Jliruwr i itsrijr (üoimuit
BRIEVEN UIT DE
BINNENLAND.
ABONNEMENT*
Per kwartaal 3.25
(Beschikkingskosten 0.15).
Voor het Buitenland bij Weke-
lijksche zending
Bij dageJijksche zending m 7*—
Allies bij vooruitbetaling.
Losse nummers 5 cent.
met Zondagsblad 7Va cent.
No 2703
Dagelijks verschijnend Nieuwsbiad voor Leiden en Omstreken
Bureau: Hooigracht 35 Telefoon 2778 Aangesloten op het streeknet Lisse. Postbox 20 Postgiro 58936.
DINSDAG 26 MAART 1929
AD VERTENTIENi
Van 1 tot 5 regels L15%
Elke regel meer 0.22yt
Ingex. Mededeelingca
van 1-5 regels £30
Elke regel meer 0.(5
Bij contract belangrijke korting.
Voor het bevragen aan het bureau
wordt berekend 0.10
9e Jaargang.
Dit nummer bestaat uit TWEE bladen.
EERSTE BLAD.
Wie zich heden abonneert ais
Kwartaai-Abonné op ons blad, met
ingang van 1 April a.s., ontvangt
de tot dien datum verschijnende
nummers GRATIS.
VOORTGAAN IN DEN WEG
DER MIDDELEN.
We mogen tusschen natuur en genade
geen valsche tegenstellingen maken,
In den staat der rechtheid was de na-
tuur er om den mensch te dienen, maar
ook na den zondeval bleef zij daartoe
van God bestemd. Alleen de mensch zou
hebben te worstelen om zijn dagelijksch
brood te winnen. In het zweet zijns aan-
schijns zou deze strijd voortaan moeten
worden gestreden. Maar en dat was
de zegen in den vloek God zelf wees
den mensch de middelen daartoe en
deed ze hem langer zoo meer en
meer geperfectioneerd ontdekken. Zijn
God onderwees hem daarbij en leerde
hem wegen en middelen om de gevolgen
der zonde te weerstaan en te keeren en
een dragelijk gemeenschapsleven moge
lijk te doen worden.
In de zonde-ontreddering schitterde
de genadetempering, die naar Gods raad
bestemd was de ziel te redden, het ver
stand te verlichten en het lichaam als
tempel Gods te handhaven.
Zoo was er in de gemeenschap des
ljjdens ook weer gemeenschap van ze
gen voor Gods gansche schepping. In
bij zonderen zoowel als in algemeenen
zin.
Zoo gezien, in het licht dier rijke gra
tie, waarin alle menschénkinderen, ja
gansch de schepping deelde, is er over
vloedig stof om God te danken, dat Hij
zich door den mensch, die Hem ver
wierp, heeft laten vinden.
Hij zelf wees Adam, Noach en allen
die na hen kwamen, het spoor in het be
strijden van den vloek, die zich in zonde
en ellende openbaarde. H\j deed Zijn
openbaring in alle deze dingen bemer
ken en verstaan en leerde de gevonden
middelen gebruiken.
Jesaja herinnerde daaraan, toen hij
(28 26) het Godvergetend volk Israël
onder het oog bracht, dat ook voor het
natuurlijke leven geldt: „En zijn God
onderricht hem van de wijze en Hij leert
hem".
Het is God zelf, die den mensch heer
schappij geeft over de natuur en alle
dingen in zijn macht stelt.
Stellig worden ook deze genadegiften
door velen misbruikt en de dank er voor
wordt door niet zoo weinigen niet neer
gelegd aan de voeten van den Vader dei-
Lichten en des Levens.
Voor hen, die ook het scheppings
leven gedragen weten in het eeuwig
Mid delaars werk van Christus, worden
zij desondanks echter geen verboden
goed. Integendeel. Met al hun macht,
met vele van God gegeven gave en ta
lent, energie en doorzettingsvermogen
hebben ze er gebruik van te maken ter
eere Gods.
Het volle wereldleven is hun werkter
rein en geen stukje der universeele we
tenschap mag onbenut worden gelaten
om de hooge, alles-omvattende Paradijs
opdracht te vervullen in de vreeze des
Heeren, die oorsprong is van alle wijs
heid en het onvergankelijk beginsel der
wetenschap.
De christenvolken hebben in dit op
zicht getoond hun taak te verstaan. Het
heidendom bleef in onmacht en onwe
tendheid verzonken, maar juist daar,
waar het christendom zijn zuiverste
openbaring had verkregen, bloeiden
kennen en kunnen het hoogst op.
Er is in deze dingen opklimming aan
te wijzen. Het is gegaan van lager tot
hooger, van kracht tot kracht. Zoo heeft
God Zijn menschheid Zijn schatten la
ten vinden. Van het primitieve is het
gegaan tot het meer geperfectionneerde
en verfijnde.
Om een voorbeeld te nemen: Abel
was een landbouwer, maar hoe geheel
anders en met hoeveel grooter resultaat
bouwde de boer van Jesaja's dagen zijn
akkers. En hoeveel verder rijken kennis
inzicht van den landman van onzen
kende ontwikkeling geweest. De ge
slachten staan daarbij op eikaars schod-
irs.
En toch we belijden het: het is al
les Gods werk geweest. Het is de zegen
van Zijn genade niet in particulie
ren, maar in algemeenen zin rustend
in Zijn eeuwig welbehagen, om dat al
les, dat in de natuur aanwezig was, ten
bate te doen strekken van geheel het
menscheljjk geslacht in organischen zin
genomen. Van vromen en onvromen,
van boozen en goeden.
We zeiden het reeds: die gaven en
schatten zijn menigmaal misbruikt. En
reeds de Prediker wist hetdaar is een
rechtvaardige, die in zijn gerechtigheid
omkomt, daarentegen is er een godde-
looze, die in zijn boosheid zijn dagen
verlengt. Ook gingen in het vinden en
uitvinden en in het gebruik de kinderen
der wereld vaak voor en kwamen de
christenen achteraan. Ja meer dan één
goede gave werd aanvankelijk zelfs wel
eens als „vrucht der wereld" afgewezen.
Dat was onjuist inzicht en men eindig
de ten slotte met het prijs te geven.
De zegen was en is er en allen zullen
er eenmaal rekenschap van hebben te
geven wat er mee gedaan is en hoe er
mee gehandeld is.
Het ware ondank, ja onvroomheid om
God voor dat alles niet te erkennen, te
danken en te eeren. Het is juist
christens roeping dat te doen, maar al
lerminst is hij gehouden die goede gaven
onnoodig en ongegrond te verwaarloo-
zen of te verwerpen.
God heeft het besteld, dat het gaan
zou zooals het gegaan is en de ontdek
king van de middelen en krachten om
de gemeene ellende van ons menschelijk
geslacht te temperen. Wie deze dingen
individualistisch en los van dieperen en
hoogeren samenhang beschouwt dwaalt
strijders toen immers ook gescholden!), die
uit hun rijk arsenaal in menige volksver
gadering tal van voorbeelden konden bij
brengen <zoodat zij de wet tot onderzoek
naar het vaderschap terecht als een vrucht
op hun, door God gezegenden arbeid mogen
beschouwen.
Zeker, er waren met name eenige rechts
geleerden van positief Christelijke overtui
ging, die gevaren op zedelijk gebied vrees
den; en ze werden door de mannen der
Middernachtzending niet als huichelaars ge
scholden; doch hun werd duidelijk gemaakt,
:r in de praktijk vanhun bezwaren
niets zou blijken. Gelijk, zoo ieder kan coa-
stateeren, het geval is.
Het ware te wenschen, dat Prof. Bonger
het roerende hoofdstuk over deze zaak eens
n het leerzame werk, dat de heer J. N.
Munster schreef bij het veertig-jarig
bestaan van de Ned. Middernachtzënding-
vereeniging.
Hij zou dan ongetwijfeld zijn valsche voor
stelling van zaken terugnemen.
Maar daarom ook hebben we Hem er:
Hem alleen er voor te eeren en die ga
ven te gebruiken, niet omdat iedereen
dat nu eenmaal doet, maar als van Hem
ontvangen, als genade van God.
Gebruik van middelen wordt niet pas
sief aanvaard, zoo'n beetje met de ge
dachte er bij dat het iets is, dat uit het
zondige leven opkomt, maar welbewust
wenden we ze aan. God gaf ze en wil,
dat we ze als Zijn gaven gebruiken.
Het niet gebruiken van door God
geven middelen in dagen van ziekte
b.v. kan ons dan ook nimmer een
uiting van vroomheid zijn, maar ver
krijgt iets zondigs.
Wie in dergelijke en andere omstan
digheden een voorzorgsmaatregel, die in
der eeuwen loop door God aan ons men
scheljjk geslacht ontdekt werd, onbenut
laat, staat niet minder schuldig dan
Noach gedaan zou hebben, indien hij
op de goddelijke aanwijzing en onder
wijzing om de naden van zijn groote
schip te bepekken, geen acht zou hebben
ONEERLIJKE BESTRIJDING.
„Het zijn weer schitterende da;
>or de zedelijkheid, de officieele wel te ver
staan", aldus begon Prof. Dr. Bonger dezer
dagen een artikel in de roode pers over
het door alle rechtsche groepen in dc
Tweede Kamer gesteunde amendement-Aal-
berse om ten aanzien van de Ziektewet de
ongehuwde moeder niet op één lijn te stel
len met de gehuwde.
We laten gansch onbesproken de schim
pende taal en de schampere woorden, welke
daardver in parlementair debat en vrijzin-
ige pers zijn geuit.
Daar is toch geen beginnen aan. Wie de
Christelijke liefdadigheid negeert en alleen
staatshulp bepleit, wil toch de waarheid niet
zien.
Maar, hij mag daarom nog geen feitelijke
onwaarheden zeggen.
En, dat doet Prof. Bonger in zijn artikel.
Hij schrijft daarin:
„Het is al weer geruimèn tijd geleden,
dat wij die klanken hebben vernomen: bij
de wet, die het onderzoek naar het vader
schap mogelijk maakte. In de felste kleu
ren is toen ook door de zedelijkheidsfana
tici dp immoraliteit geschilderd, die daar
van hrt gevolg zou zijn. Wat is daarvan
waar gebleken? Niets."
Deze voorstelling van zaken, welke
schrijver noodig heeft om te schimpen op
de „huichelarij van de rechterzijde" is door
en door valsch.
Deze onware „herinnering" (er wordt na
drukkelijk gesproken van de zedelijkheids
fanatici) wekt de voorstelling, alsof men
van Christelijke zijde afkeerig was van een
wet op het onderzoek naar het vaderschap.
Doch niets is minder waar dan dat.
Nu een kwarteeuw geleden waren het
mannen als Prof. Fabius, Ds. Pierson en
Prof. Molengraaff, die al 't mogelijke deden
tjjd boven hetgeen, waarover zijn vals-|om volk en overheid er van te doordringen,
genooten van eeuwen terug beschiktendat er geen dubbele moraal mag gelden en
En toch geldt voor die allen ten volle: dat de vader van het buiten echt gebo-<
En z\jn God onderricht hem van de kind minstens even schuldig staat als de
wiize en Hij leert hem. 'moeder, op wie de volle last der verzorgings-
Ditzelfde geldt voor alle overig men- kosten ging drukken,
gchelijk bedrijf. Op alle gebied van be-l En het waren de „zedelijkheldsfai a'
drijf en kunnen is er een ontzagwek-lder Middernachtzending (zoo werden d«ze
OM DE JEUGD.
Uit de mededeelingen van de Amster-
damsche Jeugdcentrale, waarover wij ook
in onzen vorigen brief reeds schreven, blijkt
wel, hoe belangrijk het werk is dat door
deze organisatie wordt verricht, en hoe
dig elke groote stad een gelijksoortige
trale behoort te hebben.
stad heeft de A. C. J. C. de stoot ge
geven aan het oprichten van een Bureau
voor Beroepskeuze, en onderhoudt nog
steeds dit bureau. Het is in confessie, dat
onder de bestaande christelijke Bureaux
ons Amsterdamsche büreau een eerste
plaats inneemt
Niettegenstaande wij hier hebben een
groot opgezet gemeenteijlk bureau, is
gebleken dat er in onze christelijke kringen
belangstelling voor en vertrouwen in het
eigen bureau is gebleven. Er is ooi» naar
ons oordeel behoefte aan. Niet aleen o».idat
er een zekere zielverwantschap tusschen
den advies-vrager en den advies-gever ge-
wenscht is, maar ook omdat er bedrijven
zijn, waar men een kind uit een christelijk
gezin niet moet brengen. Met deze belangen
van godsdienstig-zedelijkcn aard kan een
algemeen, een z. g. neutraal, een overheids
bureau. hoe goed het in zich zelf ook kan
zijn, niet altoos rekenen.
Aan het bureau voor onze jeugd-centrale
worden jaarlijks ongeveer 200 adviezen ge
geven. Had men armslag genoeg, dm zou
dit aantal zeker nog wel belangrijk kunnen
worden opgevoerd. Ook zou dan aan het
patronaat, aan de nazorg meer aandacht
worden geschonken.
Dat is ook voor het behoud van de jeugd
in onze stad van groote beteekenis. Daar
zijn er velen verloren gegaan, die door de
omgeving waarin zij jong werden geplaatst
getrokken zijn uit de sfeer waarin zij in het
gezin en in de school waren opgevoed.
Het is helaas zoo, dat men zijn kinderen,
naar sommige ateliers niet zenden kan. Dat
weten niet alle ouders, dat weet niet immer
het Gemeentelijk bureau, dat kan een amb
tenaar van een openbare instelling niet im
mer waardeeren zelfs, daarvoor is het heb
ben van een eigen bureau noodig.
Het zal in de toekomst wel noodig blij
ken, dat de gemeente, die duizenden aan
het eigen bureau besteedt, ook het leven,
van een bureau voor deze groep van de be
volking, mogelijk maakt. Ook hier moet ge
steund wat uit een bepaalden kring op
kwam, door haar wordt gedragen, en reent
op subsidie heeft als de gemeente deze zaak
aan zich trekt, zonder dat ze alle groepen
der bevolking daarmee kan dienen.
Practisch moet men dan echter komen
)t een centrale organisatie die wij in Am
sterdam in de A. C. J. C hebben. Deze cen
trale is evenzeer noodig om de positie van
onze christelijke jeugdorganisaties tegen
over de z.g. neutrale organisaties te verde
digen. In de groote steden gaat de Overheid
op vrij belangrijke wijze het jeugdwerk
subsidieeren. Allerlei arbeid valt hieronder.
Vacantie-scholen, speeltuinwerk, padvinde
rij en dergelijke, worden in Amsterdam
door de gemeente gesubsidieerd. Vroeger
ielen onze christelijke jeugdorganisaties
iver het algemeen hier buiten en gewoon
lijk wordt in onze kringen voor subsidiee-
ring van het eigen werk niet heel veel ge-
Maar wanneer de gemeente aan allerlei
vereenigingen van neutrale richting groote
subsidies geeft, komt het werk van onze
vereenigingen onvermijdelijk in het ge
drang. Vooral ten aanzien van sportvelden,
sDeeltuinen en vacantie-scholen. die enorme
kosten met zich brengen, spreekt dit heel
Moeten wij nu ons werk zien inschrompelen.
Moeten wij ons met ons eigen belastinggeld
hoek laten dringen? Moeten wij onze
jeugd overlaten aan de zorg en bearbeiding
an andere, van neutrale vereenigingen?
Wij meencn, dat niemand onzer dit zou
villen, ook die vereenigingen, die zelf geen
ubsidie noodig hebben, zullen om het be
lang van heel onze stadsjeugd, moeten sa
menwerken.
Hiertoe beperkt zich het werk van onze
jeugd-centrale niet Ze heeft ook getracht
te leggen een adresboek of misschien
zeggen wij het juister als wij het noemen
een stafkaart.
werkte stafkaart bezien? Dit, dat er dee-
Wat treft ons nu als wij die aldus be-
n van de stad zijn, waar het christelijk
jeugdwerk van allerlei aard als het ware
geconcentreerd is, terwijl geheele stadswij
ken en dit geldt niet het minst de nieu
we zich sterk ontwikkelende buitenwijken
feitelijk braak liggen.
Noodig is hier een gezonde decentralisatie
zoodat de geheele stad kan worden bewerkt
en een goede werkverdeeling wordt bevor
derd. Hier moet alle concurrentie geest wor-
bij de vergroeiing ook van dezen tak van
arbeid, springt telkens weer het gemis aan
goede leiders, het totaal ontbreken van een
kader-opleiding in het oog.
Het jeugdwerk stelt heel andere eischen
dan vroeger, ook voor wat betreft handen
arbeid bij de vroege en openluchtspelen bij
de rijpere jeugd. Noodig is dus dat aan de
toerusting van de leiders meer zorg wordt
besteed. Dat allerlei cursussen worden ge
organiseerd, waarin de jeugdleiders en a.s.
jeugdleiders de kennis kunnen opdoen, die
ze noodig hebben.
Gewenscht is evenzeer dat men in confe
renties en congressen eens samen komt, om
gedachten uit te wisselen, om nieuw opko
mende denkbeelden te bespreken, om zoo
mogelijk tot eenige algemeene lijn in het
werk te komen. Ook in dit opzicht heeft on-
i A. C J. C. een goede staat van dienst.
En eindelijk mag nog gewezen op een be
langrijke uitgave, die nog niet uit breeden
kring den steun ontvangt, die ze verdient,
n.l. de uitgave van een lectuurgids.
Wat moeten mijn jongens lezen? Wat kan
ik mijn meisjes aanbevelen? Wat moet ik
in mijn bibliotheek hebben? Al deze vragen
komen eiken dag aan de orde. Het is niet
te vergen van een jeugdleider, dat hij zeli
vooraf van alle nieuwe litteratuur kennis
neemt
De lectuurgids bewijst hier onschatbare
diensten. Ten koste van groote offers heeft
de A. C. J. C. dit werk opgezet en volgehou
den. Thans begint het er een weinig in te
komen. In Indië en in Zuid-Afrika zelfs Is
de belangstelling voor deze uitgave, een
tiatief van Dr. C. Tarelaar ontwaakt Er is
dus hoop, dat het werk niet alleen blijven,
aar ook groeien zal.
Wie de gevaren kent die ook op dit ter
rein liggen, zal verstaan van hoe groote be
teekenis deze practische arbeid, vrucht van
meerdere samenbinding, voor de Amster
damsche jeugd kan zijn.
AREND VAN AMSTEL.
OFFICIEELE BERICHTEN.
AUDIËNTIE.
Dc gewone audiëntie van den minister
van justitie zal Vrijdag 29 Maart a.s. niet
plaats hebben
ONDERSCHEIDINGEN.
Bij K. B. is ben. tot ridder in de Orde van
Oraifjc-Nassau C. Laan, protector van het
Elisabeth Weeshuis te Culemborg en wet
houder dier gemeente.
is toegekend de aan de Orde van Oranje-
Nassau verbonden eere-med. in zilver, aan
P. Gedden, getouwenstel'ier bij de N.V Wol
lenflanelfabrieken „Bcka v/h van den Bergh
Krabbendam, te Tilburg;
is toegekend het eereteeken ingesteld i:i
1917 ter gelegenheid van de herdenking van
de geboorte van Michiel de Ruyter, voor
personen die zich door verdienstelijke da
den voor de Nederl. Scheepvaart hebben on
derscheiden:
in goud, aan de heeren:
J. H. Hummel, oud-dir. van de Kon. Pa-
ketvaart Mij. te 's-Gravenhage:
Mr. G. Kirberger, raadsheer in den Hoo-
gen Raad der Nederl., oud-plaatsverv. voorz.
van den Raad voor de Scheepvaart te 's-Gra
venhage;
H. Persson, slteepbootkap. bii L. Smit en
Co's Intern. Sleepd. te Maassluis;
C. Verschoor, sleepbootkap. hij L. Smit en
Co's Intern. Sleepd. te Maassluis;
in zilver aan de heeren:
C. Th. van Buuren, eerste-stuurman bij
de Nederl.-Amerikaansche St. Mij. „Holland
Amerika Lijn" te Rotterdam;
D. H. Doeksen, oud-kapitein, lid der
plaatselijke commissie, van de Noord-
ui d -Hol n dsche Reddin gmaatschappij
Terschelling;
C. Sneeuwjagt, gepons. eerste-werktuigk
bij de Gouvern.-marine in Ned.Indië;
E. van Twisk, kap. hij de Steenkolcnhan
delsvereeniging te Schiedam.
ZEEMACHT.
Bij Kon. besluit is op zijn verzoek eervol
ontslagen uit den zeedienst wegens langdu-
rigen dienst kapitein ter zee F. A Bud-
dingcr;
zijn bevorderd tot kapitein ter zee de kapi
tein-luitenant ter zee H. E. te Winkel, tot
kapitein-luitenant ter zee, luitenant ter zee
le klasse J. A. V. Swenker en tot luitenant
ter zee le klasse die der 2e klasse J. W. Reij-
nierse;
is op zijn verzoek eervol ontslagen uit den
zeedienst met dank voor de goede diensten
door hem den lande bewezen, de hoofdoffi
cier van administratie le klasse H. B. van
BELASTINGDIENST.
Bij ministerieele beschikking is de ont
vanger der directe belastingen, invoerrech
ten en accijnzen A van der Werff verplaatst
van Middelburg naar Groningen.
DEPARTEMENT BINNENL. ZAKEN.
Bevordering.
Tc rekenen met ingang van 1 Januari 1929
zijn bij K. B. bij het Dep. van Binnenland-
scho zaken bevorderd tot referendaris: C.
Bouwhuizen en W. M. Ebbink, thans hoofd
commies; tot commies: A. J. Meyneke, thans
adj.-commies, mej. H. C. Beekman, thans adj.-
commies; tot adjunct-commies: L. A. W. dï
Heer, G. C. D. IIos en mej. H. Bakker, allen
thans klerk; en is aan de hoofd-commiezen
J. J. Wevers en A. A. Pieters den persoonlij
ken titel van refendaris verleend.
OVERWERKVERGUNNINGEN.
De Minister van Arbeid verleent met het
oog op de feestdagen weer de noodige over-
werkvergunningen in de bedrijven, welke
daarvoor in aanmerking komen.
UIT DE HAAGSCHE RAADSZAAL
Vergadering van 25 Maart 1929.
Had de Raad het vuil van de Vuilver
branding niet eens flink overhoop gehaald
paar aanleiding van een voorstel om het
G. E. B. uit te breiden, we waren heei
vroeg weer buiten geweest.
erd over het eerste punt der agenda
zoowat twee uren volgepraat, waarbij de
heer Quant, wethouder van Publieke Wer
ken, het hard te verantwoorden had.
Eigenlijk gold liet een zeer eenvoudig
voorstel, waarbij de Vuilverbranding slechts
ooverre betrokken was, dat 't G. E. B.
stukje terrein op het terrein dor oude
gasfabriek noodig heeft, waar in oen
oude ruïne de Reiniging thans 't grove
vuil verbrandt. Goed, zei de Reiniging,
maar dan moet ge mij er vlak bij een an
dere verbrandingsgelegenheid geven. B. en
W. waren daartoe bereid.
De Raad is echter ten zeerste bevreesd,
•lat er iets begonnen zal worden, dat min
of meer vooruitloopt op de toekomstige op
lossing van het vuilverwijderingsvraagstuk
De heer Guit, die begonnen was met en
kele stekeligheden aan het adres van wet
houder De Wilde wiens G. E. B. dat her
haaldelijk gepoogd heeft anderer schuld te
•uiggereeren de groote schuldige is ge
bleken aan de vliegaschplaag. wou van die
verbranding het liefst heelemaal niets we
ten. Vanwege den rook. En de heer v. d.
Loo wenschte de f 25.000 voor het nieuwe
gebouw heelemaal te besparen. Vooral na
dat de wethouder had toegezegd, dat bin
nen 14 dagen den Raad een rapport over
het vuilverwijderingsvraagstuk zal berei
ken. waarin tevens blijken zal in hoeverre
de Regeering bereid is Den Haag tegemoet
tegemoet te komen bij vervoer van het vuil
naar den akker. Dan kunnen we zeker bete'
}g even wachten, meende de heer v. d. Loo
Maar de wethouder smeekte zoo: hij zou
alles eenvoudig en goed maken en alles be
hield toch zijn waarde en de wethouder
deed er ook nog een schepje op, dat einde
lijk de heer Snoeck Henkemans de hand
het hart streek. Voor deze ecne keer
moeten we dan nog maar eens voorstem
men, zeide hij. En zoo kregen de heeren
Guit en v. d. Loo niet hun zin en kwam het
oorstel van B. en W. eindelijk in veilige
haven tot groote gerustheid van den ge-
plaagden heer Quant
De wethouder zal wel begrepen hebben,
dat de Raad het op hem niet erg begrepen
heeft als het over de Vuilverbranding gaat.
En dit is ook duidelijk geworden: directo-
riale verzekeringen bij monde van wethou
ders gegeven, gaan er bij een groot deel van
den Raad niet zoo grif meer in. Men heeft
althans lang geen 100 vertrouwen in.
Het vliegaschrapport heeft daartoe opnieuw
krachtig bijgedragen. Jarenlang heeft de
wethouder vcior de bedrijven, op gezag van
den directeur van het G. E. B., den Raad
eenvoudig wat wijs gemaakt. Iedereen wist
dat: alleen het college van B. en W. begreep
er maar aldoor niets van. De Raad is dit
spelletje moe. Wethouder Quant heeft er
gistermiddag een paar uur om op de pijn
bank gelegen.
Een stevige kluif werd van tafel gehaald
doordat het voorstel tot gronduitgifte aan
de Torenstraat en de Riviervischmarkt
werd aangehouden. Er schijnen daar weer
allerlei haken en oogen aan te zitten. En
niet weinigen waren ten hoogste verwon
derd. dat B. en W. met een voorstel kwa
men, waarbij de gemeente wel dit aller
slechtst gesitueerd stuk grond kwijt zou ra
ken. maar waardoor de nauwe toegang van
het Westeinde tevens voor goed bestendigd
zou worden.
Dat scheen te vrèemder, omdat een op
lossing, waarbij de toegang tot het West
einde zeer verruimd zou worden, binnen het
bereik werd geacht
De Raad wil de zaak nog eens nader be
kijken en de heer Snoeck Henkemans
drong er niet ten onrechte op aan om haar
de Commissie voor Plaatselijke Wer
ken nogmaals te onderzoeken.
Voor 't overige valt er niets te melden.
Alleen dit ecne nog: de heer v. Beresteyn
heeft in deze Raadsvergadering niet ge
sproken. Dat was nog Soberder dan liet
sobere plantsoen, dat de luinstadwijk Sec
broek zal gaan versieren en waarover de
heer Joëls soberlijk inlichtingen vroeg.
De wethouder gaf ze in ruime mate. Ook
daar zal alles zijn waarde behoudpn, even
als het zand, dat gebruikt zal worden om
terreinen tusschen Schcnkkade en spoor
baan op te hoogen tot bruikbare- speel- en
sportterreinen.
We meenen te mogen sluiten met de op
merking, dat ook de Raadsvergadering van
gister haar waarde voor het nageslacht
nimmer zal verliezen.
Vooral vanwege de soberheid van wet
houder Quant, die gereed staat zich ver
dienstelijk te maken door Den Haag op
nuttige, waardevolle wijze van het stads
vuil to ontdoen.
VRAGEN VAN KAMERLEDEN.
VACCINATIECIJFERS GEVRAAGD.
Het Tweede Kamerlid de heer Kersten
don uitgebannen. Hier moet in overleg het ^eett aan den Minister van Arbeid gevraagd:
geheele groote werk worden geregeld. Het j^fln jjw Excellentie mededeelen, hoeveel
gaat niet om eigen zaakjes, net gaat niet
Jgon koninkrijkjes zelfs, het gaat
het behoud van de jeugd, om het welzijn
van de stad, om de komst van het Konink
rijk Gods.
Op nog een tak van arbeid willen wij wij-
porties entstoi (voer vaccinatie tegen pok
ken) zijn afgeleverd:
a. In de tweede he'ft van 1927;
b. in het laa'.ste halfjaar van 1928?
Is de minister bereid te doen nagaan en
te publiceeren hoeveel inentingen
l Bij de uitbreiding van het Jeugdwerk, J genoemde tijdperken merkelijk zijn verricht? aldus: Men kan alleen, w orden deze voor-lWh,
WERKLOOSHEIDSRAAD.
DE INHOUD VAN DE MAART
AFLEVERING.
De Maart-aflevering van het „Tijdschrift
van den Nederlandsrheu Werkloosheids-
raad" opent met een artikel van Mr. Dr. A
A. van Rhijn over het wetsontwerp omtrent
do arbeidsbemiddeling. De schrijver oefent
een opbouwende kritiek. Ten opzichte var.
de vraag of bij staking of uitsluiting bemid
deld moet worden, meent hij dat het meest
aannemelijk is schorsing der bcniiddelinc
gedurende arbeidsconflicten, terwijl hij ook
omtrent de bemiddeling met winstoogmerk
een uitbreiding wenscht. Hij zou willen zien
dat bij het bemiddelen niet wordt gegaan
beneden de arbeidsvoorwaarden eener col
lectieve arbeidsovereenkomst.
De redacteur Mr. J. Gerritsz schrijft over
„Steunregeling en Armenwet" en conclu
deert dat het geven van een wettelijker,
grondslag aan de steunregelingen kan blij
ken onnoodig te zijn. indien er een ruim
wettelijke regeling van dc werkloosheid:
verzekering tot stand zou komen.
Onder den titel „Draadlooze installatie
en werkverruiming" met den ondertitel
„Het halve ei en de leege dop" schrijft de
zelfde redacteur over de voornemens, die
omtrent het uitvoeren van de draadlroze i
sta'laties te Randoeng volgens de memorie
van antwoord op de suppletoire begroot ing
voor Ned.-Indië over het iaar 1928 hi| don
minister van koloniën blijken
DE PADVINDSTER.
TOEN KEEK DE OUDE MAN OP EN OM.
De oude man liep eenige passen voor mij.
Gekromde rug, gebogen hoofd; oogen, welke
slechts den grond zagen en ooren, welke
slechts luisterden naar het geratel of gesuis
an naderende voertuigen.
Heerlijke lentemorgen. Zonovergoten gras
perk, even groenend al na het koude, droge
weer. Ginds een moederschaap met lamme
ren: bewijs van 't gekomen voorjaar, belofte
van uitbottend groen.
Hij zag het niet; keek slechts naar 't on
effen straatplaveisel.
Ter zijde van den weg, boa-en in de boom
toppen. vocelgekwinkel; kraaiengekras, wei-
welke krijschend krijgden om de bezetting
der overjarige nesten; roekoe-geroep van
de mooie boschduif met haar hol-bollen vleu
gelslag; het zachte getik van het boomkrui
pertje over den stam van den nog kalea
boom en het gesjielp van den groenvink
(Ligurinus Gloris Linnaeus, als dc schoob
meester schreef).
Hij hoorde het niet; luisterde misschiea
alleen naar het geklep van zijn klossende
schoenen over de keien.
Fluitende wandelaars, babbelend*, som
wijlen zingende padvindersgroepen; fiets-
belgerinkel, motorelaxongetoeter, moderne
amazones op aftandsche paarden; blaffende
nonden en kwakende eendenniets vor-
mocht de opmerkzaamheid van den ouden
ui an te trekken; hij schreed moeizaam voort;
hoofd omlaag, oogen starend; ooren voor
bijna alles afgesloten.
Totdat het gebeurde!
Daar naderde een pad vindster, klein,
maar dapper: sandalige sportschoenen met
gummihakken en breede riemen; stevige,
grijze sportkousen van grove makelij; een
kort grijs roksken van twijfelachtig mode!,
arvap ik geen definitie kan geven; grijze,
pptrende kiel met bandelier. Schiller
kraag en jongensstiik; grijze tasch op den
rug en knoestige stok met ijzeren punt iu
de hand; en ten slotte Transvaal-flambard-
hoed met wapperende pluim op bobbed-hair,
dat grijs, niet grijzend, maar echt grijs was.
Leeftijd der struische padvindster volgent
betrouwbare taxatie tusschen de 50 en 19
jaar, met sterke neiging naar het hoogste
Toen keek de oude man op en om
en naar mij en wees naar zijn voorhoofd.
En schoof weer verder over den weg,
hoofd omlaag, ongevoelig voor de woelige
ereld om hem heen.
HET RADIO-PETITIONNEIVIENT
SMEEKSCHRIFT OF RECLAME?
WAARSCHUWING VAN DE N.C.R.V.
Het bericht in de dagbladen is juist ge
bleken: in de laatstverschenen „Radiobodo"
roept de A.V.R.O. thans officieel allen op,
„die behooren tot een samenleving waar
een radio-toestel aanwezig is", om een pe
titionnement te teekenen, waarin zij als
„goede staatsburgers" verklaren te willen,
dat de A.V.R.O. krijgt „een zendtijd van een
volle week op een eigen zender op de beste
omroepgolf".
Het heeft er den schijn van. alsof dit pe
titionnement niet ernstig bedoeld is.
Immers, zoo geheel anders dan bij hét
volkspetitionnement van 1878. toen er voor
ons Christenvolk (gezien het feit, dat de
■et-Kappeyne door de Staten-Genera&l was
aangenomen en dat een groot deel van ons
volk geen kiesrecht had), geen andere weg
open bleef dan met een smeekschrift naai
den troon van Oranje te gaan, is er voor
dit petitionnement geen redelijke grond.
Nauwelijks een jaar geleden is in de Ra
il iowet vastgelegd, dat de zendtijd naar
billijkheid zal worden verdeeld. Zoolang de
Radioraad over deze materie den Minister
nog niet heeft geadviseerd, is er zeker voor
vrijzinnige A.V.R.O., die het leeuwen
aandeel van den zendtijd bezet, geen reden
tot klagen. Zou de Minister onverhoopt een
ssing nemen, welke niet naar billijk
heid is. welnu, dan is er nog een volksver
tegenwoordiging in Den Haag. Waartoe dan
.1 een petitionnement?
Bovendien, de namen, adressen en hand-
teekeningen van het petitionnement zullen
gezet worden op het ongezegelde kranten
papier van de „Radiobode"
Welke garantie is er, dat niet honderden
en honderden meerdere malen hun naam.
of eens anders naam zetten, of dat tallooze
kinderen op dit krantenpapier zullen tel
kenen?
En eindelijk: hoevelen zullen er niet tce-
kenen, die op de radioverhoudingen niet
den minsten kijk hebben?
In dit laatste zit het gevaar.
Wanneer dit petitionnement serieus is.
wanneer de A.V.R.O. niet slechts bedoelt
veel namen op papier te krijgen voor pro
paganda voor den vrijzinnigen omroep, dan
beteckent het, dat aan den Minister ge
vraagd wordt zendtijd aan de andere om-
roepvereenigingen te ontnemen ten ha to
van dezen linksehen omroep. In het laatste
nummer van den „Omroepgids" plaatste do
Ned. Chr. Radio Ver. dan ook een vetge
drukte waarschuwing om dit petitionne
ment niet to teekenen. Ons Christenvolk
heeft recht op een evenredig deel van den
beschikbaren zendtijd, een recht, dat het
belang geldt van onze zieken en ouden
van dagen.
De kans is groot, dat er ook onder onze
lezers zijn, wien in deze weken onder een
of ander voorwendsel de vraag zal bereiken
hun handteekening te zetten. Wij sluiten
ons gaarne aan hij de waarschuwing van
de N. C. R. V: teekent niet, want wat
gevraagd wordt is geen recht, maar stuurt
aan op een onbillijkheid, waarvan de Om
roep met den Bijhei de dupe zou worden.
namens verwezenlijkt, zich tevreden betoe
nen, omdat 't nog erger had kunnen zijn,
doch voldaan in geen geval".
Voorts blijkt uit 'n overzicht van de geschie
denis van de Mnastrichtsche Arbeidsbeurs
gedurende haar 25-jarig bestaan van H. J.
Porrv dat zij een verdienstelijke arbeids-
neriode achtPr den rug heeft en een belang
rijke plaats in het maatschappelijk verkeer
inneemt.
De heer Mever de Vries hesorcekt rritisch
het rapnort van de commissie van advies
'"-nke de on'<*'nnln.g van woeste gronden
- - h°staan. Hii onderschrijft overigens geheel de uit-
Hij merkt daaromtrent op, dat uit di° voor- i snraak der commissie, terwijl hij de taak
nemeD^geen^i voldoende vertrouwen in da der commissie beperkter" ziet. dan de com-
jfljjg f iie volgens haar verslag zelf zou wen-
eigen industrie blijkt te bestaan en besluit