VOOR DE VROUW MODE -VAKSCHOLEN VOOR DAMES EN JONGE MEISJES HUISHOUDING EN KEUKEN VRIJDAG 17 MEI 1929 No. 20. - JAARGANG 1929 HOE EENVOUDIG OPVOEDING KAN ZIJN. (Vervolg ca slot.) ZooaJs ik in hot vorig nummer al vertelde: ik was voor een paar dagen gelogeerd in een groote stad en liep op een morgen tegen twaalven de deur uit om een kleinen jongen te gaan halen uit de Montessorieschool die vlak bij was. 'k Had een zee van tijd, maar liep toch wat vlug, want we hadden wat lang nage praat bij de koffie, zooals je dat doet, wan neer je uit bent, en nu wou ik zoo graag toch nog wat zien van het Montessorie- Bchooltje, waar onze kleuter tot m'n spijt voor halve dagen aan overgeleverd was, en ook wist ik hoe hij nu den halven morgen naar de deur zou zitten kijken of tante er al aankwam, tante, die had beloofd hem te zul len komen halen. Of het mu daardoor kwam, door dat vlug loopen, maai- nee, ik had natuurlijk moeten uitkijken...— Gewend als ik was aan ons heerlijk kalme dorp, waar je gerust over den WQg kan loopen droomen, of al fiet sende je krantje lezen, meende ik zeker dat het in orde was, als je bijna een hecle meter van een hek met prikkeldraadversper ring vandaan bleef loopen. En rekende absoluut niet met den vcrniel- zuchtigen aard des stedelijken kwajongen. In kort: daar was een stuk prikkeldraad van dat hek losgeraakt en verder losgctrökkcn, dat in een groote boog over het trottoir hing. Toen ik daar passeerde:het zagend geluid van kleerscheuren, en op hetzelfde «ogenblik stónd ik! Maar ettelijke centime ters toch, was het venijnige, puntige ijzer- draad door mijn mantel gegaan, met een hoek nog weL Zal je overkomen als je voor een paar da gen uit bent en niet veel anders bij je hebt dan een nog zoo goed als nieuwe mantel. Van het afgesproken wandelingetje in den Vroegen middag kwam nu natuurlijk niets, dat werd zeker eon k twee uur zitten stop pen! Woedend was ik, en 'k ben zeker: als sommige van mijn lezeressen die wel eens schrijven, mijn „goedmoedigheid" te bewonde- j ren, me toen gezien hadden, dat ze zouden hebben gezegd: hé kan u zóó boos worden? Ja menschen, dat kan ik, 't is al haast •en jaar geleden, maar ik voel nog hoe ik inwendig kwaad maakte. Want wat was dat nu toch voor werk, om zoo'n eind ijzerdraad zoo over de straat te laten liggen. Het moest er wel afgetrokken zijn met opzet. Wie dééd nu toch zooiets, en hoevclen waren er i schicn langs gegaan zonder een poging het weer op zijn plaats te brengen? Terwijl ik, vol verbeten ergernis, het draad begon te buigen naar het hek toe, er heen, en daarna het eind voorzichtig om en om ging winden langs den bovenrand het hek, zag ik wel een oud vrouwtje met een blauw schort aan, dat juist mijn rich ting heen liep, op een sukkeldrafje komen aanhollen, maar ik begreep haar bedoe ling pas, toen ze vlak bij me, hijgde: O mofrau, mcfrau, ben u d'r ók tegenan geloopc? Hebbu ok u goed gescheurd? 't Is sonde-zonde, 't Is 'n schandaal, dè se d& soo maar late legge. Daar mos de pliessie toch oaa kijke. En onderwijl ik verder met het draad wurmde, haar maar zwijgend aanhocrend, ging ze door: „die kwajonges, da de pliessie d'r toch nie beter op let, die most toch waar- skuwe. Ik lie d'r vanmorge me schort ok soo an gescheurd.... maar zoo'n mantel, da's ergorl 't Is 'n schandaal, i k (dit nu regelrecht tegen mij) ik ging 't nie opbinde hoor, ik liet het net soo legge, as 'k u was. La de pliessie d'r na kijke. 't Is sonde van loo'n mantel. Laad-u ut toch lègge mefrau. Als u vanmorgen toen u hot ongeluk had, dadelijk de draad terug gelegd had, dan was m ij n mantel tenminste heel gebleven," kal meerde ik. Wat beduusd, groette ze en ging toen door. 'n Kwartiertje later liep ik terug over het zelfde trottoir, met de springende kleuter aan de hand. „Pappie", die toevallig langs de school gekomen was en hem toen ook gelijk was komen ophalen, liep er bij. Over alle stoepen en paaltjes sprong en danste de blije pas-uit-dcn-schoolban-losgebroken kleuter, tot ik op een oogenblik zei: „O, nu mag je ook •ver dat bankje stappen". Maar met al de ernstige nadrukkelijkheid Van de driejarige Montessorie-ling zei hij re soluut: „nee tante Wil, daar moeten men- schen op zitten, daar mag ik niet met m'n schoenen over. „Knap zoo!" prees het trotsche jonge va dertje. En zei dan zachtjes tegen mij: „Zie je, dat leeren ze dan toch maar op die Mon- tessorieschool die jij zoo dwaas vindt voor zoo'n hummel". „Voor zoo'n hummel" herhaalde ik. En toen vertelde ik het gevalletje dat me zoo pas overkomen was. Wo naderden do bescha digde plek, waar nu het prikkeldraad nog zeer solide om het hek heenzat, en ik kon niet nalaten op te merken: „kijk, dat is mij gebeurd en nu overkomt het een volgende niet, daar heb ik voor gezorgd. En toch heb i k nooit op een Montessorie-schooltje gegaan. Die dingen bestonden niet in mijn tijd. Maar toen leerden de moeders en vaders zelf aan hun kinderen hoe zij leven moes ten." „Nou ja," gaf hij toe, „natuurlijk moet dat er wel bij." „Nee, niet erbij, het Isdchoofdzank." „Toegegeven," lachte hij, „het is de hoofd zaak, maar dat het schooltje dnar ook nog een handje aan meehelpt vind ik best. Want de gewone school doet, wat die dingen be treft, maar ongelukkip weinig." En dèt moest ikals oud-onderwijzeres, toen weer toegeven. MOEDERWEELDE. Kindeke klein, kindeke-injjn, Jij met je krulletjes, zij-ig cn fijn, Jij met je wangetjes, rozig en zacht. Met je klein mondje, dat minnelijk lacht. Kindeke klein, kindeke mijn, O, wat het heerlijk is, moeder te rijn! Kindeke fijn, kindeke-mijn, God gaf je lichaampje, broos nog en klein God gaf je zieltje als een schat fnij ten pand, Dat ik je leide naar 't Hemclsche Land. Itindeke fijn, kindeke-mijn. O, wat het ernstig is, moeder te zijn! Kindeke klein, kindeke-mijn. Was er de wereld maar zuiver en rein, Niet zoo vol zonde, en ach, niet zoj vol kwaad. Kon ik je veil'gen voor alles wat schaadt! Kindeke klein, kindeke-mijn, O, wat het angstig is, moeder te zijn! Kindeke fijn, kindeke-klein, Heiland, U breng ik dit kindeke-mijn! Draag het ten leven of draag het ter dood, Neem het mij klein of bewaar het mij groot! Kindeke klein, kindeke-mijn, Veilig is 't, dicht bij den Heiland tc zijn. 3. AL WESTERBRINK—WIRTZ. (Uit: „Chr. Kunst".) GASTVRIJHEID. De Hollander is btroemd om zijn gastvrij heid, zegt '1'. D. in upg. Vvjj heDbeu uezt deugd van onze voorvaueren geërfd en stei len er een eer m deze erienis uj gebruiken. 't i>este van 't besie is voor de tc-verwach- ten gasten: het lynste wijntje, liet lekkerste wiluuraad, het uiigezochiste fruit. 't Mooiste servies wordt te voorschijn ge haald, het fijnste linnen uitgespreid, uns heele huis wordt van hoven tot onder be werkt met borstels en dweilen. Er komen gasten, intieme gasten, vreemde gasten, hel komt er niet op aan; voor de nohaudsche huisvrouw is een gast iemam die een goed, hartelijk onthaal moet vinuen. Al de drukte, al het werk, zij telt het niet Als de komende gast maar tevreden is, uau is zij met al de voorbereidende zorgen reeds verzoend. Gastvrijheid is een speciaal Hollandsche deugd, zei ik, en tochen toch begint deze deugd in de groote steden meer en meer te kwijnen. Het leven neemt ons geheel in beslag. Ons werkt eischt onze geheele aandacht, de vei* pliehte visites, die wij brengen en ontvan gen moeten, maken ons soms wrevelig. Wij hebben "geen tijd een huiselijk leven te lei den en nog minder lust, om die enkele uren die wij geneel aan onszelf en de onze kun nen wijden, gastvrijheid te verleenen aan familieleden of vrienden. Wij maken er ons zoo gaarne onder het een of andere voorwendsel van af, wanneer ons voor eenigen tijd gastvrijheid wordt ge vraagd. „Het gaat niet, wij hebben geen tijd, geen plaats in huis", zijn de gewone veront schuldigingen, die echter door de persoon-in- kwestie opgevat worden als: „wij willen hot niet, wij hebben geen lust om aan onze vrij heid te laten tornen". Er is een verontschuldiging voor deze on gastvrije menschen: het verschil van het le ven in vroeger dagen en het leven van thana is héél groot. Rustig en gemoedelijk brachten de men schen hun dagen door in gezellig „gekout* onderling. Nu vliegen de menschen meer door het leven. Ze komen tijd, veel tijd te kort en kunnen zelden hun dagen verdee len, zooals ze het graag willen. Ze worden geduwd en getrokken naar verschillende kanten, waar hun tegenwoordigheid ver langd wordt en zijn blij als niemand hcu noodig heeft Doch als deze menschen be seften welk een voldoening de echte gast vrijheid geeft, zouden zp zich meer toeleg gen op deze oud-Hollandscho deugd. GEZELUGE HUISKAMER. In het Amerikaansche boek over moderne huishouding, dat we onlangs hier bespraken, kwam onder moer ook nog ter sprake een voorbeeld van overdreven netheid zooals we ze ten onzent ook meer dan genoeg aan treffen. Het.geval, dat ik hier vrij vertaal, betroi een huisvrouw, die ten einde raad, in een vergadering van huismoeders vroeg, hoe zy het toch eigenlijk wel aan moest leggen, om dc verschillende eigenaardigheden en lief hebberijen van mafl en kinderen ©enigszins tegemoet te komen en dan toch te zorgen dat de huiskamer steeds behoorlijk aan kant bleef. Het was niet to doen, vond ze. Maar aan den anderen kant schaamde zij zich soms als er eens onverwacht bezoek kwam, zoo'n rommel als het bij haar kon zijn. Overal lag wat van den een of ander der huisgenooien. Want als haar man 's avonds zijn pijp op 'n aschbnkje op den schoorsteenmantel legde wilde hij hem ook graag den anderen mid dag op precies dezelfde plaats terugvinden. En als Jantje na schooltijd in dc huiskamer een boot mn 't maken was en deze dan 's avonds heel zorgvuldig bovenop het lage boekenkastje legde, omdat hij geloofde dat 't ding nergens andere veilig was en liet poppetje van klei, dat klein zusje gemaakt had en dat bepaald op de haardplaat moest blijven drogen, tot zij het er zelf den -ren morgen vandaan kon halencn het haastige stukje verstelwerk dat moede» zelf onderhanden had, en elk oogenblik even uit de hand leggen moest om ander werk, maar dat zij juist déarom graag vlak bij de hand hield, waar zou zij dat anders ber gen dan in het hoekje op het naaitafcltje? Nu, opgeruimd was ëndorsl, dat wist tij ook wel. Als Je dan zoo 's avonds de kamer eens doorkeek zag jc overal wèl. Maar was het geen onbegonnen werk, oin nu altijd zulke dingen te willen tegengaan, te mopperen en pruttelen, dat ieder zijn eigen dingen maai opbergen moest, en ergens finders dan in de hulskamer? En och. zoo lang Jc onder elkan- was hinderde het toch ook niet in het minst, hoogstens had je 's morgens bij het kamerdoen een beetje meer af tc stoffen het was aan den nndèren kant toch wel nrettig en Juist gezellig, dat ieder steeds zijn dingen HANDWERKEN. Fleurige tafelmatjes. Een aardig nieuwtje, fleurig door de uit voering ia verschillende fraaie kleuren, dal zijn de raffia-gewerkte tafelmatjes. Onze afbeelding vertoont er een paar in verschillende sierlijke sterpalronen. Met wat fantasie en toekenkunst kan men er gemak kelijk zelf nog andwre variatie's bij verzin nen. Een enkel voorbeeld, het bovenliggend van de drie matjes, wórdt hieronder nader uitgewerkt We zicm op de tweede afbeelding de werk teekening ei-van. Het wordt uitgevoerd in bruin, wit (naturel), rood en paars. Of ook wel in: bruin, wit, rose en blauw. zeer mooie en fijne tinten, bijv. mauyepaars, waar sommige tinten rood goed bij staun. Ook paarsachtig rood is mooi te kriign 111 raffia, „gewoon-rood" en .gewooin-paars" zijn twee kleuren die men Immers moeilijk te- samen nemen kan. Men werkt op grove tweedraads-e-famine (handwerkgaas), die flink strak op een bor duurraam gespannen wordt en zoo. dat de cirkel mooi rond blijft natuurlijk. Men he gint te werken bij A. zie de werktecte* ning en werkt eerst in lange spanstekëri de donkerbruine pun en die boven zwart zijn afgebeeld. Die lange steken worden daarna in dezelfde kleur dwars doorgestopt, zooals de werkteekening bij A. laat zien. De 3 punten die er onder tegenaan komen kan men in rood nemen, en naar verkiezing enkel in lange spaastelten nemen, of e-ven- eens dwars doorkloppen. Dc groote cirke.1. die cr dan onder volgt kan men weer van paars nemen, als het een mooie paarse tint is die goed t ij het rood komt, anders zal beige beter voldoen ivoor dien grooten cirkel. Het kleine binnencirkeltje daaronder word; dan weer donkerbruin. Hoe meer men hij- het middelpunt komt met het werk, hoe meer men er op moet letten de draden moo precies naar het midden te laten loopen. Daarvoor zal soms noodig zijn een beetje te smokkelen, nl. door een enkele maal tüs schen twee steken in een eindje van hel middelpunt vandaan te blijven. Ook ma;; men de draad splitsen. Eén ding mag me echter bij alles niet vergeten: te zorgen da' do vveefdraad van de stof niet te zien kom!. Nu komen de lange punten, die boven wit staan aangegeven. Deze werkt men in natu rel-kleur en met zeer lange spanstckcn, van den buitenrand af, naar het middelpunt toe. Do tweede steek iets hooger, van het middel muit af, naar den rand toe, de derde begint weer iets hooger, tSot men op de helft van de puntbrccdte Is, dan werat men de steek telkens weer wat lager, dichter naar net mid delpunt toe. Deze manier voorkomt, dat an ders alle draden vlak boven het middelpunt op elkaar zouden komen to liggen. Als deze punt geheel klaar is, legt men nóg een lange spanstcck over het midden, precies op de scheidingslijn van de twee helften, die loopt van den buitenrand af tot in het middelpunt. Nu ziet men (bij B) nog vier andere puuten die in vier deeien en in andere kleuren, maar overigens op dezelfde manier worden ge- 'werfct. De een© wordt genomen in rood, de andere er naast in paars, daaronder neemt inen dan eerst paars en dan rood. Zorg ei steeds voor, dat alle steken mooi als stra len naar het middelpunt gericht staau en dat nergens een opeenhooping van draden te zien is, beter kan men af en toe een smaller gesplitsten draad nemen oni dat te voorko men. Nu wordt tenslotte tusschen de punten een donkerbruine draad op en neer gehaald vooral is daartoe ruimte opengelaten, als dc werkteekening doet zien. Zoo ook rond Je cirkels, die men op deze manier nog wat mooier afronden kan. Daarna werkt men dwars over de donker bruine scheiding3draden nog korte steekjes .an naturel, wat een nog meer afgewerktcn .ndruk geeft Als nu dit hecle raffiawerk klaar is (we 'lebben het met opzet wat erg uitvoerig be- landeld om dat velen er naar vroegen en .oor het eerst met dit werk willen aanvan- ,en en wo ook later nog cèns weer andere affiawerkjes willen behandelen) dan strijkt men het matje op den averechtsche kant on der een natten doek uit Het buitenrandj van etamine slaat met om en zoomt het met groote steken plat. Dan knipt men een kei van karton, iets kleiner dan het matje en plakt die met gom er stevig op vast Ten slotte daarover een voering van satinet of an dere glanzende stof, in paarse of beige kleur. terugvond waar hij ze achterliet en juist In de h u i s k a m c r, zoodut men steeds Weer deze zocht en daar blééf.... Alleen: wanneer er dan c;ns onverwacht bezoek kwam, dan was liet lustig, want nci stond toch immers zoo slordig, al die „sUn gerende" dingen.... Hoe getroost was deze hartelijke huis vrouw, toen andere, even gezellige moeders, haar eenparig verzekerden, dnt deze „zwak heid" van haar volstrekt niet als slordighe.il was aan te merken, maar dat zij integendeel daarin zagen de aangeboren huisclijkhel i. ■He de woning weet te maken tot een genoeg lijk bezit van en voor alle huisgenooten. Wat zien we hot niet vaak anders! Lijkt het dikwijls niet, of het huis voor de oeiier slechts is een nltanr waarop dage lijks, ja ieder uur moet worden geofferd aan hnar huisvrouwentrots, haar regel- en net heidszin. Natuurlijk behoort er wol orde en regel te :ijn maar sommige menschen kunnen de din gen zoo geweldig overdrijven. Ik herinner me tenminste heel wat huisgezinnen waar de moedor zoo altijd en altijd a»an het opruimen was, dat, wanneer je het ecne oogenblik er iets uit de hand legde, je de volgende minuut or naar kon zoeken, want, moede» do vrouw had het opgeruimd. Je komt daar bijv. logeeren, legt je handtasehje, misschien boek of krant die je In den trein r»j Jo had en vanavond nog even verder inzien wilt, ergens in een hoekje neer, en als je dan even later er naar grijpen wil, hooi dat het al in dc logeerkamer ligt Gezellig? Laten we maar steeds bodenkeu, dat de echte netheid niet zit in het alles wegstoppen achter deuren of kastgordijnen, in het onge bruikt laten der dingen maar In het gebrul- toch schoon houden. Dan mogen de voorwerpen ook wel „onopgeruimd" blijven liggen op handige, praktische plaatsen, van waar re dadelijk weg te grijpen zijn, als dit voor het gebruik noodig is, Iets anders Wal ook niemand toe moet la ten, is het ongemotiveerd hér en dér laten slingeren der dingen, waar slordige men schen zoo'n handie van kunnen hebben, die dan ook heast altijd hun dingen loopen te zoeken. Maar m'n lof.ere««»on hebben, hoop CORRESPONDENTIE. Aan Mw. v. d. S. Hot patroonblad dat U vraagt, zond ik U nog deze weck als druk werk. Voor het aanvragen van een nummer van onze krant is slechts 7% et noudig, U zond dus te veel en houdt nog wat te goed. Dit aan andere lezeressen: Er worden nog geregeld af en toe krantennummers aange vraagd zonder dat men port insluit We zon den tot dusver dan wol, maar als regel op don langen duur, gaat dit natuurlijk niet Willen onze lezeressen die zoo vaak kranten met patronen kwijtraken, daar eens aan denken? Aan den heer D. S. liet is heel aardig U en alleiminst belachelijk. Waarom v men toch bij ons zoo gauw alles „gek"? Wij hebben juist wel graag inlichtingen en ken van vakmensehen cn worden op dat punt heusch niet te zeer verwend in ons blad. In de vrouwon(vragen)nihriek \an een bekend dagblad zijn het Julft de vnkmen- schen onder de lozers die bij de meeste vra gen worden opgeroepen en heel vaak on gevraagd niet hun toelichtingen dienen. Want zelfs nl betreft het dingen, die v.e „wel reeds lang weten" dan kan een enkele waar schuwing of herinnering zijn nut nog doen, want we denken ook niet aan allo dingen tegelijk. Zoo zal ik dus stellig van Uw modedeelin- gen gebruik maken zoodra het uitkomt. Do slotopmerking dat U „niet zoo goed hoeft te schrijven als die lezeres omdat U er al een genomen hebt" is leuk. Och ja ieder vogeltj. zingt zooals het is gebokt, cn ten slotte cant het niet om het bekje maar om het geitje, nietwaar? Aan „een lezeresje". Jn, het Groningsche kookhoek is goed. Ik, die toch verscheidene kookhoeken tol m'n gerief heb. do m< slechts een enkele mnal gebruik om iets bijzonders na tc zoeken, hub met \e»- noegen voor dogolijksch gebruik hot Gro- ningsche genomen. Het is een eoed en dege lijk boek vol met recepten (reeds op de eer ste bladzijde begin jo er dadelijk mee) en niet veel omhaal van voedselvoorziening, warenkennis, tafeldienen en meer van die Ho4«TikMli«l lm Xedertand. tfdetllogta tu 4e lm 1911 Kom. Cords. Teer.-eatgtag OPUSRU'HT ÏSIZ. Opleidingsschol ;m voor exm Volledige opleiding, zoowel voor Ouders Dames i gebruik geheel zelfstandig vervaardigen van alle vc DAG- ex AVOSD-, CLUB- EX t'RIVAATLESSEX. Inlichtingen op de spreekuren aan de scholen: In het WESTKX: SCHIETBAAN LAAN 00. (bt) den Heemraadsslngel) SpreektUden Donderdags van i1 en T3 our TeKRAI.IXGEXi ANN ASTRAAT 5 (t>ü Av. Concordia), spreektöd Dinsdags van T—I TcFEMEXOORD cHlllesluis.)BE1JER1ANDSCHELAAN 40. spreektuden Dinsdags 4i en VrSdags van 67 ua Froepectosseo op aanvrage Correspondentie-adres: Schietbaaulaan 114, Telefoon 33713. Directrice, Mevrouw a A. van amijdepoks. prettig is. Beter kan men dan voor bepaalde soorten recepten afzonderlijke kleine recep- tenboekjes aanschaffen. We bespreken er binnenkort nog wel wat hier. De volledige titel enz. die vraagt is: „Het nieuwe kook boek", samengesteld door A. Kooptnans Gorter en G. A. M. De Boer—De Jonge, uitgave van P. Noordhorf, Groningen. De prijs: inge naaid f 2.25, gebonden wat meer, maar dat zal de boekhandelaar U wel op kunnen ge ven. Nee, U bent volstrekt niet lastig, schnif gerust nog eens weer later, ik vind dat zelfs wel leuk. Naai- die voorstelling ben ik be nieuwd. Aan Mw. F. Ik zal zeker aan U denken cn er naar zoeken. Met het zenden van patro nen bedoelde ik, dat U bepaalde nummers met patronen die U graag had, wel kunt krijgen, niet losse patronen (ais regel ten minste niet). Maar een handwerkje dat U vraagt kunnen we meestal wel daarna hier geven in de krant. U geeft dan maar op wat U zoo graag zag, hoor, en als het niet lukt, dan zeg ik dat wel. Ik hoop U nog wel eens nader te schrijven. Wat een keurige brief Aan Mw. J..M. V. Ja, als zelfs de kleerma ker er die kreuken niet uit kan persen, dan weet ik het ook nieL De algemeene manier om kreuken (ook plissee) weg te maken is: persen onder een kletsnatte doek met een heet ijzer. Telkens vóór dc doek geheel droog gestreken is, deze weer kletsnat maken, en /oo doorgaan tot de stof glad is. Geduld ge bruiken dus ook. maar in géén geval met het hcete ijzer er over gaan als de doek zoo goed als droog is. Maar, als de kleermr r geen raad weet, is het misschien wel ten heel lastig geval. Kunnen hier vakmenschen misschien van raad dienen? Het betreft volgens onze lezeres een mantel van crêpe marocain, di® zij tweemaal geverfd heeft, de tweede keer was de kleur pas goed, heel mooi zelfs, maar nu zitten er kreuken cn vouwen in, die er niet meer uit te krijgen zijn. Aan Mw. V. V. Ik zal even zoeken naar de handwerkjes die U vraagt. U hoort er dan nog wel nader van. EEN PRAATJE OVER RIJST SOORTEN. geeft de II. R., want de rijst, hoewel zij bij ons niet die plaats inneemt als bij de Oos- tersche volken, waar rijst het voornaamste voedingsmiddel vormt, is het gebruik ervan hier te lande toch aanzienlijk en er zal wel geen gezin zijnwaar rijst nooit op tafel komb Een nadere beschouwing van dit arti kel is daarom niet overbodig, te meer daar ook hier weer een groot kwaliteitsverschil kan opgemerkt worden. Wij onderscheiden in *t algemeen twap soorten, n.L de rijst die heel van korrel blijft na gekookt te zijn, en de soort die dan zacht en paperig wordt Welke van dc twee soor ten de beste is, hangt geheel van den smaak van den verbruiker af en het doel waartoe de rijst bestemd wordt. Zoo is op het platte land, waar veel rijstebrij gegeten wordt, de „zacht" kokende rijst preferent, doch de st<>- dcling, en dit is juist een eigenaardige tegen stelling, wcnscht het liefst de „droos" koken de rijst cn is geneigd de rijst, die door onze landelijke bevolking als de beste bevonden wordt, als een inferieure kwaliteit te be schouwen. Dit is natuurlijk onjuist, het geldt hier zuiver een kwestie van smaak liet is nu echter de taak van den verkooper beide categoriën van verbruikers goed te onder scheiden bij het leveren van „beste" rijst en juist hieraan wil het nog wel eens, hetzij uit onkunde, hetzij uit drang naar goodkoope prijzen, haperen. Rijst laat zich nu eenmaal moeilijk bcoordeelen. Talrijke variaties ko men er van aan de markt, welke ieder weer hare bijzondere eigenschappen hebben, doch oogenschijnlijk veel op elkaar gelijken. Daar bij komt dat de moderne techniek den fabri kant in staat stelt, door polijsten en glanzen, het aanzien van den rijstkorrel dermate te verbeteren, det dikwijls de vakman moeite heeft er dc inferieure soort in te herkennen. Wanneer dan nog uit bovengenoemd prijzen- motief deze mindere soort door dc hetere soort gemengd wordt, om onder de benaming van de betere verkocht te worden, met name met Java-rljst gebeurt dit rhaar al te vaak, dan Iaat zich hiermede het feit verklaren hoe het komt dat rijst, die er toch op bet oog zoo mooi uitziet, dikwijls akelig ongelijk en papperig kan koken. We onderscheiden dus de rijst, al naar haar eigenschappen, in twee soorten, t. w. degene welke zacht en papperig wordt na gekookt te zijn en die waarvan de korrel dan heel blijft. Wij spreken dan van „zacht" en van „droog" kokende rijst. Voor de eerste soort zij hier speciaal ge wezen op de „Japan" rijst, zoo genoemd naar het oorspronkelijke land van horkomst. Origineel© Japan-rijst wordt tegenwoordig niet meer geïmporteerd, wel rijst uit andere streken, waar men zich op den verbouw van deze soort heeft toegelegd. Zoo onderschei den wij: Spaanschc „Japan", Italinnusehe „Japan", Egyptische „Japan", Califomlsche „Japan" enz. Doch dit terloops. „Japan"-rijst dan heeft de eigenschap zeer ..smeeïg" te koken, terwijl de smaak enigs zins zoetig is, waardoor zij bij uit.-tek ge schikt is voor het bereiden van rijstebrij, als ook om in soep gebruikt te worden. Dooi den ronden vorm van den korrel, een eigen aardigheid die wij bij geen andere hier er- handelde soorten aantreffen, is zij gemakke lijk uit dc overige rijst variëteiten tc her kennen, waardoor ieder die. „zacht" kokende verlangt In staat is na te gaan of «le goede soort geleverd wordt. Is dit voor de „zacht" kokende rijst du= gemakkelijk te constate.'ren. met de ...Irnog" kokende rijst is dit heel anders gesteld. Want al mogen wij zeggen dat al!'' ronde rijkt „zacht" kookt, alle langwerpig gevorm de rijst kookt daarom nog niet „droog" Hier voor komt hct f,° „Java"-rijst in aan merking en zooals wij in onze vorige mede- deeling reeds opmerkten is het niet «.00 een voudig om vast te stellen of wij werkelijk met zuivere onvermengde Java-rijst t«* ma ken hebben. Als algemeene eigenschap noe men wij de heldere doorschijnende kleur van den korrel, die ecnig^zfns geribd Is, <1us niet glad. terwijl wanneer wij hem doorbijten hij glas-hard moot zijn. Verder onderscheiden wij de Java-rijst naar de grofte. hoe grover korrel, hoe duurder soort. Voor het overige zal bij het koken moeten blijken of de rijst do gewonschte eigenschappen heeft. Wij merken hierbij nog op dat om do rijst goed heel te houden er tijdens het koken niet in eeroerd mag worden. De liosio wijze om Java-rijst te koken Is in een rijstbol en wan neer onze extra grove Java rijst aldus behan deld wordt, verkrijgt men ecu rijstschotel die iedere tafel eer aan doe tl RECEDTEN. Dultsche biefstuk. dóór de vleescto machine. Van dit gebakt vormt men vier ronde, vingerdikke biefstukken, die mco krulsgewtJxe met een mee lak erft- «Dit laatste U niet etrlkt noodig. maar wordt ge- woonlök gedaan). In plaats van niervat kan me» vier i-otJepela koud water door bet gemalen vleesch mengen, waardoor de biefstukje* ook sappig blüvon. Nu laut men in de koekenpan lepels boter, of half 4 v vorde: gt de biefstukjes er in en bakt se o ■uur 3 A 3 minuten aan eiken kant. i ste botur bedruipend, als se omgekeer i peper. Men laat i i dc biefstukken lichtelijk i bet bakken gemak, a xjjn. legt men op "arme schaal gese,. In een koeken- t boter besmeer. ;n met een laagje dikken, gebakken broodkorsten stoTd. het geel echter nog sacbt la De schotel wordt mét slablaadjes en saraellenrlngen ge garneerd en na eoep of aan den lunch 'opga- M ayonnais e-saux. "nKlont boter, ter grootte van neij i roaren. daarbü een voor een 2 eierdooJ 1 lepel olie langzaam, druppelsgewVr< EEN OUDERWETSCH RECEPT. Kandeel. en een flescb witte w|Ja et er snlker en pllpkaaeel het vocht go»«1 trekken, la Dan klubst men acht le er op het vuur heel Een flescb RönwOn PRACT1SCHE WENKEN. Schuren ran fin. Tinnen voorwerpen worden geschuurd, wan- neer zo vein tg gepolijst stJn. zooals b|J borden, kunnen, kruiken .schalen en bakjes het geval is. Dompel met Brussel mal sa rchuurd met warm sand. Do tin ontstaat die eigenaardige fraaie Kleur. weiRe^ soo grwenscht Is btJ artistieke voorwerpen, dl* als sieraad dienen zoo min mogelijk, omdat se anders te veel slijten. Wtseb ze b.v eens In de maand in heet zeepsop schoon ep droog se goed. Schuren can sink. !Stnl geschuurd. wrijven mVt fffn kr()t. Recept toor witte wrijf was. Smelt 100 Gr. witte geschraapte bijenwas of KO Gr. rvreaine In ern geëmailleerd pannetja. Neem d-.n dc pan var het vuur en voeg er <lt> witte terpentön b{l. 11't bijvoegen van do terpentijn, l-rw#! het pannetje op het vuur staat doet brandgevaar ontstaan en levert geen voordeel op. daar de t.-penttJn e *n goe« koud btJ de gesmolten wv c vr-egd kan worden. Wordt er e.-hte bijenwas gebruikt, dan kan o* t-rpcJittIn bö de ongesmollen v0s..Tevoegd wor- f!en, rt'inr deze er In oplost bU gewone karaat- Roode wrijf was. —■-em in plaat* was witte, roode terpentijn en In plaats van witte, gala geschraapte was. I* de wa» nog niet rood genoeg, voeg pr dan eaalge Maak t H "te t« Zwarte wrijfvas. w»« en voeg bil de aanregevea eetlepels zwartsel. Voeg er ne«r bil. daar doo. de hoeveel- Bruine wrijfwas. M-vak .ut al» witte \«-i|ifw&«. maar ffebrulk gnJ# .•schaafde was en kleur het bruin mat wat !rhr,a«rdT o1 r,0,cnb*lt" Of Ca»«c Vochtige schoenen torh glimmend poetten. niet zoo'n kunst als hef Hikt. TV* maar eens messen vorken an bordsn stv Tlu* met een stukje eltroew. TlscMucht ^erwCdart

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 9