VOOR DE VROUW
MODE -VAKSCHOLEN VOOR DAMES EN JONGE MEISJES
HUISHOUDING EN KEUKEN
VRIJDAG 17 MEI 1929
No. 20. - JAARGANG 1929
HOE EENVOUDIG OPVOEDING
KAN ZIJN.
(Vervolg ca slot.)
ZooaJs ik in hot vorig nummer al vertelde:
ik was voor een paar dagen gelogeerd in een
groote stad en liep op een morgen tegen
twaalven de deur uit om een kleinen jongen
te gaan halen uit de Montessorieschool die
vlak bij was.
'k Had een zee van tijd, maar liep toch
wat vlug, want we hadden wat lang nage
praat bij de koffie, zooals je dat doet, wan
neer je uit bent, en nu wou ik zoo graag
toch nog wat zien van het Montessorie-
Bchooltje, waar onze kleuter tot m'n spijt
voor halve dagen aan overgeleverd was, en
ook wist ik hoe hij nu den halven morgen
naar de deur zou zitten kijken of tante er al
aankwam, tante, die had beloofd hem te zul
len komen halen.
Of het mu daardoor kwam, door dat vlug
loopen, maai- nee, ik had natuurlijk moeten
uitkijken...— Gewend als ik was aan ons
heerlijk kalme dorp, waar je gerust over
den WQg kan loopen droomen, of al fiet
sende je krantje lezen, meende ik zeker
dat het in orde was, als je bijna een hecle
meter van een hek met prikkeldraadversper
ring vandaan bleef loopen.
En rekende absoluut niet met den vcrniel-
zuchtigen aard des stedelijken kwajongen.
In kort: daar was een stuk prikkeldraad van
dat hek losgeraakt en verder losgctrökkcn,
dat in een groote boog over het trottoir
hing. Toen ik daar passeerde:het zagend
geluid van kleerscheuren, en op hetzelfde
«ogenblik stónd ik! Maar ettelijke centime
ters toch, was het venijnige, puntige ijzer-
draad door mijn mantel gegaan, met een
hoek nog weL
Zal je overkomen als je voor een paar da
gen uit bent en niet veel anders bij je hebt
dan een nog zoo goed als nieuwe mantel.
Van het afgesproken wandelingetje in den
Vroegen middag kwam nu natuurlijk niets,
dat werd zeker eon k twee uur zitten stop
pen! Woedend was ik, en 'k ben zeker: als
sommige van mijn lezeressen die wel eens
schrijven, mijn „goedmoedigheid" te bewonde- j
ren, me toen gezien hadden, dat ze zouden
hebben gezegd: hé kan u zóó boos worden?
Ja menschen, dat kan ik, 't is al haast
•en jaar geleden, maar ik voel nog hoe ik
inwendig kwaad maakte. Want wat was dat
nu toch voor werk, om zoo'n eind ijzerdraad
zoo over de straat te laten liggen. Het moest
er wel afgetrokken zijn met opzet. Wie dééd
nu toch zooiets, en hoevclen waren er i
schicn langs gegaan zonder een poging
het weer op zijn plaats te brengen?
Terwijl ik, vol verbeten ergernis, het draad
begon te buigen naar het hek toe, er
heen, en daarna het eind voorzichtig om en
om ging winden langs den bovenrand
het hek, zag ik wel een oud vrouwtje met
een blauw schort aan, dat juist mijn rich
ting heen liep, op een sukkeldrafje komen
aanhollen, maar ik begreep haar bedoe
ling pas, toen ze vlak bij me, hijgde:
O mofrau, mcfrau, ben u d'r ók tegenan
geloopc? Hebbu ok u goed gescheurd? 't Is
sonde-zonde, 't Is 'n schandaal, dè se d& soo
maar late legge. Daar mos de pliessie toch
oaa kijke.
En onderwijl ik verder met het draad
wurmde, haar maar zwijgend aanhocrend,
ging ze door: „die kwajonges, da de pliessie
d'r toch nie beter op let, die most toch waar-
skuwe. Ik lie d'r vanmorge me schort ok
soo an gescheurd.... maar zoo'n mantel,
da's ergorl 't Is 'n schandaal, i k (dit nu
regelrecht tegen mij) ik ging 't nie opbinde
hoor, ik liet het net soo legge, as 'k u was.
La de pliessie d'r na kijke. 't Is sonde van
loo'n mantel. Laad-u ut toch lègge mefrau.
Als u vanmorgen toen u hot ongeluk had,
dadelijk de draad terug gelegd had, dan was
m ij n mantel tenminste heel gebleven," kal
meerde ik.
Wat beduusd, groette ze en ging toen door.
'n Kwartiertje later liep ik terug over het
zelfde trottoir, met de springende kleuter aan
de hand. „Pappie", die toevallig langs de
school gekomen was en hem toen ook gelijk
was komen ophalen, liep er bij. Over alle
stoepen en paaltjes sprong en danste de blije
pas-uit-dcn-schoolban-losgebroken kleuter, tot
ik op een oogenblik zei: „O, nu mag je ook
•ver dat bankje stappen".
Maar met al de ernstige nadrukkelijkheid
Van de driejarige Montessorie-ling zei hij re
soluut: „nee tante Wil, daar moeten men-
schen op zitten, daar mag ik niet met m'n
schoenen over.
„Knap zoo!" prees het trotsche jonge va
dertje. En zei dan zachtjes tegen mij: „Zie
je, dat leeren ze dan toch maar op die Mon-
tessorieschool die jij zoo dwaas vindt voor
zoo'n hummel".
„Voor zoo'n hummel" herhaalde ik. En
toen vertelde ik het gevalletje dat me zoo
pas overkomen was. Wo naderden do bescha
digde plek, waar nu het prikkeldraad nog
zeer solide om het hek heenzat, en ik kon
niet nalaten op te merken: „kijk, dat is mij
gebeurd en nu overkomt het een volgende
niet, daar heb ik voor gezorgd. En toch
heb i k nooit op een Montessorie-schooltje
gegaan. Die dingen bestonden niet in mijn
tijd. Maar toen leerden de moeders en vaders
zelf aan hun kinderen hoe zij leven moes
ten."
„Nou ja," gaf hij toe, „natuurlijk moet dat
er wel bij."
„Nee, niet erbij, het Isdchoofdzank."
„Toegegeven," lachte hij, „het is de hoofd
zaak, maar dat het schooltje dnar ook nog
een handje aan meehelpt vind ik best. Want
de gewone school doet, wat die dingen be
treft, maar ongelukkip weinig."
En dèt moest ikals oud-onderwijzeres,
toen weer toegeven.
MOEDERWEELDE.
Kindeke klein, kindeke-injjn,
Jij met je krulletjes, zij-ig cn fijn,
Jij met je wangetjes, rozig en zacht.
Met je klein mondje, dat minnelijk lacht.
Kindeke klein, kindeke mijn,
O, wat het heerlijk is, moeder te rijn!
Kindeke fijn, kindeke-mijn,
God gaf je lichaampje, broos nog en klein
God gaf je zieltje als een schat fnij ten pand,
Dat ik je leide naar 't Hemclsche Land.
Itindeke fijn, kindeke-mijn.
O, wat het ernstig is, moeder te zijn!
Kindeke klein, kindeke-mijn.
Was er de wereld maar zuiver en rein,
Niet zoo vol zonde, en ach, niet zoj vol
kwaad.
Kon ik je veil'gen voor alles wat schaadt!
Kindeke klein, kindeke-mijn,
O, wat het angstig is, moeder te zijn!
Kindeke fijn, kindeke-klein,
Heiland, U breng ik dit kindeke-mijn!
Draag het ten leven of draag het ter dood,
Neem het mij klein of bewaar het mij groot!
Kindeke klein, kindeke-mijn,
Veilig is 't, dicht bij den Heiland tc zijn.
3. AL WESTERBRINK—WIRTZ.
(Uit: „Chr. Kunst".)
GASTVRIJHEID.
De Hollander is btroemd om zijn gastvrij
heid, zegt '1'. D. in upg. Vvjj heDbeu uezt
deugd van onze voorvaueren geërfd en stei
len er een eer m deze erienis uj gebruiken.
't i>este van 't besie is voor de tc-verwach-
ten gasten: het lynste wijntje, liet lekkerste
wiluuraad, het uiigezochiste fruit.
't Mooiste servies wordt te voorschijn ge
haald, het fijnste linnen uitgespreid, uns
heele huis wordt van hoven tot onder be
werkt met borstels en dweilen.
Er komen gasten, intieme gasten, vreemde
gasten, hel komt er niet op aan; voor de
nohaudsche huisvrouw is een gast iemam
die een goed, hartelijk onthaal moet vinuen.
Al de drukte, al het werk, zij telt het niet
Als de komende gast maar tevreden is, uau
is zij met al de voorbereidende zorgen reeds
verzoend.
Gastvrijheid is een speciaal Hollandsche
deugd, zei ik, en tochen toch begint
deze deugd in de groote steden meer en
meer te kwijnen.
Het leven neemt ons geheel in beslag. Ons
werkt eischt onze geheele aandacht, de vei*
pliehte visites, die wij brengen en ontvan
gen moeten, maken ons soms wrevelig. Wij
hebben "geen tijd een huiselijk leven te lei
den en nog minder lust, om die enkele uren
die wij geneel aan onszelf en de onze kun
nen wijden, gastvrijheid te verleenen aan
familieleden of vrienden.
Wij maken er ons zoo gaarne onder het
een of andere voorwendsel van af, wanneer
ons voor eenigen tijd gastvrijheid wordt ge
vraagd. „Het gaat niet, wij hebben geen tijd,
geen plaats in huis", zijn de gewone veront
schuldigingen, die echter door de persoon-in-
kwestie opgevat worden als: „wij willen hot
niet, wij hebben geen lust om aan onze vrij
heid te laten tornen".
Er is een verontschuldiging voor deze on
gastvrije menschen: het verschil van het le
ven in vroeger dagen en het leven van thana
is héél groot.
Rustig en gemoedelijk brachten de men
schen hun dagen door in gezellig „gekout*
onderling. Nu vliegen de menschen meer
door het leven. Ze komen tijd, veel tijd te
kort en kunnen zelden hun dagen verdee
len, zooals ze het graag willen. Ze worden
geduwd en getrokken naar verschillende
kanten, waar hun tegenwoordigheid ver
langd wordt en zijn blij als niemand hcu
noodig heeft Doch als deze menschen be
seften welk een voldoening de echte gast
vrijheid geeft, zouden zp zich meer toeleg
gen op deze oud-Hollandscho deugd.
GEZELUGE HUISKAMER.
In het Amerikaansche boek over moderne
huishouding, dat we onlangs hier bespraken,
kwam onder moer ook nog ter sprake een
voorbeeld van overdreven netheid zooals we
ze ten onzent ook meer dan genoeg aan
treffen.
Het.geval, dat ik hier vrij vertaal, betroi
een huisvrouw, die ten einde raad, in een
vergadering van huismoeders vroeg, hoe zy
het toch eigenlijk wel aan moest leggen, om
dc verschillende eigenaardigheden en lief
hebberijen van mafl en kinderen ©enigszins
tegemoet te komen en dan toch te zorgen dat
de huiskamer steeds behoorlijk aan kant
bleef.
Het was niet to doen, vond ze.
Maar aan den anderen kant schaamde zij
zich soms als er eens onverwacht bezoek
kwam, zoo'n rommel als het bij haar kon zijn.
Overal lag wat van den een of ander der
huisgenooien.
Want als haar man 's avonds zijn pijp op
'n aschbnkje op den schoorsteenmantel legde
wilde hij hem ook graag den anderen mid
dag op precies dezelfde plaats terugvinden.
En als Jantje na schooltijd in dc huiskamer
een boot mn 't maken was en deze dan
's avonds heel zorgvuldig bovenop het lage
boekenkastje legde, omdat hij geloofde dat 't
ding nergens andere veilig was en liet
poppetje van klei, dat klein zusje gemaakt
had en dat bepaald op de haardplaat
moest blijven drogen, tot zij het er zelf den
-ren morgen vandaan kon halencn
het haastige stukje verstelwerk dat moede»
zelf onderhanden had, en elk oogenblik even
uit de hand leggen moest om ander werk,
maar dat zij juist déarom graag vlak bij de
hand hield, waar zou zij dat anders ber
gen dan in het hoekje op het naaitafcltje?
Nu, opgeruimd was ëndorsl, dat wist tij
ook wel.
Als Je dan zoo 's avonds de kamer eens
doorkeek zag jc overal wèl. Maar was het
geen onbegonnen werk, oin nu altijd zulke
dingen te willen tegengaan, te mopperen en
pruttelen, dat ieder zijn eigen dingen maai
opbergen moest, en ergens finders dan in de
hulskamer? En och. zoo lang Jc onder elkan-
was hinderde het toch ook niet in het
minst, hoogstens had je 's morgens bij het
kamerdoen een beetje meer af tc stoffen het
was aan den nndèren kant toch wel nrettig
en Juist gezellig, dat ieder steeds zijn dingen
HANDWERKEN.
Fleurige tafelmatjes.
Een aardig nieuwtje, fleurig door de uit
voering ia verschillende fraaie kleuren, dal
zijn de raffia-gewerkte tafelmatjes.
Onze afbeelding vertoont er een paar in
verschillende sierlijke sterpalronen. Met wat
fantasie en toekenkunst kan men er gemak
kelijk zelf nog andwre variatie's bij verzin
nen.
Een enkel voorbeeld, het bovenliggend
van de drie matjes, wórdt hieronder nader
uitgewerkt
We zicm op de tweede afbeelding de werk
teekening ei-van. Het wordt uitgevoerd in
bruin, wit (naturel), rood en paars. Of ook
wel in: bruin, wit, rose en blauw.
zeer mooie en fijne tinten, bijv. mauyepaars,
waar sommige tinten rood goed bij staun.
Ook paarsachtig rood is mooi te kriign 111
raffia, „gewoon-rood" en .gewooin-paars" zijn
twee kleuren die men Immers moeilijk te-
samen nemen kan.
Men werkt op grove tweedraads-e-famine
(handwerkgaas), die flink strak op een bor
duurraam gespannen wordt en zoo. dat de
cirkel mooi rond blijft natuurlijk. Men he
gint te werken bij A. zie de werktecte*
ning en werkt eerst in lange spanstekëri
de donkerbruine pun en die boven zwart
zijn afgebeeld. Die lange steken worden
daarna in dezelfde kleur dwars doorgestopt,
zooals de werkteekening bij A. laat zien.
De 3 punten die er onder tegenaan komen
kan men in rood nemen, en naar verkiezing
enkel in lange spaastelten nemen, of e-ven-
eens dwars doorkloppen. Dc groote cirke.1.
die cr dan onder volgt kan men weer van
paars nemen, als het een mooie paarse tint
is die goed t ij het rood komt, anders zal
beige beter voldoen ivoor dien grooten cirkel.
Het kleine binnencirkeltje daaronder word;
dan weer donkerbruin. Hoe meer men hij-
het middelpunt komt met het werk, hoe
meer men er op moet letten de draden moo
precies naar het midden te laten loopen.
Daarvoor zal soms noodig zijn een beetje te
smokkelen, nl. door een enkele maal tüs
schen twee steken in een eindje van hel
middelpunt vandaan te blijven. Ook ma;;
men de draad splitsen. Eén ding mag me
echter bij alles niet vergeten: te zorgen da'
do vveefdraad van de stof niet te zien kom!.
Nu komen de lange punten, die boven wit
staan aangegeven. Deze werkt men in natu
rel-kleur en met zeer lange spanstckcn, van
den buitenrand af, naar het middelpunt toe.
Do tweede steek iets hooger, van het middel
muit af, naar den rand toe, de derde begint
weer iets hooger, tSot men op de helft van
de puntbrccdte Is, dan werat men de steek
telkens weer wat lager, dichter naar net mid
delpunt toe. Deze manier voorkomt, dat an
ders alle draden vlak boven het middelpunt
op elkaar zouden komen to liggen. Als deze
punt geheel klaar is, legt men nóg een lange
spanstcck over het midden, precies op de
scheidingslijn van de twee helften, die loopt
van den buitenrand af tot in het middelpunt.
Nu ziet men (bij B) nog vier andere puuten
die in vier deeien en in andere kleuren, maar
overigens op dezelfde manier worden ge-
'werfct. De een© wordt genomen in rood, de
andere er naast in paars, daaronder neemt
inen dan eerst paars en dan rood. Zorg ei
steeds voor, dat alle steken mooi als stra
len naar het middelpunt gericht staau en
dat nergens een opeenhooping van draden te
zien is, beter kan men af en toe een smaller
gesplitsten draad nemen oni dat te voorko
men. Nu wordt tenslotte tusschen de punten
een donkerbruine draad op en neer gehaald
vooral is daartoe ruimte opengelaten,
als dc werkteekening doet zien. Zoo ook rond
Je cirkels, die men op deze manier nog wat
mooier afronden kan.
Daarna werkt men dwars over de donker
bruine scheiding3draden nog korte steekjes
.an naturel, wat een nog meer afgewerktcn
.ndruk geeft
Als nu dit hecle raffiawerk klaar is (we
'lebben het met opzet wat erg uitvoerig be-
landeld om dat velen er naar vroegen en
.oor het eerst met dit werk willen aanvan-
,en en wo ook later nog cèns weer andere
affiawerkjes willen behandelen) dan strijkt
men het matje op den averechtsche kant on
der een natten doek uit Het buitenrandj
van etamine slaat met om en zoomt het met
groote steken plat. Dan knipt men een
kei van karton, iets kleiner dan het matje
en plakt die met gom er stevig op vast Ten
slotte daarover een voering van satinet of an
dere glanzende stof, in paarse of beige kleur.
terugvond waar hij ze achterliet en juist In
de h u i s k a m c r, zoodut men steeds Weer
deze zocht en daar blééf....
Alleen: wanneer er dan c;ns onverwacht
bezoek kwam, dan was liet lustig, want nci
stond toch immers zoo slordig, al die „sUn
gerende" dingen....
Hoe getroost was deze hartelijke huis
vrouw, toen andere, even gezellige moeders,
haar eenparig verzekerden, dnt deze „zwak
heid" van haar volstrekt niet als slordighe.il
was aan te merken, maar dat zij integendeel
daarin zagen de aangeboren huisclijkhel i.
■He de woning weet te maken tot een genoeg
lijk bezit van en voor alle huisgenooten.
Wat zien we hot niet vaak anders!
Lijkt het dikwijls niet, of het huis voor de
oeiier slechts is een nltanr waarop dage
lijks, ja ieder uur moet worden geofferd aan
hnar huisvrouwentrots, haar regel- en net
heidszin.
Natuurlijk behoort er wol orde en regel te
:ijn maar sommige menschen kunnen de din
gen zoo geweldig overdrijven. Ik herinner me
tenminste heel wat huisgezinnen waar de
moedor zoo altijd en altijd a»an het opruimen
was, dat, wanneer je het ecne oogenblik er
iets uit de hand legde, je de volgende
minuut or naar kon zoeken, want, moede»
do vrouw had het opgeruimd. Je komt daar
bijv. logeeren, legt je handtasehje, misschien
boek of krant die je In den trein r»j
Jo had en vanavond nog even verder inzien
wilt, ergens in een hoekje neer, en als je
dan even later er naar grijpen wil, hooi
dat het al in dc logeerkamer ligt
Gezellig?
Laten we maar steeds bodenkeu, dat de
echte netheid niet zit in het alles wegstoppen
achter deuren of kastgordijnen, in het onge
bruikt laten der dingen maar In het gebrul-
toch schoon houden. Dan mogen de
voorwerpen ook wel „onopgeruimd" blijven
liggen op handige, praktische plaatsen, van
waar re dadelijk weg te grijpen zijn, als dit
voor het gebruik noodig is,
Iets anders Wal ook niemand toe moet la
ten, is het ongemotiveerd hér en dér laten
slingeren der dingen, waar slordige men
schen zoo'n handie van kunnen hebben, die
dan ook heast altijd hun dingen loopen te
zoeken. Maar m'n lof.ere««»on hebben, hoop
CORRESPONDENTIE.
Aan Mw. v. d. S. Hot patroonblad dat U
vraagt, zond ik U nog deze weck als druk
werk. Voor het aanvragen van een nummer
van onze krant is slechts 7% et noudig, U
zond dus te veel en houdt nog wat te goed.
Dit aan andere lezeressen: Er worden nog
geregeld af en toe krantennummers aange
vraagd zonder dat men port insluit We zon
den tot dusver dan wol, maar als regel op
don langen duur, gaat dit natuurlijk niet
Willen onze lezeressen die zoo vaak kranten
met patronen kwijtraken, daar eens aan
denken?
Aan den heer D. S. liet is heel aardig
U en alleiminst belachelijk. Waarom v
men toch bij ons zoo gauw alles „gek"? Wij
hebben juist wel graag inlichtingen en
ken van vakmensehen cn worden op dat
punt heusch niet te zeer verwend in ons
blad. In de vrouwon(vragen)nihriek \an een
bekend dagblad zijn het Julft de vnkmen-
schen onder de lozers die bij de meeste vra
gen worden opgeroepen en heel vaak on
gevraagd niet hun toelichtingen dienen.
Want zelfs nl betreft het dingen, die v.e „wel
reeds lang weten" dan kan een enkele waar
schuwing of herinnering zijn nut nog doen,
want we denken ook niet aan allo dingen
tegelijk.
Zoo zal ik dus stellig van Uw modedeelin-
gen gebruik maken zoodra het uitkomt. Do
slotopmerking dat U „niet zoo goed hoeft te
schrijven als die lezeres omdat U er al een
genomen hebt" is leuk. Och ja ieder vogeltj.
zingt zooals het is gebokt, cn ten slotte
cant het niet om het bekje maar om het
geitje, nietwaar?
Aan „een lezeresje". Jn, het Groningsche
kookhoek is goed. Ik, die toch verscheidene
kookhoeken tol m'n gerief heb. do m<
slechts een enkele mnal gebruik om
iets bijzonders na tc zoeken, hub met \e»-
noegen voor dogolijksch gebruik hot Gro-
ningsche genomen. Het is een eoed en dege
lijk boek vol met recepten (reeds op de eer
ste bladzijde begin jo er dadelijk mee) en
niet veel omhaal van voedselvoorziening,
warenkennis, tafeldienen en meer van die
Ho4«TikMli«l
lm Xedertand.
tfdetllogta tu 4e lm 1911 Kom. Cords. Teer.-eatgtag
OPUSRU'HT ÏSIZ.
Opleidingsschol ;m voor exm
Volledige opleiding, zoowel voor Ouders Dames i
gebruik geheel zelfstandig vervaardigen van alle vc
DAG- ex AVOSD-, CLUB- EX t'RIVAATLESSEX.
Inlichtingen op de spreekuren aan de scholen:
In het WESTKX: SCHIETBAAN LAAN 00. (bt) den Heemraadsslngel)
SpreektUden Donderdags van i1 en T3 our
TeKRAI.IXGEXi ANN ASTRAAT 5 (t>ü Av. Concordia), spreektöd Dinsdags van T—I
TcFEMEXOORD cHlllesluis.)BE1JER1ANDSCHELAAN 40. spreektuden Dinsdags
4i en VrSdags van 67 ua
Froepectosseo op aanvrage
Correspondentie-adres: Schietbaaulaan 114, Telefoon 33713.
Directrice,
Mevrouw a A. van amijdepoks.
prettig is. Beter kan men dan voor bepaalde
soorten recepten afzonderlijke kleine recep-
tenboekjes aanschaffen. We bespreken er
binnenkort nog wel wat hier. De volledige
titel enz. die vraagt is: „Het nieuwe kook
boek", samengesteld door A. Kooptnans
Gorter en G. A. M. De Boer—De Jonge, uitgave
van P. Noordhorf, Groningen. De prijs: inge
naaid f 2.25, gebonden wat meer, maar dat
zal de boekhandelaar U wel op kunnen ge
ven. Nee, U bent volstrekt niet lastig, schnif
gerust nog eens weer later, ik vind dat zelfs
wel leuk. Naai- die voorstelling ben ik be
nieuwd.
Aan Mw. F. Ik zal zeker aan U denken cn
er naar zoeken. Met het zenden van patro
nen bedoelde ik, dat U bepaalde nummers
met patronen die U graag had, wel kunt
krijgen, niet losse patronen (ais regel ten
minste niet). Maar een handwerkje dat U
vraagt kunnen we meestal wel daarna hier
geven in de krant. U geeft dan maar op wat
U zoo graag zag, hoor, en als het niet lukt,
dan zeg ik dat wel. Ik hoop U nog wel eens
nader te schrijven. Wat een keurige brief
Aan Mw. J..M. V. Ja, als zelfs de kleerma
ker er die kreuken niet uit kan persen, dan
weet ik het ook nieL De algemeene manier
om kreuken (ook plissee) weg te maken is:
persen onder een kletsnatte doek met een
heet ijzer. Telkens vóór dc doek geheel droog
gestreken is, deze weer kletsnat maken, en
/oo doorgaan tot de stof glad is. Geduld ge
bruiken dus ook. maar in géén geval met
het hcete ijzer er over gaan als de doek zoo
goed als droog is.
Maar, als de kleermr r geen raad
weet, is het misschien wel ten heel lastig
geval. Kunnen hier vakmenschen misschien
van raad dienen? Het betreft volgens onze
lezeres een mantel van crêpe marocain, di®
zij tweemaal geverfd heeft, de tweede keer
was de kleur pas goed, heel mooi zelfs, maar
nu zitten er kreuken cn vouwen in, die er
niet meer uit te krijgen zijn.
Aan Mw. V. V. Ik zal even zoeken naar de
handwerkjes die U vraagt. U hoort er dan
nog wel nader van.
EEN PRAATJE OVER RIJST
SOORTEN.
geeft de II. R., want de rijst, hoewel zij bij
ons niet die plaats inneemt als bij de Oos-
tersche volken, waar rijst het voornaamste
voedingsmiddel vormt, is het gebruik ervan
hier te lande toch aanzienlijk en er zal wel
geen gezin zijnwaar rijst nooit op tafel
komb Een nadere beschouwing van dit arti
kel is daarom niet overbodig, te meer daar
ook hier weer een groot kwaliteitsverschil
kan opgemerkt worden.
Wij onderscheiden in *t algemeen twap
soorten, n.L de rijst die heel van korrel blijft
na gekookt te zijn, en de soort die dan zacht
en paperig wordt Welke van dc twee soor
ten de beste is, hangt geheel van den smaak
van den verbruiker af en het doel waartoe
de rijst bestemd wordt. Zoo is op het platte
land, waar veel rijstebrij gegeten wordt, de
„zacht" kokende rijst preferent, doch de st<>-
dcling, en dit is juist een eigenaardige tegen
stelling, wcnscht het liefst de „droos" koken
de rijst cn is geneigd de rijst, die door onze
landelijke bevolking als de beste bevonden
wordt, als een inferieure kwaliteit te be
schouwen. Dit is natuurlijk onjuist, het geldt
hier zuiver een kwestie van smaak liet is
nu echter de taak van den verkooper beide
categoriën van verbruikers goed te onder
scheiden bij het leveren van „beste" rijst en
juist hieraan wil het nog wel eens, hetzij uit
onkunde, hetzij uit drang naar goodkoope
prijzen, haperen. Rijst laat zich nu eenmaal
moeilijk bcoordeelen. Talrijke variaties ko
men er van aan de markt, welke ieder weer
hare bijzondere eigenschappen hebben, doch
oogenschijnlijk veel op elkaar gelijken. Daar
bij komt dat de moderne techniek den fabri
kant in staat stelt, door polijsten en glanzen,
het aanzien van den rijstkorrel dermate te
verbeteren, det dikwijls de vakman moeite
heeft er dc inferieure soort in te herkennen.
Wanneer dan nog uit bovengenoemd prijzen-
motief deze mindere soort door dc hetere
soort gemengd wordt, om onder de benaming
van de betere verkocht te worden, met name
met Java-rljst gebeurt dit rhaar al te vaak,
dan Iaat zich hiermede het feit verklaren
hoe het komt dat rijst, die er toch op bet oog
zoo mooi uitziet, dikwijls akelig ongelijk en
papperig kan koken.
We onderscheiden dus de rijst, al naar
haar eigenschappen, in twee soorten, t. w.
degene welke zacht en papperig wordt na
gekookt te zijn en die waarvan de korrel dan
heel blijft. Wij spreken dan van „zacht" en
van „droog" kokende rijst.
Voor de eerste soort zij hier speciaal ge
wezen op de „Japan" rijst, zoo genoemd
naar het oorspronkelijke land van horkomst.
Origineel© Japan-rijst wordt tegenwoordig
niet meer geïmporteerd, wel rijst uit andere
streken, waar men zich op den verbouw van
deze soort heeft toegelegd. Zoo onderschei
den wij: Spaanschc „Japan", Italinnusehe
„Japan", Egyptische „Japan", Califomlsche
„Japan" enz. Doch dit terloops.
„Japan"-rijst dan heeft de eigenschap zeer
..smeeïg" te koken, terwijl de smaak enigs
zins zoetig is, waardoor zij bij uit.-tek ge
schikt is voor het bereiden van rijstebrij, als
ook om in soep gebruikt te worden. Dooi
den ronden vorm van den korrel, een eigen
aardigheid die wij bij geen andere hier er-
handelde soorten aantreffen, is zij gemakke
lijk uit dc overige rijst variëteiten tc her
kennen, waardoor ieder die. „zacht" kokende
verlangt In staat is na te gaan of «le goede
soort geleverd wordt.
Is dit voor de „zacht" kokende rijst du=
gemakkelijk te constate.'ren. met de ...Irnog"
kokende rijst is dit heel anders gesteld.
Want al mogen wij zeggen dat al!'' ronde
rijkt „zacht" kookt, alle langwerpig gevorm
de rijst kookt daarom nog niet „droog" Hier
voor komt hct f,° „Java"-rijst in aan
merking en zooals wij in onze vorige mede-
deeling reeds opmerkten is het niet «.00 een
voudig om vast te stellen of wij werkelijk
met zuivere onvermengde Java-rijst t«* ma
ken hebben. Als algemeene eigenschap noe
men wij de heldere doorschijnende kleur van
den korrel, die ecnig^zfns geribd Is, <1us niet
glad. terwijl wanneer wij hem doorbijten hij
glas-hard moot zijn. Verder onderscheiden
wij de Java-rijst naar de grofte. hoe grover
korrel, hoe duurder soort. Voor het overige
zal bij het koken moeten blijken of de rijst
do gewonschte eigenschappen heeft. Wij
merken hierbij nog op dat om do rijst goed
heel te houden er tijdens het koken niet in
eeroerd mag worden. De liosio wijze om
Java-rijst te koken Is in een rijstbol en wan
neer onze extra grove Java rijst aldus behan
deld wordt, verkrijgt men ecu rijstschotel die
iedere tafel eer aan doe tl
RECEDTEN.
Dultsche biefstuk.
dóór de vleescto machine. Van dit gebakt vormt
men vier ronde, vingerdikke biefstukken, die
mco krulsgewtJxe met een mee lak erft- «Dit
laatste U niet etrlkt noodig. maar wordt ge-
woonlök gedaan). In plaats van niervat kan me»
vier i-otJepela koud water door bet gemalen
vleesch mengen, waardoor de biefstukje* ook
sappig blüvon. Nu laut men in de koekenpan
lepels boter, of half 4 v
vorde:
gt de biefstukjes er in en bakt se o
■uur 3 A 3 minuten aan eiken kant. i
ste botur bedruipend, als se omgekeer
i peper. Men laat i
i dc biefstukken lichtelijk i
bet bakken gemak,
a xjjn. legt men op
"arme schaal gese,.
In een koeken-
t boter besmeer.
;n met een laagje dikken,
gebakken broodkorsten
stoTd. het geel echter nog sacbt la De schotel
wordt mét slablaadjes en saraellenrlngen ge
garneerd en na eoep of aan den lunch 'opga-
M ayonnais e-saux.
"nKlont boter, ter grootte van neij i
roaren. daarbü een voor een 2 eierdooJ
1 lepel olie langzaam, druppelsgewVr<
EEN OUDERWETSCH RECEPT.
Kandeel.
en een flescb witte w|Ja
et er snlker en pllpkaaeel
het vocht go»«1 trekken,
la Dan klubst men acht
le er op het vuur heel
Een flescb RönwOn
PRACT1SCHE WENKEN.
Schuren ran fin.
Tinnen voorwerpen worden geschuurd, wan-
neer zo vein tg gepolijst stJn. zooals b|J borden,
kunnen, kruiken .schalen en bakjes het geval
is. Dompel
met Brussel
mal sa
rchuurd met warm sand. Do
tin ontstaat die eigenaardige fraaie Kleur. weiRe^
soo grwenscht Is btJ artistieke voorwerpen, dl*
als sieraad dienen zoo min mogelijk, omdat se
anders te veel slijten. Wtseb ze b.v eens In de
maand in heet zeepsop schoon ep droog se goed.
Schuren can sink.
!Stnl geschuurd.
wrijven mVt fffn kr()t.
Recept toor witte wrijf was.
Smelt 100 Gr. witte geschraapte bijenwas of
KO Gr. rvreaine In ern geëmailleerd pannetja.
Neem d-.n dc pan var het vuur en voeg
er <lt> witte terpentön b{l. 11't bijvoegen
van do terpentijn, l-rw#! het pannetje op het
vuur staat doet brandgevaar ontstaan en levert
geen voordeel op. daar de t.-penttJn e *n goe«
koud btJ de gesmolten wv c vr-egd kan worden.
Wordt er e.-hte bijenwas gebruikt, dan kan o*
t-rpcJittIn bö de ongesmollen v0s..Tevoegd wor-
f!en, rt'inr deze er In oplost bU gewone karaat-
Roode wrijf was.
—■-em in plaat* was witte, roode terpentijn en
In plaats van witte, gala geschraapte was. I* de
wa» nog niet rood genoeg, voeg pr dan eaalge
Maak t
H "te t«
Zwarte wrijfvas.
w»« en voeg bil de aanregevea
eetlepels zwartsel. Voeg er
ne«r bil. daar doo. de hoeveel-
Bruine wrijfwas.
M-vak .ut al» witte \«-i|ifw&«. maar ffebrulk gnJ#
.•schaafde was en kleur het bruin mat wat
!rhr,a«rdT o1 r,0,cnb*lt" Of Ca»«c
Vochtige schoenen torh glimmend poetten.
niet zoo'n kunst als hef Hikt. TV* maar eens
messen vorken an bordsn stv
Tlu* met een stukje eltroew.
TlscMucht
^erwCdart