterdam, dat het eerst in rechte reepen wordt geknipt die men dan in elkaar vouwt en daarna ineen- sü'engelt tot vlechten, welke later aan elkaar genaaid worden. Op dezelfde manier kan men nu mot raf fia te werk gaan, clat wordt eigenaardiger dan haakwerk. Wij laten hier een model zien, uit het kleine boekjo „Hoedon van Dennison Crepe Papier." Daar heet het model „schouwburg- hoed" maar het lijkt mij bij uitstek geschikt voor fiotshoodje en heeft, als werd gevraagd een flinlco rand van voren. Men kan naar verkiezing een kleinere bol nemen natuur lijk, daar dit nieuwer zal staan. Om het model te krijgen werkt men op een stijven (gazen) vorm, die men er dus voor koopen moet in een hoedenzaak, als men niet zooiets heeft uit een oude bijv. Wo laten nu de beschrijving volgen zooals deze in het boekje staat, en merken er nog alleen bij op, dat wie met raffia werkt, gewone vlechten van vier- zes draden (vezels) ma ken kan. Daar raffia stijver is dan crepe, kan men den rand wel zonder stijve vorm nemen en misschien den bol ook wel. Om het juiste model te krijgen werkt men dan wel op een bolvorm van een andere hoed die goed past. Men moet dan zorgen alleen dc raffia te raken bij het aannaaien en niet den hoedvorm, hoogstens rijgt men de vlechten er met een grooten steek op vast. Veel gemakkelijker is het natuurlijk, vooral voor beginnelingen, om een stijvo vorm te koopen en ik geloof dat deze maar weinig kosten, tamelijk goedkoop zijn. Hoeyeol raf fia men voor ditzelfde hoedje noodig heeft, kan men dan in den winkel vragen. BENOODIGDHEDEN. 1 pakje grijs Dennison Crepe no. 13 1 pakje Oud Rose Dennison Crepe no. 38 1 tube plaksel. Knip reepen crepe papier van 31/: cal. breedte en vouw ze in dc lengte door. Daar na nog eens, zoodat er geen ruwe kanten zichtbaar zijn. Vlecht, twee reepen voorzich tig om elkander heen, zoodat het papier nog gerekt noch verfrommeld wordt onder het vlechten. De vlecht wordt op de gazen vorm ge naaid in reopen, die van den achterkant van don bol naar den voorkant loopen, waarbij elke reep dc rand van de voorgaan de bedekt Dc rand wordt geheel gedekt door een reep crepe papier (dubbel), die lang genoeg is om de geheele rondte te bedekken; liet papier wordt rechthoek!ng op de draad doorgeknipL Vouw dit laatste in de lengte doormidden en rek hot goed om de kant van de rand. Een extra afwerking wordt aan de rand gegeven, door een reep crepe-pa- pier tegen den onderkant tc plakken, waar van do rand eerst tusschen duim en wijs vinger is omgekruld* Roepen papier, elk ongeveer 3*4 cM. breed, worden rondom op de bovenkant van dc rand gelegd; zoodat elke reep dn voor gaande voldoende bedekt om de steken te verbergen. Hierbij moet worden vermeld, dat deze reepen papier rechthoekig op dc driad worden geknipt, opdat zij gerekt kun nen worden om plat te liggen. Als laatste afwerking wordt een dubbele reep papier (ongeveer 5 cM. breed) rondom dc basis vi de bol gelegd en van achteren tot een ke rig strikje gevouwen. Naai een gewone voering in de hoed, Uit het Beyersboek „Raffia-werk" uitgave van Wees en Weiss Ziest Amsterdam noem ik nu ook nog een paar afbeelingen op, die u laten zien: op welke wijze men een vlecht maakt van meer dan drie draden en, hoe op twee verschillende manieren dc vlechten aan elkaar gezet kunnen worden, n.l. plat naast elkaar, wat dunnor is, maar meer op schiet, of met de bandies rechtopstaand. afdeelingen van de ia 1011 K< Goedg. Veerjenlsl OPGERICHT 1$ Opleidingsschol ;n voor voor Oudere Damee i i in Xederlaad, i Jonge Meisjes In het a kleeding. hal DAG- EN AVOND-, CLUB- EN PRIVAATLESSEN. Inlichtingen op de spreekuren aan de scholen: tn bet WESTEN: SCHIETBAAN LA AN 99. (bt) den Heemraadssingel) Spreektijden Donderdags van 1—4 en 7—9 TeKRALINGEN: ANNASTRAAT 5 bö Av. Concordia), spreekttfd Dinsdags vm 7- TeFEUENOORD (HUlesluIs): BE1JERLANDSCHEL.VAN 40, spreektOden Dinsdai 4—5 en Vrijdags van 6—7 Correspondent! adres: Schietbaanlaan 114, Telefoon 33739. Directrice, Mevrouw 3. A VAN AMI J D EPO RS. STRIJKEN EN PERSEN. Het oppersen van klieren kan aan een oud klecdingstuk een aanschijn van nieuw •en, als de behandeling maar oordeelkun- ...j geschiedt. Ik laat daarom hieronder vol gen wat daarvoor vereischt wordt. Op de eerste plaats mogen de ijzers niet te heet zijn, tenminste zóó, dat ze een schroeiplek achterlaten, wanneer men ze oven laat staan. Dikwijls wordt over hel hoofd gezien, dat men voor lichte, dunne stoffen lichte ijzers en voor zware wollen offen ook zwaardere ijzers dient te gebrui ken. Men strijke niet met een vochtigen doek, alvorens geprobeerd te hebben of de stof afgeeft of verkleurt. Wanneer men een zoom strijkt, legt men dc stof met den verkeerden kant naar boven op tafel en strijkt den zoom dubbel dus dicht waarbij men een reepje goed tusschen zoom en strijkijzer legt. Daarna wordt de zoom open gelegd, vlug en stevig met een vochtig sponsje of lapje be streken, waarna men wederom een reepje van het goed op den zoom legt en dezen thans, met kracht op 't ijzer drukkend, open strijkt. Bij heel dun en doorschijnend goed strijkt men de beide opengelegde kanten van een zoom langs den rand van de strijkplank, teneinde moeten of valsche plooien in Ue stof te voorkomen. Terwijl men toet de rechterhand strijkt, wordt de zoom met de linkerhand strak ge houden en een weinig uitgetrokken, daar rnachinestiksel de fitof vaak doet inloopcn. Wanneer men zoomen en plooien strijkt, voordat zij gestikt worden, zal er minder kans bestaan, dat zij bij het naaien scheef trekken. Bij een behoorlijke strijkuitrusting is een dik moltonnen strijkklced en een mouwen plankje onontbeerlijk. Wamleer men een of meer stolpplooien in een rok wil pereen, wordt de rok binnenste buiten over de strijk plank getrokken, nadat de plooien zijn in geregen. Heeft men er zich yan overtuigd, dat de plooien geheel recht en glad liggen, dan wordt de rok aan de taille en aan den zoom stevig op de strijkplank' gespeld. Bij krimpvrije stof neme mefl vervolgens ;n uitgewrongen doek en 1-eggé. dien over de plooien, waarna deze geperst worden' tot dat de doek droog is. Wanneer men ervan verzekerd wil zijn, dat de plooien cr lang in blij ven, dient men een drogen doek hij de hand té hebben. Zoo- dra de droog gestreken doek wordt verwij derd, plaatse men 6nel een drogen dook over den damp, die uit de rok opstijgt. Snel wordt nu onder den drogen doek dezen damp in het klecdingstuk gestreken, waardoor de plooien er eens zoo vast inblijven. Bij fluweelen stoffen kan men natuurlijk niet aan de fluweelzijde persen en evenmin de stof op tafel leggen en aan de achterzijde strijken. Fluweel strijkt men met z'n tweeën, d.w.z. een persoon höude de uiteinden vast, terwijl de andere pensoon met de hand de stof vasthoudt en met de andere hand aan de achterzijde strijkt. Fluweelen zoomen worden aan do achtw» zijde ook eerst bevochtigd. Wanneer men iemand bij de hand heeft om het fluweel vast te houden, gaat men als volgt te werk; twee zware strijkijzers wor den naast elkaar gezet. Een derde warm ijzer wordt er onderst boven tusschen ge klemd. Teneinde het verschuiven te voorkomen, worden de beide steunïjzers met een touwtje aan elkander gebonden. Een stuk vochtig linnen wordt over het heete ijzer gelegd. De uiteinden van het linnen rusten onder de koude ijzers. Het fluweel wordt nu met beido handen, met de goede zijde naar boven, over het heete ijzer getrokken. Men kan het ook met z'n beiden veel gemakkelijker bewerken. DUIMZUIGEN EN NAGELKAUWEN Als eenmaal de aandacht der moeders op de gevolgen van „duïmzuigen" gevestigd is, zal menigeen-beproeven haar kleine of groo- tere kinderen dit euvel zoo spoedig mogelijk af te leeren. Sommigen gebruiken daartoe een vuisthandschoen, die strak om het polsje sluit en niet kan afglijden. Anderen bestrij ken duimpje en vingertjes met mosterd of groene zeep. Hier moet ernstig tegen ge waarschuwd worden. Zeep is lang niet al tijd zuiver en mosterd is veel te sterk voor een kindermaagje. Wil men deze methode probeeren, dan zijn in de apotheken wel on schadelijke middelen daarvoor verkrijgbaar. De handjes worden met de oplossing be vochtigd en vluchtig afgedroogd. Vier of vijf maal per dag moet dit herhaald worden. De aardigheid is er dan spoedig af. Erger nog dan duimzuigen is het nagel- kauwen. Hierdoor ontstaan dikwijls wondjes in de vingertoppen, die veer tot verzwering kunnen overgaan. Ook kunnen die afgebeten nagelstukjes wondjes in keel en maagwan den veroorzaken. Toch vinden sommige vol wassenen het een noodzakelijk-- dagelijk- sche bezigheid. Is hier soms het spreek woord waar; „Jong gewend, oud gedaan'"t TINTEN VAN VROUWENHAAR. Een Engelsch blad schrijft, dat de mooist® tinten van vrouwenhaar zijn; het goudblond, dat vele kinderen en slechts enkele volwas senen bezitten," en het mooie grijze. Grijs haar moet echter zeer goed verzorgd worden, en dat wordt wel eens vergeten, als men ouder wordt. Juist grijs haar moet méér gewasschen worden dan bruin of blond, ter wijl veelvuldig brandeil er zeer nadeelig voor is, want het wordt daardoor gauw geelach tig. Wil men mooi grijs haar krijgen, dan moet men het nooit verven, want dit is zeer nadeelig er voor. Men moet grijs haar veel borstelen en wanneer men het onduleert, een uiet te warm ijzer gebruiken en er wat lan ger over doom RECEPTEN. Hors d'oeuvre* Kalfskop. tel oen uitgebeenden, en als rollade opge- x kookt, is do kpifalcop na 2 uur gaar. nu en dan gekeerd worden. I.uat hem louillon liggen tot hU opgediend wordt i kroppen sla M3 tomaten 1 koude gekookte aardappelen JU worteltjes 1 eieren radüS a eetlepels slaolie 2 eetlepels azijn of citroensap wat peper, zout en mosterd 1 theelepel Maggl'S Aroma Maak dc verschillende groenten schoon. Pluk do «la in kleine stukjes, schaaf de komkommers in dunne plakjes, sn(jd do tomaten, do uurdup- polen, de rauwe worteltjes en do radijs In schijf jes en verdeel de hardgekookte eieren ui ucut- ato partjes. Klop do olie met den azijn of hot citroensap den mosterd en het zout tot een gelijk sausje; roer er de Muggl's Aroma door. Breng de verschillende groente^tukjes ln den slabak bij elkaar en meng er luchtig het sausje door; gebruik als versiering van hot gerechi do achtste partjes hardgekookt ei. Gort met citroen, 1 L. zoete melk, 100 gram gort of grlcsmeel, Iets zout, 1 citroen, 60 gram basterdsuiker, 20 gram boter. citroensap, sulk aifslnpje braden ln boter. Daarna de lapjes opdlci pUI'Ae erwtjes of ze halveeren en geven ma ton saus. Het is ook héél lekker, wgnni koud geeft, gesneden ln dunne plakjes Schotel voor lunch zout, 3 dunno kalfs- reo van erwtjes, niet to hard). Dun liet Zo sb» gauw klaar on smakon heerlijk. Eierbotersoep. vordt au baln Mui L. kokende melk bUu voogd die va bonden Is. Di B... zout en een lepeltje soja en opgebracht broodballetje of, wat nog füner i met bloem- >rdt afgomunkt mot Bloemkool mei groenterestcn worteltjes «n doperwten worden met een dikke melksaus bcikk- Maak mayonnaiflo van 8 elerdo Ic op een ovalen 9chotel, Kool ersoon (hard), pel de eieren ei e saus. Hak de afgesneden pui gehakte eiwit ca t den schotel met Haché rijstpudding* 200 gT. rijst (rauw), 200 gr. koud vlcescü. d.L. water of bouillon, 40 gr. boter, 30 gr. bloem, 1 ui, peper. zout. >.i d.L azlln. 1H d.L. resten VJDo rüst^gaa^kokeiWn ^het water ofbouillon mot peper en zout. Het vloesch lu kleine vler kante stukjes snUden. fruiten mot boter en bloen^ daarbij do jut izün genoeg bltJft t uddlng 1 i »u|n-Marle late 1 Oeslerschotel* Dos twaalf oesters met hun vocht In eon pan i set ze op een heel «acht vuur. Zoodra nden beginnen te krullen, nemen v. ze \an rjink kluitje boter (ongeveer' t<r» eetlepels), doen daar geraspte kaag nig «out on paper en een goodge- Lu"eee'n klopt el. alle» goud bestreken broodk PRACTISCHE WENKEN. urineer u zelf kleedlngstukken verft, mot behulp vnn pakjes vurf, cult u dlkwpl- opge merkt hebben, dut zwartgeverfd goed een kt. u»- «chtlge gluns krijgt. Om dit t. voorkomen is dooleVn"wwieffv\rfMtem"b"t|ih1^ '>p Vuil" peau de *wèd« hondschoenen trekke te^borstelon^n'1 l,T"'n w'h°c'n,T,"l,en door ze af water mot een beetje ammonia. Nuspo-len tn host. duarna In koud water. Dee bil erg sur» vruchten (appelen enz.) <I1« m fad er "sulk er* 'n o od Iff V' bh"'' U *"U d"Q vetli Een prachtige meubelpolltoer verkrïgt men door gel lik o gekookte lünolir en donkere a-lln tbleraiün) In een (leech «j0en cn oed te schudden voor het gebruik.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 3