ZONDAIGSBLAD mA m m 3 m m m m ét m p m i m m i* mm m m m ms SCHAAKRUBRIEK. KJ i fl Ai A P A fl n 4 J0JL, 2 1 a Gj «4 li pi m VARIA. bekoorer NIEUWE LEIDSCHE COURANT Kedacteur: W. J. H. CARON, Haarlemmermeerstraat 168, Am6terdam-W. I gelijk, daar wit's Toren en Looper instaan. Nn 3L Tg7:f K£8 32. 'ifl T£l:f 33. Kll: d2l 34. 1vl2 35. Kdl: Td8! 36. Tg4 Pb5 wint zwart den Looper ea daarmee de partij. 31. Ld 4c5 Pa3Xbl 32. Le5Xf4 Ta8-d8 Men word' verzocht correspon-entie over deze rubriek i boven.t and adres te richten. Probleem no. 172. Auteur: H. WEENINK. i, e W -1 1 i p ÜP 1 SS II f§ «arïi - <0 Wit begint en geeft in twee zetten mat Wit (8): Kf8. Da7, Th5, Le3, Lhl, Pel, Pf3, pi.cL Zwart 7): Ke4, Tfl, Lg3, Pg8, Ph6, pi.dO, e5. Probleem no. 173. Auteur: W. VON IIOLZHAl'SEN. ft P Jü 1: Wit begint en geeft in drie zetten mat. Wit (4): Kfi». Lf4. pi.g2, g3. Zwart (2): Kh5, Lei. Men wordt vercocht de oplossingen binnen acht dagen in te zenden. Oplossing van probleem no. 170 Auteur: W. C. MULLER. Wit (9)Kg8, De8, Tg5, Lf0, Pgl, pl.f2, g4, gfi Zwart (5): Kh4, Dc3, Lh3, pi.c4, g*2 Mat in twee zetten. Slcutoleet: 1. De8—el Oplossing van probleem no. 171. Auteur: P. II TORNGRKN. Wit (6): Kh8, Tf2. TfT, La6, pi.a7, h6 Zwart (2): Ka8, Tal Mal in drie zetten. 1. Tf7—c7' (dreigt Tf8$) Tal fl 2. LaaC—b5 on mat op den derden zet door 3. Lb5c6$ of 3. Tf2—f8$ Op andere torenzetten b.v. 1. Td7 wordt het mat 1Tfl 2. 1.1)5 Tel (of 2. Lr4 Tbl) door tusschen- plaatsing vnn den toren één zet te Iuat verkregen. Goed»- oplossingen werden ingezonden door- J. Daams (170), Rotterdam; C P. van Dorp 170 en 171) en L. Mol (170 en 17li. l.oosduinon; II. T. Nicuwhuis (170), Amersfoort; M. Opbroek (170), Den lluag. F. Postem,1 (170), Amsterdam- K. Sjouke (170), Rijscn- burg; P Vermeer (170 en 171. Zoctermeer. CORRPSPONDENTIE. J. v. d. K. te Don Haag. Lb8—f5 moest zijn 1x2—f5. In no. 170 kun na 1. Dc5 De3 geen mat op den twee den zet volgen INDISCHE OPENING. Gespeeld in hot tournool van het „Berliner Tagcblatt" te Berlijn, Oct. 1928. Wit: Reti. 1. d2-d4 2. c2— Zwart- Nimzowltsch. Pg8-fB e7—efl I.f8—b4 Phic3 Ddl—c2 Onmiddellijk 4. a3 is den luntstrn lijd meer gebrui kelijk. I»c looper wordt direct tot een verklnring ge dwongen. Na nemen op c3 h«eft wit het voordeel der beide looper», terwijl de dubl ele c pion in de meeste Crallen wel opgelost kan worden. Men boude er ech rekening mede. dat het veld c4 spoedig zwak kan Worden 5. ft— d7—d5 7. a2—a3 Lb4Xc3f 8. L2Xc3 Wit had de Dame naar c2 gespeeld om geen dub belen pion te krijgen. Nu blijkt, dat hij te lang ge wacht heeft met a3. Tliatrs zou zwart na 8. Dc3. voor deel g kunnen voortzetten met 8Pc4 en Da5f. 8L7—bö 9. Lflil3 Sterker is 9. de: bc: om na 10. cd: ed: met den c-pion naar voren te gaan. 90-0 10. c4Xd5 e6GXd5 11. 0—0 c5c4 12. Ld3c2 Lc8g4l Om op g6 te komen. Wit mag nu niet 13. Ph4 spelen om afruil te zoeken, wegens 13Le2: 14. Dc2: Pe4 met pionverlies. Ook 13 Pcf> mag niet geschie den, wegens Pe5: 14. de: I.c2: 15. De2: Pe4 en het paard is niet te verdrijven van e4 of d3 (via c5). Evenmin bereikt >vit iets met 13 Pel, daar hij na 13. Lo6 in ontwikkeling is achtergebleven en zwart juist een tempo heeft gewonnen. Zwart dreigt dan Dd7 en Lf5 met sterke hchecrsching der witte velden. Uit een en ander blijkt de groote kracht van den tekstzet. 13. Tfl-el Lg4h5 14. Pf3d2 Lh5gb 15. Dc2—dl liGb5! Zwart heeft de pionnenmeerderbeid op den Dame- vlnucrel en wil dit voordeel zoo snel mogelijk benut ten. Wit ziet in, dat hij daaraan ten gronde moet gaan en begint daarom al is het ten koste van een pion een actie in het rentrum. Stand i 15. bOb5! 11 p I pp ju i i i 1 i i s 8 8 l! W& PP! 33. bö—b6l Hier faalt 33. 'lel wegens 33ü2 34. Tdl al 35. b6 a3 36. b7 a2 37. Lc5 1L8II en wit s vrij-pion gaat verloren, c.aar 38. LL8: niet mag volgen wegens 38. alD. 3*. 35. b6b7 Td8—f8! Dreigt Tfl mat. 36. 1.2—h3 Pd2c4 37. Te7eö a5u4 38. 'leüa6 I t ie5 39. TaGXa4 TI8-b8 40. Ta4b4 Een kleine rennsckana bood hier 40. Ta8 Pd7 40. Kg8-f7 41. Kglh2 Kf7e7 42. '1 u4h4 Ii7-»i6 43. Th4b4 Pc5— n 44. Tb4g4 g 7g5 45. Tg4—e4f Ke7—16 46. Te4—b4 Pf7dö 47. hS—h4 Tb8Xb7 48. h4Xg5t höXgS 49. '1 b4—a4 Tb7b3 50. g2-g3 Pd7f5 51. 63—g» Pf5h4 52. Ta4—a5 Tb3—c3 53. Ta5o8 lvf6c5 54. Ta8-18 Ke5e4 55. Tf8—f7 Tc3—d3 56. Tf7—f8 Ph4—g6 57. Tf8-f5 Td3d5 Wit geeft op. Een zeer mooio partij met interessant 16. f2—f3 n7—a5 17. e3—e4 d5Xc4 18. Pd2Xc4 Natuurlijk niet 18. Ie: Pd4:l 19. cd: Dd4:f 20 Khl Dal: 18I.g0Xe4 19. 13Xe4 l'f6Xe4 20. Ddl—c2 Hier kon wii geen officier winnen door 26. Lf3 ant er volgt 20 Pc3: 21. Dc2 Pd5 22. Dc4 Pce7 enz. 20. 17-15 Weer drciirt Pcöxdl enz. 21. Le2-f3 Dd8—f6 Nu kon Pd4: niet wegens 22. cd: Dd4:f 23. Lc3l 22. Tnlbl b5b4 23. c3Xb4 Df6Xd4t 24. Lel—c3 Dd4d3 25. Dc2Xd3 Gedwong.-n, want de Dame kon niet naar a2 we gens a5Xb4. clXd3 26. b4—b5 PcB—cf> 27. Lf3Xo4 f5Xc4 28. Le3<14 Po5c4 29. TclXel Pc4Xa3 30. Te4e7l Stand na 30. Te4e7! INTERN. TOURNOOI TE KARLSBAD. Van 30 Juli tot 28 Augustus 1929 vvoi.it tc Karlsbad een groot internationaal schaaktournooi gehouden. De deelneming is grooter dun ooit. Reeds is ingeschreven door: Dogoljubow (Rusland), Canal (Peru), Capablanca (Cuba), Collo (België), dr. Eu we (Ned erland), Gilg (Tsjccho SL), Gnin- feld (Oostenrijk), Joliner (Zwitserland), Muroczy (Hongarije), Marshall (Amerika), Miss Mcnchik (Rus land). Ninizowitsch (Denemarken), Rcti (Tsjeclio SI.), Rubinstein (Polen), Samisch (Duitschland), Spicimann (Oostenrijk), dr. Turtakower (Frankrijk), Sir G. A. Ihtmas (Engeland), dr. Treybnl! (Tsjccho SI.), dr. Vidmar (S. II. S.), Yates (Engeland). Voor dr. Al echin, wiens insclirijving dezer dagen verwacht wordt, is een plaats open gelaten. 30. Tf8 f4 Scherp en correct gespeeld. Nu ia 3L Tg7;f onaio DE LENGTE ONZER DAItMEi.. De leerboeken voor anatomie geven doorgaans op^ dat dc lengte van onze spijsverteringsorganen 'te za- men om en bij 8.75 M. bedraagt. Onderzoekingen in den laatsten tijd op lijken van ter dood gebrachten verricht, gaven lager cijfers: 4.46 a 4.67 M., docii de jongste proefnemingen met levende mcnschen heb ben bewezen, dat ook die opgaven nog tc boog zijn en dat de weg, welken een hap eten van den mond tot hij ons op natuurlijke wijze weer verlaat, aflegt, nie» langer is dan 2.20 2.90 M. Hoe is men daar achter gekomen? We hopen, dat geen onzer lezers, en vooralonzer lezeressen, den neus zullen ophalen en iets vnn „vies" of zoo zal prevelen, maar de wijze van onderzoek, welke we in Die Umschau uiteengezet vonden, leek ons zoo ver nuftig, dat we haar het navertellen wel waard acht ten. Het onderzoek naar de gezamenlijke lengte van ons spijsverteringsorganisme is verricht door de Duitsche geneeskundigen V. von der Reis cn Scliem- bra. Zij gebruikten daarbij een caoutchouc slang van 3Vz millimeter doorsnede, welke zij met thorium- oxydc hadden gedrenkt. De proefpersoon, die zich voor het onderzoek beschikhnnr had gesteld, liet deze slang door den slokdarm In zijn niang en zoo verder naar binnen glijden en dc diirmpcristaltiek zorgde daarna voor het verdere vervoer van de slang, tot zij aan het ondereinde weer naar buiten kwam. Daarop van den proefpersoon een Röntgenfoto ge maakt, waarbij, dank zij het thorium-oxydc, dc slang zich zeer duidelijk afteekende tegen het .look. Men kon haar loop nauwkurig volgen en het eerste wat opviel was de zonderlinge kronkelingen, die zij op haar weg door de ingewanden maakte, waaruit viel af te leiden, dat onze ingewanden zich als 't ware allerlei bochten wringen en in het bijzonder da ine darm onafeebroken van ligging verandert. In Die Umschau treffen wc een paar teekeningen aan, die een duidelijk beeld geven vnn dit verschijnsel. In dc tweede plaats was opmerkelijk do betrekke lijk geringe lengte van de slang, dc proefpersoon bad niet ineer dan 2'/» Meter er van naar binnen gewerkt, toen het uiteinde alreeds weer voor den dag 'trad. Eerst dacht men, dat do slang in de ingewan den was afgebroken, doch dit bleek niet het gevnl te run cn het beste bewijs, dat deze volkomen in orde WH*, werd geleverd door het feit, dat men een elec- tnsrhcn stroom kon laten gaan door het dunne ko- lerdruadie, dat door e slang liep. De verklaring van dit verschijnsel is te zoeken In de elasticiteit van het darm weefsel. Zoolang daarin leven zit, trekt dit zich zooveel mogcli'k samen, maar wanneer de dood is ingetreden ontspant zirh het weef. scl, verslapt het en zoo is het duido'ük, dut d- sp js- verteringsorganen bij levenden slechts de helft van dc lengte bezitten, die men bij dooden heeft gccon* stateerd. ZATERDAG 1 JUNI. Ho. 22 JAARGANG 1929. DE VERZENEN TEGEN DE PRIKKELS En ala w(| allen te waren, hoorde Ik een en leggende In de Hi Saul, wat vervolgt g;U r de prikkel* de verzone: edcrgovallen taal: Haul, Handelingen <4 tegen de prikkels 6laan is een zegs wijze van uithccmschen oorsprong en ontleend aan het landleven. In hel oosten ploegt men niet met paarden maar met ossen. Om de dieren tot meerder spoed aan te drijven heeft de ploeger een langen stok met een punt eraan, waarmee hij zo nu en dan even aan raakt. Door met voile kracht te trekken maken ze de voren dieper. Soms slant een koppige os achteruit Dat is doin van zi;o'n dier. Want daarmede doet het alleen zich zelf meer pijn. Noodeloos en tevergeefs. En even dom als zoo'n dier handelt de mensch, die zich verzet tegen de aansporingen hem van hoogor hand gedaan voor zijn taak en arbeid. Het werk moet toch gedaan worden. Beter dat hij het gewillig doet dan er tegen achteruit te slaan. Toen de verheerlijkte Christus op den weg naar Damascus Saulus van Tarsen aanhield om hem tot zijn dienstknecht en apostel te maken, sprak hij hem toe van den hemel: Saul, Saul, wat vervolgt gij mij? Het is u hard tegen de prikkels de verzenen te slaan Met oit woord waarschuwt Jezus hem, zijn vervet uit blinde vijamtachap voortkomend op te geven. Het zul bom toch niet haten. Hij zal toch zich gewonnen moeten geven. En zoo niet, dan zal hem dit verzet alcchts op smart komen te staan. Er is in dit woord ontdekking aan wat hij bezig is te (i.ien. Hij heeft zichzelf daarvan geen reken schap gpgcvcn. In zijn valschen ijver, meenende daarmede Godc een dienst te doen, heeft hij dc ge meente Gcds vervolgd. Wel moet het hem pijn gedaan hebben zijn broeders naar bet vlecsch tc vervolgen. En vooral het ver heven martelaarschap van Stefanus moet wel indruk op hem gemaakt hebben. Maar tegen dat alles streed hij als tegen een mis plaatste weekhartigheid. Neen, het is niet te denken dat hij dit werk met blijdschap deed. Toch volhardde hij erin Zoo sloeg hij dc verzenen tegen do prikkels. En zooals Saulus van Tarsen deed, zoo doen or meer. Helaas, niet altoos als hij: uit dwalend plichts gevoel. Meesial is hot niet andere dan onberedeneerd ver zet tegen de indrukken die zij ontvangen. Juist zooals do ploegende os, die dc aanraking met de stok van den drijver voelt, en in plaats van zich daardoor te laten aansporen dat onaangename gevoel tracht te verdrijven door achteruit te schoppen. Zie het maar aan do bitse uitvallen waarmede hot pleiten voor Gods waarheid en voor zijn ordinantiën soms wqrdt beantwoord. Wal gij doet uit overtuiging, om bestwil, om do dingen in het rechte apoor te leiden, wekt verzet. En dat Is te verstaan. Maar de felheid van toon ver raadt oer de wraak van een geprikkeld zelfgevoel dan de wil om te weerleggen. Dan worden dc verzenen tegen dc prikkels gesla gen. En In zclfbescharning moet de pijn daarvan wcerkneren tot wio het deed. Doch ge behoeft niet naar anderen to zien. Want gljzclf slaat ook wel de prikkels tegen Verzenon. Als uw consciëntie geraakt wordt met h Woord van God, dan doet dat pijn. Geeft ge u dan gewonnen, erkent ge ongelijk, en Iaat ge u tot be- keering cn betering leidon, dan wordt dat Woord van God u tot leiding cn steun. Maar als ge alleen uw gevoel laat spreken en u daardoor laat meevoeren, dan wordt ge cr boos tegen in. Ln dan is het maar beter niet te verhalen wat er don gebeurt. Het is voldoende en maar al te juist gekenteekend met dat: de verzenen tegen dc prikkels slaan. En wat geeft het u? Niet anders dan pijn. Pijn die nog n>et eens aanspraak op medelijden heeft. Ge doet het uzelven aan. Het is de pijn van de zelfver- oordeoring door uw consciëntie. En dat is hard. Zijt ge nu eerlijk cn oprecht tegenover uzelf, dan erkent ge dit. En dan is het niet te laat om weder Ie koeren. Want dan doet ge als die eene zoon uit de gelijkenis, die wel eerst in verzet kwam tegen het bevel van zijn vader, maar daarna berouw kreeg cn gehoorzaamde. Maar liet kan ook zijn, dat ge niet wilt erkennen dat het u hard is zoo de verzenen tegen dc prikkels te slaan. Dan volhardt go in uw verzet en ge blij.'t uzelf kwellen. En Iedereen krijgt dc schuld van de onaangenaamheid die u overkomt.. Behalve degenen die er schuld aan hccfu En die zijt gijzelft Totdat het woord van Gods manende en ontdek kende liefde u tot Inkeer brengt: Wat kant gij u dus togen mij? Het Is u hard tegen de prikkels d» verzenen te slaan! Laat varen uw tegenstandl Kwel uzelven niet langer. Gewen u toch aan Mij, en heb vrede. Wat God u ten goede zond, wordt daardoor enkel kwaad En het is u nog harder de verzenen tegen d« prikkels te slaan dan door Gods hand te wordeu getuchtigd. Gods prikkels zijn nu eenmaal noodig voor on« traagheid. Onze traagheid wel te verstaan niet als het voor ons zelf gaat, maar als het erop aankomt God te dienen. Daartoe zijn wij er. Daartoe is hel leven ons gegeven. Maar dan moet het ook zijn een dienen van God. Wij kunnen ook don schijn hebben van dit te doen, terwijl we eigenlijk alleen onze eigen lust en be« geerte volgen. En dan dienen we niet Hem maar onszelf. Zoo we dit inzien, dan weten we ook hoe noodig het voor ons is dat God ons op allerlei wijs de prik- j kols doei voelen. En dan weten wc ook dat Hij het doet niet om ons te kwellen, maar tot ons bestwiL W(:l li, zoo gij u door Ilcm laat tuchtigen. Want zoo gij de verzenen tegen de prikkels slaat, is het hard niet voor Hem maar voor u. Te harder naar mate ge het langer tracht vol tc houden. En al? ge dit nu voor uzelven hebt lecren verstaan, bedenk het dan ook voor anderen. in de opvoeding van onze kinderen, in het leiden eii regecren van degenen die aan onze zorgen zijn toevertrouwd, in den omgang met anderen zijn de prikkels van vermaan, terechtwijzing, zelfs van be straffing onmisbaar. Alleen de liefde weet zo juist te hanteeren. En rlnn hebt ge erop te rekenen, dat zij de verzenen tegen dc- prikkels zullen slaan. Dat blijft niet uit Dan moet gc daar niet hard en wreed tegenin worden. Neon, ge moet mededoogen kennen met hen, die dit doen. En dan niet aanstonds de prikkel weg werpen. Maar met al den drang der liefde, die zoekt ta behouden, hebt ge in liet binnenste van hen, die ga om Godswil moest treffen, de overtuiging te wek ken, dat het hun hard is tegen de prikkels de verza- non te slaan. Opdat ze buigen, niet voor u maar voor den Heere, en behouden worden. tegen de prikkels slaan doet ook wie zich verzet tegen Gods kastijdende liand. Ge weet het danwel, dat de Heere kastijdt dien Hij liefheeft. Maar ge bedenkt het niet. God zendt u in zijn ondoorgrondelijke wijsheid kwaad cn verdriet. Ziet ge nu op dc Hand die slaat, dan wordt go or stil onder en ge bidt God, dat Hij de beproeving aan u heilige, dat Hij u lijdzaamheid leere, dat Hij u beware voor opstand tegen Ilcm. Maar rekent ge allereerst niet uw eigen smart en leed, gaat gc daarvan alleen uit, dan wordt ge er bitter tegenin. Dan komen er uit uw nog zoo booz? hart zondige, soms de vreeselijkste gedachten tegen God. En inploats dat liet lijden u loutert, slaat gc dc verzenen tegen dc prikkels. LEID MIJ! Heer, wil mijn band dan vatten cn leid mli voort, door nacht cn stormevlagcn naar 't zalig oord, waar Gij de tranen afwischt van 't oog dat schreit, en waar geen rouw en dood Is, in eeuwigheid I Geleid mij, Heer, waarhenen Gij wilt dat 'k ga I Maar steun mijn zwakke schreden door Uw gena I En laat mij rusten mogen, Heer, san Uw voet, ik ben zuo zwak, maar Gij, Heer, zijt sterk en goed! En leer mij stil zijn, stille, óók als het kruis mijn schouderen doet bloeden t Breng mij Tehuis, waar Oe ook voor mtj een woning hebt toebereid, en waar 'k Uw naam zal prijzen in eeuwigheid I NELLIE. LEER MIJ! Leer mij stil zijn, stille, stille Leer mij bidden „Heer, Uw wille zij de mijne tc allen tijdt" Leer mij blij zijn, blijde, blijde, al benauwen doodlljk mij de angsten der verlatenheid I Leer mij danken, Heer, ja danken, of ook doornen mij omr»nken, diep zich borend in mijn vleeschl Leer mij roemen, Heer, ja roemen, al verwelken al mijn bloemen, krijt van wee mijn keel zich heeschl Leer mij stil zijn, stille, stille, onder alles wat Uw wille me oplegt op de levensbaan llellig zij me, o Heer, Uw wille; 't zij mij zoet om stille, stille, 't nóg zoo doornig pad tc gaanl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 7