DERDE BLAD.
WILLIAM BOOTH.
Kerknieuws.
Radio Nieuws.
EEN ALLEENSTAAMDE FIGUUR
ZATERDAG 6 APRIL 1929
DERDE BLAD i-AU». B
DE
STICHTER VAN HET LEGER DES HEILS.
1829 10 APRIL 1929
Omstreeks dien tijd kwam hij ook
de geniale jonge vrouw, die later, 1855, zijn
echtgcnoote is geworden en een ontzaglijken
invloed op zijn leven heeft uitgeoefend. Bei
den hebben ten volle de consekwcnties van
hun geloofsovertuiging aanvaard.
Door een schoenmaker
met het Evangelie in kennis
gebracht, is hij geworden de
yader van een wereld-organisatie.
Zijn levenstaak:
sit liefde God en mensehen dienen
10 April a s. zal het honderd jaar geleden
xijn, dat William Booth, de bekende Stich
ter van het Leger des Heïls. werd geboren.
Dat aan dit feit in den kring der Heils
oldaten groote cn dankbare aandacht zal
worden geschonken, spreekt vanzelf.
Maar dat zal ook geschieden buiten dien
Iring-
Welke bezwaren men ook tegen den ar
beid en de daarin gevolgde methode van
het Leger des Hcils mag hebben dat het
een wereldorganisatie van groole en zegen
rijke betcekenis is, zal door schier ieder wor
den erkend.
Generaal William Booth.
Vandaar ook. dat we hier aandacht vra
gen voor een vluchtige schets van 't leven
van den man, wiens naam de geheele we
reld door bekend is cn met eere cn erken
telijkheid wordt genoemd.
Het Nederlandsclie Hoofdkwartier van
het Leger des Heils was zoo welwillend ons
omtrent het veelbewogen leven van den
Stichter verschillende gegevens te verstrek
ken. waanton wij 't volgende ontlecncn.
William Booth werd rn 1820 te Notting
ham geboren uit ouders, aanvankelijk wel
gesteld. die door achteruitgang in zaken
toentertijd in min of meer kommervolle om
atandigheden verkeerden. De vader trok
Kich dien loop der dingen zeer aan en
viel daardoor in een stemming, die h
woning der Booth's een atmosfeer ve
taakte, waaraan alle vroolijkheid vreemd
was. De afwezigheid van den vader werd
dan ook later vaak als een opluchting ge
voeld. De moeder was een vrouw met zeer
Strenge begrippen. maar het gezin was vrij
wel van allen godsdienst gespeend.
De toestanden in Engeland
waren in William Booth's Jeugd verschrik
kelijk. Misdaden van de ergste soort wa
ren aan de orde van den dag. De openbare
terechtstellingen, waarvan er soms meer
dere op éénen dag plaats grepen, scheen in
gconcn dccle afschrik te wekken.
In een kleine stad, zooals Nottingham
toen nog was, bedroeg het aantal van de
openbare armenzorg afhankelijke, duizen
den. Kinderen riepen om eten tot ouders,
die het niet hadden.
Zelf voelde William aan den lijve het nij
pende van de armoede cn hij zag allerwegen
menschen. die vermagerd en uitgemergeld
vv-ron, omdat hun het allernoodigste ont
brak.
Dc rhoraliteitsbegrippen waren ver b~
den het redelijke gedaald, zoodat het kon
gebeuren, dat een man zijn vrouw ter
m"rkt brnrht en verkocht, zonder dat men
dit bijzonder slecht scheen Je vinden
De vader van Wi'I'-m Booth deed dezen
op dertienjarigen leeftijd
In de leer in een pandhuis,
omdat dit hem, zoonis hij aan zijn zoon uit
legde, een gemakkelijke geldwinning zou
blijken. Zijn werk daar bracht hem weer te
meer van aangezicht tot aangezicht tegen
over armoede cn ellende.
Te dier tijde werd er een geweldige actie
gevoerd, ten einde langs wettelijken weg
verbetering te verkrijgen van de arbeidstoe
standen. William Booth moet zich menig
maal naar de vergaderingen hebben bege
ven. waarin Chartistcn (zoo werden de men
schen genoemd, die bedoelde Actie voerden)
spraken. Onder de toespraken, die hij daar
hoorde, zijn hem stellig de oogen geopend
voor veel in de samenleving, dat verbete-
ig eischta, ja, daarom schreeuwde.
De eerste, die hem omtrent den gods
dienst als levensbeginsel eenig besef bij
bracht, was een schoenmaker, die hem mei
grootcn ernst eens gezegd heeft: „Willie,
weet je wel, dat echte godsdienst iets is,
dat van huiten af tot je komt?" Verder heef»
een opwekkingsprediker, Isaac Marsden ge
heeten, een grooten invloed op den jongen
uitgeoefend.
Op Interen leeftijd zei Booth eens: „Sedert
dien avond, toen ik gevoelde, dat die heer
lijke verandering in mij gewekt was, is het
miin levenstaak geweest, niet alleen een
godzalig karakter aan te kweekeu, maar
miin leven door te brengen met
Inderdaad, zóó is het geweest
onmiddellijk heeft hij al zijn vrijen tijd
gewijd aan de belangen van liet Koninkrijk
Gods: Zondagsschoolwerk, Evangelisatie
werk. enz.
Was hij eertijds onder zijn kornuiten een
haantje de voorste, nu was hij zijn aan
leg bracht «lat mee ook alras een leiden
de figuur. Allereerst wendde hij zich bij
zijn optreden tot de armen uit zijn stad. En
hij verznmeltle al spoedig een heele scha is
jongens om zich heen, die hij trachtte te
winnen. Op zekeren dag vernam men in de
kerk een geschuifel cn gestamp van allprlei
schoeisel. William Booth kwam binnen
ine.t de jongens, die hij onder zijn Invloed
had weten te krijgen en die hij nu in «Ie
kerk bracht, onder het gehoor van den pre
dikant, dien hij hoogelijk vereerde. Waar er
maar een plaatsje was, zette hij ze neer
Maar dat ging natuurlijk niet En het be
stuur der kerk kapittelde hem een beetje,
schreef hem een andere gedragslijn voc
wees hem voor zijn havelooze beschermelin
gen aparte plaatsen aan.
Om zich te bekwamen voor het werk, stu
deerde de jonge Booth ijverig. En hij was
in zijn optieden geheel zichzelf, d. w.
was daarbij van conventie niets te bespeu
ren. Onder den invloed van den hekenden
opwekkingsprediker, James Cuughy. e
Amerikaan, die met de godsdienstige gebi
ken in Engeland onbekend was en er
zijn optreden ook niet mede rekende, kwam
ook Booth er toe, om zich
en zich door den drang van het oogenblik
te laten leiden.
Consciëntieus als hij was, gevoelde de
jonge man aldra, dat hij op Zondag niet
mocht werken. Het werk in de zaak ging
door tot tejen den morgenstond op Zondag
morgen. Ofschoon zijn familie en vrienden
hen» om zijn bezwaren uitlachten, maakte
hij deze toch aan zijn patroon bekend cn
deelde mee, dat hij desnoods Zondagnacht
om twaalf uur wilde beginnen, maar
twaalf uur Zaterdagnacht niet meer
werken. Zijn patroon ontsloeg hem des
wege. Doch na veertien dagen verzocht hij
den jongeman om terug te komen en
droeg hem in die week het beheer der zaak
waarin voor duizenden omging, op cn gin
zelf met zijn vrouw buitenslands. De dwaas
spon dus garen hij „zijn dwaasheid".
Heel jong reeds was Booth geordend als
Methodistisch leekeprediker. Al zijn vrijen
tijd wijdde hij aan zijn werk als zoodanig
En zijn gloeiende welsprekendheid mank
te. dat waar hij optrad, er in de zalen ruim
te te kort was.
In 1851 klampte een welgesteld heer. een
zekere Mr. Rabbits, hem nan, met het
stel om zijn betrekking er aan te geven en
zich geheel aan de Evangeliebediening te
wijden.
Moezeer Booth dit ook hegeerde, meende
hij toch dat dit een onmogelijkheid was.
Het kón nieL Toen men hem zei, dat er in
den kring, waarin hij verkeerde, een evan
gelist noodig was, zeide hij dat die men
schen hem niet konden onderhouden. De
heer Rabbits, een zakenman, vroeg h
toen. van hoeveel hij zou kunnen leven. Na
zorgvuldig rekenen, kwam hij tot een
dreg van twaalf shilling. De heer Rabbits
zegde hem toen voor de eerste drie rr
den twintig shilling per week toe, waarop
Booth de overeenkomst aanging.
Hij zei zijn patroon (die hem met geld
poogde terug te honden) den dienst op
begpn een geheel nieuw leven.
Door hard werken heeft hij zich voor zijn
taak bekwaamd en wel zoo, dat hij weldra
met het vereischte gezag kon optreden.
Diens aftreden en opvolging door Higgins
ligt nog te versch in hot geheugen dan dat
wij daarvan uitvoerig melding zouden be
hoeven te maken.
't Is wel een eigenaardig saamtreffen, dat
Je stichting van William Booth In dit ge
wichtig herdenkingsjaar zulk een crisis had
loor te maken.
Hoe verschillend echter do meeningen
ten opzichte van deze zaak ook mogen zijn
In liefde voor en verecring van den ge-
nlnlcn Stichter Is men één.
En overal waar onder menschen het
F.vangclic des Kruises gepredikt werd. zal
men 10 April dankbaar mede herdenken
hoe William Booth als een goed krijgs
knecht vnn Jezus Christus gestreden heeft
Jen strijd des geloofs.
Mevrouw Booth, de Legermoeder.
Reeds tijdens hun verloving bracht zij
hem er toe om ten opzichte van liet drank-
vraagstuk het zeer besliste standpunt van
geheelonthouding in ie nemen, en in haar
brieven van dien tijd hij was toen rei
zend prediker beredeneerde zij dat op
een wijze, die bewondering afdwingt
Ten opzichte van «Ie rechten en de posi
tie der vrouw nam zij een standpunt in,
waarmee zij haar tijd ver vooruit was. En
de grenzentooze eerbied, dien haar man
voor haar koesterde, en de grondigheid van
haar denkbeelden hebben wel gemankt, dat
de vrouw in het Leger de plaats erlangde,
die zij er in heeft, tot onschatbarcn zegen
voor de menschheid.
En als spreekster cn als schrijfster heeft
Catherine Booth zich doen kennen als
vrouw van buitengewone gaven.
Zichzelf, hun kinderen, hun alles heeft
dit menschenpaar gewijd aan do zaak des
Meesters.
Toen beperkende hepnliPgcn, die de Me
thodist Connexion hem bij een soort van
compromis wilde opleggen, hem, naar hij
gevoelde, geheel zouden kortwieken, sloeg
hij tijdens de conferentie don blik op tot
zijn vrouw, die op de galerij onder het pu
bliek de vergadering bijwoonde. Met groo
ten nadruk riep deze uit: „Nooit!" en be
zegelde zoo het besluit, waarbij zij '<e han
den met hun kerk en hoe zwaar is dit
Booth gevallen! verbraken om zich, ter
wijl zij niets hadden om zich op terug te
werpen, aan 't werk te zetten, naar de over
tuiging, die beiden boven alles ging. Dat
was in 1861.
Vier jaar later begonnen zij
in Londens minste bnnrten
den arbeid, waaruit het Leger des Heils is
ontstaan, maar waarhij Booth toch aan
vankelijk de gedachte had, de menschen
terug te brengen tot de kerk.
Dat dit bij de -conventioneele mensfthen,
op bezwaren stuitte, heeft geleid tot 'l ont
staan van de zelfstandige organisatie „De
Christelijke Zending", later wegens «Ie
wijze, waarop zij zich had ontwikkeld en
georganiseerd was, omgedoopt in Leger de#
Heils (1877).
Aanvankelijk beperkt tot de White C.hn
pelhuurt in Londen, breidde het werk zich
weldra uit over de stad en licel Engeland
In 1880 werd liet werk in de Verecnigdc
Staten in Noord-Amerika begonnen. In 1881
in Austra en Frankrijk. In 1882 in Zwit
serland, Zweden, Britsch Indic en Canada.
Ia 1883 iu Zuid-Afrika en Nieuw-Zeeland.
In 1337 in Nederland.
in Denemarken en in Zoclocland en onder
de Kaffers cn Ilottcntotten
Sedert zijn nog verscheidene landen ge
volgd en nu werkt het Leger in 87 landen
en koloniën. Het geeft 102 periodieken uit
die gezamenlijk een oplago hebben van
1.800.000 ex.
Het heeft bijna 23.000 officieren en 8000
emplové's in vasten dienst; 14.719 korpsen
(evangelisatiepostcn): 1512 centra van rnont
schappelijk werk; 97.598 plaatselijke offi
cieren; 32.412 muzikanten; 54.323 zangkoor
leden.
Mevrouw Catherine Booth stierf In 1890,
na een zeer smartelijk lijden, dat met onbe
schrijfelijk geduld werd gedragen. Dit be-
teekende voor den Stichter en voor de be
weging een geweldig verlies.
William Booth ging in September 1912
van do aarde heen.
Begrijpelijkerwijs honden de Ileilssoldn
ten beider nagedachtenis in liooge eere.
vooral diegenen onder hen, die het groote
voorrecht hebben gehad, beiden te kennen.
Na den dood van den Stichter voerde
diens oudste zoon, Bramwell Booth, het be
vel over de wereldorganisatie.
DIACONIE.
Het „Maandblad voor Kerkelijke Armcn-
rg" (tevens orgaan van de Federatie van
Diaconieën in de Ned. Herv. Kerk) bevat
een interessante toespraak, door Dr. J. H
Adriani op den Diaconalen Radio-avond (5
Febr.) gehouden over de vraag: „Is er nog
plaats voor de Diaconie?" 't ls een duidelijk
en krachtig pleidooi voor het barmhartig-
heidswerk door de Kerk van Christus.
De Federatie-secretaris G. J. A. Ruys
heeft een reis gemaakt naar den Zuidoost
hoek van Drente cn vraagt om hulp tot
leniging van «Ie armoede cn voorlichting in
de verwarring van het optreden der Diaco
nieën. die weinig principieel en weinig prac-
tisrii handelen.
De Diaconale Kroniek verhaalt van onder
scheiden ervaring en geeft menigen practi-
sohen wenk.
TEGEN HST PROTESTANTISME.
Dc „Scmeur Vaudois" weet mee te declcn,
dat kortgeleden 's nachts aan dc Protestant-
scho korken te Gcnève kleine plakaten met
het pauselijk wapen zijn geplakt, waarop
mcegcdechl wordt, dat het vrije volk van
Gcnève het herstel van de wereldlijke heer
schappij van den paus met sympathie be
groet.
In Italië zou volgens genoemd hlad het
Leger des Ileils zijn aangezegd, het land te
verlaten.
GRIEKSCH ORTEOBOTEN EN ROOMSCH-
KATHOLIEKEN.
„T.e Messager d'Athèncs" heeft een hoofd
artikel vnn Prof. Alivisatos, waarin het her
stel van don Kerkdijken Staat van orthodox
standpunt wordt bezien.
Volgons dien voorman In de Oostersch
Grioksch Orthodoxe Kerk is voor do schei
ding diep Kerk van Rome niet in de eerste
plaats horiicpond do filieque, een toevoeging
aan de Gclcnfrhelijdenis van Athono;
noch de loer van den Doop of van
\vnndmnnl, noch de onvatting van liet celi
baat. Daar is een ingriipender onderscheid.
De orthodoxe Perken zijn rhsoluut democra
tisch en geestelijk ingericht; de Roomsche
Kerk daarentegen monarchistisch en we
reldlijk.
Pij Rome concentreert zleh de Kerkelijke
autoriteit in den persoon von den paus,
wat een groote tegenstelling is ten aanzien
van de Orthodoxe Kerk, welke xirh veel
meer grondt op de apostolische macht vnn
de apostolische Gemeente van Jeruzalem. De
orthodoxe Kerk wijst den wereldlijken
vorm en de monarchistische Inrichting af,
volgens Trof. Alivisatos.
Hij zegt verder, dot het meer dnn tijd
zijn geweest, nis de kleine Kerkelijke Staat,
vreemd aan het karakter van de Kerk
•Christus, ware afgeschaft. En het zou
befcekenisvollc stap tot toenadering
schen de Orthodoxe en Roomsche Kerk zijn
geweest, indien de paus de gedachte aan
een wereldlijk rrnrht had opgegeven. De
Orthodoxe Kerk betreurt het. dat die toe
nadering thans verloren is gegaan.
Indien, aldus besluit Prof. Alivisatos, dc
wereldlijke macht des pausen afgeschaft
ware geweest, zou slechts het onfcilbaar-
heidsdogma zijn overgebleven, als een be
zwarende hindernis. De toenadering, de
vereeniging der beide richtingen, ware dan
vanzelf gekomen.
De orthodoxe wereld bevindt zich in de
treurige noodzakelijkheid, te moeten
stellen, «lat de pauselijke Kerk elk middel
gebruikt, om de orthodoxie er van te over
tuigen, dat zij niets met haar gemeen
heeft, daar het hij Rome de wereld is, die
er hcerscht, bij de Otfhodoxie Christus,
KERKELIJKE ARCHIVALIA.
Dr. L. \V. A. M. Lasonder, archivaris der
Ned. Hervormde Kerk, beklaagt in het jong
ste Verslag over de Kerkelijke archieven
zich over te geringe middelen, die hem ter
beschikking zijn gesteld om zijn taak naar
behooren te volbrengen. Hij zegt, dat het
den leden der Alg. Synode uit liet verslag
bekend zal zijn geworden, „dat ik maar al
te vaak door gebrek aan tijd belangrijk
werk heb moeten lakn varen, en liet wil
mij voorkomen, dat de oorzaak daarvan
vooral moet gezocht worden in den zich
steeds uitbreidenden inlichtingendienst
legen 80 verschillende personen over de ja
ren 1919 tot en met 192Ghebben 105 ver
schillende personen alleen gedurende liet
tijdvak van 1 Januari 1927 tot lieden mij
om inlichtingen gevraagd- die feitelijk
alleen op mijn schouders neerkomt Ik kan
daardoor veel te weinig tijd aan het daar
naast eerst noodige werk: de_ inventarisatie
cn de verbetering In de bewaring en het in
verband daarmede persoonlijk bezoek aan
de archieven besteden. Een bezoldigde ge
mutineerde archivalisch geschoolde kracht
die mij vooral den inlichtingendienst voor
een gedeelte uit handen zou kunnen ne
men, zou dus m. i. allereerst ten zeerste ge-
wenscht zijn".
ONGEWONE VOORBEDE.
Dat de prediker In het gemeenschappelijk
gebed op verzoek ook bijzondere personen in
bijzondere omstandigheden gedenkt kan
schier elke week ondervonden worden. *t Ge
beurt wel, dat de predikant even voor hij
zich naar den kensel begeeft, daartoe een
briefje ter hand gesteld wordt Maar zeker is
zeldzaam, wat, naar Ds. G. Renting in de
„Geld. Kerkbode" meedeelt, dat eens een pre
dikant van een der Gemeenteleden een
briefje ontving, waarin hij, voor het beklim
men van den kansel, het volgende las:
„Ondergeteekende verzoekt de voorbede
der Gemeente, omdat hij een groote erlenis
heeft gekregen".
Ds. Renting voegt hieraan toe:
Do man, die dit schreef, kende zichzelf.
Hij begreep, dat hij nu ook de leiding des
lleeren noodig had.
Hij gevoelde, dat hij voor veel zonden
moest worden bewaard.
Hij erkende, dat hij in eigen kracht geen
goed rentemeester kon zijn.
Het zou een gunstig verschijnsel zijn, wan
neer verzoeken van soortgelijke strekking
ook onder ons den Dienaar des Woords be
reikten.
Er is genade noodig om in den voorspoed
dankbaar te zijn en een goed gebruik te
maken van hetgeen de IJeere in Zijn voor
zienigheid schonk. En dan zouden degenen
die voorspoed hebben, zich ongetwijfeld meer
gedrongen gevoelen ook een dankoffer te
goven voor den dienst des Heeren.
Zeker ook een dankoffer, dat meer in over
eenstemming is met den overvloed, die ont
vangen werd.
LEGER DES HEILS.
Ter gelegenheid van het feit, dat een eeuw
geleden William Booth, de stidhter van het
Leger des Heils, geboren werd, zal 10 April
a.s. in het Concertgebouw te Amsterdam een
samenkomst worden gehouden met Jhr. Mr.
Dr. J. de Geer, voorzitter van den Minister
raad, als feestredenaar.
„ONDER EIGEN VAANDEL".
Het eerste nummer van den 4den jaar
gang van dit drie-maandelijksch theologisch
tijdschrift (uitg. Fa. H. Vcenman Zonen.
Wagcningcn) opent met een korte medita
tie \an Us. O. W. C. van der Veen (Rhoon)
over „Veiligheid", naar aanleiding van
Psalm 73.24a
Ds. J. G. Woclderink (Hoornaar) schrijft
over „Genndevcrhond en Bevinding", waarin
hij onder de oogen ziet het meermalen ee-
opperde bezwaar, dat het nadruk leggen op
de bevinding te kort doet aan het verbond
der gennde met zijn Goddelijke hcloften en
aan de plaats, die deze laatste waarheid in
de prediking behoort in te nomen. De schrij
ver tracht de ongegrondheid daarvan aan
te toonen. Hij wijst daarbij er op, dat hij
de bevinding niet anders verstaan wil dan
als op oen bppaahle zijde van het levend ge
loof den nadruk leggen en waarhij het ob
ject des geloofs, namelijk het Woord der
Waarheid, Intact gelaten wordt. Wat het
Gcnadeverbond betreft, zegt do schrijver dat
het meer cn meer loslaten van dit verbond
naar zijn Schriftuurlijken zin reeds in de
vorige eeuw als de zwakke plek van dc Ge
reformeerde gezindheid in ons vaderland
gezien werd. Hij erkent, dat Dr. Kuypcr met
zijn gcnialcn blik op de dingen een forscho
poging gedaon heeft om deze wondeplck te
genezen cn de Verbondsgedachte opnieuw
«lc plaats te geven die haar toekwam. Z.i.
getuigt het van Ku.vper's ontzaglijken in
vloed, dat in do Geref. Korken de leer van
het Verhond der Genade zelfs op den voor
grond is grkomen, al meent hij dat het te
betreuren valt, dat Dr. Kuvper de Verbonds
gedachte in zulk een rnlionalistischcn zin
heeft uitgewerkt. Dat de Doopslecr van Dr.
Kuvper niet zonder meer die der Geref.
Kerken is, kan z.i. blijken uit het artikel
over den Doop in de Chr. Encyclopaedic van
de hand van Prof. Bouwninn. Kuvpcrs actie
riep hij de Gereformeerde richting in c'
Hervormde Kerk een reactie op, waardof
de afwijking van de oorspronkelijke lijn
steeds groo'.er werd. De vrees voor de Kuy-
pcrsche Doopsleer is, zegt hij, zóó groot, dut
men het liefst heel niet meer van een
bond der genade spreekt. Als voorbeeld
noemt hij, rlot dezelfde menschen, die vaak
star vasthouden aan de letter van de For
mulieren, het niet afkeuren, maar het me
nigmaal toejuichen als een predikant het
dankgebed van het Doopsformulicr weglaat,
wat als oen bewijs van getrouwheid wordl
aangemerkt. Uit dezen gedachtcngang ont
wikkelt in de laatste tijden meer cn meer
zich een eigen strooming in de Geref. rich
ting, een strooming die zich over 't alge
meen verre houdt van den Geref. Rond in
de Herv. Kerk. Voor een deel sluit ze zich
wat predikwijze, levenspractijk enz. betreft,
aan bij de Geref. Gemeenten van Kersten
Fraanje, terwijl ze om dezelfde reden (wijl
geschillen van zuiver kerkidijk-theologischen
aard hier den doorslag even) in de poli
tickc pari ij van Kersten hot moeste vertrou
wen heeft. Voor een ander deel (b.v. in de
Bommelerwnard) neigt ze zeer sterk naar
de onkerkelijke richting cn Iaat ze met dc
Verbondslecr volkomen consequent heel het
Zaterdas AprIL
HILVERSUM (1071 M.) 10— 10.15 Morjenwö-
dui0-. 12.15z Concert. Huziek. 4—s» U*L
6.45—7.45 Dultsciie leasen. 8 VARA. Concert, la
7.50 Muïlek. 8 20
7.05 Plui
or de Jon
nceru
Nleuw-sber.
«ieuwsber. 9.35 Lezing,
iuzlek. 10.55—12.20 Mu;
PARUS ..Radlo-l'arle" 117de M.) 12.50-*.1*
:est. 4.05 Kinderuurtje. 4.J3 Muziek. i.05—
.59 Gramoïoon. 8.35 Concert. 9.20 Muziek.
LA.'GEN BEUG (462 M.) 9.715 en 11.30 Ururno-
ooi». 12.2-51.50 Orkest. 5,05—6.35 OrkesL 7.2»
froolüke avond. Daarna tol 12.20 Muziek.
ZEE3EN (1649 M.) 11.20—4.20 Lezingen. 4.20—
------- 7,]0 orkest. S.ZS
11.20 Cramofooa,
at 6.20 OrkesL 7.2»
6.50 Gramo»
ieref. Kerk
oonfau^erj
Ev. Lu Uk
DAVENTKX 11-02 M.) 5.35 lu.eüonalre cause
rie. 5.50 Vertellingen uit liet Oude Teetiunen*.
ó.iO LueenUoniil van het Leger des Heps.
1'AUIJS „Kadlo-l arU" (1744 M.) 12J0 Morgen-
W tiding.
LANGENBERG (462 M.) 1-259.20 Kath. Mor
genwijding.
ZEESEN (1649 M.) 8.15 KlokkenapcL 1.10 Mor*
HAMBURG (7295 M.) 8.35 Morgenwijding.
Maandag AprIL
HUIZEN*. (336.3 M. nu 6 uur 1852 M.) (UltsL
en-sl'ef .~*G"c!' Costm^: Het* front
anur het Zuiden. C. 'inbak: De reaerven. Koor-
^LULV^SUMYlÓi^M.) 10—10.15 Morgen wij
ding. 12.15—2 ConccrL 2—2.30 Gramoioon. 2.JI—-
4.3o OrkesL 56 Kinderuurtje. 6(.15 Concert
Avro-Yrlo. 7.15—7.45 Engelscliö les. 8—9 Concert
Harinonlekupel - Delft en Delft mannenkoor.
Maandag 8 April van 13—16: Woensdag 10.
Donderdag 11 en Vrudug 12 April van 12—1«
G. 11. T. De golflengte ia 16.88 meter.
DE PIIOIII-ZENDER W"I1DT DOOH
AMEItNiAANSL HE STATION» UEHELAVEEItlk
troeven In Uaellng.
Doflnnd goed hoarbnar la Amerika.
Het bekende Amerlkaanachn 80 KW-siatlo*
WGÏ te Schenectady I» er In geslaagd om een
zen telkenmale he. halen, wanneer hei blijkt
de geluidsterkte voldoende waarborg biedt
r goede weergave.
instituut der Kerk met de Sacramenten
vallen.
Pastor Hcinrich Renter (St. Gallen. Zwit
serland) schrijft „Balkon-schetsen", die door
behoorlijke tint cn belichting aantrekkelijk
van stijl zijn.
Dr. J. J. Woldendorp (Stodum) schrijft
over ,De strijd om de Kerkelijke goederen
te Warmond in 1798". Dat hij hot archief
van zijn vorige Gemeente niet genegeerd
heeft, bleek reeds in het ..Maandblad voor
Kerkelijke Armenzorg". Hij heeft er interes
sante zaken uit opgediept. Ze bieden een
eigenaardigen blik op toestanden in vroeger
eeuw.
Prof. Dr. A. H. de Ilartog schrijft overs
„Woord cn Geest" en Prof. Dr. Th. I..
jema daarop aansluitend ccn dupliek: .Na
tuur en Schriftuur; Geloof cn Wedergeboor
te". Laatstgenoemde spreekt uit, dat da
kloof tusschen hem en eerstgenoemde <1 e-
pcr is. dan zijn ambtgenoot geneigd is too
te even.
In de „Kroniek" wordt door Ds. A. R. ta
Winkel o.m. een kijk gegeven op de ontzet
tende principes van den Amcriknnnschen
kinderrechter, die er wel een bijzonder „vrij
gevochten" moraal op nahoudt cn aanbe
veelt.
FEUILLETON.
door
MARK ASIITON.
(«0
Een Christen moet tot aan zijn dood tegen
zijn zonden strijden, maar met Gods hulp j
kan hij telkens weer opstaan en den strijd j
opnieuw beginnen, terwijl de wereldling en j
de ongelcovige na een diepen val nooit j
weer opstaaL
Euphrosyne heette hem hartelijk welkom
en betuigde hem haar dankbaarheid voor
haar redding.
„Ik kan bijna geen woorden vinden om u
voldoende mijn damt te betuigen ,voor uw
groote zelfopoffering voor mij", zeide zij.
„Goen offer is te groot voor uw leven of
uw welzijn", zeide hij op zachten, liarts-
iochtelijken toon.
Na een poos zwijgen ging hij voort:
„liet offer is zoo groot niet, ziehier
hij haalde een stuk perkament voor den
dagdit is de schcidhrief mij verleend,
waa-door Ik het opgedrongen huwelijk met
de dochter der Druïden kan verbreken".
Eunhrosyne nam het perkament zwijgend
ann cn las het door. Daarna keek zij hem
aan mei zulk een dmevigen blik in haar
sch '-me ooeen. dat hij de zijne neersloeg.
,',Br"e''pr", zeide zij op plechtipen toon,
„hebt e-ii den Heer om raad gevraagd in de
ze zaak?" I
Hij durfde haar oogen nog niet ontmoeten 1
en hij kon op het eerste oogenblik geen ant
woord vinden. Eindelijk zeide hij: „Ik ben
volkomen in mijn recht volgens de Romein-
sche wet".
„Maar niet volgens de wet van Jezus va:i
Nazareth. Luister maar", ging zij voort, een
rol van het Evangelie voor den dag halend.
Zij las dat gedeelte, waarin de Heer eike
scheiding afkeurt tusschen man en vrouw,
behalve om één reden. „Aurelius, die reden
bestaat hier niet. Hebt gij dit nooit gelezen
of zijt gij de woorden van Jezus vergeten?"
„Ik ken die woorden wel cn lk ben ze niet
vergeten", antwoordde hij, „maar ik was in
zoo groote verzoeking. Gij vraagt mij, of ik
de raad en de hulp, van mijn God heb ge
zocht, neen, dat heb ik niet gedaan. Ik heb
gezondigd! Geef mij den scheidhrief. Euphro
syne en moge God de zonde van zijn dienst
knecht vergeven".
Hij nam de rol uit haar hand aan en ver-
hrandde die in het kolenvuur van het Vom-
foor. Daarop nam hij weer tegenover haar
plaats.
„Mijn geliefde zuster", zeide hij, „gij kunt
nooit mijn echteenoo^e worden en een an
dere vrouw kan nooit iets anders voor mij
zijn dan mijn echtgenoote in naam."
„Maar hebt gij dan een offer aan uw God
aangeboden, dat u niets kost, Aurelius?"
vroeg Euphrosyne.
Aurelius stond on en verhief zich hoog
'n zijn fiere krijgshaftige houding, terwijl
hij vroeg:
„Wat bedoelt g'j met d>e vraag. z"cter?"
„T'< bedeel, dot een solden; ven f>e«or
die trouw moet b'iïven aan ziin eer nok nis
voitre'ing ven Jezus trouw moet blijven aan
zijn eens gegeven woord."
.Heb ik miin woord gegeven? Het werd
I „Gij hebt uw woord gegeven en u deze
j dochter van Albion tot vrouw genomen
I' voor God en voor de menschen".
„O, Euphrosyne! En gij zegt dat tot mij?"
„Ja, beminde broeder cn ik raad u om
deze vrouw in werkelijkheid tot u te ne-
Imen. zooals gij reeds voor den vorm gedaan
hebt".
„Ik kan niet", steunde hij.
I „Zij heeft u lief, Aurelius. Een vrouw kan
i niet meer geven".
„Maar ik heb haar niet lief en een man
I moet het eerst zijn liefde aanbieden", zei
i bij op somberen toon.
i „Er was eens een edele centurion, die er
I niet zoo over dacht, toen de Jonkvrouw van
I Athene hem haar liefde aanbood".
„Dat was heel iets andersmaar deze
hal vi
rilde...
mij afgedwongen".
„Stil. De liefde van een vrouw mag maar
niet zoo temide gezet worden. Stel deze
liefde op prijs, want het is een parel van
groote waarde".
Zij zwegen beiden, een poos en toen zei
Aurelius:
„Ik wil haar al!e moeeliike respect bewij
zen als mijn vrouw. Ik geef haar de helft
van mijn goederen, zii kan mijn naam dra
gen. miin titel en mijn rang depien. Alles
wat ik heb. is nok het hare. Fehalve ikzelf.
Mi»n persoon kan ik niet geven of verkoo
pen".
EuphroRvne schudde Rfkeurend het hoofd
„Dat waren tnrh ook uwe voorwaarden
j Tegenover Pontins Pilatus. F.nn'irosvne".
izpide )>ij on rechten toon. dn hand voor de
I oo<*en houdend.
I „Toen wps ik noc geen discinelin van Te-
j zus mijn Heer Kom hier zitten, broeder.
I dan zal ik u alles daarvan veitollen als een
Ivoorbeeld voor u".
Hij zonk op een stoel neer en zij begon:
..Aurelius. gij kent maar al te goed die
geschiedenis tusschen Pontius en mij. De
historie zal later alleen metledcelen, dat Pi
latus de hand aan zich zelf heeft geslagen
^""•dat hij zijn diep lijden niet meer dragen
kon.
mar niemand is ooit meer getuige ge-
wenst van den omvang daarvan dan ik.
Toen was er niemand bij hem dan zijn God,
de iKioze geesten en ik. Ik begrijp nog niet.
hoe ik de herinnering overleefd heb van
dien laatsten vreeselijken nacht, dat was de
voorsmaak van de pijnigingen der hel. Mijn
ongelukkige echtgenoot heeft hier op aarde
nl veel geleden".
Euphrosyne hield op met spreken en haar
oogen drukten afschuw en een ontzettenden
zielsangst uiL
NEGEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK
Vervolde wenschen.
Na een korte, maar pijnlijke stilte, nam
F.unhmsyne weer het woord en zei:
„Deze heilige gordel. Aurelius, heeft mij
reeds als antwoord op het gebed van den
centurion hü het kruis, gered uit de gevan
genis en uit het water en mij beschermd te
gen het mes van den heidenschen priester,
maar hij heeft nog meer gedaan. Hij hpeft
I miine oogen geopend vnor de ongerechtig-
j beid van den eered'enst van Tsis. waarom
ik dnnr dan ok niet langer priesteres kon
Moven. Toen overtuigde die mij vnn miin
I verkeerde MnHehvure om miin echtgenoot
verlaten lk hoorde, dat hij in armoede
Iprgons in Oalllë verkeerde en ik heh hero
daar gezocht, tot Ik hem vond. Hij smeekt*
oaü ***r bii hc=i U komen ttouw.
maar dat heb ik hem geweigerd".
„En wie zou daarover hard kunnen val
len?" mompelde Aurelius.
„En toch handelde ik verkeerd. Ik wilde
niet, omdat hij mij kwelde met uw naam,
want hij zei, dat wij zoo dicht hij elkander
en toch zoo ver van elkander af waren ge
weest in Judea en Galilea en dat ik nu
slechts van u gescheiden w.«s door de smal
le watervlakte tusschen Gallië en Albion.
Toen ontwaakte al de oude liefde voor u
weer in mijn hart, ik vroeg hem om een
scheidhrief en hij weigerde mij dien. Dit
verhardde mijn hart tegen hem en ik ver
stikte de stem van mijn geweten, dat mij
vermaande om bij hem te blijven. Annge-
dreven door die geheime stem zei ik echter,
dat hij om mij Icon zenden, als hij ooit in
droefheid of ellende verkeerde."
„Niemand had meer van u kunnen
eischen". zei Aurellu*.
„Hoor mij aan tot het einde en oordeel
dan zelf, of misschien mijn ongehoorzaam
heid aan die stem niet de reden was van
het verloren gaan van de ziel van dien man
Ik voelde denzelfden afkeer van Pontius
dien gij nu voelt van Norcea, ik gaf daaraan
tnm en verzaakte mijn plicht Na eenigen
tijd zond Pilatus om mij. Hij was ziek naar
het lichaam en ziin zielskwellingen waren
ook reeds begonnen. De 9laven vertelden
mij, dat hij hen sums aanviel en wilde ver
scheuren. alsof hij een wild heest was. Zij
i hadden allen wü'en wecgaan, maar ik
I kocht he l om. dat zij blijven zouden. Ik
haalde hem over om voor een afleiding naar
een ander gedeelte van Gallië te trnnn Dat
i hielp ook niets. Hij beweerde, dat de Furiën
I hem achtervolgden. Ik ben niet zoo gauw
vervaard of uit het veld feslegen. Aurelius,
*n door mijn udelijk overwicht hield Ut
I hem in bedwang. Mij werd weer kalm en
j vriendelijk, want hij luul ui ij nog lief, ho«
I vreemd dit nnk schijnt
I „Vreemd! O. neen. Euphrosyne. de man,
1 die u ooit heeft gekend, «al stellig altijd
liefde voor u hlijxen kucslercn".
I „Dat schijnt dan wel zoo', zeule zij. „lief
de is het eenige, dat ik ooil zonder cenigs
mooile verkregen heb en ik slehle er nooit
I veel prijs op. behalve in uw geval. Maar
hoor verder. Alles ging best, tot op een vree
slijken nacht, toen allen het huis ont\lo
lden. behalve ik. Aurelius, het is mij niet ge-
I oorloofd te spreken van wat ik in dien
j nacht zag en hoorde, toen zijn slaapvertrek
vervuld was van den toorn Gods en in bezit
genomen door bonze geesten. Ik zou er or»lc
j niet over kunnen spreken, al wilde ik. Met
mij bleef bij nog nl rustig en deed mij geen
geweld nan. hij grendelde alleen de deur,
I uit vrees, dat ik hem zon verlaten en ik
I hurkte neer in den verst verwijderden hoek
van het vertrek, onire» over rjjn Rii|^nda
kreten en zijn verwijten Eindelijk was hij
I uitgeput en bleef stil liggen Oneens richtte
hij zich op, riep mij hij mijn Romeinschen
i naam. Claudia Procula. Dadelijk stond ik
aan zijn zijde!
„Ik hen gedoemd tot eindelooze rampza-
ligheid". zeide hij. „en gij hadl dit lot van
I mij kunnen afwenden, wreed* vrouw, en
gij hebt het niet gowiM".
„Pontins". rien ik, „gii raast! Hoe knn ik
den toorn der F.umeniden afweren en nan
pp,rei* beletten u fe over«chndii\ven? Ik
beril r-non Invloed hü d«» «rv'en".
1 „Gij had! voor mij kunnen r>!eile-< hij den
Man. voor Wicn gij ee nel hij m gepleit
ihebt Hij zou u gehoord hebben".
CWordt vervolgd^