JHeuwrr ^Tciitsdje (tfounuit Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken EERSTE BLAD. VOORZORGSMAATREGELEN. BINNENLAND. Bureau: Hooigracht 35 Telefoon 2778 Aangesloten op het streeknet Lisse. Postbox 20 Postgiro 58936. WOENSDAG 3 APRIL 1929 Van tot 5 regelt f 1.17ty (ngez Mcdedcelingcn Elke regel meer Bij contract belangrijke korting. Voor het bevragen aan het bureau wordt berekend 0.1S 9e Jaargang. DE STATENDAM. GEWESTELIJK PLAN VOOR WESTELIJK ZUID-HOLLAND. EEN VVATERVERONTREINIGINGS- DAG. Op 11 Mei e.k. wordt in het Jaarbeurs- restaurant te Utrecht een bijeenkomst be legd ter bespreking van het vraagstuk van DE AARD DER TENTOONSTELLING de waterverontreiniging. In December jl. werd een motie aangenomen om een krach tige actie te voeren tegen de toenemende verontreiniging van de binnenwateren en rivieren. Ir. S. Louwes uit Zwolle zal het vraag stuk belichten in verband met den land bouw; Mr. P. W. J. H. Cort van der Linden in verband met de industrie; A. W. Brou wer in verband met de binnenvisseherij; Dr. Jan Smit in verband met de volksge zondheid, en Mr. H. Smeenge in verband met de schipperij. De vergadering is voor alle belanghebben den en belangstellenden toegankelijk en wordt gehouden in het Jaarbeursrestaurant HOE DE STAD ER IN VROEGER EEUWEN UITZAG. Doel en beteekenis van het gewestelijk plan. Schut besprak aller- ABONNSHEhir Per kwartaal f &25 (Beschikkingskosten f 0.15). Voor het Buitenland bij Weke- lijksche zending l— Bij dagcJijksche zending s 7*— Allies bij vooruitbetaling. Losse nummers 5 cent mot Zondagsblad 7Vi cent. Zondagsblad niet afzonderlijk verkrijg baar. No 2708 LU :j ju nummer bestaat uit DRIE bladen De H. Schrift vermaant ons wel om niet onder te gaan in bezorgdheid voor ons aarsche lot en leven en het ver trouwen op onzen Vader in de hemelen verliezen dat ware zondig maar zij leert ons tevens, dat het niet alleen gepast maar zelfs geboden is om in den weg der middelen ons te weer te stel Hen tegen de gevolgen der zonde in de wereld, tegen ramp en ongeval. Het nemen van voorzorgsmaatrege len is niet iets, dat als het bijzondere werk der onvromen moet worden be schouwd, maar ligt geheel en al in de ljjn van hetgeen God ons in Zijn Woord leert en openbaart. Mits wij het maar rien en recht verstaan willen en niet willekeurig handelen. Want dit laatste gebeurt ook. Tegen ziekte zal men zich nog wel willen verdedigen maar aan een blik semafleider op kerk of boerderij vreest menigeen zich te bezondigen. Waarom? Is er in dezen zooveel verschil? Waarom de eene voorzorgsmaatregel wèl en de andere niet? Beide gelden toch bescherming tegen machten bui ten ons, die als ze over ons komen met ons geloof als zoodanig niet te maken hebben. Zij treffen der menschheid in het algemeen. Het zijn vormen van ai- gemeene rampspoeden- Zeker. Maatregelen tegen allerlei be smetting te nemen vinden we reeds voorgeschreven in Mozes' wetgeving. Lees maar eens hoe minutieus in Levi ticus 13 en 14 aangegeven is hoe met jnelaatschen was te handelen. Niet alleen om besmetting, maar ook om verontreiniging te voorkomen. God zelf bestreed door menschen Hij onderwees hun de melaatsch- ,'hejd. Het kwaad zond Hij zelf, maar te vens gaf Hij de bestrijdingsmiddelen aan door afzondering, ontsmetting en medisch onderzoek. Zoo doen we het nog. Natuurlijk ware elke gedachte alsof we God door onze middelen zouden kunnen beperken, te veroordeel en. Toch zijn de maatregelen en middelen als zoodanig het heilig voorbeeld zegt het ons volkomen in Gods weg en van Hem gewild. In het algemeen worden deze ge dachten nog wel aanvaard. Maar er is nog wel eens een enkele, die, zoo noo- dig niet verzuimen zal voor zijn eigen gezin of voor zijn vee deskundige hulp in te roepen, doch het in een Overheid maar nauwelijks dragen kan, dat zij alles doet om de Volksgezondheid te beveiligen en te verbeteren. Willekeur of niet? Diezelfde man zal er niet aan denken om zonder reddingboot ter zee te va ren. Hij acht een dijk als voorzorgs maatregel tegen overstrooming alles zins rationeel en zal zich kleeder. naar gelang de temperatuur vereischt. Het voorschrift van Deut. 22 8 (gij zult op uw dak een leuning maken) zal hij ook op zijn duimpje kennen. Maar toch verzuimt hij uit dat alles de leering te trekken, ook voor dezen tijd, waarvan Schrift en natuur beiden getuigen. Eigenlijk wist men met een dergelij ke inconsekwentie nooit goed raad. Om er dan toch mee uit te kunnen, naar gemeend werd, werd „uitge vonden" dat er bestaan gewone onge lukken, waartegen wel iets mag wor den gedaan, maar dat er ook buitenge wone rampen zijn, die zoo rechtstreeks van God komen, dat we er ons niet te gen te weer mogen stellen. Natuurlijk is deze onderscheiding zuiver menscheljjke willekeur. Zij brengt een scheiding in Gods doen en majesteit, waartoe geen enkel mensch gerechtigd is. Men wil Gods daden I gaan rubriceeren, als het ware naai zuiver menschelijk gedachten maatstaf. Een dikke jas tegen de koude, was dan goed, maar het inslaan van der. bliksem b.v. was iets, waartegen men i zijn huis niet beschermen mocht. Alsof de bliksem alleen maar van God was en niet de aan de menschheid door dien- zelfden God getoonde eigenschap, dat een bepaalde metaal den bliksem af- I voert naar de aarde! Een dijk zou mogen, maar een blik semafleider werd tot verboden artikel geproclameerd Gods water door Gods wind bewogen mogen we binnen zjjn bedding trachten te houden, maar de electrische vonk, die ons en anderen met brand bedreigt, zou niet langs het geleidende metaal mogen worden onschadelijk gemaakt? Is een dergelijk bedillen en beoordee- len van Gods doen, dat altijd majesteit en vrijmacht is, nu bijzonder vroom te noemen De Schrift biedt er geen schijn van eenig bewijs voor. Eer ware het godde loos te noemen. Zondig is het in ieder geval. Wie prijs stelt op den eerenaam gere formeerd, mag zich tot zulk een dooper- sche levensdeeling niet laten verlokken. God en Zijn wereld, God en de weten schap zijn geen tegenstellingen, noch vijandige machten. Dat ware een heidensche voorstelling. Als we zeggen: alle rampen zijn van God, dan past daaraan onmiddellijk op grond van Gods Woord te worden toe gevoegd: óok alle ons geopenbaarde middelen ter bestrijding zijn van God. Zoo eischt het de eere van den Almach- tigen Schepper des Hemels en der aarde. Als Calvijn bij een pestepidemie te Genève troostend rondgaat, bestrijdt hij levens dit „extra-ordinaire" kwaad door ingrijpende hygiënische maatregelen. En „onze vaderen" waren van kras in grijpen in het maatschappelijk leven nimmer afkeerig! Als 't moest, gingen zij zoo ver, dal wij misschien heden ten dage bedenke lijk onze bedachtzame hoofden zouden schudden. Dat hun voorbeeld ons iets te zeggen heeft, valt kwalijk te ontkennen. Helaas is bij het beschouwen er van het „ter navolging" later menigmaal vergeten. Van wegeonvrome vroomheid, die geen oog had voor der wereld zonde schuld. OFFICIEELE BERICHTEN. RÊGISTRATIÈ EN DOMEIN EI*. Bij beschikking van den Minister ran Fi nanciën is de inspecteur der reg. en dom. J. C. Bemer verplaatst van de inspectie Nij megen naar de inspectie Utrecht le afd. en de inspecteur der reg. en dom. G. Oyérkamp van de inspectie Heèrenveen naar de inspectie Nijmegen. STATISTIEK. Bij Kon. besluit is op zy'n verzoek eervol ontslagen met dank Mr. G. Vissering, Pre sident van de Nederlapdsche Bank, te Amster dam, als lid van de Centrale Commissie voor de Statistiek. ONDERSCHEIDINGEN. Bij Kon. besluit is de eeremed. der Orde van Oranje Nassau in z'lver toegekend aan H. J. Lindeman, te Zwolle; de eère-med. der Orde van Oranje Nassau, in goud, aan A. Tol te Delft; de eere-penn., in goud, aan Dr. J. H. Holwerda, directeur van het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden, als blyk van waardee- rine voor zijn verdiensten jegens deze in stelling; de eere-med. verb, aan de Orde van Oranje Nassau, in brons, aan M. G. van der Stonden te Eindhoven; de aan de Orde van Oranje Nassau verb, eere-med. in zilver aan: L. Jongeleen te Leiderdorp, P. van Ederen, arb. te Koog aan de Zaan; in brons aan: mej. J. Eeijerse, dienstbode te Oostkanelle, mej. A. J. C. van Saarlocs, dienstbode te Wassenaar, J. J. Kuipers te 's-Hertogenbosch; en is be noemd tot ridder in de Orde van Oranje Nas sau, J. Tjjssen, directeur-geneesheer van het Centr. Planters Hosp. te Langsa (gouverne ment Atjeh en Onderhoorigheden). VOLKSGEZONDHEID. Bij.K. B. is tot inspecteur van de Volksgcz. bij dén dienst, in het bjjz. bel. met handha ving van de wett. bep. betr. de volkshuis vesting Ir. G. J PM Bols'us, aan wien ais ambtsgeb is aangewezen de provincie Noord- Brabant. ANTWOORDEN VAN MINISTERS. OUD GEPENSIONNEERDEN EN DE KOUDE. Op een vraag van het Tweede Kamerlid, den heer K. ter Laan. heeft de minister van financiën, mede namens dé ministers van defensie en van koloniën geantwoord: De vraag, in hoever de langdurige winter koude tot een buitengewone iiitke,ering aan de uit de Stichting begiftigde oud-gepension- neerden behoorde te leiden, heeft het bestuur der stichting reeds sinds eenigen tijd onder de oogen gezien. Het resultaat is, dat tot vcrleening van een extra uitkccring in be paalde met het oog op de behoefte daarvoor in aanmerking komende gevallen is besloten, sloten.i BUITENLANDSCH MINISTER. DE EGYPTISCHE MINISTER VAN BUITENL. ZAKEN. De Minister van Buitenlandsche Zaken van F.gvpte Dr. Hafez Afifi Boy, die op een reis in Europa gisteren «enige uren te 's Graven hage vertpefde," heeft gistermiddag een be zoek gebracht aan den Minister van buiten landsche zeken, Jlir. Mr. Beelaerts van Plok land. in het Departement_^an Buitëh'land- sche -Zaken: - •■■•y De Egyptische Minister heeft gisfermid dag de residentie weder verlaten, zich be gevende naar Londen; HEDEN DE OFFICIEELE PROEFVAART BEGONNEN. De „Statendam" is heden om half elf van de Wilhelminakade te Rotterdam afgevaren om de officipele proeftocht aan te vangen. Aan boord bevonden zich een groot aantal gasten, waaronder verschillende hoogge plaatste personen: Prins Hendrik, de Minis ter van Financiën, Jhr. Mr. D. J. de Geer; de minister.van Buitenlandsche Zaken, Jhr. Mr. F. Beelaerts van Blokland; de Minister van Justitie, Mr. Dr. J. Donncr; de Minister van Waterstaat, de heer H. van de Vcgte; de Minister van Koloniën, dc heer Dr. J. C Ivoningsherger, de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, Mr. M. A. M. Waszink, en de Minister van Arbeid, Prof. Dr J. R. Slotemaker de Bruine. De tender Columbus lag om 9 uur van morgen gereed aan den steiger van de Hol land Amerika Lijn bij het Station Rotter dam-Maas om de genoodigden vandaar te vervoeren naar de Wilhelminakade, terwijl dezelfde tender om 10 uur nog meer gasten vervoerde vanaf de steiger der Koninklijke Roei- en Zeil vereen iging „De Maas" aan den Veerdam. Het schip vertrok om half elf, en om half twaalf had de officicele overname plaats door de directie van de Holland-Amcrika Lijn. De proefvaart geschiedt op de Noordzee. Morgen om vier uur verwacht men dat de terugkomst zal zijn. RIJKSWEG AMSTERDAM-AMERSFOORT. Vanwege den Rijkswaterstaat is Vrijdag morgen te Haarlem aanbesteed het maken van asphaltverhardingen en rijwielpaden op den rijksweg Amsterdam—Amersfoort met verbreeding van een gedeelte van de aardenbaan en aanleg van een gedeelte nieuwe aardenbaan in de gemeenten Naar- den. Huizen en Blaricum. Laagste inschrijf- ster was de N. V. Wegenbouwmaatschappij te Utrecht voor f 201.000. TELEFOONVERKEER. MET FINLAND GEOPEND. Gisteren werd het telefoonverkeer met Finland via Zweden geopend. Dc nieuwe verbinding werd ingewijd met een goed ge slaagd gesprek tusschen den Finschen en den Nederlandschen Directeur-Generaal der P. T. T. DOMME GOLVEN. DE DROOGMAKING DER ZUIDERZEE. Wij dachten, dat de tijd voorbij was om nu nog te pleiten Icqen de droogmaking der Zuiderzee. De afsluitdijk is immers reeds voor een deel gereed en de arbeid wordt met ver dubbelde energie voortgezet. Niet alzoo denkt de heer E. den Herder te Harderwijk er over, die nogmaals bij de Drukkerij Ge'hrs. Mooy aldaar een brochure in het licht gaf, waarop als motto-zou kun nen gelden: beter ten halve gekeerd, dan ten heele gedwaald. Zelfs al is men een hartstochelijk voor stander van de droogmaking, dan nog zal men na onbevooroordeelde lezing der hro chure moeten zeggen: de aangevoerde argu menten zijn de overweging waard; ze zijn althans waard, dat ze weerlegd worden. Daaraan heeft het vroeger wel eens ont broken. Toen de schrijver indertijd het bouwen van terpen als vluchtheuvels bepleitte, omdat een storm uit het Noord N.W. buitengewoon ge vaarlijk is, werd daarom gelachen; thans heeft do Minister bekend gemaakt, dat in den N.W. polder een terp van 15.000 M2. zal verrijzen om daarop scholen, kerken en openbare gehouwen te stichten. Het IJselmeer was veel te klein, zoo be toogde de heer Den Herder indertijd; daarna is de afsluitdijk van Piaam naar Zurig ver legd, „omdat men daardoor een grooter IJselmeer krijgt." De moerdijken houden het niet, heeft de schrijver gewaarschuwd. „Minister Colijn nam het besluit om ze bijna zoo hoog en sterk te maken als dé afsluitdijk." De actie heeft dus wel effect gesorteerd. Het is te hegrijpen, dat de schrijver ook herinnert aan de stormen van Novemher 1928 Toen deze op 't hevigst woedde, deelde de Directie van de Zuiderzeewerken mee, dal het geheele personeel van hoog tot laag zat te werken om te redden wat er te redden viel. De nieuwe depressie, voor welke men vreesde, kwam gelukkig niet en toen volgde de hooghartige verklaring: „Ingcnieurskun-u cn kei leem hebben de situatie gered. Do „domme golven" konden niets uitrichten." Het is te verstaan, dat de schrijver dc/e taal laakt en eveneens, dat hij de aandacht vestigt op de aanzienlijke overschrijding der begrooting. De grond wordt wel veel duur der dan men dacht. We meencn dus, dat het niet aangaat om de argumenten, welke de heer Den Herder aanvoert, laatdunkend te passeeren. Al komt hot ook ons voor, dat hij wel ecnige dingen over het hoofd ziet. Al te veel idealiseert hij het bestaan der Zuiderzcevisschers. Misschien dat de neven bedrijven meer winst behaalden dan de vis- schers zelf, doch al sedert jaren leidden dezen een armelijk bestaan. Indien dan ook zij het na herhaald aandringen .de Regccring haar beloften nakomt tegenover de „Zuiderzeehevolking". dan zal er weinig getreurd worden over den ondergang van dit bedrijf. Het is opvallend, hoeveel kleine visschors in den loop der laatste jaren werk in den landbouw zochten. Voorts diende de schrijver er rekening mee te houden, dat de Zuiderzeewerken een be langrijke factor bij dc werkverschaffing zijn Een aanzienlijk deel van het bedrag, dat thans verloond wordt, zou anders als steun aan werkloozen uitgekeerd zijn. We voeren dit slechts aan om te laten zien, dat- ook deze kwestie verschillen Ie sVrijfvlakkpivhëeft cn dat er voor den schrij vér nog wel.-iets te doen overblijft als de regeering doorgaat mét het leggen van den afsluitdijk; LUCHTVERBINDING. NEDERLAND EN NED.-INDIE. Het Departement van Waterstaat deelt mede, dat de Britsche Regeering thans toe stemming heeft verleend om van 1 April af van de luchtvaartterreinen in Irak gebruik te maken. Met de voorbereiding van een vlucht is een maand gemoeid, zoodat de vluchten niet vóór Mei a.s. zouden kunnen worden hervat Daar het voor het tegenwoordige bezwaar lijk is meer dan één vlucht per maand uit te voeren, en in dc maanden Juni, Juli en Augustus in verband met de regenperiode op een gedeelte van dc route, niet kan wor den gevlogen wegens den huidigen toestand van enkele luchtvaartterreinen, wordt het beter geacht de vluchtten niet vóór Septem ber van dit jaar te hervatten. Zij zullen dan om de 14 dagen in beide richtingen worden uitgevoerd. aard der tentoonstelling. Het is een studie-tentoonstelling, beter nog: een tentoonstelling van vóór-studies, welke van nut zouden kunnen zijn, wan neer het ooit mocht komen tot de opstelling van westelijk Zuid-Holland van hetgeen men genoemd heeft een „gewestelijk plan" of „streekplan". De verzamelde gegevens In kaarten on grafische voorstellingen vastgelegd, te bestu- deeren, heeft in ieder geval haar nut, omdat de wijze waarop en de omstandigheden waaronder deze landstreek zich ontwikkelt, van be'emg is voor alle besturen en autori teiten, die middellijk of onmiddellijk zijn be trokken bij haar heden en haar toekomst De bewerkers der gegevens hebben hun onderzoek uitgestrekt over het westen der provincie, oostelijk tot Gouda en Dordrecht, terwijl een uitlooper van dit gebied ook Gorlnchem omvat. Eenige der eilanden zijn er tevens in opgenomen. Op een kaart is dit gebied, dat 189S K.M.a of M/> der opper vlakte van Nederland en 65 der provincie beslaat, globaal aangegeven. teur en Koch, die den aard en het tempo der maatschappelijke verandering bepaalden. De strijd tegen de besmettelijke ziekten werd met succes gevoerd; de saneerïng der steden door drinkwater-voorziening, riolecring, vuil afvoer en zoo legio andere maatregelen, vol trok zich overal, hier sneller, daar in gema tigder tempo. Daarbij kwamen nog spoedig tal van sociale maatregelen ten bate van zuigelingen en kinderen, verkorting van ar beidsdag, fabriekswetgeving, sociale verzeke ringen, woningwetgeving, enz. De bevolkingsaanwas kwam in de eerste plaats aan de steden ten goede. Daar was reeds de grootste opcenhooping en was du» ook de aanwas het grootst. Maar daar ook werden sanitaire maatregelen het spoedigst en t volkomenst doorgevoerd cn dat gaf den grootcn bevolkingscentra opnieuw een voor sprong. Alles leidde dus tot een grooter wor den van hetgeen reeds groot was. Eerst in onzen tijd kwam daartegen reac tie. Men wil weer in cn bij de natuur wonen. Anderzijds wenscht men toch ook weer de attracties der groote stad te behouden. Dientengevolge is er om de groote en de kleinere steden een krans ven buitengemeen ten ontstaan, die zich vooral in deze eeuw snel hebben ontwikkeld. En in de allerlaat ste jaren hebben we het ontstaan gezien van min of meer geïsoleerde vestigingen, los van de oude dorpskommen. Zoo heeft dus de laatste drie kwart eeuw een even snelle als veelsoortige vervorming van stad en dorp te zien gegeven. Gelukkig hebben zich in ons land noi? geen millioenen- steden ontwikkeld. Maar wel een zeer groot aantal snel groeiende steden. En dien snellen bevolkingsaanwas heeft men veelal als een heugelijk verschijnsel begroet. Te be twijfelen is echter of die groei zonder voor behoud als een geluk voor de betrokken gemeenten moet worden beschouwd. Elke opcenhooping van bevolking schept nieuwe moeilijkheden, nieuwe problemen, dio veelal slechts onvolledig oplossing vinden. Daarbij dient men in het oog te houden, dat in ons land de steden op zoo korten on- derlingen afstand liggen, dat zij tot zekere hoogte als elkanders satellieten zijn te be schouwen en, dat de ontwikkeling van de eene in hooge mate door de andere wordt beïnvloed. In verscheidene landen, maar zeer in het bijzonder in Engeland, Duitschland en da Vereenigde Staten heeft in sommige opzich ten de onbevredigende gang van zaken in de laatste decennia, waarbij de onderschei dene gemeenten geheel los van elkaar wer den uitgebreid en vervormd, aanleiding er toe gegeven de hoofdlijnen der toekomstige ontwikkeling van sommige landstreken als één geheel te bezien, los van de toevallige staatkundige indeeling. Wat is de hedoeling van deze beweging? Kort gezegd te jorkomen, dat zich in een bepaalde landstreek toestanden ontwikkelen die aan een rationeelen groei van dat ge west in den weg staan. Zorg te dragen dat de bevolking, die jaarlijks opgenomen moot worden, zich vestigt on oordeelkundige wij ze op de voor bewoning meest geschikte plaatsen, dat de industrie zich kan vestigen op die plekken, welke daartoe het meest go- schikt zijn, gezien uit een oogpunt van aari- en afvoer van producten, beschikbaar zijn van arbeidskrachten, enz.; dat de havens die voor dc handelsbeweging noodig zullen zijn, gemaakt zullen kunnen worden; dat het natuurschoon, dat nog aanwezig is, niet wordt geschonden: dat naast industrie en nandel ook de belan«~-»n van land- en tuin bouw tot hun recht komen. Te zorgen voorts dat de wegen, spoorwegen cn kanalen er kunnen komen op zoodanige wiize als in v rband met de economische ontwikkeling der streek noodig is zonder het natuur schoon te schenden; tc zorgen, dat met ge bruikmaking van deze verkeersmiddelen het verkeer zich ontwikkelt op de meest ge- wenschte wijze. Dat is „In a nutshell" doel cn beteekenis van het gewestelijk plan. In ons land is naast het gebied rondom d« hoofdstad en de Zuid-Limhurgsche mijn streek het Zuid-Westelijk gedeelte van Zuid- Holland ongetwijfeld de landstreek waar het tempo der ontwikkeling het snelst is ge weest, waar ook in de naaste toekomst een snelle groei van wooncentra, van handel -n Industrie mag worden verwacht Daarom zal het op den duur onvermijdo- lijk zijn dc ontwikkeling ezer streek van één centraal punt uit met vaste hand te lei den, derhalve een gewestelijk plan niet al leen te ontwerpen, maar ook tot uitvoering te brengen. De bedoeling van hetgeen Rotterdam en Den Haag samen hebben gedaan is tweeërlei. Eenerzijds aan de hand van die gegevens een denkbeeld te geven van do wijze waarop het gewest is gegroeid en daarmede de nood zakelijkheid van planmatig en gccentrali- seerd optreden tc demonstrecren, anderz da gegevens te verzamelen, op grond waarvan straks een gewestelijk plan kan worden uit gewerkt Aan het slot van ziin toelichting zcide de heer Bakker Schut, dat hij overtuigd is, dat bet verzamelde materiaal verre van vol doende is. Hij achtte het een verblijdend verschijnsel, dat ook Gedeputeerde Staten der provincie hun belangstelling aai deze zaak wijden. Uit de instelling van een provinciale com missie voor de uitbreidingsplannen is reed» gebleken, dat ook het provinciaal bestuur het noodig acht in dc toekomst het onder ling verhand tusschen de groeiende onder- deelen in het oog te houden. Indien deze tentoonstelling een steentje kan hijdragon tot het hereiken van dat doel, zullen zonder twijfel de gemeentebesturen van Rotterdam cn 's-Grnvonhagc en dege nen, die in hun opdracht deze gegevens heb ben bijeengegaard, hun moeite ruimschoot» beloond achten. Spr. eindigde met mede namens zijn Rot- terdamsche collega's harteliiken dank to brengen aan degenen, die aan dit werk heb ben gearbeid, onder wie in de eerste plaat» de heer Ir. van Lohuizen, destijds werkzaam hij den Rottordamschen Woningdienst, en de hoeren Ir. Suyvor en Ir. v. d. Ploeg van d«o Haagsrhen Dienst van Stadsontwikke ling. En ten slotte betuigde Spr. dank aan al dogenen. die dojr het hoschikhaarstrllen van gegevens dit werk lebben mogelijk ge maakt. in het bi-zonder don dirertour gene raal van don Arbeid, don directeur van d*n Riiks-Goologi- -bon D-onst, don directeur dor nijksdrinkwaiorvoorziening cn het Centraal Bureau voor de Stt stiek. Over het verzamelde materiaal spreken we nader. DE UTRECHTSCHE PUBLICATIES Dr. RITTER EN DE NEDERLANDSCHE JOURNALISTENKRING. Het dagelijksch bestuur van den Neder landschen Journalistenkring verzoekt ons, het volgende mede te deelen. De heer Dr. P. H. Ritter Jr., hoofdredac teur van het utrcchtsch Dagblad, die als lid van den Nederlandschen Journalistenkring heeft bedankt, publiceerde in de pers af schrift van (of uittreksel uit) een breedvoe rig schrijven, door hem aan het Kringbe- stuur gezonden. 'Wegens plaatsgebrek niet door ons opgenomen. Red.) Dit schrijven zal in de eer volgend- be stuursvergadering worden behandeld, en het pestuur zal dan zijn houding vaststellen, doch ten eitide verkeerde gevolgtrekkingen té voorkomen, stelt het Dagelijksch Bestuur er prijs op. reeds thans met den mi st-otel- ligen nadruk mede to deelen, dat in den brief van Dr. Ritter allerlei onware, half- ware en onjuiste mededeelingen en conclu sies voorkomen, waarop thans echter niet nader in het publiek zal worden ingegaan. Het bestuur zal zich binnenkort uitspreken. CHR. ZANGVEREENIGINGEN. DE 43STE VERGADERING TE ALKMAAR. Ontvangst ten stadhulze. Te Alkmaar is gister de 43e jaarlijksche vergadering van den Bond van Christelijke Zangvereenigingen in Nederland gehouden onder voorzitterschap van den heer J. Pie- terson Moens. Het jaarverslag van den secretaris, den heer J. M. Jalink, vermeldde, dat thans 432 verecnigingen met 18000 gewone en 72 bui tengewone leden zijn aangesloten. Op de te Utrecht gehouden samenkomst van de ringen cn den raad van advies werd een ring Gorcum opgericht en werd opnieuw op gericht de ring 's-Gravenhage. In November kwam een ring Noord-Holland tot stand. Het verslag w.erd goedgekeurd, evenals de rekening van den penningmeester, den heer T. D. C. Meyncke. Voorts werden verslagen uitgebracht over de bibliotheek, die in het hondsleven gaat meetellen, cn over de muzickcommissie. De aftredende bestuursleden, de heeren W. J. Talink, T. D. C Meyncke en L. J. Mens, werden bij acclamatie herkozen. Het bestuur stelde voor, de volgende ver gadering te Utrecht te houden. De heer Bode- wes (ring Zwolle) vroeg die vergadering te Zwolle te doen houden nu die ring pas is tot stand gekomen. Het bestuursvoorstel werd aangenomen, nadat de voorzitter een bondsdag voor Zwol le in uitzicht had gesteld. Bij de rondvraag deelde de voorzitter o.a. mee, dat er gewerkt wordt in de richting van een fusie tusschen de verschillende bon den van christelijke zangvereenigingen. Om half 2 werden de leden van het congres officieel ten stadhuize ontvangen, waarbij o.a. twee wethouders en twee raadsleden tegenwoordig waren. De burgemeester, Mr. Wendclaar, sprak een welkomstwoord en de bondsvoorzitter dankte voor de ontvangst, waarna het Wilhelmus en het bondslied wer den gezongen. In de middagzitting hield de heer Jac. Caro uit Utrecht een lezing over de vraag: Is van het blad zingen voor een zangverceni- ging noodig en is het mogelijk? Beide vra gen beantwoordde hij bevestigend UIT DE ANTI-REV. PARTIJ. DE KAMERVERKIEZINGEN. DE LIJST VOOR OVERIJSSEL EN DRENTE. Het Provinciaal Comité in Drente van de antirev. partij heeft de candidatenlijst voor de kieskringen Drente en Overijssel voor de Tweede Kamerverkiezing als volgt sa mengesteld: 1. L. F. Duyniner van Twist; 2. II A mei ink; 3. Mr. H. Bij le veld: 4. Mr. A. H. Dambrink; ;5. Ds. G. Hofstede; 6. Mr. J. I.. Bouma; 7. G. Elhorst; 8. J. Middelveld Jr.; 9. Mr. G. J. Sybrandy: 10. J. J. Gorter Kzn.; 11. J. Haverkamp; 12. T. Pannelcoek. uitvoerig werd stilgestaan bij de stedebouwkundlge ontwikke ling in het algemeen en die van W. Zuld-Holiand in bet bijzonder. In vroeger eeuwen was de stad een afge rond geheel, veilig omsloten door muren uf wallen. Hoeveel verschil er ook moge zijn tusschen de middcleeuwsche steden en die der 17e cn 18e eeuw, dat karakter van afgeslotenheid hebben zij alle gemeen. Buiten de steden een dun bevolkt platteland, met enkele dorpen, die onderling cn met de stad door gebrek kige wegen zijn verbonden. En op die wegen een zeer matig en naar onze huidige denk beelden primitief verkeer. Dat is het beeld dat ons land en ook de streek die ons hier bezig houdt, tot in het midden van de 19e eeuw vertoont In de eerste helft der 19e eeuw komt daar in nog een weinig verandering, eerst tegen 1&50 komt daarin wijziging. En dan komen in den loop van de tweede helft der 19e eeuw, in steeds sneller tempo nieuwe uit vindingen, nieuwe gebeurtenissen, die ka rakter en aspect van stad cn land doen veranderen, maar die ook een volkomen om wenteling te weeg brengen in de verhouding tusschen deze beide. Daar was in dc eerste plaats de uitvinding van het stoomwerktuig, gevolgd door een ontwikkeling en perfectioneering der tech niek in al haar onderdeelen, die aanleiding was tot de ontwikkeling van een fabrieks nijverheid, waarin een steeds grooter deel van de bevolking een bestaan ging vinden cn die aanleiding gaf tot een belangrijke be volkingstoename in de steden. Niet alleen op de nijverheid, ook op han del cn verkeer drukte de techniek haar stempel. De bij uitstek rustige verkeersmid delen uit de eerste decennia der 19e eeuw, trekschuit en diligence, hadden weldra af gedaan. Dateert onze eerste spoorweg uit 1839, de bouw van ons spoorwegnet valt groo- tendcels tusschen 1850 en 1890, om omstreeks 1900 te worden gevolgd door den aanleg van een net van locaalspoor- en tramwegen, eerst met stoomtractie, later met electrische tractie. Tegelijkertijd was de fiets verschenen en dit hulpmiddel dat onze voort be weg ingssnc-I- heid verdrievoudigde, werd in on~ land po pulairder dan waar ter wereld ook en nau welijks was de electrificatie der tramwegen aangevangen en had de fiets zich ingebur gerd, of reeds baande een nieuw verkeer» middel zich een weg: de auto, aanvankelijk nog luxe-vervoermiddel, maar spoedig van karakter veranderend, eischte een deel van het verkeer op .en daarvan was weer het ge volg de verbetering van het wegennet, waar mede thans nog slechts een allereerste begin is gemaakt. Voeg daarbij nog telegraaf, tele foon en als Dritter im Bunde de radio, dan kan men niet ontkennen, dat de revolution ncoring van het verkeer in slechts eeuw wel zeer volkomen is geweest. Ook deze snelle en verrassend veelzijdige ontwikke ling van het verkeer heeft op de ontwikkc ling onzer steden haar stempel gezet; de sa menvloeiing van de bevolking in enkele centra is daardoor in sommige gevallen mo gelijk gemaakt, in alle gevallen bevorderd. Gelukkig is hier, als overal, reactie tegen over actie, wordt elke tendenz doorkruist door een tegen-tendenz. Leidt eenerzijds dj verbetering van het verkzer tot concentratie, anderzijds is daardoor decentralisatie mo gelijk geworden: het buiten wonen op kilo meters afstand van do stad is vooral bevor derd door electrische tram, fiets, autobus cn auto. De enorme groei der buitengemeenten cn het omhoog schieten van geïsoleerde vos tingen is dan ook eerst to constateeren in het eerste kwartaal dezer eeuw als gevolg van het verkeer. In de laatste jaren is dit proces in de hand gewerkt door de electri fiefttie van het platteland, waardoor de ves tiging van industrieele bedrijven aldaar ge makkelijk is gemaakt. Maar de ontwikkeling van het verkeer heeft ook als.gevolg gehad verschillende zeer bedenkelijke nevenverschijnselen: de zoogenaamde lintbebouwing langs onze bui tenwegen, waardoor op zoo menige plaats het natuurschoon wordt geschonden, is o.a. in hoofdzaak daarvan het gevolg. (*jk hot vernietigen van bosch en buitenplaatsen, die plaats moesten maken voor zoogenaamde villaparken, omdat de mensch zich natuur lijk bij voorkeur daar gaat vestigen waar h mooi is. waar hij in 't groen zit. Naast technischen vooruitgang was er een enorme vooruitgang o«- medisch gebied. Naast Stephenson en Watt waren het Pas Het eerste «tuk stond in ons blad van ƒ.1. Zaterdag.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 1