TWEEDE BLAD. DINSDAG 22 JANUARI 1929 TWEEDE BLAD PAG POLITIETOEZICHT OP DE GROOTE WATERWEGEN. PARTICULIERE BEWAKINGSDIENST OP DE GROOTE STROOMEN. Over rivierpiraten, zoelelaars, kistjes- mannen, parlevinkers en tagrijns. WAT PAHTICTJLIEK INITIATIEF VEEMAG. Een prachtwerk. Vorige wnek verscheen een boek, wan- tan alles groot en mooi, degelijk en knap is. Gedrukt in kwarto formaat en op degelijk papier bij de Drukkerij Mouton en Co. in pen Haag, niet minder dan 131 paginal tellend en verlucht met tallooze, schcrn-* foto's van personen, havengezichten, politie- vaartuigen en ovcraichtkaartjes is hetal® persproduct reeds een prachtboek. Doch de mooie schelp zou, als ze ieep was. weinig waarde hebben; echter omhuit de prachtige bo'ster een degelijke pit er daarom heeft het geheel ontschatbaxe .waarde. De tilel luidt: De ontwikkeling van het pöLitictoraicht op de Groote Waterwegen; tiet Overzicht is bewerkt door den heer A. Westerhuis, chef van den (particulieren4 Bewakingsdienst op de Groote Stroomen; in het werk is opgedragen aan den heer A. WESTERIIUIS, (hef van den (particulieren) Bewakings dienst op de groote stroomen te Rotterdam. YP. G. van Beuningen, directeur der Steen lolen-Handelsvereeniging te Rotterdam, fciriohter van bovengenoemden Bewakings dienst /fiermee is eigenlijk alles en dus heel reel gezegd. VVie het werk door'eest zal tot de erken- liing komen, dat het particulier initiatief, Buts krachtig geleid en door de Overhciu voldoende gesteund, van zeer groote betee kenis kan zijn voor de bestrijding van een rro^t en wijdvertakt zedelijk en maatschap pelijk kwaad; hij brengt zoowel den man Fan Uet initiatief als dïen van de praktij* S3 RS BINNENLAND. ONZE MINISTERS. De Minister van Defensie, de heer Lam- booy, is voornemens Donderdag a.e. te Bot terdam aanwezig te zijn bij de opening van het Protestantsch Tehuis .voor militairen aan den Ooslzcedijk aldaar. ZOUTWINNING. Naar aanleiding van het verzoek van het lid der Tweede Kamer Baron van Boetze laer van Dubbeldam in de vergadering van 21 Februari j.l. heeft de minister van Kolo niën aan de Kamer doen toekomen gege vens nopens den stand van zaken bij de zoutwinning op St. Martin en nopens de op brengst der zoutpannen. DE ZAAK-VRIJMAN. NOGMAALS EEN ENQUETE GEVRAAGD. Het bestuur van de Maatschappij tot Be vordering der Bouwkunst, Bond van Nedcr- landsche Architecten, B. N. A., heeft, in aan sluiting met zijn vroeger adres \an 14 Maart 1926, zich opnieuw met een adres tot de Tweede Kamer gewend ter ondersteuning V. G. VAN BEUNINGEN, j van het tweede verzoekschrift van den oud- directeur der S. H. V., oprichter van den ^jkstouwmeester J. A. W Vrijman d.d 7 Bewakingsdienst le Rotterdam. I Mei 1928 om alsnog over te gaan tot het in- stellen eener enquête. In overweging nemende, dat, blijkens dc ton graan, verzegelden het schip weer en 1 over deze zaak in de laatste drie jaren ge gleden weg in de duisternis. houden mondelinge en schriftelijke gedach (In hetzelfde jaar hadden ook de dief- tenwisselingen, haar groote beteekenis, zo> stallen van transitogoederen op groote Wel, voor het bijzonder belang van den schaal plaats, veroorzaakt doordat er te adressant als voor ht algemeen belang vast staat, doch tevens, dat het door de Tweede Kamer bij herhaling aan de Regeering ge vraagde licht over de hoofdpunten van het request niet is verstrekt, sluit het bestuui zich thans aan bij het dd. 7 Mei j.lv herhaald verzoek van den heer Vrijman, dat de Twee de Kamer zelf het onderzoek ter hand neme krachtens het haar toeikomend reöht van enquête. Wie appels vaart, appels eet Het is in schipperskringen altijd als een juiste toepassing van Patilus' vermaning aangaande „den dorschendcn os" opgevat, dat wie appels vervoert, daarvan ook eten mag Bij vervoer te Land denkt men daar anders over. Nu zal niemand er iets kwaads in zien, dat de schipper met zijn grain eet van de aardappels of stookt van de kolen, welke hij vervoert. Maar, iedereen ziet ook direct in, welke gevaren hier direigen. 't Schippersgczin eet niet alleen aard appels, doch ook brood, groente en vleeseh. Welnu, dat ruilt hij voor aardappels. En straks kleeren en huisraad; en -- drank; en geld. Zoo groeit het kwaad gemakkelijk uil; want ri\ ierventers en parlevinkers zijn ook •niet altijd doodeerlijk. En „tagrijns" (opkoo pers met helers-eigenschappen) zijn er meestal ook voldoende. Het is dus niet te verwonderen, dat er zich op de rivieren een levendigen smokkel handel ontwikko'de; dat schippers met een ruim geweten voor een dubbeltje groente kochten en de rivierventer met een lading goederen wegroeadè; of dat hij en de tagrijn sporing van vermiste goederen: het zou al lemaal heel veel tijd kosten, het vervoer ver tragen en dus grooter schade veroorzaken dan de diefstal had gedaan. Bovendien zou publicatie de haven een slechte reputatie geven en dus het haven- verkeer schaden; welke vaderlandslievende overweging er dan vaak toe leidde om de schade te necnen en over het kwaad tc zwijgen. De directie van den particulieren Bewa kingsdienst heeft deze gevaarlijke opvattin-: van meetaf bestréden en krachtig gesteund door de Politie (inzonderheid te Rotterdam! is ze er in geslaagd breede scheepvaartkrin- gen tot andere gedachten te brengen; waar door het mogelijk werd zoo krachtige maat regelen tegen de dieverij te treffen, dat de veiligheid der goederen thans volkomen ge waarborgd is. - Hoe de toestand was, welke midde'en ge een aardige gnjpstuiver verdienden en dat nomen werden, hoe het politie-toezicht oj> het publiek een koopie deedalles ten groote stroomen zach ontwikkelde, het r.adeele van den eigenaar. wordt alles uitvoerig beschreven en breed gedocumenteerd in het (mooie werk van De zakenlui zwijgen. den heer A. Westerhuis. Maar, zegt ge, de handelshuizen zul'en dan toch wel al 't mogelijke gedaan hebben om die diefstallen onmogelijk te maken? Geen sprake van. Een enkele maal mog* Voorheen: Hel destijds le Numansdorp in slation zijnde Rijkspoliliezeiljacht RI3. danklbare hulde en looft het, dat op dit ter rein nationale in internationale samenwer king verkregen werd met zoo gunstige re sultaten. Varen is stelen. Dit oijkopje liegt natuurlijk. Er is nog *el onderscheid tusschen varen en stelen. Haar het wil zeggen, dat in den loop der Jaren op het water zooveel is gestolen, dat üe woorden voor sommigen synoniem wer den en dat anderen zich angstig afvroegen of het kwaad wel uit te roeien zou zijn. Diefstal is een zeer uitgebreid zedelijk en maatschappelijk kwaad; geeste'ijke hij- öendheid, zoodat men het onderscheid tus schen het „mijn en dijn" niet uit elkaar kan houden; diefsta' komt ontzaglijk veel en vooral op het water geldt de •preuk: de gelegenheid maakt den dief. De ontwikkeling van dat kwaad is hoogst Éénvoudig. Als het schip op stroom ligt, is de eige- paar ver cn hij moet de zorg voor de la ding dus vertrouwensvol in handen ste'- Jen van den schinper, die waakzaam en eerlijk behoort te ziin. Nu schiet die waakzaamheid wel eens i goeder trouw tekort. Geruischloo* M*heen hot bontie fn den stillen nacht over kahhblende water; het klampt zich vast aan het schi.- et terwijl de bemanning den slaan der genisten slaapt, slaat de rivierpiraat zijn s'ag. Met hun „Westlanders" wisten ze nog in 1025 groote opschudding te verwekken door hnn diefstal op groote schaal van de Hiin- #ken, die op dp ankerplaats hoven de Wil- lemshursr te Rotterdam lagen. 7e maakten de knntoorlooden", waarmee de schenen Seraegold waren, netjes los, laadden 15 20 Historisch overzicht. Dieven zijn er altijd geweest. Grooten en kleinen, doch vooral grooten, omdat de klei nen hier zoo gauw groot worden. Over nachtelijke diefstallen op de onbe waakte rivieren klaagden in 1857 reeds de burgemeesters van de gemeenten aan de groote rivieren om Rotterdam. In datzelfde jaar stelde de Minister van Justitie gelden voor politie-toezicht op de rivieren beschikbaar cn sedert dat jaar da teert dus het rijkspolitie-toezicht te water. Helaas bleef de dienst, gekoppeld aan land- survcillance, door ontoereikend materiaal, eerst roeibootjes, later hoogaarzen, zoo ge brekkig, dat de resultaten nihil waren. Ook de beste en meest-p'ichtgetrouwe po litie-dienaar berustte tenslotte in het onver mijdelijke. De smokkelhandel dijde natuurlijk bij het toenemend verkeer steeds sterker uit; het i aantal „zoetelaars", die zoete winsten opstre ken, niet het minst ook, doordat zij „mei stiekemen drank" naar boord van de sche pen gingen, groeide met den dag. In 1898 men ziet, dat het hier geen oude geschiedenis geldt, riepen de beëedigde me ters en wegers in vertwijfeling: wat baal het, of wij eerlijk meten en wegen, men trekt onze opgaven toch in twijfel; niet, om dat er iets aan maat en strijkstok blijft hangen, maar omdat de „kistjesmannen' hun vaartuigen vullen met gemakkelijk verkregen buit. Nu kwamen de Kamers van Koophandel in actie: Gorkurn voorop en andere volgden. In Februari 1905 zonk plotseling liet zeii- va^rtuig der rivierpolitie te Zwijndrecht en te krachtiger werd daardoor de drang orn voor beter uitrusting te zorgen. Het werd tijd. Want overal langs de rivie ren verrezen de pakhuizen van gestolen hout, waarin op klaar'ichten dag de gesto len goederen verhandeld werden; ja, me:i bouwde van gestolen materiaal zelfs een molen om de gestolen granen te malen. En er was niets tegen te doen: men stookte met opveegsel van ko'en (ze waren den naam van krenten niet waard) en men maalde het opveegsel uit de graanboot. Toe vallig stond er ook wel eens een zak goed koren hij van een boer uit de buurt Had iemand iets van den diefstal gezien? Neen immers. Nou dan! Dan kon men vai eens een schipper of kapitein, die het al te' gortig maakte, ontslagen zijn; heel vaak, ze fs weinige jaren geleden, deed men er vaak niets aan. Daarvoor waren zeer begrijpelijke, soms achtenswaardige motieven. Het kwaad was zóó wijdvertakt, en de die verij zoo keurig georganiseordi, dat het vrij wel hopeloos scheen om er iets aan te doen: vooral in den oorlogstijd, toen het toezicht ingekrompen moest worden, terwijl juist uitbreiding noodig was. De justitie in de zaak mengen? Dat had groote bezwaren. Onderzoek, verhooren, op- I die publieke veiling ook geen kwaad zegger. ïhans: Rijks polilievaar tuig Ji. P. XXIII" standplaats le Vlaardingen, BEEEDIGING VAN OFFICIEREN. Voor hel front van het regiment wielrijders te 's-Hertogenbosch legden een 16-tal officieren den eed van trouw af. Op de foto (rechts van den standaard) slaat kolonel baron D. W. van Dedem, regimentscommandant, die met den officier den eed van trouw zweert. CHR. HIST. UNIE. Het hoofdbestuur der C. II. Unie heeft een verkiezingsmanifest opgesteld, dat aan de algemeene vergadering van 3 April zal wor den voorgelegd. De inleiding van het In de Ned. opgeno men manifest luidt: De Christelijk-Historische Unie van oor dcel, dat, op grond van de aan de Tweede Kamer der Staten Generaal toegekende be voegdheden, van haar samenstelling in me nig opzicht afhangt in welke richting de gang van ons volksleven zal wor len geleid; dringt er hij de kiezers op aan, zich daar van wel rekenschap te geven, en te verstaan, dat bewaring cn* versterking van de Christe lijke grondslagen van het volksleven tot de bestaansvoorwaarden van het Nederland- sche volk hchooren. Verder komt o.m. onder het hoofd .„Alge meene beginselen" het volgende voor: In overeenstemming met de historische ontwikkeling van het Christendom op Ne- derlandschen bodem, en dus met de beginse len der Reformatie als beheerschende fac tor, worde Nederland bestuurd als een Christelijke staat in Protestantschen zin. De eenheid des volks worde bewaard en gesterkt, ook door weerstand te bieden te gen steeds verder gaande groepcering naar godsdienstige, kerkelijke cn sociale onder scheiding. De Zondagsrust en de instandhouding van de algemeen erkende Christelijke feestdagen worden bevorderd. De overheid onthoude zioh daarom van alles, waardoor het karak ter van den Christelijken rustdag zou ver loren gaan en verzekere zooveel mogelijk de Zondagsrust van bij haar in dienst zijnde personen. De groote waarde van het gezin worde er kend en zijn ongereptheid hlijve bewaard overal, waar de wetgever daarmede in aan raking komt Bij herziening van de huwelijkswetgeving worde toegezien, dat de Christelijke grond slagen van het huwelijk niet worden aange tast. Financieel Beleid. Onder „Financieel beleid" lezen wij o.m.: Het streven blijve gericht op een lager peil van uitgaven en inkomsten dan het tegenwoordige. In verband hiermee worde: a aan de overheidsbemoeiing zoo min mogelijk uitbreiding gegeven; b. geen andere steun uit de openbare kas verleend, dan die door het algemeen belang volstrekt gevorderd wordt; c. de belastingdruk verminderd, waarbij dc onderscheiden draagkracht in het oog wordt gehouden en de vermindering zooveel moge lijk dienstbaar wordt gemaakt aan een ver laging van de productiekosten, mede tot verruiming van de werkgelegenheid. Met betrekking tot het onderwijs wordt het volgende verlangd: Bij handhaving van de financieele gelijk stelling van het openbaar en het bijzonder lager onderwijs, worde gestreefd naar oen zoodanige inrichting van het onderwijs, Jat, zonder opvoering van kosten een behoorlijk peil gewaarborgd zij. Het nijverheids-, landbouw- en handels onderwijs worde bevorderd. Bij den steun aan dit onderwijs, gelijk bij dien aan het middelbaar en voorbereidend hooger onderwijs, worde zooveel mogelijk toegezien, dat een gelijkmatige verdeel ing over het geheele land, in aansluiting aan de behoeften plaats heeft en dat de belangen van de bewoneis van het platteland daarbij niet worden achtergesteld bij die van de stedelijke bevolking. De overheid houde de openbare universi tcit in stand, tot ontwikkeling van het we tenschappelijk karakter der natie, en doe op wetenschappelijk gebied belijdenis van de Christelijke religie door de instelling eener faculteit van Godgeleerdheid op den grond slag der Openbaring. Dan is er een paragraaf, die het geestelijk en stoffelijk peil van het volk betreft: Tot bevordering van de geestelijke en ze delijke verheffing des volks worde aan het tweede lid van artikel 172 der Grondwet, inzake nieuw tc vcrlcencn tractcmenten aan bedienaren van den godsdienst, een ruimere toepassing gegeven. Krachtig worde gesteund hetgeen leiden kan tot beperking van het drankgebruik. De gemeenschappelijke welvaart worde bevorderd door aanmoediging van de pro ductie en van het particulier initiatief. Vooral in verband met den snellen aanwas der bevolking worden land- en tuinbouw handel en nijverheid, scheepvaart en vissche- rij bevorderd en worde uitgezien naar alles wat nieuwe bestaansmogelijkheden scheppen kan. De regeering onthoude zich van maatrege len, die de ontwikkeling van deze takken van welvaart zouden kunnen belemmeren.- Erkend worde de solidariteit der verschil lende maatschappelijke groepen met verzet tegen ieder pogen om in dit opzicht tegen stellingen in het leven tc roencn of te ver scherpen. Slechts door samenwerking en wcderzijdsch vertrouwen van de verschillen de proepen kan de bloei van het volksgeheel worden verkregen. Verzet blijft geboden tegen het streven naar voorziening in le persoonlijke behoef ten der burgers door onmiddellijke uitkee- rinpen uit de npenhare kas. Tecelijkertijd blijve het oog gericht op handhaving en bevordering van de sociale verzekering, waarbij de voorrang gegeven worde aan kassen of fondsen, uit eigen ini- Üaief gevormd. de koloniale paragraaf komt o.m. het volgende voor: Aan den drang naar meerdere staatkun dige zelfstandigheid worde binnen de gren zen van het Nederlandsch staatsverband, zooals dit in de Grondwet is vastgelegd, ruimte gelaten, maar tevens zoodanige lei ding gegeven, dat een voortgaande ontwik keling en verheffing der onderscheidene \olksdeelen daardoor niet geschaad maar gebaat wordt De zending worde bevorderd en in haar werkzaamheid beschermd. Slechts worde toegezien, dat de eene zending niet 6torend ingrijpt ln den arbeid der andere. INDISCH GENOOTSCHAP. Medisch onderwijs ln Ned.-Indië; artsen, Indisch-artsen en hulpkrachten; verband der verschillende hoo gescholen. In een bijeenkomst van het Indisch Ge nootschap te 's-Gravenhage heeft Prof. Dr. J. Boeke uit Utrecht een inleiding gehou den over: Medisch onderwijs in Ned.-Indië; artsen, indisch-artsen en hulpkrachten; ver band der verschillende hoogescholen. Met groote kracht aldus Spr., is de laat ste jaren gewerkt om in Indië den achter stand bij het hooger onderwijs in te halen. De invoering er van sloot heel de lagere on derwijsverzorging af. In 7 jaren werden 3 hoogescholen gesticht Door handel cn industrie werd in 1917 en 1919 cn groote som gelds bijeengebracht cn hierdoor werd de Technische Hoogeschool te Bandoeng gesticht, welke in 1929 werd geopend. In October 1924 werd deze Facul teit der Technische Wetenschappen aan den lande overgedragen. In dezelfde maand werd te Batavia de Rechtshoogeschool ge opend. In Augustus 1927 werd de Geneeskundige Hoogeschool, eveneens te Batavia, gesticht Al was ook aan de Rechtshoogeschool de Rechtschool voorafgegaan, welke in 1909 te Batavia was opgericht als opleidingsschool voor Inlandsche rechtskundigen, zoo heeft toch de Geneeskundige Hoogeschool de lang ste voorgeschiedenis. In 1920 kon reeds het 75-jarig bestaan der Medische Vakschool, eerst de dokterdjawa- srhnol, later de school tot opleiding van In dische artsen, worden gevierd. In 1851 be gonnen met 13 leerlingen, die in een cursus van 2 (later 3) jaren tot vaccinateur en hulparts werden opgeleid, breidde dit onder wijs zich langzamerhand uit, zoodat in 1920 ecnige honderden leerlingen in een cursus van 7 jaren (na een vooropleiding) tot In disch-arts werden opgeleid. Het medisch hooger onderwijs sloot dus aan dit op middelbare leest geschoeide on derwijs aan. Het kwam er echter niet voor in de plaats. Naast de Geneeskundige Hoo geschool heeft de Regeering met wijs beleid de Indische Artsenschool te Soerabaja, de Nias, laten bestaan en haar zoo goed moge lijk geoutilleerd. Hoe juist dit gezien was. blijkt wel uit het feit, dat, toen de Genees kundige Hoogeschool haar tweede jaar in ging en 29 leerlingen zich tot haar wend den, zich ruim 190 leerlingen voor de Nias opgaven. De school tot opleiding van inlandsche artsen (de Storia) sterft geleidelijk uit Aan de Indische artsen zelf werd het door overgangsbepalingen mogelijk gemaakt ook aan de Hoogeschool den titel van arts (aca demisch gevormd arts) te behalen. Het was juist gedacht, de opleiding tot Indisch-arts te doen voortbestaan naast de Hooger Onderwijsopleiding. Er mag, be toogde Spr., geen stagnatie, zelfs geen inzin king komen van het aantal geneeskundigen in onze Oost. En door de oprichting der Hoogeschool is de Indisch-arts in geen op zicht gedegradeerd of achteruitgezet De op leiding van den Indisch-arts is een andere dan die van den arts en de toekomst zal nog moeten leeren, of de Inlander, die zijn geschiktheid om het op middelbare leest geschoeide medisch onderwijs der artsen scholen met vrucht te volgen reeds heeft be wezen, ook voor het Hooger Onderwijs ge schikt is en of de geneigdheid daartoe zich in voldoende mate zal openbare om de Hoogoschool te doen bloeien. Over de opleiding van z.g. hulpartsen wordt weinig meer gesproken. Wel is de opleiding van mantri's, mantri- verplegers 1ste cn 2de klnsse, door de Re geering zoowel als door,-het particulier ini tiatief met kracht ter hflnd genomen, en er zijn reeds meer dan 350 dezer hulpkrach ten in de laatste jaren afgeleverd. Al deze gediplomeerde hulpkrachten hebben in de groote hospitalen, aan het hoofd van hulp hospitaal tjes, als leiders van poliklinieken, plaats gevonden, en eveneens hebben de Zcndingshospitalen, op het voetspoor van Dr. Pruys, den directeur-geneesheer van 't Petronella-hospitaal te Djogjakarta, met steeds toenemend succes dergelijke hulp- hospitaaltjes ingericht Uit eigen aanschou wing heeft Spr. kunnen constateeren, hoe voortreffelijk deze hulphospitaaltjes werken en zoo meende hij, dat ook wat dit betreft de medische opleiding in onze Oost op den goeden weg is en dat geen de minste blaam de Regeering zou kunnen treffen, dat zij wel de opleiding van de artsen, doch niet die van de hulpkrachten (men spreke liever niet van hulpartsen, tegen welke betiteling ook door de Indische artsen zelve ten krach tigste werd geprotesteerd) heeft bevorderd. Men hoede er zich toch voor, bij 't ijveren voor de vorming van hulpartsen in dezelf de fouten te vervallen, die in onze oogen liet ln lSöl begonnen eerste onderwijs san INGEZONDEN MEDEDEELINO. Na de Wasch heeft men vaak last van schrijnende handend Dit schijnen houdt dadelijk op door PuroL de dokterdjawa's zoo ruimschoots aankleef- '?n en bedierven. De Rechtshoogeschool en de Geneeskun dige Hoogeschool vormen in Batavia de bei de inrichtingen van Hooger Onderwijs. Is de Faculteit van Oostersche letteren, waar voor nu de plannen reeds gereed liggen, ge sticht, dan zijn de door de wet vereischta drie faculteiten van de Indische Universitei ten voorhanden. Het zal dan het oogenblik zijn de Indische Universiteit te stichten. Reeds werd één curatorium tot behartiging van de belangen der beide faculteiten inge steld. Doch er zijn tal van zaken, die elk» faculteit op zich zelf niet tot stand kan bren gen, doch waarvoor samenwerking tusschen de faculteiten een dringende noodzakelijk heid is. Deze samenwerking zal eerst kun nen worden verwezenlijkt, als een nam* verband tusschen haar bestaat, een ver band, dat alleen door de stichting eener In dische Universiteit zal kunnen worden ven- kregen. Deze stichting is dan ook slechts, zoo eindigde Spr.. een kwestie van tijd. Op de rede volgde ecnige gedachtewisse ling, waarna de voorzitter met dankzegging aan de sprekers de vergadering sloot Kunst cn Letteren. Dr. JAN STERCK ZEVENTIG JAAR. Dr. Jan Sterck, de bekende Vondelkenner, heeft den leeftijd der 6terken bereikt op 3 Januari j.l. In verhand met dit feit heeft Ellen Russa hem geïnterviewd voor „Boekenschouw", t nr. van 15 Jan. brengt haar verslag. ..Mijn liefde voor Vondel? Die heb ik van Thijm overgenomen of nee, eigenlijk in Rol- duc begon het al, toen ik zulke uitstekende lessen kreeg in Nederlandsohe letteren van Prof. Everts, u weet wel, degene, die dat werk over Nederlandsch» letterkunde ge- sohrerven heeft En t' was ook tijdens Rol- due, dat ik in aanraking kwam met Thijm, 't staat alles zoon beetje met elkaar in verband." Na Rolduc bezocht Sterck Leiden. Toen hij twee jaar aan de Universiteit was, werd hij erg ziekhevige bloedspuwingen. Hij moest daarom naar Meran, dan een winter naar Madeira. Hij genas, maar met de Uni versiteit was het gedaan. Hij kwam bij Thijm in den boekhandel en studeerde voor zichzelf voort In dien tijd werd hij secretaris van „Da Vioolstruik", een letterkundige vrienden kring bij Thijm te Amsterdam. (In de Ge- denkschriften van Van Deyssel kunt u over dien kring een en ander lezen!) Thijin heeft Sterck, medewerker, mede-eigenaar, mede patroon van zijn Vondeluitgave de zorgen voor dezen arbeid toevertrouwd, toen hij a.h.w. zijn dood voorvoelde. „Dat was in 1887, zegt Ellen Russe, en nu in 1929 kan de letterkundige wereld getui gen, dat Dr. Sterck de verwachtingen di» Thijm van hem koesterde, niet heeft be schaamd." Dr. Sterck vertelde verder „Toen Thijm twee jaar later stierf, nam ik zijn zaak over en ook ordende ik heel zijn letterkundige nalatenschap, d.w.z. zijn uitgaven, portretten en meer dan tweedui zend brieven. Ik stichtte toen de Thijmiana, deze wordt nog dikwijls geraadpleegd. Prol. Brom heeft er bijvoorbeeld veel uit geput- Den boekhandel verkocht Sterck later weer aan Mensing en kwam toen in het rijks- schooltoezicht Later ging hij ln Haarlem wonen en werd als hoofdinspecteur op 65- jarigen leeftijd gepensionneerd. De boeken die Sterck schreef zijn: Von- del's Oorkonden, die hem den dokterstitel honoris causa bezorgden, een werkje over Bilderdijk na zijn uitwijking in 1795. Rond om Vondel, Een leven van Vondel, het pas- verschenen: Van Rederijkerskamer naar Muiderkring, boeken over oud Amsterdam- De uitgave van Thijm is na 7 deelen ge- staakt Dr. Sterck heeft speurzin. En mcnschen met speurzin doen menigmaal merkwaar dige en belangrijke vondsten. ,JZoo bijvoorbeeld heb ik deze editie van Garzoni onlangs in Florence opgediept Zie, dat is werkelijk een vondst, want hierdoor is er een geheel nieuwe bron van Vondels inspiratie ontdekt Bij een ouden boekhan del in Florence vond ik dit boek: La Piazza universale di tutte le professioni del raondo. 't Is een soort encyclopedie, in 1585 ver sohenen. Vondel moet dit werk gekend heb ben, want vier strofen uit zijn Lofzang op de Zee-vaert zijn aan Garzoni ontleend. Ik heb er over geschreven in hel tweede deel der nieuwe Vondeluitgave, dat spoedig gaat verschijnen." HET GOETHE-LF.SSING-FEEST. Te Bronswijk begonnen. Te Bronswijk is Zaterdag het feest ter her denking van Goethe en Lessing geopend. Minister Severing heeft er een korte red» gehouden, waarin hij wees op de groote cul- tureele beteekenis van beide dichters. Na dien hebben de talrijke aanwezigen d» tentoonstelling „Faust op het tooneel»' be zichtigd. Des middags heeft de gemeente Brunswyc een feestmaal gegeven, waarbij de burge meester en Prof. Petersen, voorzitter van hefc Goethe-genoot schap, het woord hebben ge voerd. De dag is, na een Faustvoorstelling, besloten met een orgelconcert in den Dom. DRIE REMBRANDTS GEVONDEN. Een reeks kostbar» schilderijen, zorgvul dig in stukken mooie zijde gewikkeld. Is na den dood van den heer R. W. Pettigren, een bhkend kunstverzamelaar te Cardiff, gevon den. Niemand wist er iets van dat hij meer dan 500 schilderijen en etsen had, al wist men wel, dat hii verzamelde. Sommige ka mers waren zoo vol schilderijen, dat men er zich slechts heel voorzichtig kon bewegen. De executeurs haalden er Christie bij en deee schoot niet minder dan 84 doeken uit voor een veiling, welke 8 Febr. zal worden gehouden. Er zijn niet minder dan drie Rembrandt» bij: de verjaging van H&ger en Ismeel, een jongen in het bruin en het portret van een dame in een bruine japon met witte mou wen. Onder de overige schilderijen zijn er van Baptist», Holbein, Hoppner, van Haar lem, Gheeraedts en Stozzi. Ook een Balen. Wetenschap. *NATUBA DOCET'. Kan een veen plas koopen. Door verschillende personen Is aan het Mu« scum „Natura Docet" te Denekamp het be drag geschonken benoodigd voor den «ankoop van een uit natuur-historiseh oogpunt be schouwde belangrijke veen plas in Twents, de» s g. Kooiplas.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 5