Jliruwr i itsrijr (üoimuit BRIEVEN UIT DE BINNENLAND. ABONNEMENT* Per kwartaal 3.25 (Beschikkingskosten 0.15). Voor het Buitenland bij Weke- lijksche zending Bij dageJijksche zending m 7*— Allies bij vooruitbetaling. Losse nummers 5 cent. met Zondagsblad 7Va cent. No 2703 Dagelijks verschijnend Nieuwsbiad voor Leiden en Omstreken Bureau: Hooigracht 35 Telefoon 2778 Aangesloten op het streeknet Lisse. Postbox 20 Postgiro 58936. DINSDAG 26 MAART 1929 AD VERTENTIENi Van 1 tot 5 regels L15% Elke regel meer 0.22yt Ingex. Mededeelingca van 1-5 regels £30 Elke regel meer 0.(5 Bij contract belangrijke korting. Voor het bevragen aan het bureau wordt berekend 0.10 9e Jaargang. Dit nummer bestaat uit TWEE bladen. EERSTE BLAD. Wie zich heden abonneert ais Kwartaai-Abonné op ons blad, met ingang van 1 April a.s., ontvangt de tot dien datum verschijnende nummers GRATIS. VOORTGAAN IN DEN WEG DER MIDDELEN. We mogen tusschen natuur en genade geen valsche tegenstellingen maken, In den staat der rechtheid was de na- tuur er om den mensch te dienen, maar ook na den zondeval bleef zij daartoe van God bestemd. Alleen de mensch zou hebben te worstelen om zijn dagelijksch brood te winnen. In het zweet zijns aan- schijns zou deze strijd voortaan moeten worden gestreden. Maar en dat was de zegen in den vloek God zelf wees den mensch de middelen daartoe en deed ze hem langer zoo meer en meer geperfectioneerd ontdekken. Zijn God onderwees hem daarbij en leerde hem wegen en middelen om de gevolgen der zonde te weerstaan en te keeren en een dragelijk gemeenschapsleven moge lijk te doen worden. In de zonde-ontreddering schitterde de genadetempering, die naar Gods raad bestemd was de ziel te redden, het ver stand te verlichten en het lichaam als tempel Gods te handhaven. Zoo was er in de gemeenschap des ljjdens ook weer gemeenschap van ze gen voor Gods gansche schepping. In bij zonderen zoowel als in algemeenen zin. Zoo gezien, in het licht dier rijke gra tie, waarin alle menschénkinderen, ja gansch de schepping deelde, is er over vloedig stof om God te danken, dat Hij zich door den mensch, die Hem ver wierp, heeft laten vinden. Hij zelf wees Adam, Noach en allen die na hen kwamen, het spoor in het be strijden van den vloek, die zich in zonde en ellende openbaarde. H\j deed Zijn openbaring in alle deze dingen bemer ken en verstaan en leerde de gevonden middelen gebruiken. Jesaja herinnerde daaraan, toen hij (28 26) het Godvergetend volk Israël onder het oog bracht, dat ook voor het natuurlijke leven geldt: „En zijn God onderricht hem van de wijze en Hij leert hem". Het is God zelf, die den mensch heer schappij geeft over de natuur en alle dingen in zijn macht stelt. Stellig worden ook deze genadegiften door velen misbruikt en de dank er voor wordt door niet zoo weinigen niet neer gelegd aan de voeten van den Vader dei- Lichten en des Levens. Voor hen, die ook het scheppings leven gedragen weten in het eeuwig Mid delaars werk van Christus, worden zij desondanks echter geen verboden goed. Integendeel. Met al hun macht, met vele van God gegeven gave en ta lent, energie en doorzettingsvermogen hebben ze er gebruik van te maken ter eere Gods. Het volle wereldleven is hun werkter rein en geen stukje der universeele we tenschap mag onbenut worden gelaten om de hooge, alles-omvattende Paradijs opdracht te vervullen in de vreeze des Heeren, die oorsprong is van alle wijs heid en het onvergankelijk beginsel der wetenschap. De christenvolken hebben in dit op zicht getoond hun taak te verstaan. Het heidendom bleef in onmacht en onwe tendheid verzonken, maar juist daar, waar het christendom zijn zuiverste openbaring had verkregen, bloeiden kennen en kunnen het hoogst op. Er is in deze dingen opklimming aan te wijzen. Het is gegaan van lager tot hooger, van kracht tot kracht. Zoo heeft God Zijn menschheid Zijn schatten la ten vinden. Van het primitieve is het gegaan tot het meer geperfectionneerde en verfijnde. Om een voorbeeld te nemen: Abel was een landbouwer, maar hoe geheel anders en met hoeveel grooter resultaat bouwde de boer van Jesaja's dagen zijn akkers. En hoeveel verder rijken kennis inzicht van den landman van onzen kende ontwikkeling geweest. De ge slachten staan daarbij op eikaars schod- irs. En toch we belijden het: het is al les Gods werk geweest. Het is de zegen van Zijn genade niet in particulie ren, maar in algemeenen zin rustend in Zijn eeuwig welbehagen, om dat al les, dat in de natuur aanwezig was, ten bate te doen strekken van geheel het menscheljjk geslacht in organischen zin genomen. Van vromen en onvromen, van boozen en goeden. We zeiden het reeds: die gaven en schatten zijn menigmaal misbruikt. En reeds de Prediker wist hetdaar is een rechtvaardige, die in zijn gerechtigheid omkomt, daarentegen is er een godde- looze, die in zijn boosheid zijn dagen verlengt. Ook gingen in het vinden en uitvinden en in het gebruik de kinderen der wereld vaak voor en kwamen de christenen achteraan. Ja meer dan één goede gave werd aanvankelijk zelfs wel eens als „vrucht der wereld" afgewezen. Dat was onjuist inzicht en men eindig de ten slotte met het prijs te geven. De zegen was en is er en allen zullen er eenmaal rekenschap van hebben te geven wat er mee gedaan is en hoe er mee gehandeld is. Het ware ondank, ja onvroomheid om God voor dat alles niet te erkennen, te danken en te eeren. Het is juist christens roeping dat te doen, maar al lerminst is hij gehouden die goede gaven onnoodig en ongegrond te verwaarloo- zen of te verwerpen. God heeft het besteld, dat het gaan zou zooals het gegaan is en de ontdek king van de middelen en krachten om de gemeene ellende van ons menschelijk geslacht te temperen. Wie deze dingen individualistisch en los van dieperen en hoogeren samenhang beschouwt dwaalt strijders toen immers ook gescholden!), die uit hun rijk arsenaal in menige volksver gadering tal van voorbeelden konden bij brengen <zoodat zij de wet tot onderzoek naar het vaderschap terecht als een vrucht op hun, door God gezegenden arbeid mogen beschouwen. Zeker, er waren met name eenige rechts geleerden van positief Christelijke overtui ging, die gevaren op zedelijk gebied vrees den; en ze werden door de mannen der Middernachtzending niet als huichelaars ge scholden; doch hun werd duidelijk gemaakt, :r in de praktijk vanhun bezwaren niets zou blijken. Gelijk, zoo ieder kan coa- stateeren, het geval is. Het ware te wenschen, dat Prof. Bonger het roerende hoofdstuk over deze zaak eens n het leerzame werk, dat de heer J. N. Munster schreef bij het veertig-jarig bestaan van de Ned. Middernachtzënding- vereeniging. Hij zou dan ongetwijfeld zijn valsche voor stelling van zaken terugnemen. Maar daarom ook hebben we Hem er: Hem alleen er voor te eeren en die ga ven te gebruiken, niet omdat iedereen dat nu eenmaal doet, maar als van Hem ontvangen, als genade van God. Gebruik van middelen wordt niet pas sief aanvaard, zoo'n beetje met de ge dachte er bij dat het iets is, dat uit het zondige leven opkomt, maar welbewust wenden we ze aan. God gaf ze en wil, dat we ze als Zijn gaven gebruiken. Het niet gebruiken van door God geven middelen in dagen van ziekte b.v. kan ons dan ook nimmer een uiting van vroomheid zijn, maar ver krijgt iets zondigs. Wie in dergelijke en andere omstan digheden een voorzorgsmaatregel, die in der eeuwen loop door God aan ons men scheljjk geslacht ontdekt werd, onbenut laat, staat niet minder schuldig dan Noach gedaan zou hebben, indien hij op de goddelijke aanwijzing en onder wijzing om de naden van zijn groote schip te bepekken, geen acht zou hebben ONEERLIJKE BESTRIJDING. „Het zijn weer schitterende da; >or de zedelijkheid, de officieele wel te ver staan", aldus begon Prof. Dr. Bonger dezer dagen een artikel in de roode pers over het door alle rechtsche groepen in dc Tweede Kamer gesteunde amendement-Aal- berse om ten aanzien van de Ziektewet de ongehuwde moeder niet op één lijn te stel len met de gehuwde. We laten gansch onbesproken de schim pende taal en de schampere woorden, welke daardver in parlementair debat en vrijzin- ige pers zijn geuit. Daar is toch geen beginnen aan. Wie de Christelijke liefdadigheid negeert en alleen staatshulp bepleit, wil toch de waarheid niet zien. Maar, hij mag daarom nog geen feitelijke onwaarheden zeggen. En, dat doet Prof. Bonger in zijn artikel. Hij schrijft daarin: „Het is al weer geruimèn tijd geleden, dat wij die klanken hebben vernomen: bij de wet, die het onderzoek naar het vader schap mogelijk maakte. In de felste kleu ren is toen ook door de zedelijkheidsfana tici dp immoraliteit geschilderd, die daar van hrt gevolg zou zijn. Wat is daarvan waar gebleken? Niets." Deze voorstelling van zaken, welke schrijver noodig heeft om te schimpen op de „huichelarij van de rechterzijde" is door en door valsch. Deze onware „herinnering" (er wordt na drukkelijk gesproken van de zedelijkheids fanatici) wekt de voorstelling, alsof men van Christelijke zijde afkeerig was van een wet op het onderzoek naar het vaderschap. Doch niets is minder waar dan dat. Nu een kwarteeuw geleden waren het mannen als Prof. Fabius, Ds. Pierson en Prof. Molengraaff, die al 't mogelijke deden tjjd boven hetgeen, waarover zijn vals-|om volk en overheid er van te doordringen, genooten van eeuwen terug beschiktendat er geen dubbele moraal mag gelden en En toch geldt voor die allen ten volle: dat de vader van het buiten echt gebo-< En z\jn God onderricht hem van de kind minstens even schuldig staat als de wiize en Hij leert hem. 'moeder, op wie de volle last der verzorgings- Ditzelfde geldt voor alle overig men- kosten ging drukken, gchelijk bedrijf. Op alle gebied van be-l En het waren de „zedelijkheldsfai a' drijf en kunnen is er een ontzagwek-lder Middernachtzending (zoo werden d«ze OM DE JEUGD. Uit de mededeelingen van de Amster- damsche Jeugdcentrale, waarover wij ook in onzen vorigen brief reeds schreven, blijkt wel, hoe belangrijk het werk is dat door deze organisatie wordt verricht, en hoe dig elke groote stad een gelijksoortige trale behoort te hebben. stad heeft de A. C. J. C. de stoot ge geven aan het oprichten van een Bureau voor Beroepskeuze, en onderhoudt nog steeds dit bureau. Het is in confessie, dat onder de bestaande christelijke Bureaux ons Amsterdamsche büreau een eerste plaats inneemt Niettegenstaande wij hier hebben een groot opgezet gemeenteijlk bureau, is gebleken dat er in onze christelijke kringen belangstelling voor en vertrouwen in het eigen bureau is gebleven. Er is ooi» naar ons oordeel behoefte aan. Niet aleen o».idat er een zekere zielverwantschap tusschen den advies-vrager en den advies-gever ge- wenscht is, maar ook omdat er bedrijven zijn, waar men een kind uit een christelijk gezin niet moet brengen. Met deze belangen van godsdienstig-zedelijkcn aard kan een algemeen, een z. g. neutraal, een overheids bureau. hoe goed het in zich zelf ook kan zijn, niet altoos rekenen. Aan het bureau voor onze jeugd-centrale worden jaarlijks ongeveer 200 adviezen ge geven. Had men armslag genoeg, dm zou dit aantal zeker nog wel belangrijk kunnen worden opgevoerd. Ook zou dan aan het patronaat, aan de nazorg meer aandacht worden geschonken. Dat is ook voor het behoud van de jeugd in onze stad van groote beteekenis. Daar zijn er velen verloren gegaan, die door de omgeving waarin zij jong werden geplaatst getrokken zijn uit de sfeer waarin zij in het gezin en in de school waren opgevoed. Het is helaas zoo, dat men zijn kinderen, naar sommige ateliers niet zenden kan. Dat weten niet alle ouders, dat weet niet immer het Gemeentelijk bureau, dat kan een amb tenaar van een openbare instelling niet im mer waardeeren zelfs, daarvoor is het heb ben van een eigen bureau noodig. Het zal in de toekomst wel noodig blij ken, dat de gemeente, die duizenden aan het eigen bureau besteedt, ook het leven, van een bureau voor deze groep van de be volking, mogelijk maakt. Ook hier moet ge steund wat uit een bepaalden kring op kwam, door haar wordt gedragen, en reent op subsidie heeft als de gemeente deze zaak aan zich trekt, zonder dat ze alle groepen der bevolking daarmee kan dienen. Practisch moet men dan echter komen )t een centrale organisatie die wij in Am sterdam in de A. C. J. C hebben. Deze cen trale is evenzeer noodig om de positie van onze christelijke jeugdorganisaties tegen over de z.g. neutrale organisaties te verde digen. In de groote steden gaat de Overheid op vrij belangrijke wijze het jeugdwerk subsidieeren. Allerlei arbeid valt hieronder. Vacantie-scholen, speeltuinwerk, padvinde rij en dergelijke, worden in Amsterdam door de gemeente gesubsidieerd. Vroeger ielen onze christelijke jeugdorganisaties iver het algemeen hier buiten en gewoon lijk wordt in onze kringen voor subsidiee- ring van het eigen werk niet heel veel ge- Maar wanneer de gemeente aan allerlei vereenigingen van neutrale richting groote subsidies geeft, komt het werk van onze vereenigingen onvermijdelijk in het ge drang. Vooral ten aanzien van sportvelden, sDeeltuinen en vacantie-scholen. die enorme kosten met zich brengen, spreekt dit heel Moeten wij nu ons werk zien inschrompelen. Moeten wij ons met ons eigen belastinggeld hoek laten dringen? Moeten wij onze jeugd overlaten aan de zorg en bearbeiding an andere, van neutrale vereenigingen? Wij meencn, dat niemand onzer dit zou villen, ook die vereenigingen, die zelf geen ubsidie noodig hebben, zullen om het be lang van heel onze stadsjeugd, moeten sa menwerken. Hiertoe beperkt zich het werk van onze jeugd-centrale niet Ze heeft ook getracht te leggen een adresboek of misschien zeggen wij het juister als wij het noemen een stafkaart. werkte stafkaart bezien? Dit, dat er dee- Wat treft ons nu als wij die aldus be- n van de stad zijn, waar het christelijk jeugdwerk van allerlei aard als het ware geconcentreerd is, terwijl geheele stadswij ken en dit geldt niet het minst de nieu we zich sterk ontwikkelende buitenwijken feitelijk braak liggen. Noodig is hier een gezonde decentralisatie zoodat de geheele stad kan worden bewerkt en een goede werkverdeeling wordt bevor derd. Hier moet alle concurrentie geest wor- bij de vergroeiing ook van dezen tak van arbeid, springt telkens weer het gemis aan goede leiders, het totaal ontbreken van een kader-opleiding in het oog. Het jeugdwerk stelt heel andere eischen dan vroeger, ook voor wat betreft handen arbeid bij de vroege en openluchtspelen bij de rijpere jeugd. Noodig is dus dat aan de toerusting van de leiders meer zorg wordt besteed. Dat allerlei cursussen worden ge organiseerd, waarin de jeugdleiders en a.s. jeugdleiders de kennis kunnen opdoen, die ze noodig hebben. Gewenscht is evenzeer dat men in confe renties en congressen eens samen komt, om gedachten uit te wisselen, om nieuw opko mende denkbeelden te bespreken, om zoo mogelijk tot eenige algemeene lijn in het werk te komen. Ook in dit opzicht heeft on- i A. C J. C. een goede staat van dienst. En eindelijk mag nog gewezen op een be langrijke uitgave, die nog niet uit breeden kring den steun ontvangt, die ze verdient, n.l. de uitgave van een lectuurgids. Wat moeten mijn jongens lezen? Wat kan ik mijn meisjes aanbevelen? Wat moet ik in mijn bibliotheek hebben? Al deze vragen komen eiken dag aan de orde. Het is niet te vergen van een jeugdleider, dat hij zeli vooraf van alle nieuwe litteratuur kennis neemt De lectuurgids bewijst hier onschatbare diensten. Ten koste van groote offers heeft de A. C. J. C. dit werk opgezet en volgehou den. Thans begint het er een weinig in te komen. In Indië en in Zuid-Afrika zelfs Is de belangstelling voor deze uitgave, een tiatief van Dr. C. Tarelaar ontwaakt Er is dus hoop, dat het werk niet alleen blijven, aar ook groeien zal. Wie de gevaren kent die ook op dit ter rein liggen, zal verstaan van hoe groote be teekenis deze practische arbeid, vrucht van meerdere samenbinding, voor de Amster damsche jeugd kan zijn. AREND VAN AMSTEL. OFFICIEELE BERICHTEN. AUDIËNTIE. Dc gewone audiëntie van den minister van justitie zal Vrijdag 29 Maart a.s. niet plaats hebben ONDERSCHEIDINGEN. Bij K. B. is ben. tot ridder in de Orde van Oraifjc-Nassau C. Laan, protector van het Elisabeth Weeshuis te Culemborg en wet houder dier gemeente. is toegekend de aan de Orde van Oranje- Nassau verbonden eere-med. in zilver, aan P. Gedden, getouwenstel'ier bij de N.V Wol lenflanelfabrieken „Bcka v/h van den Bergh Krabbendam, te Tilburg; is toegekend het eereteeken ingesteld i:i 1917 ter gelegenheid van de herdenking van de geboorte van Michiel de Ruyter, voor personen die zich door verdienstelijke da den voor de Nederl. Scheepvaart hebben on derscheiden: in goud, aan de heeren: J. H. Hummel, oud-dir. van de Kon. Pa- ketvaart Mij. te 's-Gravenhage: Mr. G. Kirberger, raadsheer in den Hoo- gen Raad der Nederl., oud-plaatsverv. voorz. van den Raad voor de Scheepvaart te 's-Gra venhage; H. Persson, slteepbootkap. bii L. Smit en Co's Intern. Sleepd. te Maassluis; C. Verschoor, sleepbootkap. hij L. Smit en Co's Intern. Sleepd. te Maassluis; in zilver aan de heeren: C. Th. van Buuren, eerste-stuurman bij de Nederl.-Amerikaansche St. Mij. „Holland Amerika Lijn" te Rotterdam; D. H. Doeksen, oud-kapitein, lid der plaatselijke commissie, van de Noord- ui d -Hol n dsche Reddin gmaatschappij Terschelling; C. Sneeuwjagt, gepons. eerste-werktuigk bij de Gouvern.-marine in Ned.Indië; E. van Twisk, kap. hij de Steenkolcnhan delsvereeniging te Schiedam. ZEEMACHT. Bij Kon. besluit is op zijn verzoek eervol ontslagen uit den zeedienst wegens langdu- rigen dienst kapitein ter zee F. A Bud- dingcr; zijn bevorderd tot kapitein ter zee de kapi tein-luitenant ter zee H. E. te Winkel, tot kapitein-luitenant ter zee, luitenant ter zee le klasse J. A. V. Swenker en tot luitenant ter zee le klasse die der 2e klasse J. W. Reij- nierse; is op zijn verzoek eervol ontslagen uit den zeedienst met dank voor de goede diensten door hem den lande bewezen, de hoofdoffi cier van administratie le klasse H. B. van BELASTINGDIENST. Bij ministerieele beschikking is de ont vanger der directe belastingen, invoerrech ten en accijnzen A van der Werff verplaatst van Middelburg naar Groningen. DEPARTEMENT BINNENL. ZAKEN. Bevordering. Tc rekenen met ingang van 1 Januari 1929 zijn bij K. B. bij het Dep. van Binnenland- scho zaken bevorderd tot referendaris: C. Bouwhuizen en W. M. Ebbink, thans hoofd commies; tot commies: A. J. Meyneke, thans adj.-commies, mej. H. C. Beekman, thans adj.- commies; tot adjunct-commies: L. A. W. dï Heer, G. C. D. IIos en mej. H. Bakker, allen thans klerk; en is aan de hoofd-commiezen J. J. Wevers en A. A. Pieters den persoonlij ken titel van refendaris verleend. OVERWERKVERGUNNINGEN. De Minister van Arbeid verleent met het oog op de feestdagen weer de noodige over- werkvergunningen in de bedrijven, welke daarvoor in aanmerking komen. UIT DE HAAGSCHE RAADSZAAL Vergadering van 25 Maart 1929. Had de Raad het vuil van de Vuilver branding niet eens flink overhoop gehaald paar aanleiding van een voorstel om het G. E. B. uit te breiden, we waren heei vroeg weer buiten geweest. erd over het eerste punt der agenda zoowat twee uren volgepraat, waarbij de heer Quant, wethouder van Publieke Wer ken, het hard te verantwoorden had. Eigenlijk gold liet een zeer eenvoudig voorstel, waarbij de Vuilverbranding slechts ooverre betrokken was, dat 't G. E. B. stukje terrein op het terrein dor oude gasfabriek noodig heeft, waar in oen oude ruïne de Reiniging thans 't grove vuil verbrandt. Goed, zei de Reiniging, maar dan moet ge mij er vlak bij een an dere verbrandingsgelegenheid geven. B. en W. waren daartoe bereid. De Raad is echter ten zeerste bevreesd, •lat er iets begonnen zal worden, dat min of meer vooruitloopt op de toekomstige op lossing van het vuilverwijderingsvraagstuk De heer Guit, die begonnen was met en kele stekeligheden aan het adres van wet houder De Wilde wiens G. E. B. dat her haaldelijk gepoogd heeft anderer schuld te •uiggereeren de groote schuldige is ge bleken aan de vliegaschplaag. wou van die verbranding het liefst heelemaal niets we ten. Vanwege den rook. En de heer v. d. Loo wenschte de f 25.000 voor het nieuwe gebouw heelemaal te besparen. Vooral na dat de wethouder had toegezegd, dat bin nen 14 dagen den Raad een rapport over het vuilverwijderingsvraagstuk zal berei ken. waarin tevens blijken zal in hoeverre de Regeering bereid is Den Haag tegemoet tegemoet te komen bij vervoer van het vuil naar den akker. Dan kunnen we zeker bete' }g even wachten, meende de heer v. d. Loo Maar de wethouder smeekte zoo: hij zou alles eenvoudig en goed maken en alles be hield toch zijn waarde en de wethouder deed er ook nog een schepje op, dat einde lijk de heer Snoeck Henkemans de hand het hart streek. Voor deze ecne keer moeten we dan nog maar eens voorstem men, zeide hij. En zoo kregen de heeren Guit en v. d. Loo niet hun zin en kwam het oorstel van B. en W. eindelijk in veilige haven tot groote gerustheid van den ge- plaagden heer Quant De wethouder zal wel begrepen hebben, dat de Raad het op hem niet erg begrepen heeft als het over de Vuilverbranding gaat. En dit is ook duidelijk geworden: directo- riale verzekeringen bij monde van wethou ders gegeven, gaan er bij een groot deel van den Raad niet zoo grif meer in. Men heeft althans lang geen 100 vertrouwen in. Het vliegaschrapport heeft daartoe opnieuw krachtig bijgedragen. Jarenlang heeft de wethouder vcior de bedrijven, op gezag van den directeur van het G. E. B., den Raad eenvoudig wat wijs gemaakt. Iedereen wist dat: alleen het college van B. en W. begreep er maar aldoor niets van. De Raad is dit spelletje moe. Wethouder Quant heeft er gistermiddag een paar uur om op de pijn bank gelegen. Een stevige kluif werd van tafel gehaald doordat het voorstel tot gronduitgifte aan de Torenstraat en de Riviervischmarkt werd aangehouden. Er schijnen daar weer allerlei haken en oogen aan te zitten. En niet weinigen waren ten hoogste verwon derd. dat B. en W. met een voorstel kwa men, waarbij de gemeente wel dit aller slechtst gesitueerd stuk grond kwijt zou ra ken. maar waardoor de nauwe toegang van het Westeinde tevens voor goed bestendigd zou worden. Dat scheen te vrèemder, omdat een op lossing, waarbij de toegang tot het West einde zeer verruimd zou worden, binnen het bereik werd geacht De Raad wil de zaak nog eens nader be kijken en de heer Snoeck Henkemans drong er niet ten onrechte op aan om haar de Commissie voor Plaatselijke Wer ken nogmaals te onderzoeken. Voor 't overige valt er niets te melden. Alleen dit ecne nog: de heer v. Beresteyn heeft in deze Raadsvergadering niet ge sproken. Dat was nog Soberder dan liet sobere plantsoen, dat de luinstadwijk Sec broek zal gaan versieren en waarover de heer Joëls soberlijk inlichtingen vroeg. De wethouder gaf ze in ruime mate. Ook daar zal alles zijn waarde behoudpn, even als het zand, dat gebruikt zal worden om terreinen tusschen Schcnkkade en spoor baan op te hoogen tot bruikbare- speel- en sportterreinen. We meenen te mogen sluiten met de op merking, dat ook de Raadsvergadering van gister haar waarde voor het nageslacht nimmer zal verliezen. Vooral vanwege de soberheid van wet houder Quant, die gereed staat zich ver dienstelijk te maken door Den Haag op nuttige, waardevolle wijze van het stads vuil to ontdoen. VRAGEN VAN KAMERLEDEN. VACCINATIECIJFERS GEVRAAGD. Het Tweede Kamerlid de heer Kersten don uitgebannen. Hier moet in overleg het ^eett aan den Minister van Arbeid gevraagd: geheele groote werk worden geregeld. Het j^fln jjw Excellentie mededeelen, hoeveel gaat niet om eigen zaakjes, net gaat niet Jgon koninkrijkjes zelfs, het gaat het behoud van de jeugd, om het welzijn van de stad, om de komst van het Konink rijk Gods. Op nog een tak van arbeid willen wij wij- porties entstoi (voer vaccinatie tegen pok ken) zijn afgeleverd: a. In de tweede he'ft van 1927; b. in het laa'.ste halfjaar van 1928? Is de minister bereid te doen nagaan en te publiceeren hoeveel inentingen l Bij de uitbreiding van het Jeugdwerk, J genoemde tijdperken merkelijk zijn verricht? aldus: Men kan alleen, w orden deze voor-lWh, WERKLOOSHEIDSRAAD. DE INHOUD VAN DE MAART AFLEVERING. De Maart-aflevering van het „Tijdschrift van den Nederlandsrheu Werkloosheids- raad" opent met een artikel van Mr. Dr. A A. van Rhijn over het wetsontwerp omtrent do arbeidsbemiddeling. De schrijver oefent een opbouwende kritiek. Ten opzichte var. de vraag of bij staking of uitsluiting bemid deld moet worden, meent hij dat het meest aannemelijk is schorsing der bcniiddelinc gedurende arbeidsconflicten, terwijl hij ook omtrent de bemiddeling met winstoogmerk een uitbreiding wenscht. Hij zou willen zien dat bij het bemiddelen niet wordt gegaan beneden de arbeidsvoorwaarden eener col lectieve arbeidsovereenkomst. De redacteur Mr. J. Gerritsz schrijft over „Steunregeling en Armenwet" en conclu deert dat het geven van een wettelijker, grondslag aan de steunregelingen kan blij ken onnoodig te zijn. indien er een ruim wettelijke regeling van dc werkloosheid: verzekering tot stand zou komen. Onder den titel „Draadlooze installatie en werkverruiming" met den ondertitel „Het halve ei en de leege dop" schrijft de zelfde redacteur over de voornemens, die omtrent het uitvoeren van de draadlroze i sta'laties te Randoeng volgens de memorie van antwoord op de suppletoire begroot ing voor Ned.-Indië over het iaar 1928 hi| don minister van koloniën blijken DE PADVINDSTER. TOEN KEEK DE OUDE MAN OP EN OM. De oude man liep eenige passen voor mij. Gekromde rug, gebogen hoofd; oogen, welke slechts den grond zagen en ooren, welke slechts luisterden naar het geratel of gesuis an naderende voertuigen. Heerlijke lentemorgen. Zonovergoten gras perk, even groenend al na het koude, droge weer. Ginds een moederschaap met lamme ren: bewijs van 't gekomen voorjaar, belofte van uitbottend groen. Hij zag het niet; keek slechts naar 't on effen straatplaveisel. Ter zijde van den weg, boa-en in de boom toppen. vocelgekwinkel; kraaiengekras, wei- welke krijschend krijgden om de bezetting der overjarige nesten; roekoe-geroep van de mooie boschduif met haar hol-bollen vleu gelslag; het zachte getik van het boomkrui pertje over den stam van den nog kalea boom en het gesjielp van den groenvink (Ligurinus Gloris Linnaeus, als dc schoob meester schreef). Hij hoorde het niet; luisterde misschiea alleen naar het geklep van zijn klossende schoenen over de keien. Fluitende wandelaars, babbelend*, som wijlen zingende padvindersgroepen; fiets- belgerinkel, motorelaxongetoeter, moderne amazones op aftandsche paarden; blaffende nonden en kwakende eendenniets vor- mocht de opmerkzaamheid van den ouden ui an te trekken; hij schreed moeizaam voort; hoofd omlaag, oogen starend; ooren voor bijna alles afgesloten. Totdat het gebeurde! Daar naderde een pad vindster, klein, maar dapper: sandalige sportschoenen met gummihakken en breede riemen; stevige, grijze sportkousen van grove makelij; een kort grijs roksken van twijfelachtig mode!, arvap ik geen definitie kan geven; grijze, pptrende kiel met bandelier. Schiller kraag en jongensstiik; grijze tasch op den rug en knoestige stok met ijzeren punt iu de hand; en ten slotte Transvaal-flambard- hoed met wapperende pluim op bobbed-hair, dat grijs, niet grijzend, maar echt grijs was. Leeftijd der struische padvindster volgent betrouwbare taxatie tusschen de 50 en 19 jaar, met sterke neiging naar het hoogste Toen keek de oude man op en om en naar mij en wees naar zijn voorhoofd. En schoof weer verder over den weg, hoofd omlaag, ongevoelig voor de woelige ereld om hem heen. HET RADIO-PETITIONNEIVIENT SMEEKSCHRIFT OF RECLAME? WAARSCHUWING VAN DE N.C.R.V. Het bericht in de dagbladen is juist ge bleken: in de laatstverschenen „Radiobodo" roept de A.V.R.O. thans officieel allen op, „die behooren tot een samenleving waar een radio-toestel aanwezig is", om een pe titionnement te teekenen, waarin zij als „goede staatsburgers" verklaren te willen, dat de A.V.R.O. krijgt „een zendtijd van een volle week op een eigen zender op de beste omroepgolf". Het heeft er den schijn van. alsof dit pe titionnement niet ernstig bedoeld is. Immers, zoo geheel anders dan bij hét volkspetitionnement van 1878. toen er voor ons Christenvolk (gezien het feit, dat de ■et-Kappeyne door de Staten-Genera&l was aangenomen en dat een groot deel van ons volk geen kiesrecht had), geen andere weg open bleef dan met een smeekschrift naai den troon van Oranje te gaan, is er voor dit petitionnement geen redelijke grond. Nauwelijks een jaar geleden is in de Ra il iowet vastgelegd, dat de zendtijd naar billijkheid zal worden verdeeld. Zoolang de Radioraad over deze materie den Minister nog niet heeft geadviseerd, is er zeker voor vrijzinnige A.V.R.O., die het leeuwen aandeel van den zendtijd bezet, geen reden tot klagen. Zou de Minister onverhoopt een ssing nemen, welke niet naar billijk heid is. welnu, dan is er nog een volksver tegenwoordiging in Den Haag. Waartoe dan .1 een petitionnement? Bovendien, de namen, adressen en hand- teekeningen van het petitionnement zullen gezet worden op het ongezegelde kranten papier van de „Radiobode" Welke garantie is er, dat niet honderden en honderden meerdere malen hun naam. of eens anders naam zetten, of dat tallooze kinderen op dit krantenpapier zullen tel kenen? En eindelijk: hoevelen zullen er niet tce- kenen, die op de radioverhoudingen niet den minsten kijk hebben? In dit laatste zit het gevaar. Wanneer dit petitionnement serieus is. wanneer de A.V.R.O. niet slechts bedoelt veel namen op papier te krijgen voor pro paganda voor den vrijzinnigen omroep, dan beteckent het, dat aan den Minister ge vraagd wordt zendtijd aan de andere om- roepvereenigingen te ontnemen ten ha to van dezen linksehen omroep. In het laatste nummer van den „Omroepgids" plaatste do Ned. Chr. Radio Ver. dan ook een vetge drukte waarschuwing om dit petitionne ment niet to teekenen. Ons Christenvolk heeft recht op een evenredig deel van den beschikbaren zendtijd, een recht, dat het belang geldt van onze zieken en ouden van dagen. De kans is groot, dat er ook onder onze lezers zijn, wien in deze weken onder een of ander voorwendsel de vraag zal bereiken hun handteekening te zetten. Wij sluiten ons gaarne aan hij de waarschuwing van de N. C. R. V: teekent niet, want wat gevraagd wordt is geen recht, maar stuurt aan op een onbillijkheid, waarvan de Om roep met den Bijhei de dupe zou worden. namens verwezenlijkt, zich tevreden betoe nen, omdat 't nog erger had kunnen zijn, doch voldaan in geen geval". Voorts blijkt uit 'n overzicht van de geschie denis van de Mnastrichtsche Arbeidsbeurs gedurende haar 25-jarig bestaan van H. J. Porrv dat zij een verdienstelijke arbeids- neriode achtPr den rug heeft en een belang rijke plaats in het maatschappelijk verkeer inneemt. De heer Mever de Vries hesorcekt rritisch het rapnort van de commissie van advies '"-nke de on'<*'nnln.g van woeste gronden - - h°staan. Hii onderschrijft overigens geheel de uit- Hij merkt daaromtrent op, dat uit di° voor- i snraak der commissie, terwijl hij de taak nemeD^geen^i voldoende vertrouwen in da der commissie beperkter" ziet. dan de com- jfljjg f iie volgens haar verslag zelf zou wen- eigen industrie blijkt te bestaan en besluit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 1