DERDE BLAD. WILLIAM BOOTH. Kerknieuws. Radio Nieuws. EEN ALLEENSTAAMDE FIGUUR ZATERDAG 6 APRIL 1929 DERDE BLAD i-AU». B DE STICHTER VAN HET LEGER DES HEILS. 1829 10 APRIL 1929 Omstreeks dien tijd kwam hij ook de geniale jonge vrouw, die later, 1855, zijn echtgcnoote is geworden en een ontzaglijken invloed op zijn leven heeft uitgeoefend. Bei den hebben ten volle de consekwcnties van hun geloofsovertuiging aanvaard. Door een schoenmaker met het Evangelie in kennis gebracht, is hij geworden de yader van een wereld-organisatie. Zijn levenstaak: sit liefde God en mensehen dienen 10 April a s. zal het honderd jaar geleden xijn, dat William Booth, de bekende Stich ter van het Leger des Heïls. werd geboren. Dat aan dit feit in den kring der Heils oldaten groote cn dankbare aandacht zal worden geschonken, spreekt vanzelf. Maar dat zal ook geschieden buiten dien Iring- Welke bezwaren men ook tegen den ar beid en de daarin gevolgde methode van het Leger des Hcils mag hebben dat het een wereldorganisatie van groole en zegen rijke betcekenis is, zal door schier ieder wor den erkend. Generaal William Booth. Vandaar ook. dat we hier aandacht vra gen voor een vluchtige schets van 't leven van den man, wiens naam de geheele we reld door bekend is cn met eere cn erken telijkheid wordt genoemd. Het Nederlandsclie Hoofdkwartier van het Leger des Heils was zoo welwillend ons omtrent het veelbewogen leven van den Stichter verschillende gegevens te verstrek ken. waanton wij 't volgende ontlecncn. William Booth werd rn 1820 te Notting ham geboren uit ouders, aanvankelijk wel gesteld. die door achteruitgang in zaken toentertijd in min of meer kommervolle om atandigheden verkeerden. De vader trok Kich dien loop der dingen zeer aan en viel daardoor in een stemming, die h woning der Booth's een atmosfeer ve taakte, waaraan alle vroolijkheid vreemd was. De afwezigheid van den vader werd dan ook later vaak als een opluchting ge voeld. De moeder was een vrouw met zeer Strenge begrippen. maar het gezin was vrij wel van allen godsdienst gespeend. De toestanden in Engeland waren in William Booth's Jeugd verschrik kelijk. Misdaden van de ergste soort wa ren aan de orde van den dag. De openbare terechtstellingen, waarvan er soms meer dere op éénen dag plaats grepen, scheen in gconcn dccle afschrik te wekken. In een kleine stad, zooals Nottingham toen nog was, bedroeg het aantal van de openbare armenzorg afhankelijke, duizen den. Kinderen riepen om eten tot ouders, die het niet hadden. Zelf voelde William aan den lijve het nij pende van de armoede cn hij zag allerwegen menschen. die vermagerd en uitgemergeld vv-ron, omdat hun het allernoodigste ont brak. Dc rhoraliteitsbegrippen waren ver b~ den het redelijke gedaald, zoodat het kon gebeuren, dat een man zijn vrouw ter m"rkt brnrht en verkocht, zonder dat men dit bijzonder slecht scheen Je vinden De vader van Wi'I'-m Booth deed dezen op dertienjarigen leeftijd In de leer in een pandhuis, omdat dit hem, zoonis hij aan zijn zoon uit legde, een gemakkelijke geldwinning zou blijken. Zijn werk daar bracht hem weer te meer van aangezicht tot aangezicht tegen over armoede cn ellende. Te dier tijde werd er een geweldige actie gevoerd, ten einde langs wettelijken weg verbetering te verkrijgen van de arbeidstoe standen. William Booth moet zich menig maal naar de vergaderingen hebben bege ven. waarin Chartistcn (zoo werden de men schen genoemd, die bedoelde Actie voerden) spraken. Onder de toespraken, die hij daar hoorde, zijn hem stellig de oogen geopend voor veel in de samenleving, dat verbete- ig eischta, ja, daarom schreeuwde. De eerste, die hem omtrent den gods dienst als levensbeginsel eenig besef bij bracht, was een schoenmaker, die hem mei grootcn ernst eens gezegd heeft: „Willie, weet je wel, dat echte godsdienst iets is, dat van huiten af tot je komt?" Verder heef» een opwekkingsprediker, Isaac Marsden ge heeten, een grooten invloed op den jongen uitgeoefend. Op Interen leeftijd zei Booth eens: „Sedert dien avond, toen ik gevoelde, dat die heer lijke verandering in mij gewekt was, is het miin levenstaak geweest, niet alleen een godzalig karakter aan te kweekeu, maar miin leven door te brengen met Inderdaad, zóó is het geweest onmiddellijk heeft hij al zijn vrijen tijd gewijd aan de belangen van liet Koninkrijk Gods: Zondagsschoolwerk, Evangelisatie werk. enz. Was hij eertijds onder zijn kornuiten een haantje de voorste, nu was hij zijn aan leg bracht «lat mee ook alras een leiden de figuur. Allereerst wendde hij zich bij zijn optreden tot de armen uit zijn stad. En hij verznmeltle al spoedig een heele scha is jongens om zich heen, die hij trachtte te winnen. Op zekeren dag vernam men in de kerk een geschuifel cn gestamp van allprlei schoeisel. William Booth kwam binnen ine.t de jongens, die hij onder zijn Invloed had weten te krijgen en die hij nu in «Ie kerk bracht, onder het gehoor van den pre dikant, dien hij hoogelijk vereerde. Waar er maar een plaatsje was, zette hij ze neer Maar dat ging natuurlijk niet En het be stuur der kerk kapittelde hem een beetje, schreef hem een andere gedragslijn voc wees hem voor zijn havelooze beschermelin gen aparte plaatsen aan. Om zich te bekwamen voor het werk, stu deerde de jonge Booth ijverig. En hij was in zijn optieden geheel zichzelf, d. w. was daarbij van conventie niets te bespeu ren. Onder den invloed van den hekenden opwekkingsprediker, James Cuughy. e Amerikaan, die met de godsdienstige gebi ken in Engeland onbekend was en er zijn optreden ook niet mede rekende, kwam ook Booth er toe, om zich en zich door den drang van het oogenblik te laten leiden. Consciëntieus als hij was, gevoelde de jonge man aldra, dat hij op Zondag niet mocht werken. Het werk in de zaak ging door tot tejen den morgenstond op Zondag morgen. Ofschoon zijn familie en vrienden hen» om zijn bezwaren uitlachten, maakte hij deze toch aan zijn patroon bekend cn deelde mee, dat hij desnoods Zondagnacht om twaalf uur wilde beginnen, maar twaalf uur Zaterdagnacht niet meer werken. Zijn patroon ontsloeg hem des wege. Doch na veertien dagen verzocht hij den jongeman om terug te komen en droeg hem in die week het beheer der zaak waarin voor duizenden omging, op cn gin zelf met zijn vrouw buitenslands. De dwaas spon dus garen hij „zijn dwaasheid". Heel jong reeds was Booth geordend als Methodistisch leekeprediker. Al zijn vrijen tijd wijdde hij aan zijn werk als zoodanig En zijn gloeiende welsprekendheid mank te. dat waar hij optrad, er in de zalen ruim te te kort was. In 1851 klampte een welgesteld heer. een zekere Mr. Rabbits, hem nan, met het stel om zijn betrekking er aan te geven en zich geheel aan de Evangeliebediening te wijden. Moezeer Booth dit ook hegeerde, meende hij toch dat dit een onmogelijkheid was. Het kón nieL Toen men hem zei, dat er in den kring, waarin hij verkeerde, een evan gelist noodig was, zeide hij dat die men schen hem niet konden onderhouden. De heer Rabbits, een zakenman, vroeg h toen. van hoeveel hij zou kunnen leven. Na zorgvuldig rekenen, kwam hij tot een dreg van twaalf shilling. De heer Rabbits zegde hem toen voor de eerste drie rr den twintig shilling per week toe, waarop Booth de overeenkomst aanging. Hij zei zijn patroon (die hem met geld poogde terug te honden) den dienst op begpn een geheel nieuw leven. Door hard werken heeft hij zich voor zijn taak bekwaamd en wel zoo, dat hij weldra met het vereischte gezag kon optreden. Diens aftreden en opvolging door Higgins ligt nog te versch in hot geheugen dan dat wij daarvan uitvoerig melding zouden be hoeven te maken. 't Is wel een eigenaardig saamtreffen, dat Je stichting van William Booth In dit ge wichtig herdenkingsjaar zulk een crisis had loor te maken. Hoe verschillend echter do meeningen ten opzichte van deze zaak ook mogen zijn In liefde voor en verecring van den ge- nlnlcn Stichter Is men één. En overal waar onder menschen het F.vangclic des Kruises gepredikt werd. zal men 10 April dankbaar mede herdenken hoe William Booth als een goed krijgs knecht vnn Jezus Christus gestreden heeft Jen strijd des geloofs. Mevrouw Booth, de Legermoeder. Reeds tijdens hun verloving bracht zij hem er toe om ten opzichte van liet drank- vraagstuk het zeer besliste standpunt van geheelonthouding in ie nemen, en in haar brieven van dien tijd hij was toen rei zend prediker beredeneerde zij dat op een wijze, die bewondering afdwingt Ten opzichte van «Ie rechten en de posi tie der vrouw nam zij een standpunt in, waarmee zij haar tijd ver vooruit was. En de grenzentooze eerbied, dien haar man voor haar koesterde, en de grondigheid van haar denkbeelden hebben wel gemankt, dat de vrouw in het Leger de plaats erlangde, die zij er in heeft, tot onschatbarcn zegen voor de menschheid. En als spreekster cn als schrijfster heeft Catherine Booth zich doen kennen als vrouw van buitengewone gaven. Zichzelf, hun kinderen, hun alles heeft dit menschenpaar gewijd aan do zaak des Meesters. Toen beperkende hepnliPgcn, die de Me thodist Connexion hem bij een soort van compromis wilde opleggen, hem, naar hij gevoelde, geheel zouden kortwieken, sloeg hij tijdens de conferentie don blik op tot zijn vrouw, die op de galerij onder het pu bliek de vergadering bijwoonde. Met groo ten nadruk riep deze uit: „Nooit!" en be zegelde zoo het besluit, waarbij zij '<e han den met hun kerk en hoe zwaar is dit Booth gevallen! verbraken om zich, ter wijl zij niets hadden om zich op terug te werpen, aan 't werk te zetten, naar de over tuiging, die beiden boven alles ging. Dat was in 1861. Vier jaar later begonnen zij in Londens minste bnnrten den arbeid, waaruit het Leger des Heils is ontstaan, maar waarhij Booth toch aan vankelijk de gedachte had, de menschen terug te brengen tot de kerk. Dat dit bij de -conventioneele mensfthen, op bezwaren stuitte, heeft geleid tot 'l ont staan van de zelfstandige organisatie „De Christelijke Zending", later wegens «Ie wijze, waarop zij zich had ontwikkeld en georganiseerd was, omgedoopt in Leger de# Heils (1877). Aanvankelijk beperkt tot de White C.hn pelhuurt in Londen, breidde het werk zich weldra uit over de stad en licel Engeland In 1880 werd liet werk in de Verecnigdc Staten in Noord-Amerika begonnen. In 1881 in Austra en Frankrijk. In 1882 in Zwit serland, Zweden, Britsch Indic en Canada. Ia 1883 iu Zuid-Afrika en Nieuw-Zeeland. In 1337 in Nederland. in Denemarken en in Zoclocland en onder de Kaffers cn Ilottcntotten Sedert zijn nog verscheidene landen ge volgd en nu werkt het Leger in 87 landen en koloniën. Het geeft 102 periodieken uit die gezamenlijk een oplago hebben van 1.800.000 ex. Het heeft bijna 23.000 officieren en 8000 emplové's in vasten dienst; 14.719 korpsen (evangelisatiepostcn): 1512 centra van rnont schappelijk werk; 97.598 plaatselijke offi cieren; 32.412 muzikanten; 54.323 zangkoor leden. Mevrouw Catherine Booth stierf In 1890, na een zeer smartelijk lijden, dat met onbe schrijfelijk geduld werd gedragen. Dit be- teekende voor den Stichter en voor de be weging een geweldig verlies. William Booth ging in September 1912 van do aarde heen. Begrijpelijkerwijs honden de Ileilssoldn ten beider nagedachtenis in liooge eere. vooral diegenen onder hen, die het groote voorrecht hebben gehad, beiden te kennen. Na den dood van den Stichter voerde diens oudste zoon, Bramwell Booth, het be vel over de wereldorganisatie. DIACONIE. Het „Maandblad voor Kerkelijke Armcn- rg" (tevens orgaan van de Federatie van Diaconieën in de Ned. Herv. Kerk) bevat een interessante toespraak, door Dr. J. H Adriani op den Diaconalen Radio-avond (5 Febr.) gehouden over de vraag: „Is er nog plaats voor de Diaconie?" 't ls een duidelijk en krachtig pleidooi voor het barmhartig- heidswerk door de Kerk van Christus. De Federatie-secretaris G. J. A. Ruys heeft een reis gemaakt naar den Zuidoost hoek van Drente cn vraagt om hulp tot leniging van «Ie armoede cn voorlichting in de verwarring van het optreden der Diaco nieën. die weinig principieel en weinig prac- tisrii handelen. De Diaconale Kroniek verhaalt van onder scheiden ervaring en geeft menigen practi- sohen wenk. TEGEN HST PROTESTANTISME. Dc „Scmeur Vaudois" weet mee te declcn, dat kortgeleden 's nachts aan dc Protestant- scho korken te Gcnève kleine plakaten met het pauselijk wapen zijn geplakt, waarop mcegcdechl wordt, dat het vrije volk van Gcnève het herstel van de wereldlijke heer schappij van den paus met sympathie be groet. In Italië zou volgens genoemd hlad het Leger des Ileils zijn aangezegd, het land te verlaten. GRIEKSCH ORTEOBOTEN EN ROOMSCH- KATHOLIEKEN. „T.e Messager d'Athèncs" heeft een hoofd artikel vnn Prof. Alivisatos, waarin het her stel van don Kerkdijken Staat van orthodox standpunt wordt bezien. Volgons dien voorman In de Oostersch Grioksch Orthodoxe Kerk is voor do schei ding diep Kerk van Rome niet in de eerste plaats horiicpond do filieque, een toevoeging aan de Gclcnfrhelijdenis van Athono; noch de loer van den Doop of van \vnndmnnl, noch de onvatting van liet celi baat. Daar is een ingriipender onderscheid. De orthodoxe Perken zijn rhsoluut democra tisch en geestelijk ingericht; de Roomsche Kerk daarentegen monarchistisch en we reldlijk. Pij Rome concentreert zleh de Kerkelijke autoriteit in den persoon von den paus, wat een groote tegenstelling is ten aanzien van de Orthodoxe Kerk, welke xirh veel meer grondt op de apostolische macht vnn de apostolische Gemeente van Jeruzalem. De orthodoxe Kerk wijst den wereldlijken vorm en de monarchistische Inrichting af, volgens Trof. Alivisatos. Hij zegt verder, dot het meer dnn tijd zijn geweest, nis de kleine Kerkelijke Staat, vreemd aan het karakter van de Kerk •Christus, ware afgeschaft. En het zou befcekenisvollc stap tot toenadering schen de Orthodoxe en Roomsche Kerk zijn geweest, indien de paus de gedachte aan een wereldlijk rrnrht had opgegeven. De Orthodoxe Kerk betreurt het. dat die toe nadering thans verloren is gegaan. Indien, aldus besluit Prof. Alivisatos, dc wereldlijke macht des pausen afgeschaft ware geweest, zou slechts het onfcilbaar- heidsdogma zijn overgebleven, als een be zwarende hindernis. De toenadering, de vereeniging der beide richtingen, ware dan vanzelf gekomen. De orthodoxe wereld bevindt zich in de treurige noodzakelijkheid, te moeten stellen, «lat de pauselijke Kerk elk middel gebruikt, om de orthodoxie er van te over tuigen, dat zij niets met haar gemeen heeft, daar het hij Rome de wereld is, die er hcerscht, bij de Otfhodoxie Christus, KERKELIJKE ARCHIVALIA. Dr. L. \V. A. M. Lasonder, archivaris der Ned. Hervormde Kerk, beklaagt in het jong ste Verslag over de Kerkelijke archieven zich over te geringe middelen, die hem ter beschikking zijn gesteld om zijn taak naar behooren te volbrengen. Hij zegt, dat het den leden der Alg. Synode uit liet verslag bekend zal zijn geworden, „dat ik maar al te vaak door gebrek aan tijd belangrijk werk heb moeten lakn varen, en liet wil mij voorkomen, dat de oorzaak daarvan vooral moet gezocht worden in den zich steeds uitbreidenden inlichtingendienst legen 80 verschillende personen over de ja ren 1919 tot en met 192Ghebben 105 ver schillende personen alleen gedurende liet tijdvak van 1 Januari 1927 tot lieden mij om inlichtingen gevraagd- die feitelijk alleen op mijn schouders neerkomt Ik kan daardoor veel te weinig tijd aan het daar naast eerst noodige werk: de_ inventarisatie cn de verbetering In de bewaring en het in verband daarmede persoonlijk bezoek aan de archieven besteden. Een bezoldigde ge mutineerde archivalisch geschoolde kracht die mij vooral den inlichtingendienst voor een gedeelte uit handen zou kunnen ne men, zou dus m. i. allereerst ten zeerste ge- wenscht zijn". ONGEWONE VOORBEDE. Dat de prediker In het gemeenschappelijk gebed op verzoek ook bijzondere personen in bijzondere omstandigheden gedenkt kan schier elke week ondervonden worden. *t Ge beurt wel, dat de predikant even voor hij zich naar den kensel begeeft, daartoe een briefje ter hand gesteld wordt Maar zeker is zeldzaam, wat, naar Ds. G. Renting in de „Geld. Kerkbode" meedeelt, dat eens een pre dikant van een der Gemeenteleden een briefje ontving, waarin hij, voor het beklim men van den kansel, het volgende las: „Ondergeteekende verzoekt de voorbede der Gemeente, omdat hij een groote erlenis heeft gekregen". Ds. Renting voegt hieraan toe: Do man, die dit schreef, kende zichzelf. Hij begreep, dat hij nu ook de leiding des lleeren noodig had. Hij gevoelde, dat hij voor veel zonden moest worden bewaard. Hij erkende, dat hij in eigen kracht geen goed rentemeester kon zijn. Het zou een gunstig verschijnsel zijn, wan neer verzoeken van soortgelijke strekking ook onder ons den Dienaar des Woords be reikten. Er is genade noodig om in den voorspoed dankbaar te zijn en een goed gebruik te maken van hetgeen de IJeere in Zijn voor zienigheid schonk. En dan zouden degenen die voorspoed hebben, zich ongetwijfeld meer gedrongen gevoelen ook een dankoffer te goven voor den dienst des Heeren. Zeker ook een dankoffer, dat meer in over eenstemming is met den overvloed, die ont vangen werd. LEGER DES HEILS. Ter gelegenheid van het feit, dat een eeuw geleden William Booth, de stidhter van het Leger des Heils, geboren werd, zal 10 April a.s. in het Concertgebouw te Amsterdam een samenkomst worden gehouden met Jhr. Mr. Dr. J. de Geer, voorzitter van den Minister raad, als feestredenaar. „ONDER EIGEN VAANDEL". Het eerste nummer van den 4den jaar gang van dit drie-maandelijksch theologisch tijdschrift (uitg. Fa. H. Vcenman Zonen. Wagcningcn) opent met een korte medita tie \an Us. O. W. C. van der Veen (Rhoon) over „Veiligheid", naar aanleiding van Psalm 73.24a Ds. J. G. Woclderink (Hoornaar) schrijft over „Genndevcrhond en Bevinding", waarin hij onder de oogen ziet het meermalen ee- opperde bezwaar, dat het nadruk leggen op de bevinding te kort doet aan het verbond der gennde met zijn Goddelijke hcloften en aan de plaats, die deze laatste waarheid in de prediking behoort in te nomen. De schrij ver tracht de ongegrondheid daarvan aan te toonen. Hij wijst daarbij er op, dat hij de bevinding niet anders verstaan wil dan als op oen bppaahle zijde van het levend ge loof den nadruk leggen en waarhij het ob ject des geloofs, namelijk het Woord der Waarheid, Intact gelaten wordt. Wat het Gcnadeverbond betreft, zegt do schrijver dat het meer cn meer loslaten van dit verbond naar zijn Schriftuurlijken zin reeds in de vorige eeuw als de zwakke plek van dc Ge reformeerde gezindheid in ons vaderland gezien werd. Hij erkent, dat Dr. Kuypcr met zijn gcnialcn blik op de dingen een forscho poging gedaon heeft om deze wondeplck te genezen cn de Verbondsgedachte opnieuw «lc plaats te geven die haar toekwam. Z.i. getuigt het van Ku.vper's ontzaglijken in vloed, dat in do Geref. Korken de leer van het Verhond der Genade zelfs op den voor grond is grkomen, al meent hij dat het te betreuren valt, dat Dr. Kuvper de Verbonds gedachte in zulk een rnlionalistischcn zin heeft uitgewerkt. Dat de Doopslecr van Dr. Kuvper niet zonder meer die der Geref. Kerken is, kan z.i. blijken uit het artikel over den Doop in de Chr. Encyclopaedic van de hand van Prof. Bouwninn. Kuvpcrs actie riep hij de Gereformeerde richting in c' Hervormde Kerk een reactie op, waardof de afwijking van de oorspronkelijke lijn steeds groo'.er werd. De vrees voor de Kuy- pcrsche Doopsleer is, zegt hij, zóó groot, dut men het liefst heel niet meer van een bond der genade spreekt. Als voorbeeld noemt hij, rlot dezelfde menschen, die vaak star vasthouden aan de letter van de For mulieren, het niet afkeuren, maar het me nigmaal toejuichen als een predikant het dankgebed van het Doopsformulicr weglaat, wat als oen bewijs van getrouwheid wordl aangemerkt. Uit dezen gedachtcngang ont wikkelt in de laatste tijden meer cn meer zich een eigen strooming in de Geref. rich ting, een strooming die zich over 't alge meen verre houdt van den Geref. Rond in de Herv. Kerk. Voor een deel sluit ze zich wat predikwijze, levenspractijk enz. betreft, aan bij de Geref. Gemeenten van Kersten Fraanje, terwijl ze om dezelfde reden (wijl geschillen van zuiver kerkidijk-theologischen aard hier den doorslag even) in de poli tickc pari ij van Kersten hot moeste vertrou wen heeft. Voor een ander deel (b.v. in de Bommelerwnard) neigt ze zeer sterk naar de onkerkelijke richting cn Iaat ze met dc Verbondslecr volkomen consequent heel het Zaterdas AprIL HILVERSUM (1071 M.) 10— 10.15 Morjenwö- dui0-. 12.15z Concert. Huziek. 4—s» U*L 6.45—7.45 Dultsciie leasen. 8 VARA. Concert, la 7.50 Muïlek. 8 20 7.05 Plui or de Jon nceru Nleuw-sber. «ieuwsber. 9.35 Lezing, iuzlek. 10.55—12.20 Mu; PARUS ..Radlo-l'arle" 117de M.) 12.50-*.1* :est. 4.05 Kinderuurtje. 4.J3 Muziek. i.05— .59 Gramoïoon. 8.35 Concert. 9.20 Muziek. LA.'GEN BEUG (462 M.) 9.715 en 11.30 Ururno- ooi». 12.2-51.50 Orkest. 5,05—6.35 OrkesL 7.2» froolüke avond. Daarna tol 12.20 Muziek. ZEE3EN (1649 M.) 11.20—4.20 Lezingen. 4.20— ------- 7,]0 orkest. S.ZS 11.20 Cramofooa, at 6.20 OrkesL 7.2» 6.50 Gramo» ieref. Kerk oonfau^erj Ev. Lu Uk DAVENTKX 11-02 M.) 5.35 lu.eüonalre cause rie. 5.50 Vertellingen uit liet Oude Teetiunen*. ó.iO LueenUoniil van het Leger des Heps. 1'AUIJS „Kadlo-l arU" (1744 M.) 12J0 Morgen- W tiding. LANGENBERG (462 M.) 1-259.20 Kath. Mor genwijding. ZEESEN (1649 M.) 8.15 KlokkenapcL 1.10 Mor* HAMBURG (7295 M.) 8.35 Morgenwijding. Maandag AprIL HUIZEN*. (336.3 M. nu 6 uur 1852 M.) (UltsL en-sl'ef .~*G"c!' Costm^: Het* front anur het Zuiden. C. 'inbak: De reaerven. Koor- ^LULV^SUMYlÓi^M.) 10—10.15 Morgen wij ding. 12.15—2 ConccrL 2—2.30 Gramoioon. 2.JI—- 4.3o OrkesL 56 Kinderuurtje. 6(.15 Concert Avro-Yrlo. 7.15—7.45 Engelscliö les. 8—9 Concert Harinonlekupel - Delft en Delft mannenkoor. Maandag 8 April van 13—16: Woensdag 10. Donderdag 11 en Vrudug 12 April van 12—1« G. 11. T. De golflengte ia 16.88 meter. DE PIIOIII-ZENDER W"I1DT DOOH AMEItNiAANSL HE STATION» UEHELAVEEItlk troeven In Uaellng. Doflnnd goed hoarbnar la Amerika. Het bekende Amerlkaanachn 80 KW-siatlo* WGÏ te Schenectady I» er In geslaagd om een zen telkenmale he. halen, wanneer hei blijkt de geluidsterkte voldoende waarborg biedt r goede weergave. instituut der Kerk met de Sacramenten vallen. Pastor Hcinrich Renter (St. Gallen. Zwit serland) schrijft „Balkon-schetsen", die door behoorlijke tint cn belichting aantrekkelijk van stijl zijn. Dr. J. J. Woldendorp (Stodum) schrijft over ,De strijd om de Kerkelijke goederen te Warmond in 1798". Dat hij hot archief van zijn vorige Gemeente niet genegeerd heeft, bleek reeds in het ..Maandblad voor Kerkelijke Armenzorg". Hij heeft er interes sante zaken uit opgediept. Ze bieden een eigenaardigen blik op toestanden in vroeger eeuw. Prof. Dr. A. H. de Ilartog schrijft overs „Woord cn Geest" en Prof. Dr. Th. I.. jema daarop aansluitend ccn dupliek: .Na tuur en Schriftuur; Geloof cn Wedergeboor te". Laatstgenoemde spreekt uit, dat da kloof tusschen hem en eerstgenoemde <1 e- pcr is. dan zijn ambtgenoot geneigd is too te even. In de „Kroniek" wordt door Ds. A. R. ta Winkel o.m. een kijk gegeven op de ontzet tende principes van den Amcriknnnschen kinderrechter, die er wel een bijzonder „vrij gevochten" moraal op nahoudt cn aanbe veelt. FEUILLETON. door MARK ASIITON. («0 Een Christen moet tot aan zijn dood tegen zijn zonden strijden, maar met Gods hulp j kan hij telkens weer opstaan en den strijd j opnieuw beginnen, terwijl de wereldling en j de ongelcovige na een diepen val nooit j weer opstaaL Euphrosyne heette hem hartelijk welkom en betuigde hem haar dankbaarheid voor haar redding. „Ik kan bijna geen woorden vinden om u voldoende mijn damt te betuigen ,voor uw groote zelfopoffering voor mij", zeide zij. „Goen offer is te groot voor uw leven of uw welzijn", zeide hij op zachten, liarts- iochtelijken toon. Na een poos zwijgen ging hij voort: „liet offer is zoo groot niet, ziehier hij haalde een stuk perkament voor den dagdit is de schcidhrief mij verleend, waa-door Ik het opgedrongen huwelijk met de dochter der Druïden kan verbreken". Eunhrosyne nam het perkament zwijgend ann cn las het door. Daarna keek zij hem aan mei zulk een dmevigen blik in haar sch '-me ooeen. dat hij de zijne neersloeg. ,',Br"e''pr", zeide zij op plechtipen toon, „hebt e-ii den Heer om raad gevraagd in de ze zaak?" I Hij durfde haar oogen nog niet ontmoeten 1 en hij kon op het eerste oogenblik geen ant woord vinden. Eindelijk zeide hij: „Ik ben volkomen in mijn recht volgens de Romein- sche wet". „Maar niet volgens de wet van Jezus va:i Nazareth. Luister maar", ging zij voort, een rol van het Evangelie voor den dag halend. Zij las dat gedeelte, waarin de Heer eike scheiding afkeurt tusschen man en vrouw, behalve om één reden. „Aurelius, die reden bestaat hier niet. Hebt gij dit nooit gelezen of zijt gij de woorden van Jezus vergeten?" „Ik ken die woorden wel cn lk ben ze niet vergeten", antwoordde hij, „maar ik was in zoo groote verzoeking. Gij vraagt mij, of ik de raad en de hulp, van mijn God heb ge zocht, neen, dat heb ik niet gedaan. Ik heb gezondigd! Geef mij den scheidhrief. Euphro syne en moge God de zonde van zijn dienst knecht vergeven". Hij nam de rol uit haar hand aan en ver- hrandde die in het kolenvuur van het Vom- foor. Daarop nam hij weer tegenover haar plaats. „Mijn geliefde zuster", zeide hij, „gij kunt nooit mijn echteenoo^e worden en een an dere vrouw kan nooit iets anders voor mij zijn dan mijn echtgenoote in naam." „Maar hebt gij dan een offer aan uw God aangeboden, dat u niets kost, Aurelius?" vroeg Euphrosyne. Aurelius stond on en verhief zich hoog 'n zijn fiere krijgshaftige houding, terwijl hij vroeg: „Wat bedoelt g'j met d>e vraag. z"cter?" „T'< bedeel, dot een solden; ven f>e«or die trouw moet b'iïven aan ziin eer nok nis voitre'ing ven Jezus trouw moet blijven aan zijn eens gegeven woord." .Heb ik miin woord gegeven? Het werd I „Gij hebt uw woord gegeven en u deze j dochter van Albion tot vrouw genomen I' voor God en voor de menschen". „O, Euphrosyne! En gij zegt dat tot mij?" „Ja, beminde broeder cn ik raad u om deze vrouw in werkelijkheid tot u te ne- Imen. zooals gij reeds voor den vorm gedaan hebt". „Ik kan niet", steunde hij. I „Zij heeft u lief, Aurelius. Een vrouw kan i niet meer geven". „Maar ik heb haar niet lief en een man I moet het eerst zijn liefde aanbieden", zei i bij op somberen toon. i „Er was eens een edele centurion, die er I niet zoo over dacht, toen de Jonkvrouw van I Athene hem haar liefde aanbood". „Dat was heel iets andersmaar deze hal vi rilde... mij afgedwongen". „Stil. De liefde van een vrouw mag maar niet zoo temide gezet worden. Stel deze liefde op prijs, want het is een parel van groote waarde". Zij zwegen beiden, een poos en toen zei Aurelius: „Ik wil haar al!e moeeliike respect bewij zen als mijn vrouw. Ik geef haar de helft van mijn goederen, zii kan mijn naam dra gen. miin titel en mijn rang depien. Alles wat ik heb. is nok het hare. Fehalve ikzelf. Mi»n persoon kan ik niet geven of verkoo pen". EuphroRvne schudde Rfkeurend het hoofd „Dat waren tnrh ook uwe voorwaarden j Tegenover Pontins Pilatus. F.nn'irosvne". izpide )>ij on rechten toon. dn hand voor de I oo<*en houdend. I „Toen wps ik noc geen discinelin van Te- j zus mijn Heer Kom hier zitten, broeder. I dan zal ik u alles daarvan veitollen als een Ivoorbeeld voor u". Hij zonk op een stoel neer en zij begon: ..Aurelius. gij kent maar al te goed die geschiedenis tusschen Pontius en mij. De historie zal later alleen metledcelen, dat Pi latus de hand aan zich zelf heeft geslagen ^""•dat hij zijn diep lijden niet meer dragen kon. mar niemand is ooit meer getuige ge- wenst van den omvang daarvan dan ik. Toen was er niemand bij hem dan zijn God, de iKioze geesten en ik. Ik begrijp nog niet. hoe ik de herinnering overleefd heb van dien laatsten vreeselijken nacht, dat was de voorsmaak van de pijnigingen der hel. Mijn ongelukkige echtgenoot heeft hier op aarde nl veel geleden". Euphrosyne hield op met spreken en haar oogen drukten afschuw en een ontzettenden zielsangst uiL NEGEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK Vervolde wenschen. Na een korte, maar pijnlijke stilte, nam F.unhmsyne weer het woord en zei: „Deze heilige gordel. Aurelius, heeft mij reeds als antwoord op het gebed van den centurion hü het kruis, gered uit de gevan genis en uit het water en mij beschermd te gen het mes van den heidenschen priester, maar hij heeft nog meer gedaan. Hij hpeft I miine oogen geopend vnor de ongerechtig- j beid van den eered'enst van Tsis. waarom ik dnnr dan ok niet langer priesteres kon Moven. Toen overtuigde die mij vnn miin I verkeerde MnHehvure om miin echtgenoot verlaten lk hoorde, dat hij in armoede Iprgons in Oalllë verkeerde en ik heh hero daar gezocht, tot Ik hem vond. Hij smeekt* oaü ***r bii hc=i U komen ttouw. maar dat heb ik hem geweigerd". „En wie zou daarover hard kunnen val len?" mompelde Aurelius. „En toch handelde ik verkeerd. Ik wilde niet, omdat hij mij kwelde met uw naam, want hij zei, dat wij zoo dicht hij elkander en toch zoo ver van elkander af waren ge weest in Judea en Galilea en dat ik nu slechts van u gescheiden w.«s door de smal le watervlakte tusschen Gallië en Albion. Toen ontwaakte al de oude liefde voor u weer in mijn hart, ik vroeg hem om een scheidhrief en hij weigerde mij dien. Dit verhardde mijn hart tegen hem en ik ver stikte de stem van mijn geweten, dat mij vermaande om bij hem te blijven. Annge- dreven door die geheime stem zei ik echter, dat hij om mij Icon zenden, als hij ooit in droefheid of ellende verkeerde." „Niemand had meer van u kunnen eischen". zei Aurellu*. „Hoor mij aan tot het einde en oordeel dan zelf, of misschien mijn ongehoorzaam heid aan die stem niet de reden was van het verloren gaan van de ziel van dien man Ik voelde denzelfden afkeer van Pontius dien gij nu voelt van Norcea, ik gaf daaraan tnm en verzaakte mijn plicht Na eenigen tijd zond Pilatus om mij. Hij was ziek naar het lichaam en ziin zielskwellingen waren ook reeds begonnen. De 9laven vertelden mij, dat hij hen sums aanviel en wilde ver scheuren. alsof hij een wild heest was. Zij i hadden allen wü'en wecgaan, maar ik I kocht he l om. dat zij blijven zouden. Ik haalde hem over om voor een afleiding naar een ander gedeelte van Gallië te trnnn Dat i hielp ook niets. Hij beweerde, dat de Furiën I hem achtervolgden. Ik ben niet zoo gauw vervaard of uit het veld feslegen. Aurelius, *n door mijn udelijk overwicht hield Ut I hem in bedwang. Mij werd weer kalm en j vriendelijk, want hij luul ui ij nog lief, ho« I vreemd dit nnk schijnt I „Vreemd! O. neen. Euphrosyne. de man, 1 die u ooit heeft gekend, «al stellig altijd liefde voor u hlijxen kucslercn". I „Dat schijnt dan wel zoo', zeule zij. „lief de is het eenige, dat ik ooil zonder cenigs mooile verkregen heb en ik slehle er nooit I veel prijs op. behalve in uw geval. Maar hoor verder. Alles ging best, tot op een vree slijken nacht, toen allen het huis ont\lo lden. behalve ik. Aurelius, het is mij niet ge- I oorloofd te spreken van wat ik in dien j nacht zag en hoorde, toen zijn slaapvertrek vervuld was van den toorn Gods en in bezit genomen door bonze geesten. Ik zou er or»lc j niet over kunnen spreken, al wilde ik. Met mij bleef bij nog nl rustig en deed mij geen geweld nan. hij grendelde alleen de deur, I uit vrees, dat ik hem zon verlaten en ik I hurkte neer in den verst verwijderden hoek van het vertrek, onire» over rjjn Rii|^nda kreten en zijn verwijten Eindelijk was hij I uitgeput en bleef stil liggen Oneens richtte hij zich op, riep mij hij mijn Romeinschen i naam. Claudia Procula. Dadelijk stond ik aan zijn zijde! „Ik hen gedoemd tot eindelooze rampza- ligheid". zeide hij. „en gij hadl dit lot van I mij kunnen afwenden, wreed* vrouw, en gij hebt het niet gowiM". „Pontins". rien ik, „gii raast! Hoe knn ik den toorn der F.umeniden afweren en nan pp,rei* beletten u fe over«chndii\ven? Ik beril r-non Invloed hü d«» «rv'en". 1 „Gij had! voor mij kunnen r>!eile-< hij den Man. voor Wicn gij ee nel hij m gepleit ihebt Hij zou u gehoord hebben". CWordt vervolgd^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 9