ZONDAIGSBLAD I DAMRUBRIEK. i§ e ^5? g li Él m u s '5 s s s 3 3 113 P ft m 5; H 13 s NIEUWE LEIDSCHE COURANT HOE? Redacteur: W. HOEKSTRA, Tulpeboomstraat 6, Den Haag- Alle nzendingen be'reffende deze rubriek te zenden aan bovenstaand adres. Voor alle vraags'ukken geldt: „WIT BEGINT EN WINT". Oplossingen worden binnen 8 dagen ingewacht en over 14 dagen met de namen der oplossers gepubliceeid. Oplossingen: No. 176. Auteur: FABRE. Stand: Zwart- 3, 6, 8—11, 13, 14, 16-20, 23—26 Wit: 28, 32—40, 42, 44—49 Wit: 1. 48—43 1. 36X27 28X17 4. 37X26 5. 26X17 6. 34X12 7. 12X23 8. 39-341 9. 38—32 lü. 34-29 11. 49-44 12. 32X28 13. 40—34 14. 35X21 De overblijvende stand is gewonnen. Zwart: de lokzetl 26-31 17—22 11X31 16-21 23-29 13—18 19X48 48X11 11X50 24X33 50X39 33X22 39X30 Een schitterende combinatie, welke slechts door gen paar inzenders goed is opgelost. No. 179. Auteur: C. Th. HUIZER. 3. 36X' 4. 34X23 5. 40X29 6. 27X16 7. 28X17 Wie weet een andere variant? 23—2r 25X34 16—21 18—22 19X501 dam Vraagstuk No. 181. Auteur: B. H. CREMER, Den Haag. Wit: 1. 21-17 2. 27—21 3. 38—32 4. 42X33 5. 31-27 6. 36-31 7. 39-33 8. 47X38 9. 35-30 10. 45-40 Zwart: 11X22 16X27 27X38 29X38 22X42 18X36 38X29 36X33 24X35 35X44 4X15 Een moeilijk probleem. Goede oplossingen ontvangen van de heeren: C. Kupteyn, Nijverdal (no. 179); W. J. Kok, H. T. van Driel, A. van Dommelen, allen Rolterdam; J. de Vries (no. 179), Joh. Beereboom (178), C. Th. Hui ter (176), allen Den Haag; D. Vermeulen, Alkmaar; B. C Klijn, Rotterdam. CORRESPONDENTIE. J. de V. Uw oplossing van no. 176 was fout. U ?af aan: 48—43, 18—22(?) dan volgt evenwel 3430 )u 40X27. No. 179 was correct VOOR HET PRACTISCHE SPEL. Nogmaals gaven wij denzelfden stand uit de Vorige rubriek. jm 9 m 9 15 m m 9 m T": m M 35 ,v w Wk L" jgj| 15 "m Stand: Zwart: 1-4. 6, 8. 9, 11-13, 10, 18-21 Wit: 27. 28, 30- 30, 38, 40, 42—45, 47—49 De eerste variant was: Wit: Zwart: 1. 34 29 om dc opsluiting te 1. 25X34 2 27-22 18X27 3. 29X7 1X12 4. 31X22 12-17 5. 40X29 19-23 a 28X50 17X50 Een andere variant: Wit: Zwart: 1. 27-22 18X27 2. 31X22 12-18? 3. 22-17 21> 4. 2822 18X27 5. 32X21 10X27 a 33-29 24X33 7. 38X10 Strnd: Zwart: 11, 13, 14, 17, 19, 24, 31, 35, 37. Wit: 22, 28, 33, 38, 42. 44, 46, 48. Wit speelt en wint Vraagstuk No. 182. Auteur: BEN. SPRINGER, J.von, Wereldkampioen. Bladprobleem. Stand: Zwart: 4, 5, 3, 15 17, 22 27. Wit: 26, 29—31, 33, 43, 47—49. Dit probleem werd gemaakt In 1917, doch het systeem werd nadien door anderen bewerkt met de bemerkingorigineel. Een bewijs te meer om voorzichtig te zijn met deze kwalificatie als men niet zeker is, die problemen welke gepubliceerd worden, gezion te hebben. En wie zou dat durven bewer. Vraagstuk No. 183. Auteur: C Th. HUIZER, Den Haag. „A ii <ma 9 €J f] m 9- m m tj j* m mi m m m B M WM m pp vM m f""" wJ\ CJ/J Yï ri Stand: Zwart: 3. 7—9, 12, 14, 16, 17, 19, 23, 24, 28, 29 33. 34, 38, 45. Wit: 15, 20, 25-27, 32, 35, 37, 38, 42-44, 48, 49. Gezien bet succes dat dezi auteur met zijn vraag stukken bij onze lezers heeft zullen wij doorgaan met publicatie. Wij verzoeken onzen lezen, over dit vraag- hun meoning ti zeggen. Wie heeft Wvlccns dit motief bewerkt gezien? DAMMEN IN ROTTERDAM. Het bestuur van de Chr. Damvereeniging, Rotter dam (C. D. R.) berioht ons, dat de heer B. C. K 1 ij n, secretaris der verccniging simultaan zal spelen op Vrijdag 24 Januari a.s. des avonds 8 uur in gebouw „Do Eendracht". Goudscheweg 130. Aan deze simultaan kunnen medespelen dames die geen lid zijn van een verceniging. Uok toeschouwers zijn welkom. Gaarne plaatsen wij dit bericht en doen een be roep, vooral op spelers van Prot. Chr. huize, deze ge legenheid niet te laten voorbijgaan en eens kennis to maken met deze sympathieke vereeniging. RUILEN ZONDER TE HUILEN. Een abonné stuurde ons een aantal Sunlight-cartons op do envelloppe was „drukwerk" geschreven, «óch was deze gesloten en voorzien van een 15 ets. post zegel. Even later verzonden wij die zelfde zending maar dan afgeknipt wat er overbodig aan carton aan zat, in een open drukwerk envelloppe voor llA ct. (Het gewicht was toen nog geen 30 Gram.) Dus 13Va ct, weggegooid. Laat dit toch een les zijn voor zoovelen die onjuist frankeeren. Als u iets als drukwerk verzendt, mag er geea brief in zijn, moet de envelloppe open zijn en be hoeft er voor elke 50 Gram maar een iy2 ets. post zegel opgeplakt. Nu we het toch over porto's hebben: enkelen schij nen de verandering in artikel 7 niet opgemerkt to hebben. Dit keer wil ik nog geen namen noemen, maar dring er toch op aan, dat een ieder, oude en nieuwe abonné's de voorwaarden wekelijks lezen, want er komen wel eens wijzigingen in. Te beginnen met a.s. Maandag 21 Januari worden op veler verzoek ook Bussink's „Mijn land"-plaatjes in ons fonds opgenomen. Omdat onze inleiding deze week al zoo veel plaats in beslag neemt, zullen we het noemen van de na men van personen aan wiï we iets schuldig zijn, nog even uitstellen. Vanwege de vele aanvragen daarnaar zagen wo ons genoodzaakt de aanvragen naar Sunlight of Vim- cartons en Kwatta-soldaatjes voorloopig niet te ac cepteeren. Zij die er toch om vragen zenden wc iets anders uit onzen voorraad. Vervolgens ecnige correspondentie: F. v. d. B., te Schoonhoven. Ja, u kunt wat u ont breekt voor uw bod krijgen. A. M., te Den Haag. Hartelijk dank voor uw groot© cadcauzending. Er volgen binnen korten tijd eciugo K.p.'s als zichtbare dankbetuiging. Tjitte v. B. te Rotterdam. U kunt daar 20 K.p. voor krijgen. Pleines Duifmerken ruilen we niet- Wèl kunt u er een paar die we onlang als cadeau zending ontvingen krijgen. Zendingen ontvangen en aanvragen genoteerd van: A. J. du B.. A. F. L., G. J. B. en Tj. P. te Rotterdam; G. J. te Apeldoorn; T. O. te Baambrugge; R. P. B I© Den Haag; W. A. te Haarlem; Bets F. te Alkmaar; J. C. M. te 's Gravenmoer; VV. N. V. te Amsterdam en J. H. F. v. d. B. te Schiedam. Garda den H. te Schicbroek. Vraag aan dc fahnek eens aan of ze nog geldig zijn. Er staat geen datum op dus 'k denk van wel. De omslagen die je toego- stuurd kreeg heb je aan een cadeauzending van een andere abonné te danken. W. A. te Haarlem. Leest u art 2, 3 en 7 nog eens na a.u.b.? Deze week bieJen we aan: Hille-bons, Plaatics van de Verkadc's albums; Lente, Zomer, Herfst, Winter, Blonde Duinen, Bosch en Heide, Bonte Wei, Naardermeer, Langs de Zuider zee, De Vecht, De IJscl, Friesland, Mijn Aquarium, De Bloemen in onzen Tuin en Texel, Sickcszwaucns, Holland-plaatjes en Klaverblad Bloemen en Vogel plaatjes. Gevraagd worden: Erdal-Pelikanen, Bussink's „Mijn land"-plaaties, v. Delft's „Iloe heet die vogel"-plaatjcs, v. Houten bons, Droste-bons, Kwatta-soldaatjes, Kamerplanten bons en plaatjes en Snnlisht- of Vimcartons. Ten slotte de 10 regels: le. Het is aan ons bureau mogelijk VERSCHIL- LENDE SOORTEN bons en plaatjes tegen elkaar ia te ruilen. 2e. Niet alles kunnen wc in ons fonds opnemen, doch alleen d i e bons en plaatjes welke in ons aan bod en aanvraag genoemd worden. 3e. Wat we bij ontvangst van uw aanvraag niet in voorraad hebben, wordt genoteerd en zoo spoedig mogelijk gezonden. 4e- Kwatta-soldaatjes en Sickesz-wapens opgeplakt Inzenden. 5e. Vuile en beschadigde plaatjes worden door ons vernietigd en gelden niet. 6e. Het verdieni aanbeveling naam en adres steeds duidelijk op de enveloppe te vermelden opdat uw zending bij onvoldoende frankeering niet zoek raakt, want met strafport bezwaarde stukken worden ge weigerd. 7c. Brieven moeien vergezeld gaan van 15 CTS. aan postzegels, zullen zij voor beantwoording in aan merking komen. 8e. Het staat aan ons dc waarde te bepalen van wat U zendt. U zendt wal U kwijt wilt en vraagt wat U wenscht ,maar moet aan ons de hoeveelheid over laten.- 9e. Zij die ons speciale nummers van de Klaver blad, Bloemen en Vogelalbum vragen, zenden wc zoo veel mogelijk hot gevraagde. Voor de nummers dia we niet voorradig hebben sturen we andere exem plaren die in te ruilen zijn bij: De directie der Reclnmeafdeeling van de Klaverblad-Knrnemelkzeep- fabriek. Spaarwouderslraat 14, Haarlem. 10e. De vetgedrukte namen in onze aanvraog zijn van die bons en plaatjes waar veel aanvragen van liggen, waar dus b>' voorkeur niet om geVrnngd moet worden en waar we veel van kunnen gebruiken. Ons adres is: r'" ONS RUILBUREAU, SOEST. ZATFROAG 19 JANUARI. J No. 3 JAARGANG 19*29. bc(«30I'CIld(7.jl=LS^\ bil L dikwijls opvangt: hoe zou dit nu kunnen gebeuren? En in schromelijke oppervlakkigheid ontkent men het feit zelf alleen omdat men niet weet hoe het zich toedraagt. Het is als de oppervlakkigheid van den onkundige, die voor het eerst de „radio" hoort en zich niet9 willende laten wijsmaken volhoudt, dat het in dat kastje gebeurt. Eenvoudig omdat hij niet begrijpt, hoe het geluid zonder draad zich zóóver kan voort planten. Trouwens hoe het door de telefoon mèt draad mogelijk is begrijpt hij evenmin; maar omdat hij aan het denkbeeld gewoon is neemt hij dat dan maar aan. Wat doet nu de apostel tegenover deze bedenking? Tracht hij deze tegensprekers te overtuigen door hun uit te leggen, op welke wijze de dooden opgewekt worden? Hij denkt er niet aan. Want niet hierom trekken ze de opstanding in twijfel, dat ze niet weten hoe deze toegaat. De oorzaak is hun ongeloof. En dat ongeloof trachten zij nu te rechtvaardigen met hun vragen naar het „hoe". Omgekeerd rust ons geloof aan de wederopstan ding niet hierop, dat wij er een uitgewerkte voor stelling van hebben, maar op het getuigenis Gods. Het is juist de fout geweest van do Joodsche schriftgeleerden dat zij op dat „hoe" een antwoord hebben trachten te geven waar God het niet gegeven had. En dit hun antwoord is toen in de hand van dc saddueeën een wapen geworden om met de mensche- lijke leeringen ook do Goddelijke openbaring to be strijden. Neen, wat de apostel doet is uit de dagclijksche ervaring aantoonen de dwaasheid van deze tegen werping. „Gij dwaas, hetgeen gij zaait wordt niet levend tenzij dat het gestorven is." Daarmede maakt hij. de zaak allerminst aanneme lijk voor het begrip van het onherboren verstand. Maar wel toont hij aan, dat het nieuwe leven eerst kan opbloeien uit den dood. De graankorrel moet eerst sterven; anders kan de plant niet ontkiemen. Zoo ook kan de wederopstanding niet plaats heb ben, tenzij dat ons lichaam eerst gestorven zij. Door den dood heen tot het leven, door het verderf heen naar de onverderfclijkheid, door de vernedering en den nacht van het graf naar den morgen der op standing in heerlijkheid. Maar, zal iemand zeggen: hoe zullen de dooden opgewekt worden? En met hoedanig een lichaam zullen zij komen? 1 Corinthe 15 35. De wederopstanding der dooden is steeds een der struikelblokken geweest in ons Christelijk geloof. Alleen op het terrein der Heilige Schrift is ze dan ook bekend. Reeds in het Oude Testament komt die troostvolle verwachting u tegemoet, terwijl ze bij de heidenen wordt gemist Let wel. Het geloof aan een voortbestaan na don dood wordt ook buiten het terrein der bijzondere openbaring aangetroffen. Maar de voorstelling van het letfen na den dood gaat daar op in die van een schimmenrijk. Alleen onder Israël leefde de ver wachting van een wederkeeren in het eind tot een leven op de vernieuwde aarde. Onze Heere Jezus Christus zelf heeft daarop het zegel gedrukt in zijn twist met de saddueeën, lie zeggen dat er geen opstanding is. En voorts in zoo menige uitspraak door de evangelisten bewaard. Toch vooral in het Nieuwe Testament komt die verwachting in veel helderder licht te staan door de opstanding van Jezus zelf. Maar evenals de saddueeën in Jezus' dagen mot !dat oude geloof aan de wederopstanding ten iaatslcn dage spotten, zoo stuitte ook het Christelijk geloof op zijn gang door de heidenwereld telkens weer op de tegenspraak van dat heidendom. Als Paulus op den Areopagus spreekt van hem dien God uit de dooden opgewekt heeft, spotten som migen daarmede. Hier is het zoo geheel anders dan wanneer Petrus op den Pinksterdag onder Joden van de opstanding van Christus getuigt: daar toch werpt dit getuigenis vrees in de harten dergenen die het hooren. Dat heidendom van de Grieksch-Romeinsche wereld had zich vastgezet in de gedachte, dat bevrijding uit het lichaam en uit deze stoffelijke zintuigelijk waar neembare wereld de eigenlijke verlossing was. En nu zij hooren, dat er van een opstanding uit 'de dooden wordt gesproken, lijkt deze gedachte hun eenvoudig dwaas en ongerijmd. Erger was het, dat ook in de Kerk dier eerste eeuwen, waar zij optrad te midden van een heidun- sche omgeving zooals in Corinthe, die wederopstan ding des vleesches tegenspraak vond. Tegenspraak, niet in den vorm van een botte loochening of van spot. Maar tegenspraak onder den schijn van ver geestelijking. Er waren er, die zeiden dat de opstan ding aireede geschied was (2 Tim. 2 18). Als echter de zuivere belijdenis van de wederop standing de9 vleesches daartegenover gesteld werd, loste de schijnbare overeenstemming van dit listig uitdenksel met het Christelijk geloof zich op in tegenspraak, en kwam het aan hot licht, dat zij iets geheel anders voor hadden, dat wel met de heiden- schc m&ar niet met de Christelijke gedachtenwcrcld Strooide. Dan kwamen de bedenkingen los tegen dit voor ons Christelijk geloof zoo fundamentcele leerstuk. Bedenkingen, die nogal van uit dc hoogte werden neergelaten, alsof voor ieder nadenkend mensch de ongerijmdheid van dit leerstuk een uitgemaakte zaak .was. i 1 I 1 Een van die bedenkingen gaat uit van 'de onmoge lijkheid, dat een lichaam eens tot ontbinding over gegaan weer levend zou kunnen worden. En terwijl Paulus ann die van Corinthe over dit onderwerp aan het schrijven is hoort hij in gedachten ze al mees muilend vragen: Iloe zullen do dooden opgewekt worden? Het is de gewone tegenwerping, die go In uw Éigen omgeving nu nog na negentien eeuwen rnn j £>X>0000 30000iXKKHN>00000OODQiXHMKtOOrnVl01(1 finÓOOAQOIOOCOfl 10 91111 En zoomin als wij nu kunnen begrijpen in het na tuurlijke hoe uit het gestorven zaad straks de heer lijke plant opwast, zoomin, ja nog minder is het ho© van de opstanding der dooden te begrijpen. I Het natuurlijke is ook hier beeld van het geestelijke. Maar ook niet meer dan beeld. Want de wederopstanding des vleesches is niet een natuurgebeuren, maar een wonder van Gods al macht. In die almacht Gods hebben wij eenvoudig t© gelooven. En dit is rechtstreeksch gevolg van het geloof in God. Al wie uit de natuur tracht op te klimmen tot God eindigt met God zelf te verliezen. Dit behoeft ook niet. Want God is in zijn Woord tot ons nedergedaald om ons te openbaren wat wij niet zouden hebben geweten. En juist dit wordt onz© troost, zoo wij het kinderlijk gelooven. Dan laten wij het „hoe" aan Gods almacht over en vergenoegen ons met wat Hij ons heeft geopenbaard in zijn Woord. Zooals de landman zijn zaad uit strooit en verliest in de stellige verwachting, dat God het hem strak9 dertig-, zestig- zelfs honderdvoudig weder geeft in den oogst. En welk een troost ligt er dan niet in die weder* opstanding der dooden. Het lichaam wordt gezaaid in verderfelijkheid, het wordt opgewekt in onverderfelijkheid; het wordt gezaaid in oneer, het wordt opgewekt ia heerlijkheid; het wordt gezaaid in zwakheid, het wordt opge wekt in kracht. Een natuurlijk lichaam wordt er gezaaid, eca geestelijk lichaam wordt er opgewekt. Het eerste hebben zij uit Adam. Het tweede hebbert zij van den Heere Jezus uit de hemelen: als zijn stem uitgaan zal over de graven. Als allen die in de gra ven zijn zijne stem zullen hooren en zullen opstaan. Dan zullen wij dragen zijn beeld, het beeld van dea verheerlijkten Heere in de hemelen. Dan is er de volkomen zegepraal over den dood. Gelijk wie in Christus sterft, zegepraalt over de zonde. BIJNA „TE LAAT" Een enge poort, een smalle weg. Dat is het éérst begin; En wi* daaivan niet spreken kan, Die ging dien weg niet in. En Jezus zelf Hij is de deur, Waardoor men binnengaat, En wie tot Hem niet is gegaan, Weet dat hij buiten sta" Een krijgsbanier, met 't kruis er In, Geplant voor Ieders oog. En wie dat kruis nog niet begreep, Weet dat hij zich bedroog. Zoovclen donken, dat zij reeds Heel dicht bij Jezus otaan, Die toch dien weg, dien smullen weg, Nog nóóit zijn ingegaan. Bezie daarom met vasten blik Den weg waarop gij gaat Nóg roep U Jezas tot Zijn dienst,* Muur spoedig is t „te laat".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 11