ijsvermaak
ABESSINIE.!)
DINSDAG 8 JANUARI 1929
DERDE RI.AD PAG. 9
HET SOEFISME IN SURESNES.
De dienst der algemoene aanbidding.
Lectuur van de heilige boeken
dor menschheid.
tot gebed tot don allerhoogsten God!
(Van onzen Parijschen redacteur.)
f "LU
Moershid Inayat Kiian, zooals zijn geestes
kinderen, de Soefi's, hem gaarne noemen,
was niet materieel rijk. Aanvankelijk leefde
hij van wat zijn tournée's lang de Indische
vorstenhoven, en ook zijn Westersche kunst
reizen hem opbrachten. Maar langzamer
hand eisohte de „Boodschap" hem geheel en
Al op; toen was het de tijd dat anderen hem
pet hun welstand dienden.
Hoe moeilijk is het voor een fijngevoelend
pensch, van gaven te moeten bestaan. Daar
uit is-slechts één uitweg: indien het geven
van eigen geestelijk bezit het ontvangen
jweet te overtreffen.
Ooi
'Khar
hij gaf Inderdaad méér dan htj nam.
De zware taak, wolke zijn levensdoel was,
keeft heel zijn persoonlijkheid in beslag ge
komen en hem als het ware verteerd. Op een
leeftijd, dien vele anderen verre over
gchrijden, stond hij reeds tegenover den dood.
Men zegt, dat hij dit wist. en dat hij er toe
bereid was. Hij heeft zijn graf gekozen in
Britsch-Indië, het land dat hij lief had, doch
voor zijn langen pelgrimstocht door de wes-
tersohe wereld had verlaten.
In zijn oude verblijf te Suresnes, thans hn-
kond onder de ingewijden als Moershdds-
Huis, houdt men nog steeds
den Dienst der Algemeene Aanbidding,
welke er door hem werd ingesteld, benevens
de „k'asse", tot welke laatste alleen toe-zang
verkrijgen wie „Bayat", dat is de inwijding
lot de esoterische school ontvingen.
Een weergave van dezen Dienst der Alee-
meenê Aanbidding zal er toe kunnen strek
ken, het Soefisme van nog dichter bij te be
zien.
De voor den kérkdienst bestemde ruimte
bestaat uit twee kamers „en suite". In de
verst-gelegene staat een heel simpele, met
gcol dook afgedekte altaartafel opgericht.
Aan de voorzijde van dit doek ziet men het
Soefi-ermbleem, een gevleugeld hart, dus een
hart, dat opwaarts streeft, met in zijn bin
nenste een ster, en een maansikkel. ster
Is het symbool van het vaste en 1 "nde
jicht, de maansikkel duidt op den „Bood-
ichaopcr", die zijn licht ontvangt van God
iooals de maan het hare van de zon. Zegt
ook de „Góvan*" niet ergens van dezen Bood-
ichapper: „Gij spreekt het woord, dat in uw
mond gelegd wordt, zonals het licht de
maansikkel vult"? En „Moge de Ster van het
Goddelijk Licht, die schijnt in uw hart,
weersniegold worden Ln de harten uwer toe-
gowijden."
Is de maan vol geworden, zoo verdwijnt
zij eenigen tijd, en treedt een periode van
donkerheid in; daarop verrijst zij weder in
haar vorige gedaanten. Zoo blijft het vaste,
goddelijk licht, en wisselt de rij der „weer-
kaatsers", der boodschanpers. Zij zijn in den
loon der eeuwen verschillende personen, doch
volgestroomd met het zelfde goddelijk uit-
Bchijnsel.
Deze zelfde gedachte Is duidelijker afge
spiegeld op de altaartafel zelve. Op het cen
trale punt. hooger dan al het andere, bevindt
zich de knars, welke het goddelijk licht be
duidt. Links en rechts daarvan, in sikkel
vorm geplaatst, bevinden zich de kaarsen
van Hindoeïsme, Boeddhisme, den gods
dienst van Zoroaster, van Mozes, Christus
en Mohammed, gerangschikt naar chrono
logisch verloop.
Een der drie
altaardienaars
die over zijn gewone kleeding een eenvoudig
zwart gewaad draagt, om niet door persoon
lijke détails de aandacht te trekken,
brengt het licht der reeds brandende cen-
traal-kaars over op de kaars van het Hin
doeïsme en spreekt plechtig: Ter verheerlij
king van den alomtegenwoordigen God ont
steken wij het licht, dat symbolisch verte
genwoordigt den Hindoe-godsdienst. En zoo
Vervolgens langs het altaar schrijdend vol
brengt hij de aanstekingen, tot hij, als aller
laatste de zevende, voor het middenlicht ge-
iaatste kaars doet opvlammen, „voor hen, die
bekend of onbekend aan de wereld, Gods
licht hoog hielden in de duisternis der men-
•chelijke onwetendheid."
Intusschen brandt reeds de
wierook
symbool van het hart, dat zichzelven in toe
wijding verteert, en wademt de blauwige
damp omhoog, -zinnebeeld^ der" gebeden, die
opstijgen en Gode aangenaam zijn.
Thans wordt uitgesproken
het gebed tot den allerhoogsten God,
„Lof zij U, Meest.vcrheven God,
almachtig, alomtegenwoordig, al-doordrln-
Het Eenige Wezen. gend.
Neem ons in Uw oudoraVmen,
Verhef ons boven de dichtheid der aarde.
IJw schoonheid aanbidden wij,
U geven wij ons willig over,
Meest Genadige cn Barmhartige God,"
en eindigt in deze bede:
„Overstort ons met Uw Liefde en Uw Licht,
Geef onderstand aan ons lichaam, hart en
ziel,
Gebruik ons tot het doel dat Uw Wijsheid
kiest,
En leid ons op het pad van Uw Eigen Goed
heid.
Trek ons dichter tot U elk oogenblik van
ons leven.
Totdat in ons zij weerspiegeld Uw Genade,
Uw Glorié, Uw Wijsheid, Uw Vreugde en
Uw Vrede. Amen.
Vervolgens treedt een tweede dienaar naar
het altaar en neemt het bock ter hand, dat
bij de Hindoe-kaars ligt, de schriftuur der
Hindoes. Hieruit leest hij een passage voor,
terwijl hij na de lezing het boek als offer
omhoog heft cn zegt: „Wij brengen den al-
wetenden God oneen eerbied, hulde en dank
baarheid voor het licht van de goddelijke
wijsheid."
Na de lectuur van een parallel-loopende
Boeddhistische passage dankt hij voor het
licht van het goddelijk mededoogen, en zoo
vervolgens voor het licht van goddelijke
reinheid (Zoroaster-geschriften), wet (Oude
Testament), zelfopoffering (Nieuwe Testa
ment), en eenheid (Koran).
Bij de kaars, welke zich bevindt tegenover
het centraal-licht, leest men uit de „Gayan"
(eon dor daartoe bestemde boeken van
Inavat IChan) en dankt voor het licht der
goddelijke waarheid.
De „Stilte" in het Soefisme.
Hierna spreekt dc dienaar: „Laat ons
eeni-ge oogenblikken stil zijn." Deze „stilte"
is eigenlijk „stilheid", men tracht eigen
gedachten en gevoelens te bannen, om God
tot zich te laten spreken. De „stilte" in den
dienst der algemeene aanbidding is het punt,
waar de cirkels van exoterisch en esoterisch
Soefisme, om het nu zoo eens aan te dui
den, elkander raken. Het exoterische is dat
1 wat voor allen is. het exoterische is voor
hen, die daartoe gerijpt zijn. Wie het pad
van den ingewijde betreedt, zegt men, er
vaart dichter en voller het Goddelijk YVezen,
God verleent hem gaven van wijsheid, in
spiratie, geneeskracht, helderziendheid, hel-
derhoorendheid. Waar echter de Soefi belijdt,
dat al deze dingen slechts bijkomstigheden
zijn, en niet doel, (doel is God-alleen) worde
hier verder geen verkeerde nieuwsgierigheid
opgewekt. Dit is weder de gesloten poort,
waarover reeds in een vorig artikel werd
gerept
IN HET ZENDING3HOSITAAL VAN
DR. BERGSMA.
Zonderlinge patiënten.
ADDIS ABEBA,
DE FANTASTISCHE HOOFSTAD.
Als je zoo als geciviliseerde Europeaan of
Amerikaan voor het eerst rondkijkt in de
hoofdstad van het oude Ethiopië, dan werd
je verrast door den fantastischen indruk,
lien de stad op je maakt Vooral drie fac
toren werken daartoe sterk mee. Daar is
vooreerst de vreemde taal, die zoo bizonder
exotisch aandoet. Dan, in de tweede plaats,
wordt men getroffen door de eigenaardige
kleederdracht, die ons in den waan brengt,
dat we daar voor ons uit zien gaén de Bij-
belsche patriarchen met hun fladderende,
witte gewaden. En ten derde wordt het oog
geboeid door de huidskleur der bewoners,
die in allerlei tinten tusschen - fraai olijf
bruin tot glinsterend zwart afwisselt
Als men echter als arts, zooals Dr. Berg
sma, voortdurend in meer intime aanraking
met de bevolking komt. raakt men aan deze
uiterlijkheden spoedig gewend en is men in
staat iets van het volkskarakter en de
volkseigenaardigheden gewaar te worden.
Volkskarakter.
Niemand beter in staat daarover te oor
deelen, dan een man als onze dokter Berg-
sma. Immers, in liet ziekenhuis, wint men
gemakkelijker dan elders het vertrouwen,
en is de toenadering veel grooter, Op straat
loopt de Abcssinicr je voorbij met een trot-
sche houding en een hooghartige uitdruk
king op het gelaat, alsof hij zeggen wil:
Vreemdeling, ik ben beter en voornamer dan
gij! Maar eenmaal als patient in het zieken
huis opgenomen, laat hij die laatdunkende
houding spoedig varen en doet zich van eet
betere zijde kennen. Maar als de arts met
zoovele patiënten in aanraking komt, ge
voelt hij spoedig hoe lastig het is een juist
beeld van het volk te geven. Sommige rei
zigers zijn na een vluchtig bezoek aan de
hotels cn winkels van een vreemd land al
klaar met hun grenzcnloos oppervlakkig
oordeel. Alsof alle menschen maar over één
kam zijn te scheren! Een mcnsch is niet zoo
heel eenvoudig van karakter, en een volk
Ook de Abessiniër heeft zijn goede en zijn
kwade kanten. Hij heeft zijn licht- en zijn
schaduwzijden. Hij is niet altijd even aar
dig als z'jn zonnig humeur zou doen ver
moeden. Hij is evenmin zoo zwart van ka
rakter, als van huid. Hij is, evenals ieder
ander niet al'e dagen en in alle omstandig
heden gelijk. Zoo ondervindt de dokter ook.
dat een patiënt aan de beterende hand een
heel ander iemand is, dan de brommige,
prikkelbare zieke van de eerste dagen.
Wardoe, do dief.
Zoo ging het ook met Wttrdoc, die op
zekeren dag bij Dr. Bergsma op de zaal
werd gebracht Deze donkerbruine broeder
had een schot in de rechterborst gekregen,
toen hij 's nachts bezig was een huis met
minder edele bedoelingen binnen te dringeqi.
In het nachtelijk donker had hij aan de
politie weten te ontsnappen en zich een
paar dagen in het struikgewas verborgen
gehouden. Daar zijn borstwond hevig bloed
de, had hij het op moeten geven en zich bij
de politie aangemeld. Deze had hem gauw
naar het ziekenhuis gebracht. Langen tijd
zweefde hij als op den rand van het graf.
Wat toonde hij een angst voor den dood! Na
eenige weken van zorgvuldige verpleging
herstelde hij, en Wardoe werd een vroo-
lijke dankbare patiënt, zoodat het dokter
Bergsma werkelijk speet, toen de politic
kwam om hem over te brengen naar de ge
vangenis, cn zijn zonnig gezicht moest
worden gemist.
Wat zou zijn straf zijn?
Vroeger werd een dief kort en goed de
hand, waarmee hii den diefstal had begaan,
afgehakt. Dokter Bergsma vermoedt, dat dit
de reden is. waarom de meeste patiënten
met zoo'n buitengewonen afkeer zich tegen
de noodzakelijkste amputatie van eenig
lichaamsdeel verzetten.
In het hospitaal had Wardoe ruimschoots
gelegenheid gehad het Evangelie te hooren
en met belangstelling had hij steeds gelui
sterd.. Zou het blijvenden invloed hebben;
zoadat hij ook straks een eerzamer en min
der gevaarlijker bezigheid zou zoeken?
Gauwdioverij.
Die Wardoe vertegenwoordigt een ele
ment ln het volkskarakter. Inderdaad komt
diefstal nogal veelvuldig voor. al zou het
onbillijk zijn te beweren, dat het daar een
heele dievenbende is. Maar 't is ef wel spe
ciaal zauk op zijn grendels en sloten te
letten. Dochis dat eigenlijk wel iets bij
zonders? Ia dat in ons gezegend Holland
beter? Wat voor Indruk zou de Abcssiniër
van ons, krijgen, als h j eens eenige dagen
achtereen onze dagbladen las?
Als men de sociale toestanden er gade
slaat en de armoede opmerkt, die in groote
lagen der hévolking heerscht, dan verwon
dert men zich niet meer over de talrijke
diefstalletjes, maar is eerder geneigd, die te
verontschuldigen. Het begrip van het mijn
en dijn is wat afgesleten. Men steelt niet zoo
zeer in het groot, maar meestal in het klein:
een paar eieren, een stuk zeep uit het hos
pitaal, de olie uit de lampen om die in de
hut te. gebruiken. Helaas komt het ook voor,
dat behendigheid in het gappen als een
soort knapheid, als een deugd zelfs, wordt
beschouwd.
Een eigenzinnig heerschop.
Op de mannenzaal lag een oude Galla
(een der volksstammen) Hij had bij een of
ander evenement zijn dijbeen gebroken. Was
weer naar den eisch gespalkt en verbonden,
en met gewichten bezwaard. Maar de oude
heer haalde alles er weer netjes af: hij
sneed- de reepen door, waarmee de gcwich
ten waren bevestigd, en werkte met groote
inspanning zijn been uit de aangebrachte
spalken. Voorts toonde hij zich erg trotsch
op die knapheid en verlustigde zich met
zulk een klnclcrl:'ke blijdschap over de er
gernis van den dokter, dat deze onmogelijk
in ernst boos op hem kon worden.
In weerwil van zijn hoogon leeftijd én zijn
bemoeizucht met alles, wat voor zijn wel
zijn werd gedaan, kwam zijn been weer in
orde en kon hij alweer een beetje rondschar
reien met behulp van de verpleegster. Toen
wou hij naar huis en toen de dokter dat
niet kon toestaan, beklaagde hij zich en zei:
Als ik maar thuis was, clan ging ik wat
op mijn rug liggen en geitenmelk drinken
door nv n neus, dan zou ik in eon daagje
beter zijn".
Natuurlijk hield Dr. Bergsma voet bij
stuk.
Maar dat hij zoo nu en dan eigenaardige
gevalletjes meemaakt, is nu wel duidelijk.
Velen van het minder ontwikkelde volk zijn
net kinderen. Dat komt ook wel weer eens
te pas. Bijv. om de aandacht tc trekken bij
het evangelisecren. Zij stellen heel vee! be
lang in plaatjes. Bijbclsche verhalen met de
too verlantaarn zijn een attractie voor hen.
De samenkomsten op Zondag worden goed
bezocht. Zou Moorenland z'in handen naar
God gaan uitstrekken? Psalm 68.
v. G.
Gemengd Nieuws.
EIJ HET ROOIEN GEDOOD.
Bij het rooien van boomen in het Zoelen-
sche bosch te Zoelen is de 17-jarige D.
Bronk door een neervallende tak getroffen
en onmiddellijk gedood.
EEN DROEVE ONTDEKKING.
Te Amsterdam werd in een tramhuisje
op het Haarlemmerplein in zittende hou
ding een niet meer jonge man gevonden,
die geen levens, eeken gaf.. Een dokter
constateerde dat de dood was in getreden.
MOORDAANSLAG.
Te Maastricht is een kroeghouder door
een mijnwerker met een mes op ernstige
wijze bewerkt, toen deze des mijnwerkers
vrouw een ongeoorloofd bezoek bracht.
ST. BUREAUKRATIUS.
Te Amsterdam moest iemand f 9.39 be
lasting betalen, hetwelk hij eerst na het
ontvangen van een aanmaning deed, waar
voor hij ƒ0.15 extra stortte, alzoo ƒ0.10 te
weinig, met het gevolg, dat namens den ont
vanger een deurwaarder der belastingen
verscheen met een dwangbevel voor die 10
cent, verhoogd met f0-50 vervolgingskesten
en f 0.60 „kosten dezer", te zamen f 1.10.
ZEVEN JAREN DIEVEGGE.
Bij de instructie voor den rechtercommis
saris te Arnhem, waarvoor vele getuigen uit
Veenendaal waren gedagvaard inzake de
diefstallen, reeds zeven jaar gepleegd ten
huize van de familie Hardeveld door de zus
ters Lceuwis, is na een ui gebreid verhoor
een der zusters in arrest gehouden en in het
Huis van Bewaring te Arnhem opgesloten.
EEN RAT IN EEN VLIEGTUIG.
Kort ge'eden heeft zich in een van do
vlietgtuigen van de K.NI.L.M. het volgende
voorval afgespeeld waarin een ral die
waarschijnlijk 's nachts in het toestel was
geklommen een hoofdrol heeft gespeeld tot
dat hij mhoog in de lucht zijn einde vond.
,-Hcl vliegtuig, bestuurd door den vlieger
Mo>\ cjat naar Bandoeng (Java) zou ver
trekken, was op Tji i'Litan bijna aan het
einde, toen de bestuurder po'.seüng in zijn
korte kak'ibroekje iets voelde wat er even
tevoren niet was geweest.
Daar hij zijn beenen en handen voor dc
stuurinrichtingen noodig had, kon hij
slechts met een hand even'een snelle klap
naar beneden geven en daar schiet uit zijn
ruime broekspijp een rat, die.de veiligheid
EEN MODERN SPROOKJE.
Wat de lachende Cavalier zag.
In een stoffige zaal van het statige mu
seum hnuf een schi.dt-Tq. waarop een lachen
de cavalier ten voeten uit stond afgebeeld.
Het was een man, in de kracht van zijn
leven, niet rood getint gelaat en schitteren
de ooceu. Zijn \oeten, gestoketo in geel-
lederen kaplaarzen, sto.iden stevig op den
grond gemunt; hii droeg een bluu..e oroek
en een wambuis van dezelfde kleur, ver
sierd met een uitgeschubden, w.tkanten
kraag, waarop zijn donkere loki»en afhin
gen. up zijn linkerheup g om het gevost van
een degen. zijn rechterhand hield een breed-
geranden, bepluimden hoed.
Tal van geslachten van bezoekers, waren
lanss hPin heengegaan, had hij gemonsterd
met zijn eenigszins critischen glimlach.
Met verwondering had hij opgemerkt hoe,
geleidelijk, het hootsche en zwierige uit de
manieren verdween, tegelijk met de strik
ken én linten van de heeren-costume-s, ter-
wiii de konten kragen ineenschrompelden.
De veranderingen in de dames-mode wa
ren zoo talrijk geweest, dat onze cavalier
zich slechts enkele „mijlpalen' kon herinne
ren: rle hnrpplrokken mankten plaats voor
het directoire-costuum met z'n slanke lijnen
dit voor de dwaze „queue"; t.e pij pek rul en
werden opgevolgd door het „dotje". De laat
ste jaren had hij de ontwikkeling der mode
met meer waardeering gadegeslagen. Het
page-kopje en de zijden kousen vond hij
lang niet onaardig.
Alleen het uniform der suppoosten ver
anderde niet
Wanneer net museum gesloten was. ver
veelde de cavalier zich buitenspar.g. Ten-
s.otte werd hem de verveling te: ruik epn
ondraaglijke kwelling, dat hij besloot een
wandeling te gaan maken.
Op een zoelen voorjaarsavond stapte de
cavaliei uit zijn bloede, zwarte lijst. Hij
was wat stijf von het lange staan*en liep
eerst wat in de zaal heen en weer, om zich
de beenen wat lenig tc maken. De spiegel
gladde parketvloer bood hem een prachtig
oefenterrein.
Toen stapte hij de trap af. neuriede een
liedeken van Rrodero, kwam in de groote
hail en vond natuurlijk de voordeur geslo
ten. Doch dit was voor hem geen bezwaar:
hij ontsnapte door het sleutelgat.
Buiten begon de schemering langzaam te
dalen.. Met volle tev.gen adenine de caval'er
do frissrhe avondlucht in. Hij wandelde
langzaam voort, onopgemerkt door de men-
srhen. die hij zelf echter wet kon zien.
De drukte vohsufte hem. hij bespeurde tal
van dingen, die vreemd voor hem waren, de
nieaiwp indrukken stormden op hem in en
vermoeiden hem.
Wat hem het meest verbaasde was dat
hii gepp paarden zag.
Wel zag hij wagens, die vanzelf reden en
hij gluurde door de raampjes naar binnen
nin te zien. of daar het paat-d S'-mi verhor-
gen was. doch hij keek tclkpns in lachende
vrouwenoogen en dat verwarde hem. Ook
bespeurde hij groote karossen, die aan enn
beugel, langs door de lucht g spannen dra
den. voortgleden over ijzeren banden, doch
ook hiervoor waren «een f'ere ros en ge
spannen. Hij zag menschen. die zich snel
voortbewogen op een soort van hooge ta
bouret op twee wielen, van voren schitterde
een stalen stuurstang.
Onze cavalier liep door drukke, lichte win
kelstraten en het scheen hem toe, dat hij
door schatkamers wandelde. Nergens zag
hij een kaars of olie-lampje branden en toch
glansde overal een helder licht Maar de
bron ervan kon hij vaak niet ontdekken.
Het leek wel. of men overal de beschikking
had over eigen zonnetjes
De wandelaar begon dorstig te worden,
hij liep dus een groote taveerne binnen,
begaf zich regelrecht naar het buffet en
nam van een welvoorzien blad een grooten
roemer wijn. Het smaakte hem als nectar.
Hij zette zich voldaan neer op een lecgcn
stoe', luisterde naar de muziek, d e door de
eansche ruimte weerklonk. Hij ke^k rond,
maar nergens kon hij sneellteden hesn°uren-
De klanken nii»chten gestadig aan, doch er
wpren geen muzikanten.
Hii begreep er niets van. hij voelde zich
niet thuis in deze n;ruwe wereld en bpsloot
maar weer naar zijn museum terug te
kepren.
In zijn zaal vond hi) den ouden suppoost
op een bank zitten, s'apend. B'iikbanr hao
de man nog een rondgang gemaakt. Hij hud
den cavalier gemist, had hij op heen ge
wr-cht?
Hij sloop op zijn teenen naar hem toe en
fluisterde den suppoost de vragen in het
oor, die bij hem op zijn wandeling waren
gerezen.
De suppoost bewoog de dikke lipnen in
het nest van ziin baard. H'-i mompelde iets.
De cavalier boog zich tot hem over.
„Electriciteit," verstond hij. En hij sprak
hakkelend het woord na. Het was nieuw
voor hem
INGEZONDEN MEDEDEELING.
geeft ruwe huid
hoogerop zocht en achter op Mol's nek ging
zkten.
Intusschen was het vliegtuig reeds van
den grond en moest Mol zijn aandacht tus
schen het Vliegtuig en de rat verdeden.
Gelukkig slaagde de eerste erin de deur
welke van het cockpit naar de cabine leidt,
te openen. Een snelle beweging en de rat
schoot tusschen de passagiers in. Het deur
tje naar de cockpit floepte dicht en Mol
kon weer rustig vliegen.
Het duurde niet lang of het vliegtuig
vervoerde zijn eerste doode-
verzacht iiiimiiiui geneest
Radio Nieuws.
Dlnada* S Januari.
HUIZEN (340,9 M.. na 6 uur 1852 IS.) (Uit-
sluitend KRO-UUx.) 12.30—1.80 Cc-ncert door
KKO.-Trlo. 5.30—C.30 G. amofoonmuMek. 6.J0—
5. plano. MeJ T -
G A Ueelen.
HILVERSUM (1071 M.)
18 12,30—2 Concert 2
-4 Knlplej
DAVENTRY (1562 M.) 10.35 Kerkdienst 11.05
5,35 Kinderuurtje. 6.20 Gedichtenvoi
HK 6.35 Nleuwab. 6.60 Muziek. 7.05 Bieder
i Rich. Slrnu?s 7.20 Lezing. 7.35 Muziek.
4,055.05 Orkest 7.057,50 Grarnofoo*.
7.35 WéaUalcn-avond. 9.50 Sluiter
KONIOSWLSTKRHAUSEN-ZEESEN (1650 M->
11.20—3.50 Lezingen. 3.50—4.50 Orkest 4.50— 7.0Ï
Lezingen. 7,50 1 ooUcta# muziek en volicillcle-
HAMBURG (395 M.) 10.20—11.20 Gramofoon.
3.35 Duetten voor viool en cello. 6.25 Conrj.t.
7,20 Ee-n vroolUk spel. 10.0511,10 Operette
BRUSSEL 509 M- 5.20 Orkest 6.50 Trtoconcert,
8.35 Lichte muzk-k. 10,35 Slulfen.
sen. Mevr van Eyk—Muller zang, MeJ. C Muller,
plano. 6.307 Frunsclie les. 7—7.30 Engel».-h#
handelscorrespondentie. 7.30—8 Muzlekpr.arja
door G. van Ravenzwty. S VcenendaaUch»
avond Sprs. C Goote. J Hardeman, 1' A van
Stempvoort De Muzlekver. „P, P Chr Gen»
Zangvereenlglng „Excel-lor". Dubbel «trtlk-
kwartrt. Mevr. KeutermanBrouwer, sopioi.n,
K Polhous. plano.
HILVERSUM (1071 M
ding. 2 2 152 Concert 2.710—3
0— IO.iS Morgen1
lf. Curaus 4—6 Lezing
over het Oude Egypte. 5.456,15 Landbnw.
halfuurtje. 6.15—7.15 Concert 7.15—7.45 7e-
12.20
Gramofoon. 1.20—2,20 Orkest. 3.20 Bnlladencon-
cert. 4.05 Licht klassiek concert 6.05 Conc-rt-
orgelbespellng 5.35 Klnderuurtje. 6.20 Gramo
foon. 6 35 Nle'uwsber. 6.60 Tulnpraatje. 7 Mu
ziek. 7,06 Liederen ven Rich. Strauss 7.20 Po
litiek praatje 7 35 Muziek. 7.45 Lezing. a.'tS
Concert 9.20 Nlenwaber. 9.35 •'aueerle. a.30
Nleuwsber. 9.55 Een geachiedenla van Londen.
11.20—12.20 Muziek.
PARIJS Ita.'ln-P
Ml M.l IS5n_ 1 1»
,065,05 Orkest 7.057.50 Gramofoon.
8.50—11.20 Orkest
LANG EN BE Ril «469 M 11.18 Mechani ..-«*•
muziek. 12.251.50 Engelsche muziek. fi 05—
5.50 C.rnmofoon. 7.25 Volksconcert Daarna tot
11.20 Muziek.
KONTGSWUSTERHAUSEN-ZEESEN (1659 M»
11.20—3,60 Lezingen 3.50—4.50 Orkest 4.50—T.0»
Lezingen. 7.20 Opera Daarna tot
11.60 Mu:
De diensturen van de radiotelefoonverhin-
ding Nederland—Nederl.-Indië zijn voor het
tijdvak 8 tot en met 19 Januari a.s. vastge
steld op 12.3315.30 (Amstcrdamsche tijd)
en zullen voortaan wekelijks worden bekend
gemaakt.
Volgens bericht uit Genève bestaan er
plannen om einde Febr. of begin Maart nieu
we technische proeven te nemen, zooals ook
den vorigen zomer geschiedde, met het doel
draadloos de bijeenkomsten te Genève uit
te hdtn. De Nederlandsche regeering heeft
flanrbii wederom haar medewerking ver
leend door Kootwijk een keer per week ter
beschikking van het Volkenbondssccretariaat
te stellen. De proefnemingen zijn in dri®
series verdeeld. De eerste zal dienen om het
vas eland van Amerika te bereiken, bij d®
tweede zal Japan het doel zijn en bij de der
de proefneming Australië en Nieuw-Zeeland.
FEUILLETON.
EEN ALLEENSTAANDE FIGUUR,
door
MARK ASHTON.
4)
Evenals de menschen het matlgst zijn mot
dronk in de streken, waar de druiven
groeien, zoo kweekte men ook geen bloe
men op een grond, die ze toch wel vanzelf
voortbracht, men hechtte er geen waarde
aan.
De grond ln de bosschen was met bloe
men van allerlei kleur en vorm bezaaid, die
er ln het veld groeiden en de Grieken ge
bruikten die al'een om er bij feestelijke ge
legenheden krnnsen van te vlechten voor
hun gasten en hun goden.
In dit parndiis van heerlijkheid braent
Lvsonder zijn dochtcT na den dooi van zijn
vrouw. D->ar stond z't geheel ondpr de hoe
de van de vrouwe Sappho, die haar ei een
kind omstrop''s dien ti'd door den dond ver
loren had Z" w"8 nu de n'premoeder ee-
worden van Euohrosvne cn daar bracht het
kind haar parate zeven levensjaren ln on
gestoorde vrijheid door
Het kinine wezen groeid« vooi^noedi? mv
Zij was mer«ata.l in d-e vri-e lnic.ht cn l'ep
rond »e rnM'd«n d"r kleine nertles en and#-
re Jwure dieren, die I.vsander on zijn land
goed teelde. Nooit bleef zM ingesloten in de
Vrouwenvertrekken, ofschoon zij daar we!
sliep en haar maaltijden gebruikte. Zij liep
overal rond, waar zij maar wilde en deed.
wat zij goed vond. altijd bewaakt door de
trouwe Sappho. Zij. was steos gezond en
werd d".ael':ks schooner. Het was een eic n-
aardig klein schepseltje, dat ernstig en na
denkend was boven liaar jaren, maar ook
wilden- en eigenzinniger dan andere kinde
ren. Zij had eeen omgang met andere kinde
ren en zag die zelden, want andere meisje»
mochten niet zoo vrij opgebracht worden
als zii en de omgang met jongens was na
tuurlijk buitengesloten
De kinderen van de s'.fven mochten ook
niet met haar in aanraking kom«n. Als zl.i
'dus niet zoo levendig on kinderlijk .geweekt
was, dan zou zij stellig te wij» en te ouwe
lijk geworden zijn. omdat zij alleen in aan
raking kwam met oudere merchen. IT"t
spelen en dartelen d™ dieren hield
haar echter jong. Zij had altijd al'lerlol te
vragen en gewichtige kwes'ies te onderzoe
ken. wilde wrton vaarnm de slaven hard
moeiten werken en zij mocht snclen
een kwcsUo die nn» niet opgelost is, de on-
T'v'-"Vheid der stande l
Tom zij hierover te^en Sannho snrak rei
de deze: „Och. dat ziin m-inn-n en wij zijn
vmirven m j'i bent nog oen kind."
„Moet ik o"k werken, als ik een vrouw
ben. Sappho?"
„Neen in v-ent rijk en dan werkt een an
der voor jé?'
„Maar waarom is het"
...Ta dej is nil penm"-! zoo"
de hartedi«f
W
i tlld
had. liM hij zijn zaken in den steek en kwam
on Arradii om een unrtie met z'in lievelmg
door te brengen. Als hij er aankwam, was
zijn eerste werk .haar te roepen en zijn laat-
>m haar te omhelzen en vaarwel toe tp
roepen.
Eens had er een scène tusschen plaats,
die Lysander pijnlijk aandeed en hem zorg
gaf door het denkbeeld wat hij in de toe
kom?! met hot kind zou kunnen doen.
In dc tuinen wv een prachtige verzame
ling vogels OT>ges'oten in een hooge kooi of
ruimte met geschilderde glazen en kolom-
mm. die wel zoo groot was als een kerk. F.r
stonden boomen in en een springende fontein
en het was een .ge-liefkoosde wand-ololaats
van vader en dochter. B:jna alle bestaande
voge's waren er in verzamról en nestelden
er in.
Eens zei Euphrosyne: „Ik wou dat die vo-
gcl'tun van mij was."
„Hij zou te groot zijn voor m;In klein®
Psvrhé. maar waarom wou |e dat?"
„Dat is een geheim, vader, ik kan het njet
„Zou ie mij het geheim zeggen, nis ik le
een mon'm vogeltuin gaf, die kleiner was
dan dpze?"
„Tk zou b»t nu niet vertellen, maar het u
we' loten aen."
Terstond wri het b»vni gegeven om een
kleinen vy"1'!"'" tp m^ke-n en weldra ver-
r°ps er een kle'i glazen gebouw van pe-
klenrd cl-is. waarbinnen ^eni^o boo-nm <m
cfnvknn «tondm m waarin zich tw'pf'g vo-
hevmrden, f'en met schoon gr>-
kleurde veeren en tien van de schoonste
Z"".**vpge1a.
Fnnh-msvne h-d met de grootste hslcr.g-
stel'in* tonvek'-km naar het tppkm ven de
ze scboone knol. Z'l was er hh tee^on-o-rd1*
toen d» vogels in den grooten voget'uin ge
vangen werden en naar den kleinen overge
bracht- Haar vader kwam met opzet uit
Athene om het geschenk aan te bieden en
verheugd trok zij hem mee om de frauie
kooi te zien.
„O, vader, kom nu mee, dan zal ik nu het
geheim laten zien Is deze kleine tuin nu
waarlijk van mij en mag ik er precies mee
doen, wat ik wil?"
„Ja, schotje, alles wat je wl't, alleen mag
je de vogels niet plagen. Dit is van jou en
van niemand anders. En wat is nu het ge
heim?"
„O, vader, ik zou de vogels nooit willen
nlagon en als u mij nu maar alleen wjj>-t,
hoe de deur van de kooi opengaat, dan zal
ik u het geheim wijzen."
Zij ku«te. bedankte en liefkoosde haar va
der hartelijk uit dankbaarheid voor zijn ge
schenk en toen- vroeg zij weer, hoe de deur
open-ging.
..Zoo gaat het, kleintje," zei hij. terwijl hij
het haar wees, „maar je moet het altijd
heel voorzichtig dor-n, anders vliegen de vo
gels in een oogenblik we.g."
„De vogels komen er niet op aan. I aat
mh' eens nrob-eren.'
Zij probeerde het en voor hij er nee erg
in h"d. hield zij de deur onen, sloc? ook de
getraliede binnendeur open en in een oog
wenk waren al de vogels er uit gevlogen en
hei b<«ch in.
Zelden was de vader boos on z:,n afend.
I ma ar on d't oogenhl-'ik vond hü h"t kind
ondmlt'Mflr cn on^Hhnorzasm en bij zej on
toornigen toon- „Dit is n'»t d« wijze, mijn
I dorMer, waarop mijn m ontvangst
I ma»t-»n ren om en wnrdan
OVstemd wendde hij ri»h nf.
I7d rr-do h~-o na. omklomde zijn knieën
en hield hem tegen.
„Wees niet boos op uw kleine Psyahe, va-
dpr." snikte zij. „II hebt mij zelf vertnld,
dat ik vleugels krijg als Eny komt, en o,
hoe zou ik mij voeltm, ails ik met vleuge'.s
opgesloten zat in een ruimte, waar ik ze
niet gebruiken kon! Fk had zoo'n medelij
den met de vogels, daarom had ik om de
kleine kooi gevraagd, dat ik hun de vrij
heid geven kon. O, vader, zelfs zonder vleu
gels zou ik sterven, als u mij zou willen op-
s'-uiten."
Lysnnde-r antwoordde niet. Hij ging op
een bank zitten, nam hPt kind op de knieën
en verborg zijn gelaat tus=chon de weeldp-
rjgp krullpn van haar kastanjebruin haar
Die woorden herinnerden hem zoo leven
dig aan het lot van haar moeder, die ook
|nlen WS® g^-ve'-st
Zij herinnerden ho-a ook nnn een ander
fooneel. dat zich nf"^neeld had kort voor
de gehoorte van het k'nd. Hii was onve^
w-rht® hii zün vrouw gekomen en h"d
haar neergehurkt gevonden voor een stand
beeld van de godin Ceres, de godin der
vniehthaarheld
..Schenk mij deze ééne bede voor ik sterf"
had zii gekreund, „heb medelijden met m'j
en laat mim kind geep dochter ziin Laat
mli plet hel leven «cherken een èen wp-
'en. det R'tiid gedoemd zal r'n tot omvn.
teo^he'd. gevaagensc-han en teleurgestelde
liefde
De prhtgppnot was oooog-vuerkt wpm^pv.
-'"iftri: de-»e a-eni-tpii h^d^n hem een pl'n-
r'ike wond» tnf'e.hrarbt nog n-»t »•-
'"•eld o-re en ^em nu ne«k weer hi*id»H".
7->n dit kind bet-r-iMa ln» m-i-fn dr-~ n
als ha-vr moeder? Fr we» »oob w-l «•elJLr
rofc vrr' in h*t lof vmu'veo lp de
Grieksche maatrci .ppij. Wat kon hij met
dit kind doen. dat hij sterker Idef had dan
zijn eigen leven? Hoe kon hij haar Jong
leven zoo inrichten, dat haar bootje veilig
kon gestuurd yorden door de woelige ba
ren der verdorven maatschapn-j aan den
eenen kant bedreigd door de klippen van
ufzondering en onwetendheid en aan dea
anderen kant door het onreine water van
de poelen van zonde en verderf, die z ch
voor de vrouwen opdeden op de zeekaart
van bet oude Griekenland.
Hii stond in af vpchtende en ameokend®
houding, om voorlichting vragend voor het
gouden en ivoren standbeeld van Pallas, d®
beschermgodin iter «tad. Minr Pallas hrl
zwijgen. Bij d« Grif-ken bestond 'n svstecm
voor dc vrouwen, dat in een on»'uitirg en
afzondering hcstnnd els in de Oa'tersrh®
landen in huis en on straat ln een vrijhe i
en loshandlgheid nis alleen later bij d®
WeMersche vrouwen weixl toegelaten. P#
echtgeneoten der Grieken, evenals hun zo»
ter» en dnohters. leidden oen '<f\*en binnen»
huis. dat veel celeek op het leven in een
()oster«rhen harem. Zij leefden geheel af-
jro-7-.n-lord van de mannen. d:e hun slee'us
zo'den hun g"Z"lschap gunden. Geen dn
minste vrijheid was hun toegestaan. eo~n
vermaak mochten «ij genieten cn alle nil-
tuur was aan d"xe ongelukkig® wezens ver
boden.
Het Is wst. d-t Z-l gne 1 he^Vrmd. vee.
7,or~d cn gck'ee-l wren, maar d;-t was ook
het pevnl met de r'nven cn de d'erm, d tt
het ovendom waren van hun h«nr. 7.\\
vvren alleen de mnxler» van de k'nder~n
van hun aehtgfnoo'^n Dit w*« het loon.
dM dooT de heidenen aan d» deugd waitl
toegekend.
(Wordt vervolgd)