aeen zaal bood ruimfe aan 'f gefal
GESLAAGDE TOOGDAG
BOND VAN d.V. OP G.G.
Gemengd Nieuws.
VRIJDAG 10 MEI 1929
TWEEDE BLAD PAG
IVER FEESTVERGADERINGEN EN
POLITIEK.
HET EERSTE ROYEMENT.
Breedo bespreking over hot
Jongelingsblad.
VAN DEN
BEZIELENDE REDEVOERING EN VAN DE KAMERLEDEN.
BIJLEVELD. VAN DIJK. SCHOUTEN EN ZIJLSTRA.
Sombere luchten voorspelden nieit veel
oeds op Woensdag, het zag er maar uit, dat
e Hemelvaartsdag zou verregenen, doch al
ileven. die wolken af en toe iitrt giouden licht
inderscheppen, toch is het geworden een
lentefeest van dlcau eensten rang in de Gel-
ersche hoofdstad.
Honderdlen en nog eens honderdten zijn op-
etrokikcn naar Arnhem, waar dit jaar de
oog dag van den Gereformeerde Jongelings-
fcond werd gehouden. Met alle mogelijke
oertuigen kwamen, ze uit al'le oorden des
aads. Het plein voor Musis Sacrum werd
o een autobusscmpark herschapen, want
per vereenigiimg-com pleet kwamen de jon-
ens uit Frame-lcer en Zaandam, Eindho
ven en Nieuw Beerta.
Druk was het in de lente-groenende dre-
ren, waaraan. Arnhem zoo rijk is en er is
[enoten zoowel in de natuur1 als in de zalen,
raar de Bondsdag weid gehouden. Al tokten
on en lentegroen, toch was voor de honder
den de hoofdzaak de geestelijke sterking
die telkenjare en ook n.u weer verkregen
werd in de eemheidsopenbaring vam Calvi
nistisch jong-Hollamd.
Het is een belangwekkende en. geslaagde
lag geworden. Aan den eigenlijken Bonds
dag ging ook nu weer vooraf de huishoude
lijke vergadering op Woensdag.
Do huishoudelijke vergadering.
De groots zaal van Musis Sacrum was ge-
leel gevuldi mnet afgevaardigden, diic er reeds
direct door het zingen van het Bondslied en
de bekende strijdliederen er de stem-
in brachten. Onder applaus werd her.
Isbestuur welkom geheet-en en daarop
konden de werkzaamheden aanvangen.
Na opening met gebed heeft de Bondsvoor-
tiüer, de heer A. Z ij 1 s t r a, een kort woord
Wrok en, waarin hij er op wees, dat het
fe een werkvergadering goldi, waarbij zeer
ielagrijke punten aan de orde zouden
iometl
Als eerste daarvan noemde hij het beroep,
dat de twee geroyeerde vereeindgingen uit
Amsterdam-Zuid op de Bondlsveigaderinig
hebben ingesteld. Aanstonds werd1 daarop
:de hreede motiveering van dit 'beroep door
den tweedien secretaris, den heer Wijnbeek,
voorgelezen, waarop de afgevaardigden van
de geroyeerde vereendgkigen in de gelegen
heid werden gesteld am hun bezwaren na
der mondelring toe te lichten. Deze hebben
hiervan met een zeer sober woord gebruik
gemaakt
Namens het Bomidsbestuur heeft daarop
de heer P. van NesCzn. toegelicht, waar
om men tot royement was overgegaan, n 1.
niet in. de eerste plaats omdat de betrokken
vereenigingen zich hadden gesteld onder
toezicht van Dr. Geelkerken's kerkeraad,
doch omdat zij in een conferentie met het
bes.uur nader hadden gepreciseerd, dat zij
ook diens dogmatisch standpunt onderschre
ven en onder de Gereformeerde Kerken in
Nederland verstonden de kerken in Hersteld
Venband. Tweeërlei strooming over den
grondslag kon niet worden geduld.
Voorts weid door het bestuur afgewezen
het verwijt als zou dit de hernieuwde samen
werking in den Ring Amsterdam-Zuid heb
ben stukgemaakt door het ompraten van
bestuursleden.
Door eenige afgevaardigden werd als
nnsekwentie van het door het bestuur in
genomen standpunt gestold, dat dit nu ook
moest optreden tegen de Ned. Herv. Jonge
lingsvereenigingen in den Bond, waarop de
heer De Lange mededeel de, dat derge-
Ejke vereenigingen in het Bondsverband
Diet voorkomen, -wel enkele vereenigingen,
die veel Hervormde leden hebben, waarte
en geen bezwaar is in te brengen, wanneer
eze den.grondslag onderschrijven.
Ten slotte is door de vereeniging „D e
aai er" te Rotterdam voorgesteld om de
houding van het bestuur goed te keuren en
de discussie te beëindigen, waar de Bond
door circulaires, mededeelingen in het
Drgaan en toelichting op de vergadering vol
doende in de gelegenheid was gesteld om
lijn houding te bepalen, terwijl de ge
royeerde vereenigingen de volle maat had
den geikregen om hun standpunt te verde
digen.
Deze motie is met overweldigende meer
derheid aangenomen.
Ten slotte heeft D r. K. D ij k in een korte
rede uiteengezet, dat het in deze zaak z. 1.
|ing om de vraag of er in de belangrijke
nvestie van den grondslag één lijn in den
lond zou worden gevolgd of dat men twee
stroomingen zou toelaten. Spr. juichte het
toe. dat de Bond voor één standpunt haa
gekozen, doch sprak den wensch uit, c'f.t
Ie breuk, die door de tucht van het Bonus-
je stuur werd geslagen, spoedig zou worden
geheeld doordat de betrokken vereenigin
gen den Bondsgrondslag onderteekenden
Hierna werd overgegaan tot de gewone
punten van de agenda. Besloten werd de
volgende Bondsdag te Utrecht te doen hou
den, terwijl in 1931 waarschijnlijk Dor
drecht aan de beurt komt.
Na eenige discussie werd aangenomen 't
bestuursvoorstel om' de functie van secro
taris-penningmeester te splitsen in die van
serre tar is en van penningmeester.
Een voorstel van het Bondsbestuur om
voorstellen urgent te verklaren, wanneer 'n
vierde deel der vereenigingen, die zich heb
ben uitgesproken, deze urgent te achten,
werd zonder hoofdelijke stemming aange
nomen, nadat een voorstel van Lunteren.
geamendeerd door Den Haag, was inge
trokken.
Verworpen werd na een breede discussie
een voorstel van Anjum om aan giften ter
gelegenheid van jubilea niet meer uit te
geven dan f 200.
Na een korte pauze werd het jaarverslag
aan de orde gesteld. De bespreking hier
over liep in hoofdzaak over het officieel or
gaan en de administratie der financiën.
Breede critlek werd uitgebracht op vorm
en inhoud van het „Gereformeerd Jonge
lingsblad", terwijl de redactie ingrijpende
wijzigingen in uitzicht stelde.
Een voorstel van „De Zaaier" te Rot
terdam om een enquête in te stellen naai
het lezen en waardeeren van het orgaan
door de leden en de mogelijkheid om tech
nische en journalistieke verbeteringen te
doen onderzoeken, werd door het Bondsbe
stuur overgenomen.
Dr. Dijk heeft de huishoudelijke samen
komst met dankgebed gesloten.
DE GROOTE BONDSDAG.
Donderdagmorgen begon pas goed de
groote intocht
Reeds vroeg was het druk In en om Mu
sis Sacrum en vooral uit Gelderland en
Overijssel waren zeer velen opgekomen
naar het jaarlijksche Bondsfestijn. Hoorden
we niet, dal uit het kleine Aalten niet min
der dan 160 jongelui den tocht naar Arn
hem hadden ondernomen?
Ook nu was er weer geen zaal, die ruimte
bood aan 't ^ctal waar de Gereformeerde
jongelingen samenstroomden en er werd
dan ook in twee groote zalen vergaderd.
Ditmaal waren deze echter slechts door 'n
hebben den dag voornamelijk doorgebracht
in de groote zaal,
het oude gebouw, waarvan men nog foto'*
kan vinden in het Gedenkboek. Er was
echter wel wat veranderd. Zag men eer
tijds een groote verzameling jonge maag
den, die geweldige hoeden met struisveeren
torsten, thans slechts een enkel meisje.
't Is ook zoo: die hebben heur eigen Bonds
dag en beur eigen Bondslied gekregen. Wat
werd dit anders ferm door de jongelingen
gezongen voor den aanvang der vergade
ring. Het daverde! Ook nu natuurlijk ook
weer de vaderlandsche liederen en het
„Frysk blüd sjoch op".
Dan, onder daverend gejuich: de op
komst van het Bondsbestuur, waarvan voor
zitter Zijlstra den hamer al in de hand
hield om de leiding te nemen.
Allereerst liet hij zingen Ps. 68 9 en 10,
las het Hemelvaartsevangelie en ging voor
in gebed, om vervolgens over te gaan tot
het uitspreken van zijn openingsrede.
„De roep van het heden".
Spr. zegt, dat er in dezen tijd een roep
is niet tot bestudeering van de historie,
maar dat alles zich op het heden concen
treert De traditie heeft, zegt men, afge
daan, wij leven ons leven van eiken dag.
de greep van het oogenblik in de jacht der
jaren. In „l'Histoire Nouveau" heet het:
„Wij kunnen het stilstaan niet verdragen-*.
Men wil dan ook geen bezinning en geen
terug grijpen naar het verleden, heeft zelfs
in vele gevallen geen uitgesproken wen-
schen voor de toekomst; die moet zich zeil
maar maken.
In deze dynamische cultuur heeft men
gebroken met het geloof aan het z ij n, men
wil niet anders dan de beweging. Zoodoen
de komt men er toe ook de theologie daar
aan onderworpen te maken. Volgens Barth
is de Openbaring geen zijn, maar een tel
kens weer zich herhalend gebeuren. God
komt dan tot ons, maar niet om hij ons te
blijven. Deze dynamische cultuur drukt een
stempel op den mensch. Het inwendige
wordt overheerscht door het uitwendige, 't
persoonlijke door het collectieve, het na
denken over de wezenlijke waarden van het
leven wordt vervangen door een geweldige
activiteit.
De „heden-mcnsch" is zeker niet lui, doch
te veel vormt hij zich naar een confectie-
type en zelfs de zonderlingen zijn nog zon
derling naar één model (hilariteit). De
groote werkelijkheid is nu, dat de mensch
bij het heden alleen niet kan leven. Wel
moeten we menschen van het heden zijn,
dët opzicht, dat we met beide heenen
de werkelijkheid moeten staan en met
de veranderingen, die zich aan ons voor
doen, werkzaam zijn. In het heden der ge
nade hebben wij onze roeping en verkiezing
vast te houden. De lundainenten, die in het
verleden zijn gelegd, hebben we te bevesti
gen en ons te oefenen en gereed te maken
voor den strijd die wachj. Dan zal ook de
Gereformeerde jongeling een ander type
vertoonen als dat van de wereld.
Dat beteekent geen wereldvlucht, wij
kunnen genieten van het 6choone, dat ook
deze groote tijd ons biedt, doch we moeten
wel onderscheiden, we moeten ons niet mee
laten sleepen door den stroom van 't leven,
wanneer die in het uitwendige opgaat
De activiteit van dezen tijd hindert ons
niet, ook wij hebben actief te zijn, we heb
ben vooraan te staan op alle terrein des le
vens en ons in te spannen, wij hebben hoo-
gere idealen voor het natuurlijke leven
dan f 3 ouderdomspensioen (gelach). Maar
we geven ons niet in den stroom van ver
maak en sensatie.
Wat de politiek betreft ook het jongere
geslacht zal blijven strijden voor de vrij
heid van den Christenmensoh om God te
dienen in dit land (applaus).
Tegenover veel van dezen tijd hebben we
afzijdig te staan, omdat wij het verleden
niet los willen zien van het heden en een
andere toekomstverwachting hebben dan de
wereld. Voor ons is de dynamica van het
leven het woord van den Psalmist: „Zij
gaan van kracht tot kracht". Wij staan he
den voor het aangezicht des Heeren, kronen
wij Hem in Zijn heerlijkheid en vinde Hij
ons getrouw (langdurig applaus).
Herdenking J. C. Slaa,
Na deze openingsrede heeft de Bondsvoor
zitter eenige woorden van dankbare nage
dachtenis gesproken naar aanleiding van het
overlijden van het Bondsbestuurslid J. C
Slaa. De vergadering heeft dit woord staan
de aangehoord.
Verwelkoming.
Welkom werden daarna geheeten de com
missaris van H. M. de Koningin in Gelder
land Mr. S. Baron var Heemstra, de burge
meester van Arnhem, Mr. de Monohy, wet
houder Smeenk, de afgetreden raadsman J.
van der Molen Tznde Kerkeraad der Geref.
Kerk van Arnhem en de vertegenwoordigster
van de Geref. Meisjesbond. De burgemeester
van Arnhem heeft in een korte rede den
Bond het welkom toegeroepen.
Onder applaus werd daarna besloten tele
grammen te zenden aan H. M. de Koningin,
de leider van de A.-R. partij, den heer H.
Colijn en den oprichter van den Bond, Ds.
Vonkenberg. Telegrammen waren ontvangen
van de Duitsche Geref. Jongelingsbonden, die
op dezelfde wijze werden beantwoord.
Na deze werkzaamheden, die zoo langza
merhand bij den Bondsdag als onafscheide
lijk zijn gaan behooren kwam aan de orde
een referaat over bovenstaand onderwerp,
dat in de groote zaal werd behandeld door
den heer Lod. Kooyman, secr. van de
Zuid-Hollandsche afdeeling en waarvoor
groote belangstelling bleek te bestaan. De
heer Kooyman, die met daverend applaus
was ontvangen, zette uiteen, hoe moeilijk
het is, om goed feest te vieren. In de eerste
plaats doet men het te veel, want spr. heeft
zelfs al gehoord van een feest ter gelegen
heid van een 12%-jarige verloving (gelach).
Maar verder schijnt het wel, of er tweeërlei
levensinoraal is: een voor het gewone leven
en een voor het feest. Bij het laatste schijnt
ïïiles er maar mee door te kunnen.
Aan de andere kant heeft men ook men
schen, die het feestvieren op zich zelf ver
keerd vinden en dat is een andere fout. Over
het feestvieren in het algemeen wilde spr.
het echter niet hebben, maar alleen over de
inrichting van de feestelijke jaarvergaderin
gen van de jongelingsvereenigingen. Deze
vergaderingen moeten feitelijk alleen ge
houden worden na een periode van hard
werken, want dan is er reden om te danken
en allereerst om te danken voor genoten
zegeningen moeten we feest vieren. De deu
ren moeten op dergelijke vergaderingen al
leen worden opengezet voor leden, afgevaar
digden en waarlijk belangstellenden ,en aan
de voorbereiding moet veel zorg worden be
steed. Het bestuur moet van te voren weten,
hoe de avond zal verloopen. Een kort pittig
openingswoord van den voorzitter, een gees
tig jaarverslag van den secretaris een mo
del-inleiding met bespreking en dan verder
gepaste afwisseling, muziek en zang, vooral
ook declamatie en een enkel tableau, ont
leend aan de vaderlandsche historie of de
natuur. Men ga er echter eindelijk eens tóe
over de samenspraken en waar dit reeds is
doorgedrongen de tooneelstukjes van het
programma te weren.
Uitvoerig teekent spr. de bezwaren tegen
de samenspraken terwijl hij ontkent, dat
er zonder deze geen gezellige avond zou zijn
te verkrijgen. We moeten aldus was de con
clusie van de luid toegejuichte inleiding ons
feestvieren op hooger peil brengen en de
hoofdzaak: het gewone vereenigingsleven
niet uit het oog verliezen.
Er volgde een schier onoverzienbare dis
cussie.
Men was van oordeel, dat men er met ne
gatief zeggen: geen samenspraken en geen
tooneel niet is en dat meer moet worden
aangegeven wat dan wel tot verhooging van
de feestvreugde moet worden aangewend.
Begrijpelijkerwijs kwamen ook nog andere
punten aan de orde, te veel om te noemen!
De inleider heeft op geestige wijze de ver
schillende debaters van antwoord gediend.
Aan het slot van de vergadering heeft de
voorzitter mededeeling gedaan van de uit
slag der schriftelijk gehouden stemmingen.
De heer Joh. T. de I.ange bleek met 628
tegen 25 stemmen te zijn herkozen tot pen-
ningmeeter, in de commissie van contro-
werd met 495 stemmen gekozen de heer H.
de Ruig te Rotterdam, terwijl 149 stemmen
werden uitgebracht op den heer Schilder. In
de vacature van Raadsman v. d. Bond wer
den uitgebracht 176 stemmen op den heer
Meima te Groningen, 186 stemmen op den
heer Veerman te Leeuwarden en 289 stem
men op Ds. P. Chr. van der Vliet te Utrecht.
Deze laatste candidaat was gesteld door een
10-tal vereenigingen in'Zuid-Holland. Er zal
nu een herstemming moeten plaats hebben.
Na de mededeeling van deze cijfers werd
de vergadering geschorst tot den middag.
De middagvergadering.
Aangelokt door het sclhoone weer waren
velen in den loop van den dag nog naar
Arnhem getrokken, zoodat het voller dan
ooit was toen Dr. K. D ij k de vergadering
des middags in de groote zaal heropende. De
heer Zijlstra presideerde ditmaal in de con
certzaal. Allereerst werd het woord gegeven
aan de afgevaardigden van het Nederlandsch
Jongelingsverbond, den Bond van Chr. Geref.
Jongelingsvereenigingen en aan den Bond
van Ned. Herv. Jongelingsvereenigingen op
Geref. grondslag, die goede wenschen over
brachten.
Direct daarop trad Oud-Minister J. J. C.
van D ij k voor den microfoon om te spre
ken oset
Duizenden jongelingen verdrongen %ich voor „Musis Sacrum" tegen 't Tfur, dat de Bondsdag
„De Jongeman en de politiek".
Het gaat dus, zoo ving Spr. aan, niet over
„De jongeman i n de politiek", want men
moet niet oogsten in den zaaitijd en het jon
gelingsleven is de tijrl
van de studie, terwijl
later eerst die stu
die toegepast kan
worden in de prac-
tijk.
ITct kennen en be
lijden van de begin
selen legt den grond
slag voor dien strijd
op later leeftijd en
dat is niet alleen
nuttig, maar ook
noodig. Straks moet
weer een geslacht
gereed staan om de
banier van de oude
ren over te nemen.
De beginselen blijven dezelfde waar de om
standigheden en de Dractische politieke om
standigheden zich wijzigen.
Spr. zet uitvoerig uiteen, dat men wel moet
onderscheiden tusschen de principia in de
politiek en de practische toepassing daar
van. Steeds zullen wij trachten de practijk
zooveel mogelijk te doen aansluiten op het
Wanneer we zeggen, dat op de jongelings-
vereeniging de principieele politiek moet
worden behandeld, dan wil dit niet zeggen,
dat de practijk ons niets te zeggen zou heb
ben. De geschiedenis van ons staatkundige
cn politieke leven is vol leering ook voor de
principieele politiek. Beginsel zal echter
steeds tegenover beginsel moeten worden ge
zet en wij mogen het waardeeren wanneer
ook onze tegenstanders beginselpolitiek voe
ren en zich niet inlaten met groepsegoïsme.
Principieel gaat deze worsteling alle eeuwen
dooi* om deze machtige vraag of we uitgaan
van den mensch en de menschelijke rede of
van de souvereiniteit van God Almachtig.
Met een citaat uit „Liberalen en Socialis
ten" toont Spr. aan, hoe dit aan de overzijde
ook wel wordt gevoeld.
Maar keeren wij ons tegen de beginselen
van socialist en liberalist, meer nog moeten
wij in vlam en geestdrift geraken over onze
eigen beginselen, het beginsel van alle
eeuwen: Christus onze Koning, Christus ouzo
Wetgever, Christus onze Rechter.
Dat is ons richtsnoer, niet alleen in de
kerk, maar ook op het maatschappelijk en
sociaal terrein. We leiden er uit af taak en
roeping van de overheid en ook van onder
daan. Souverein in eigen kring willen wij
zijn, we strijden voor vrijheid en recht,
maar dan moeten we ons zelf eerst gebonden
weten aan Gods Woord, dan moet het: Ik
geloof! de grondslag zijn voor al ons hande
len. Maar dan kan dat niet beperkt worden
tot de kerk en tot de binnenkamer, dan mag
ook niet op het terrein der politiek het laat
ste woord zijn aan de menschelijke rede,
want het menschelijk gezag op den troon dat
is in beginsel de revolutie.
De strijd, de groote strijd der eeuwen, ze
was er, ze is er en ze zal er zijn tot den
Iaatsten dag, ze zal zelfs in hevigheid toe
nemen. Groot is onze verantwoordelijkheid
indien we ons er niet genoeg toe voorberei
den. Het gaat ook in de politiek om hooge
dingen cn het was Dr. Bavinck, die het vol
mondig erkende, dat de politiek niet is ka
rakter bedervend, maar een heerlijke en hei
lige kunst.
De ernst der tijden roept ons. Het past
ons de banier van het beginsel te ontplooien
en we moeten gegrepen worden door de ge
weldige gedachte, dat we ook in de politiek
mogen zijn: medearbeiders Gods. Strijdt dan
reeds nu met die vastheid van overtuiging
verkregen door degelijke voorbereiding en
laat van U uitstralen dat enthousiasme, dat
ouderen weer zal aanwakkeren om te staan
voor de zaak van Christus onzen Koning.
(Langdurig applaus.)
Op deze prachtige rede volgde een aardige
bespreking.
Na beantwoording der debaters door oud-
minister Van Dijk, zegde de voorzitter na
mens de vergadering onder geestdriftig ap
plaus toe, dat de jongeren op hun plaats
hun uiterste krachten bij de aanstaande
verkiezingen zullen inspannen, waarop
spontaan werd gezongen: „Zij zullen het
niet hebben".
Het woord werd nu gevoerd door Mej. J.
Oskam, namens den Bond van M. V. op G.
G., en door den heer J. E. Kok, namens den
Bond vooi* Geref. Jeugdorganisatie, waarop
enthousiaste toejuiching volgde.
Jonge menschen richten hun oog op de
toekomst Ze zijn met heden en verleden
bezig, ze pogen de geschiedenis van het te
genwoordig leven te verstaan maar zij wer
ken niet voor het heden, zij werken voor de
toekomst Zij willen vooruit zij willen over
de toekomst handelen. Maar zal er voor ons
nog wel een toekomst zijn? Voor ieder onzer
geldt: bereidt U ten le\fm met al Uw kracht
maar ook: bereidt uw huis, want gij weet
niet of er nog een dageraad zal zijn.
God heeft ons de toekomst niet in details
geopenbaard, maar wij hebben toch houvast
in Zijn Woord. Velen luiden de doodsklok
over de Geref. levensbeschouwing, pessimis
ten voorspellen de ondergang van geheel
Europa, een geweldige ineenstorting. Wat
dit laatste betreft: we weten het niet, maai
dit weten we: wat uit God is blijft in eeuwig
heid. Dit zegt ook iets over de onheilspre
dikers ten aanzien van de Geref. levensbe
schouwing, die zeggen, dat deze voor on
zen tijd heeft afgedaan omdat de nieuwe
mensch is geboren, die een nieuwe religie
zal scheppen. Zijn wij de greep op het volk
kwijt? Alle critiek mag niet zonder meer
worden afgewezen. Wij moeten komen tot
zelfbeproeving en reformatie, maar de kern
er van moeten we beslist afwijzen. Het mo
derne denken heeft God verloren en mist
daarom alle vastheid. De tijd zal komen,
dat de menschen haar vloeken, omdat het
relatieve denken geen vrede brengt. Red
ding is slechts in de onwankelbare vastig
heden van Gods Woord te vinden.
Daarom heeft ons Gereformeerd beginsel
een toekomst, ook al is ze onderworpen aifr»
de golven van den tijd. Het brengt vastheid
en zekerheid, verlossing en herstel. Het
werk der J. V. heeft groote waarde als het
biddend wordt verricht
Een gevaar is de toename van oppervlak
kige kennis. Werkt roept Spr. uit, en dan
hebt ge een schitterende roeping en een
schitterende toekomst Jezus Christus heeft
de overwinning behaald. Hij is het Licht
en het Heil der wereld.
De daverende toejuichingen, die op deze
rede volgden, gingen in een ovatie over.
Daarna heeft het woord gevoerd Mr. S.
Baron van Heemstra, de Commissaris dei-
Koningin, die wees op het vaderlijk erfdeel
uit het verleden, dat in het heden en in de
toekomst bewaard moet blijven en hij
bracht hulde aan den Bond, die dat doet
De voorzitter zeide den Commissaris har
telijk dank voor zijn woord cn richtte zich
daarna tot den heer J. van der Molen, de
aftredende raadsman van den Bond. Mei
een krachtige opwekking om voort te ar
beiden sloot hij daarop de vergadering,
waarna de menigte uiteenging, nadat nog
gezongen was Ps. S9 S en in gebed was
voorgegaan.
DE FILIAALVERGADERING.
Gelijk we reeds mededeelden is heel den
dag in de Concertzaal van Musis Sacrum
het andere deel van de Bondsdaggangers,
dat geen plaats kon krijgen in de groote
zaal, bijeen geweest in een z.g. filiaalver
gadering. Deze werd in den morgen geleid
door den tweeden voorzitter. Dr. K, Dijk,
terwijl het programma geheel hetzelfde was,
afgezien dan van het feit, dat de referaten
door andere personen werden ingeleid en
ook de slotrede verschilde.
In de morgenvergadering heeft D r. D ij k
een openingsrede gehouden.
„Alles of niets".
Brand uit het bekende drama van Ibsen
buigt, aldus Spr., lichaam en ziel onder de
wet van het: alles of niets. Deze figuur moet
den Christen niet tot waarschuwend voor
beeld worden gesteld. Wie den God der ge
nade wil dienen moet het offer der liefde
brengen op het altaar der wijding. Alles of
niets, wie kan hpt volbrengen? Zelfs Paulus
klaagt dat als hij het goede wil het kwade
hem bijligt. Toch is het ideaal niet te hoog
gesteld. Boven het relatieve gaat het abso
lute en het is een zorgelijk verschijnsel, dat
ook in onze kringen te veel het relativisme
aanhang vindt De strakke lijnen van leer
en leven wil men uitwisselen voor elasti
sche begrenzing, een brug wordt geslagen
tusschen schriftgeloof en schriftcritiek, tus
schen ethisch en gereformeerd. Is de wet
van het: „alles of niets" te handhaven?
God zelf geeft in Zijn Woord het antwoord.
Hij vordert alles op zijn altaar, het offer
moet volkomen zijn. God eischt juist omdat
hij een God der liefde is, want de echte lief
de is jaloersch. Op het terrein der waarheid
is alleen absoluut de Waarheid Gods, maar
men misbruike dit niet en zegge niet, dat
elk standpunt goed is. Belijden is zeggen:
zoo is het Wij zijn Gereformeerd, maar dan
ook heelemaal. Alles of niets, liet is do le
vensleus van den Christen.
Ook op onze vereenigingen kunnen we
met niet minder toe. Straks komen de ver
kiezingen. Men zegt. dat alle fut er uit is,
maar als men denkt aan de levensleus: al
les of niets, dan is er geen tijd om te dut
ten bij den klaagmuur. Alles of niets! Wie
is tot deze dingen bekwaam? Christus heeft
alles, alles gegeven. Daarom moet het on?e
hoogste vreugde zijn om Hem wederkeerig
te geven heel ons leven: alles.
Na deze met luid applaus beloonde rede
was het woord aan den lieer J. J. M a a t-
huis Jr., secretaris van de afdeeling Gro
ningen, die refereerde over de inrichting der
feestelijke jaarvergaderingen en daarbij de
zelfde stellingen verdedigde als de heer
Kooymans. Ook hier was voor het onder
werp groote belangstelling en volgde een
breede bespreking.
In de middagvergadering, die gepresideerd
werd door den Bondsvoorzitter, de heer A
Zij Is tra, heeft Dia J. van An del, Dir
een ar Chr. H. B. S. te Den Haag gesproken
over het onderwerp: „De Jongeman en da
politiek".
Na bespreking van dit referaat en afhan
deling van de verdere werkzaamheden heeft
bij ontstentenis van Esc. Heemskerk, in da
filiaal-vergadering de slotrede uitgesproken
Oud-Minister Mr. H. B ij 1 e v e 1 d.
Rede Mr. H. Bijleveld.
De héér Bijleveld teekende eerst op gees
tige wijze, \vat men wel van een opwekken
de rede maakt om daarna uiteen te zetten»
wat men van herrt mocht verwachten. In een
gloedvol betoog zette hij uiteen de beteekenia
van de Bondsdagen. Het moeten zijn berg
toppen in ons leven, die we beklimmen om
daarna weer terug te keeren tot de kale
vlakten van het voortsnellende leven. Wij
hebben dit jaar vele bergtoppen gehad: het
jubileum van Patrimonium, van de A.-R.
Partij en het feest van de Vrije Universiteit
staat ons weer te wachten. Als een der hoog
ste bergtoppen noemt spr. ook de Asser Sy
node, waarop trouw gezworen is aan de Ge
reformeerde belijdenis. Met een bezielende
peroratie om pal te staan ook in den gewo
nen véreenigingsarbeid besloot spr. zijn luid
toegejuichte rede.
Tegen 5 uur stroomden de beide zalen
weer leeg, de 41ste Bondsdag van den Gere
formeerden Jongelingsbond, die in alle op
zichten zoo volkomen slaagde, was weer ten
einde.
NED. JONGELINGSVERBOND.
JAARLIJKSCHE TOOGDAG.
Zooals leder jaar, zijn ook nu weer op
Hemelvaartsdag de Hervormde Jongelingen
ten bondsdag getogen.
Scheveningen was de plaats van samen
komst
De voornaamste meetings vonden plaats
in het Kurhaus en in de nieuwe Badkapol
Om allen te kunnen herbergen had men nog
op een viertal andere localiteiten beslag ge
legd.
Om 12 uur Woensdag werden de afgevaar
digden ontvangen door de recipieerende af
deeling Scheveningen in de Bad kapel.
Om 1 uur ving daar onder leiding van den
bondsvoorzitter, Ds. P. Veen van Utrecht,
de huishoudelijke vergadering aan, waarin
de jaarverslagen werden goedgekeurd, da
penningmeester voor 2ijn beheer werd gede
chargeerd en de verslagen van de commissi»
van redactie der organen en van die voor den
bondsboekhandel en uitgeverij eveneens wer
den vastgesteld.
Om 4 uur vingen de sectievergaderingen
aan. Eveneens vonden gistermiddag een
drietal groepsvergaderingen plaats.
Gisterochtend is aan den 7Öcn bondsdag
om halfnegen een godsdienstoefening voor*
afgegaan in de Nieuwe Badkapel. Voorgan
ger was Dr. J. R. Slotemaker de Bruine, mi
nister van arbeid.
Daarna ving de bondsdag aan zoowel in
de groote Kurhauszaal als in de Nieuw»
Badkapel.
De sluitingssameukomst had 's middag»
plaats op het terras van het Kurhaus.
Gaarne hadden wij heden evenals van den
bondsdag der Gereformeerde Jongelingen,
een breed verslag van dezen 76en bondsdag
der Hervormde Jongelingen opgenomen.
Van de zijde van het Bondsbestuur doelde
men ons echter mede, cr prijs op te stellen
zelf voor een verslag te zorgen. Bij het ter
perse gaan van deze editie was bedoeld ve**
slag evenwel tot onzen spijt nog niet in ons
bezit, zoodat onze lezers nog even geduld
zullen moeten oefenen.
DOODELIJKE VAL.
De matroos J. M. uit Katwijk aan Zee is
op het uitvarende stoomschip „P. C. Hooft"
in een ruim gevallen. In zorgwekkenden.
toestand is hij naar het Binnengasthuis t»
Amsterdam vervoerd, waar hij aan de go»
volgen is overleden.
OVERREDEN EN GEDOOD.
Te Rijsoord werd aan den Rijksstraatweg
het achtjarig zoontje van Van Ooyen door
een vrachtauto van de Zuurstoffabrick to
Dordrecht gegrepen en gedood.
Binnen een jaar zijn alhier nu reeds vicfi
kinderen door auto's gedood.
EEN WATERLOOS KANAAL
Bij de werkzaamheden tot vernieuwing
van den grondduiker onder het Winschoter-
diep bij Heillgerlee (Gr.) is de westelijke van
de ter weerszijden van dezen grondduiker
geslagen houten damwanden bezweken. Het
water uit hot pand van het Winschoterdiop
tusschen Zuidbroek en len genoemden dui
ker stroomde daardoor af naar den boexea»
van OldambC