|liruii"r ^riJi5djf Courant Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken EERSTE KAMER. TWEEDE KAMER ABONNEMENT! Per kwartaal 3.23 (Bescliikkingskosien 0.15). Voor hel Buitenland bij Weke- lijk se lie zending 6.— Bij dag&üjksclie zending m 7<— Allies bij vooruitbetaling. Losse nummers S cent. met Zondagsblad 7% cent. No 2693 Bureau: Hooigracht 35 Telefoon 2778 Aangesloten op het streeknet Lisse. Postbox 20 Postgiro 58936. DONDERDAG 14 MAART 1929 ADVEÜTE VTlSSi Van 1 tot 5 regels Elke regel meer Ingei Mededeelingea van 1—5 regels 2-30 Elke rege' meer 0.45 Bij contract belangrijke korting. Voor bet bevragen aan het bureau wordt bcrekeud - 0.10 9e Jaargang. Oil nummer beslaat uit TWEE bladen. EERSTE BLAD. Wie zich heden abonneert als Kwariaal-Abonné op ons blad, met ingang van 1 April a.s., ontvangt de tot dien datum verschijnende nummers GRATIS. VOORTTREKKEN! WAARHEEN? Ter jaarvergadering van de Hcrv. (Gcr.) Staatspartij heeft Ds. Lingbeek gesproken over het onderwerp: „Zegt den kinderen Jsraëls, dat zij voorttrekken". Aan deze, wel ietwat eigengerechtige, maar dan «och positieve leuze, was ech ter een absoluut n e g a t i ef betoog vast gehaakt. We durven aannemen, dat het verslag in ons blad zoo objectief mogelijk was en den •preker geen onrecht aangedaan heeft, maar we hebben tevergeefs naar ecnige po sitieve, richtgevende opmerking gezocht. En zelfs m het afbreken was de politieke leider nog onvolledig. De voorzitter moest er hem attent op maken, dat er ock nog een Staalk. Ger. Partij bestaat. Nu, dat scheelt niet zoo veel, zal de mee levende lezer zeggen. De cene dominé heeft ©en „gemeente" en de andere een „kerk maar ze vinden elkaar toch telkens weer bij de „bceldstormciij" tegen Rome. Geen sprake van: onverbiddelijk wees de voorzitter ook de volgelingen van Kersten af Want dezen leggen den nadruk „op uiter lijke dingen, die den indruk wekken van buitengewone vroomheid. Aangcbondeo Vruchten aan een dorren boom zijn bedrog". We mogen wel aan Ds. Kersten overlaten om deze grove beschuldiging terug te wij zen. Als ze waar is, dan hebben deze pai tijen elkaar zeker niets te verwijten. Evenwel, deze aanvulling van do rede van Ds. Ling'oeek brengt er nog niets posi tiefs in. De spreker gevoelde dat blijk baar en herhaalde aan 't slot nogmaals den tekst; „Zeg den kinderen Israels, dat zij voorttrekken". De kinderen Israëls; dat zijn natuurlijk de H. G. S.-ers en Lingbeek is hun Mozes. Zeker; want de spreker had hét reeus ge zegd: „wij zijn zeer dun géwordén"; „het is aan a Ie zijden duisternis"; „gelijk de kin deren Isracls vcrkccren de H. G. S. ers in een benarde positie". Dit nu had wel eens nader toegelicht moe ten worden. Wie eerlijk rondziet merki niets van de verdrukking, waaronder deze partij lijdt. Ze mogen naar hartelust ande ren schelden en lasteren; ze verkecren in de meest gunstige positie; ze breken alleen maar af en bouwen nietwaarover klaagt men dan toch? De heer Lingbeek kan met de zijnen rus tig voorttrekken; van de roode zee, waarin ze zullen omkomen, is niets te bespeuren- tenzij dat zij zelf de komst van de „roode" heerschappij bevorderen; alleen kan d*- klacht rijzen: waarheen zullen we nu toch gaan? Zie, dat zouden wij ook wel graag eens willen weten. Want men noodigt ons volk Uit om mee te loopen. Zeg ons dan eens, o vechtendepel grims, waarheen gaat uw pelgrimage? MORRELEN AAN DE RECHT SPRAAK. Voor de rechtbank te Rotterdam is op fiicuw behandeld het gebeuren te Krimpeo aan den IJssel, waar de Burgemeester ver gunning voor een optocht weigerde en eeni ge overtreders liet bekeuren Het geval zelf laten we rusten. Wc vordr digen het optreden van den Burgemeest»-. in deze aangelegenheid niet Maar hoogst bedenkelijk is de wijze, waar op de- advocaat der hckeurden. Mr Duys gepoogd heeft vrijspraak te verkrijgen. Hij ging van de aannemelijke veronder «telling uit. dat de rcchthank geen onver deelden lof heeft voor het optreden van den burgemeester. Zij betwijfelt sterk of met de nootlige tak' wordt opgetreden. En op grond daarvan verzocht Mr Duys aan de rechtbank om een modus, een aan leiding en argument voor vrijspraak te zoe ken Hierbij zag de heer Duys. natuurlijk niet onopzettelijk ovci het hoofd, dat hier twe* zaken aan de orde zijn. In de eerste plaats, of de burgemeester verstandig Jeed de vergunning te weigeren, en in de tweede plaats of het verbod over treden is. De rechter mag over de eerste vraag wel een subjectieve mecning hebben en liicrva blijk geven; doch zijn rechtcrlük vonnl* gaat alleen over <le tweede kwestie. De officier van Justitie vestigde hierop dan ook nadrukkelijk de aandacht. Hij wi: de in jreenen dooie zeggen het eens te zijn met de moiicvi-n var den burgemeester maar die m< -.ieven s'ran niet ter heoordee lirg van de rechterlijke macht. De hurg.- merster had het recht om de vergunning *f weigeren en dus alleen de vraag over M >«i verboè overtreden is. Deze ambtenaar voegde er nog de behar tigingswaardlge opmerking aan toe: „De zaak moet voor de verdediging wil zwak staan, als ze de rechtbank vraagt eet. motief te zoeken voor vrijspraak". Dit valt niet te ontkennen. Mr. Duys begeerde niets anders, dan dat de rechtbank zich als „klasse-justitie" zou openbaren. Dc rechter zal zeer waarschijnlijk het bur- gemeesterlijk verbod afkeuren cn op gron.i daarvan wenschte Mr. Duys dat overtreding van dit verbod niet gestraft zou worden. Het is een zeer gevaarlijke opvatting. Zoo wrikt en morrelt men aan het recht. Zóó zou men de burgerij overleveren aan de sub jectieve, persoonlijke inzichten van de rech ters. En de rechter zou zich veriagen tot uitvoerder vee de publieke opinie. Zou men dan nog van rechtspraak kun nen gewagen? Men leze in dit verband de oproep van het comité voor Prot. Chr. reclasseeringsarbeid. Kenmerken van oen extra-parlementair Kabinet. - Ambtenarenwet. - Politieke zeden. - Onderhandclingstarief. - B. W. en B. V. L. en een stoombrandspuit. Gaafheid van het huwelijk. Ontwapening. PROGRAMREDE VAN DEN HEER COLIJN. Vergadering van 13 Maart 1929. OVERZICHT. De heer Colijn heeft gister voor een verras sing gezorgl. ('e ror'o ven den minister-president, die vooral hij dc verdediging van de gaaf heid van het huwelijk buitengewoon mooi was. volgde hij de replieken een rede van den leider der rnti-rev. partij. was een echte progrrm-rede. Frisch l-'ar voorgedragen, heeft de Kamer er het b"gm tot het einde met onverdeel de aandacht naar geluisterd. We moeten ons met het oog on onze ruimte van heschouwirgen onthouden. Toch is dit ook weer niet zoo heel erg. Went de rede spreekt voldoende voor zich on geeft duidelijk de gedragslijn te kenhen, welke de anti-rev. partij zich hij de a-s. stembus en daarna voorstelt te vol gen. We veroorloven ons daarom naar het verslag te wijzen. Er zal allicht nog nader gelegenheid zijn om op. deze belangrijke parlementaire redevoering terug le komert. VERSLAG. Bij de opening der vergadering deelde de Voorzitter mede, dat van den heer van Embdcn herirht was ingekomen, dat hij wegers treurige familieomstandigheden deze week de vergadering niet kan bijwo on dat hij om laa'stgepocmdo redenen zijn motie, om de hegrooting van Buiton- landschc Zaken dadelijk na de algemeene beschouwingen te* behandelen, introk. Bu'tenlandsche Zaken staat achleraan op de agenda. Voorlcopig dn> geen regeerings- erklaring over de BeJgi.s-iio aangelegen heden. Rede minister de Geer. De minister-presidcr».', de heer de Geer, rapport ter zake, waarover bevoegde kringen worden gehoord. Beslissende 6lappen zullen door dit Kabinet niet worden gezet; het be perkt zich tot het verzamelen van gegevens n gemotiveerde adviezen. Omtrent de benoemingen merkte .de mi nister op, dat cle soc.-dem. beschouwingen daarover zoodanige lacunes vertoonen, dat de minister na ccn voorbeeld le hebben genoemd waarbij de arrogante heer Molt- maker een veer liet het niet noodig acht- er diep op in te gaan. Burgerwachten zijn buitengewone diena- >n van politie. Dp hiiz vriiwilliee Inndstorni doet casu quo dienst ter handhaving van de openbare orde. Maar het corps als zoodanig is militair en ressorteert daarom onder De fensie. Art. 35 der Dienstplicht voorziet het opkomen van den B. V. L. Dat is in 1922 uit gesproken. De aangegane verbintenis schept echter geen verplichting. B. YV. en B. V. L. zijn niet gericht tegen bepaalde partijen. Een soc.-dem. burgemees ter kan ze ook gebruiken. Als de socl-dem. zeggen, dat het „niet meer" noodig is om voorbaat tegen hen maatregelen te ne- i. welnu, laten ze er'zich niets van aan trekken cn zich daardoor minder bitterheid cn meer vreugde in hun leven verzekeren. Iemand, die in de dwangvoorstelling leeft, dat zijn huurman zijn huis in brand wil ste ken en daarom er een stoombrandspuit op na houdt, deert toch ook in geen enkel op zicht dien onschuldigen buurman! Mevr. Pothuis kreeg ten slotte haar deel. De gaafheid onzer huwelijksinstcllfng is bovenal een belang van de vrouw. Ten opzichte van de waardeering van het huwelijk verklaarde de minister niet veel te •rschillcn mot mevr. Pothuis. Niet alleen in hoogere kringen, maar ook .o lagere kringen bestaat er groote verwilde ring op het gebied der huwelijkszeden, i.-rkte de minister op. Fr is een bedenkelijke weten schappelijke aantasting van de huwelijksvasthcid In dit verhand citeerde de minister de uitlating van den heer -Wihaut, die in bepaalde ge vallen buitenechtelijke samenlevingen hoo- ger stelde dan het huwelijk en die zich voor zijn woorden ten onrechte op wijlen Mr. Lohman beriep. De heer Wibant wilde die buitenechtelijke .erhintenissen wettelijk regelen. Maar voor zoo n regeling van het concubinaat zich op Lolunan's gezag beroepen, moet nadrukkelijk worden afgewezen De heer YVibaut wrikt met zijn beschou vvingen de christelijke grondslagen der be schaving los. Wat hij wil is een geweldige stap achteruit en schijnt het woord van wij len Dr. H. Pierson te bevestigen, dat tot het kenmerk dor vrije liefde schijnt te behooren, de vrijheid om elkaar niet meer lief te heb ben. Het aantal ongelukkige huwelijken zal sterk toenemen, indien de gedachte van den lieer Wihaut wordt verwezenlijkt. De minister werkte deze gedachte op mooie wijze breeder uit. We hopen daarvoor nader plaats te kunnen vinden in ons blad De rarricatuur van de landsverdediging door mevr. Pothuis gegeven, werd eveneens aan scherpe critiek onderworpen. Zij is, al dus de Minister, opgekomen uit ongerijmde troebele gedachten. En hoe staat het dan met de soc.-dem. in andere landen en met de meening van Mr. Troelstra van vroeger, dat het demagogie was om weerloosheid ior te staan? Ook wij snakken naar heeft daarna zijn Vrijdag onderbroken rede voortgezet. Eerst verdedigde hij kort de financieele politiek. Dc heer Mendels had betoogd, dat op overschotten geen financieele cn sociale po litiek kan worden gebouwd. Maar niettemin had hij zich op die overschotten beroepen om de mogelijkheid van staatspensioen duidelijk te maken. „De geachte spreker zal inzien, dat dat niet klopt op elknar", con cludeerde minister de Geer terecht. Daarna kwam de minister aan de poli tiek. Onthouding op ecnig principieel punt van staatsbeleid achtte ook hij niet het ken merk van een extra-parlementair kabinet. Integendeel. Maar (lat bijzondere oorsprong van dil extra parlementaire Kabinet maakte j het onmogelijk principieele punten aan te snijden. De Minister van Justitie zal de M. v. A. van de Ambtenarenwet zoo spoedig inzen den, dat wat het Kabinet betreft, behande ling nog in de loopendo periode kan plaats hebben. De schaduwzijden van het huidig kicsstel se! worden eikend, manr het is nog niet ge lukt er iets beters voor in de plaats te geven. De strijd om een mooie plaats op een lijst is leelijk en weerzinwekkend. Manr zou door grooter invloed toe te kennen aan de voor keurstemmen, de reinheid der politieke ze den geen gevaar loopen? Steeds is gemeend van wel. Weinig serupulcuse candidatcn i kregen dan vrij spel. Op beschouwingen over een enderhande- I l'.ngstarief g ng de uiUiister vb»* in. Er is con ff. colijn. herstel der samenwerking tusschen de partijen der voormalige rech terzijde. Haar programs staan in meer dan een opzicht dicht bij elkaar: verzekering, de fensie en grondbeschouwing omtrent de roepingder overheid in zake den geeste lijken kant van óns volksleven. Vooral in dit laatste ligt een bindmiddel voor zaken van de ee'rste orde: gezag, hu welijk, geestelijke volksbelangen en stuiten van zedelijk kwaad in het volksleven. Wel zijn niet in alle onderdeelen de par tijen van rechts het daarover eens, maar toch in hoofdzaken wel. Wie ernstig herstel van de werking on zer parlemcntair-constitutioncele instellin gen wenscht, zal dan ook in de eerste plaats hebben te toeken bij de partijen der voormalige rechterzijde. Natuurlijk is ook op andere wijze parlementaire samenwerking mogelijk. Maar de bijzondere omstandighe den, die daartoe aanleiding zouden kunnen geven, zijn er echter thans niet Maar dit zou evenwel steeds zijn een samenwerking ad hoe, voor een bepaald doel. Herinnerd werd aan 1894. De voortoekenen voor herstel der rechtsche samenwerking zijn niet gunstig. En blijft men zich blind staren op de onmiskenbare verschillen, dan komt er zeker niets van. Maar wordt gerekend met eikaars inzich ten, zonder opoffering te vragen van eikaars levensprincipes en komt er dan een ver standige formateur, dan kan de samenwer king slagen. Het is ecliter mogelijk, dat de beste for mateur geen meerderheid vindt in het par lement voor zijn program. Wat dan? Een extra-parlementair kabinet zou dan kunnen komen, dat bereid is om ook principieele vragen aan de onle te stellen. De tegenwoordige premier heeft voor deze laatste soort voorkeur. Maar zoo'n kabinet kan de ontwrichting onzer parlementaire instellingen nog meer voortgang doen hebben. Het gevaar is er, dat bij belangrijke principieele vraagstuk- ken ministers blijven zitten, ook al worden hun voorstellen verworpen. Dan wordt het .accent verlegd van het kabinet naar het ontwapening, parlement. Bovendien wordt het vraagstuk maar eenzijdig kan zulks nu eenmaal in van de homogeniteit voor zoon kabinet deze wereld niet geschieden. Wie zegt. dat moeilijker op te lossen. Beter is het mis het wel k"n. is kortzichtig. Het is een vol- ischien om hij een extra parlementair kabi- komen miskenning om het voor te stellen net er een te hebben, dat zich van de pnn- alsof ons geluk zou bestaan in vermoorden c.pieele vraagstukken onthoudt en verminken Toch bevredigt ook dit weer niet. Het is zoo moeilijk buiten principieele vragen te Replieken. blijven. Met volkomen instemming had b.v. de heer Colijn de rede van minister De Geer gehoord over de gaafheid van het Christe Nadat de minister-president zijn mooie rede beëindigd had. volgden replieken. De heer Blomjous (R.K) ging echter ig eens algemeene beschouwingen hou- ?.n naar aanleiding van de redevoeringen .an do heeren Rink en Mendels. 't Wa< oud-bakken politieke wijsheid. We doen er liet zwijgen toe. Onverwacht volgde toen een rede van den heer Colijn. Deze was in eersten termijn verhinderd cn wenschte nu enkele korte opmerkingen te maken oin het antirev. standpunt ten aanzien van den politiekcn toestand uiteen te zetten. Het eerst werd de vraag besproken welk soort kabinet na de verkiezingen wordt be geerd door de antirev. Het liefst wenschen ze een normaal lijk huwelijk. Maar stelde deze zich daarbij niet partij voor een bepaalde opvatting? Ook op bestuursgebied is dit kabinet niet altijd neutraal gebleven. De pleiztertreinen op Zondag, de op Zondag goqpondo hulp postkantoren, schijnen daar op te wijzen. Practisch schijnt het danrom heter, dat ook een eventueel extra-parlementair kahi net zich niet te voren bindt om principieele vraagstukken onaangeroerd te laten. In de tweede plaats behandelde de heer Colijn do vraag welke vraagstukken dan nader aan de orde zouden moeten wor den gesteld om op den steun der antirev te kunnen rekenen. De Christelijke grondslagen. Voorop gesteld werd, dat hij van oordeel is, dat de overheid niet het oog mag sluiten voor de talrijke verschijnselen in ons volks leven, die heenwijzen naar liet wankelen van de fundamenten, waarop dat volksleven rust. Ons volksleven rust op de beginselen van het Christendom en is in dien zin een Chris telijke natie. Te rekenen valt steeds met de traditie, dat de Christelijke levenswaar den vastheid geven aan ons nationale en maatschappelijke leven. Tegen de ontbindende krachten in het volksleven heeft de overheid, binnen de grenzen van haar rechtmatig ge- |zag. op te treden. Zij hpoft in rle rons- met een welomschreven program, waarvoor dat kabinet op een behoorlijke meerderheid kan rekenen. Daarbij moet rekening gehouden met de politieke partijen, zooals ze thans reilen en zeilen. Afbraak der partijen naar conserva- tief-democratisch idee is nog niet bepaald :n het vooruitzicht De lmksche groepen openen niet veel vooruitzicht voor een „working majority" en Roomsch-Rood geeft zooveel tegenstcllin gen te zien, dat het niet waarschijnlijk schijnt, dat die groepen spoedig tot over ccnsteinming zullen komen. De R. K. houden b.v. de verzekering vast ;cionti* der onderdanen een grens voor haar en verzetten zich tegen het staatspensioen macht tp erkennen en dient ook rekening Ze wijzen ook de eenzijdige nntwanening te houden riet de in d<-n loop der jhr^n af. F.n de tegenstellingen in zake dc diepere geheel gewijzigde sociologische structuur levensbeginselen snijden nog veel schcr van ons volksleven. De oude uniformiteit Ipor in. hestaat niet meer. Blijft ovar de mogelijkheid vc? Gowszon werd in dit verband op de nood zaak van handhaving van het gezag. Het ondergraven van de maritale macht in het huwelijk behoort ook tot de gezagsonder mijning. Handhaving van ons huwelijksrecht en van de gaafheid van het gezin is mede een belangrijk punt De leugen in de rechtspraak, die in zoo sterke mate ons huwelijksrecht ondergraaft moet verdwijnen. In do financieele wetgeving moeten de belangen der groote gezinnen tot hun recht komen. Tegen de wuftheid van het leven (pu blieke dansgelegenheden) zal de overheid ook haar maatregelen hebben te nemen. Het sociale vraagstuk as het tweede punt De tegenstelling conservatief-democra- tisch, aldus de heer Colijn. wordt hoe lan ger hoe meer zinledig. We hebben veel meer te letten op verschil in uitgangspunt en doel. In dit opzicht handhaven we ons uit gangspunt van 1878. Dat hoedt voor een zijdigheid, omdat de H. Schrift voor allen een woord heeft Maar de methode ter bereiking van het doel is niet onverschillig. Niet de Staat, maar de in het volk zelf levende krachten moeten daarbij op den voorgrond staan. Noodgedwongen is het wel eens anders ge gaan, maar ons ideaal was dat niet De maatschappij moet voor zich zeil zorgen. Verzuimt ze haar plicht, dan moet de overheid haar dnnrann toch houden. Maar de Staat moet dien plicht niet over- De financiën het derde punt gaven den heer Colijn aanleiding hulde te brengen aan het werk van het kabinet op dit punt. Echter werd de vraag gesteld of de. oude voorzichtigheid in de laatste maanden wel voldoende is be tracht Aan nieuwe uitgaven zal 30 A 35 milltoen noodig zijn, dat de minister zich voorstelde uit het normaal accres te vin- Zal echter de accijnsverlaging g geld gaan kosten? Maar ook de uitgaven «tijgen en de hezul nigingen ter opvanging van dit accres loo pen ten einde. Bovendien staan op allerlei programma's wenschen, die geld kosten. Bij de vorming van een nieuw kabinet zal daarom met groote zorgvuldigheid de fl nancieele toestand onder de oogen moeten worden gezien. Over het koloniale vraagstuk zal de toekomstige kabinetsformateur zich ook ernstig hebben te bezinnen. Hij zal d - kwestie wat dieper moeten bekijken dan het tegenwoordige kabinet doet. Anders kan hij op den steun der anti-rev. niet rekenen. De buitenlandsche staatkunde eischt voortzetting der zclfstandighcidspo litiek, die zich onthoudt van e'ke alliant.e met welke andere mogendheid ook. Onze verhouding tot België moet gore geld. Een nieuw verdrag moet niet worden gedrukt door dezelfde of gelijkwaardige be zwaren als het verworpene. Goede betrekkingen met België zijn van groot rechtstreeksch belang, maar ook met het oog op onze verhouding tot andere lan den en met betrekking tot den vrede in Europa. Onderhandelingen dienen te wor den gevoerd met waardigheid en vastbera denheid. Geen loven en bieden (geroep: Zeer juist!). De toestand in Europa is een volstrekt be letsel om mee te gaan met eenig voorste:, dat afbraak onzer weermacht ten gevolge zal hebben. maar wel gelijktijdige wedcrzijdsche ontwa pening. Zoolang die er niet Is, dienen we een weermacht te hebben, die in staat is on ze nationale en internationale verplichtin gen na te komen. (Verscheidene leden drukten den heer Co lijn na zijn rede, die met de grootst moge- OFFERFEEST. De tijd nadert, dat er weer tallooze offer* worden gebracht. Het zal ons volk weer de grootste moeite kosten om honderd menschen te vinden, die zich beschikbaar willen stel len voor een Kamerzetel. Liefhebbers genoeg, zegt gij in roekelooza lichtzinnigheid. Precies, liefhebbers bij de vleet; maar di© deugen juist niet. We zoeken tot 3 Juli a.s. naar personen, die absoluut niet gesteld zijn op het „haantje", maar het slechts op drin gende uitnoodiging, in t' belang van land en volk, aanvaarden en daarom, na heel veel nnerlijken strijd, het offer brengen. Nietwaar, dat is zoo de gewone gang van zaken. Liever niet, dan wel: dochals het land roept, dan durf ik geen neen te zeggen. Dacht ge altemet, dat Ahr. Staalman zich zelf op 't oog had, toen hij bedankte voor den Vrijheidsbond, omdat rnen één poot doorge zaagd had van zijn Kamerzetel? Geen sprake van. Hij draagt alleen rouw over de verwording van zijn partij, die aan geldmagnaten gehoorzaamt. Dacht ge, dat Prof. Veraart ten slotte een vrije zetel zal aanvaarden, omdat hij zoo graag naar de Kamer terug wil? Geen kwestie van. Hij verkiest de studeer cel en de katheder boven het verraderlijke Kamerbankje, waar je zoo gemakkelijk uit glijdt. Maar, de kiezers smeekten hem om toch te blijven en dadrom blijft hij. Dacht ge, dat de heer Braat zoo gebrand is op zijn zetel? Neen. zeg ik u. Want uit zijn eigen mond teekende ik oj>, dat hij het zat is om nog langer voor den eek gehouden te worden. Hij verkiest de groene wie verre boven 't groene bankje op het Binnenhof. Dacht ge, dat Ds. Langman niet verheugd is over het feit, dat hij het politiek geharre war vaarwel kan zeggen'en weer dtsn kansel kan beklimmen. Vast en zeker. Hij is innerlijk verheugd, dat hij niet opnieuw het offer behoeft ie brengen. Dacht gijmaar nu ik bij de domine's aangeland ben, moet ik voorzichtig zijn. Want men tikt mij op de vingers. Op de jaarvergadering van de H. G. S. werd uitdrukkelijk vastgelegd, dat Ds. Lingbeek op de lijst niet als vlag-candidaat is geplaatst, maar dat hij ook werkelijk den Kamerzetel ambieert. O zoo. Ik zou haast van dezen man gaan houden. Die beklaagt zich niet en schikt zich zonder morren in zijn lot. Hij laat zich schuiven naar een kamerzetel; hij laat een raadszetel voor zich bijschuiven; hij wil zelfs helpen de provincie besturen hij ambieert alles, wat er maar te krijgen is. Hij heeft voor alles ambitie. Geen wonder, dat deze man alleen maar vechten kan en slaan. De dominé is Al le militant Of brengt hit misschien nog het grootste offer van allen; «ïoordat hij zoo gelaten, neen erger, zoo blijmoedig zijn lot draagt. Ik meen onlangs ook iets dergelijks gele zen te hebben. Het begint me te draaien lijke aandacht in de Kamer aangehoord werd. de hand). Aan de replieken werd verder nog deel genomen door de heeren De Wit (R.K.) met een volmaakt overbodige rede over een onderhandelingstarief, van Lan schot fR.K.) Mendels (S.D.), de Vos van Steen wijk (C.H.), Hermans (S D cn Mevr. Pothuis-Smit (S.D.). Min. de Geer antwoordde kort en leg de nog eens allen nadruk op de voor zwak ken en onevenwichtigen gevaarlijke woor den van den heer Wihaut. Dat Mevr. Pot huis in deze dingen tot de conservatieven in haar kring behoort (getuige ook haar strijd tegen dc Amsterdamsche dancings) verblijdde den Minister. De Algemeene Beschouwingen werden ge- DE ZIEKTEWET. KRING DER VERZEKERDEN. LOONGRENS. BEVOEGDHEID TOT ONDERZOEKI Vergadering van 13 Maart 1929. De Kamer is gisteren aan de amendemen ten-lawine begonnen. We moeten er zeer kort over zijn en zul len dus volstaan met het vermelden van het lot der aan de orde geweest zijnde amen dementen. zonder op het debat breed in te I gaan. Het'eerste amendement, dat in behande ling kwam, was van den heer Duys (S.D.) I en had de bedoeling, alle arbeiders, die in j loondienst zijn, onder de wet te brengen,' behoudens uitzonderingen Id art. 2 der wet j genoemd. Niet de kring van de Ongeva'lenwet. maar! van de Invaliditeitswet wilde hij zien ge trokken. Een tweede amendement-D u y s beoogde dc loongrens van f 3000 te doen vervallen. I Subsidiair wenschte hij die op f 5000 te zien j benaald. Dc heerB- urn er (A.R.) stelde hij amen dement voor. de personen, in dienst van I een publiekrechtelijk lichaam, niet uit te zonderen, daai deze immers niet in dienst! zijn van een onderneming. De heer Smeenk (A.R.) wees er op,dn' de Kroon bevoegd is nok anderen onder dc J wet te brengen. De loongrens, die er thans! is. nl. 3000 pulden. zou wellicht kunnen worden verhoogd, maar hij wenscht in de zen de leiding van den minister te aanvaar den. De Minister beriep zich op het over leg niet de Kamercommissie. Gaat men hot ontwerp ingrijner.d wijzigen, dan is er gé vaar, dat het strandt. De heer Smoen-k doelde reeds op art. 18 der wet, dat de Kroon de bevoegdheid geef nok anderen onder de wet te brencen. Mei Is de bedoeling, inderdaad ven dit artik d gebruik te maken In den geest a's van ar; 4 der Ongevallenwet. De hepr Duvs nnor.» 4e den Hoogen Raad van A-^eid do-h eeze wil"" tevens de Tnvalii'!t- 'swets wij igon Wal de joorgrens betreft, deze is 'n 'c In vallditeitswet f 3000. Het zou onlogisch zijn, hier als grens f 5000 te nemen, hoewel een kwestie van beginsel hier niet voorzit. Het niet-stellen van een loongrens zou dus even zeer onlogisch zijn. Het amendement-Bcumer kon de Minister niet aanbevelen, omdat de kring van verze kerden er door verkleind wordt. Er werd zwaar gerepliceerd. Dr. Be urn er trok zijn amendement In. De overige amendementen werden ver worpen: het amendement-D u y s (alle ar beiders in loondienst onder de wet) met 50 tegen 26 stemmen (voor S.D., V.D. cn de Comm.); het amendement-D u v s (verva'len loongrens) met 50 tegen 21 stemmen (voor S.D en de Comm.); het amendemcnt-D u v s (loongrens f fOOO) met 48 tegen 29 stemmen (voor S.D., V.D, L de Visser en de heren I.angman (C.H.) en Kuiper en Loerakker (R.K.).- De Minister nam een amendement- B e u m e r over. dat een betere omschrijving van een regceringsartikel gaf. Nadat nog weer enkele amendementen van den heer Duys met overgroote meer derheid vervnrpeo waren, kwam een amen dement v. G ij n (Lib.) aan de orde. Hij wil- de doen vervallen het systeem van de loon- klasse en wensehte het ziekengeld door allo uitvoeringsorganen op uniforme wijze te zien gere-reld en wel naar den maatstaf der Ongevallenwet. Het amendement was in zijn gevo'gen moeilijk te overrjen. meenden do heer Smeenk (AR.) en (Ir Minister Op voorstel van den Voorzitter werd het hetrcffendp artikel anngehouden De heer Kort en horst (R.K.) licht* vervolgens een amendement toe om de Nw voegdheid tot onderzoek, die de kas van den naad van Arbeid heeft, niet te ontbonden aan de Bedri|«svereeniging ten aanzien van de bii haar aangesloten leden. IM iraat er hier rrn den werkgever te kunnen verplich ten inlichtingen te vers'rekken. De Minister bad herwaar, Niemand heprcen echter goed wnnmnv Dr R e ii m e r merkte nog c p. da' de hedrilfsvcrrrni"ing voor de Te"d cn Tnir,houwoopc\a'lenwet een t-evoetrdh'id r« gevraagd no-'t f.-n aanzien ven -ie Z«eVtou-«t in haar practijk a's wenseheh'k gevne'd heeft. Het amendement werd met 48 togen 6 stemmen aangenomen. Heden gaan we verder.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 1