H! UW£ LEIDSCHE COURAHI ZATERDAG 22 DEC. 1928 TWEEDE BLAD. UIT DE SCHRIFTEN MAGNIFICAT. En Maria zeide: Mijn ziel maakt groot den Heere. Lucas 146. Maria, de begenadigde, zingt haar lofzang. Maria, die den Heere Jezus ver wacht, die leeft in de verwachting, spreekt haar ziel uit in haar jubellied. Maria heeft de groet van den engel gehoord en ze heeft geloofd. Maria is na het mysterieuze woord van den hemelgezant op reis gegaan naar haar nicht Elizabeth. De moeder des Heeren en de moe der van den Koningsheraut ontmoe ten elkander hier. Deze twee staan hier op de grens. Op de grens der vervulling. Want hier begint de belofte te ko men tot werkelijkheid, hier begint de profetie over te gaan in vervulling. Elizabeth groet Maria dan ook door den Heiligen Geest met haar zeldzaam getuigenis. De vrouw van ervaring, die door Gods genade haar moederweelde ver wacht, groet het meisje, dat uit alle vrouwen verkoren is, als de moeder des Heeren. Als antwoord op dezen groet, zingt Maria haar lofzang. Haar lofzang, die in de geschiede nis genoemd wordt naar het aan vangswoord. Haar Magnificat! Maria zegt haar blijdschap uit. In deze blijdschap maakt zij den Heere groot. Dat grootmaken is de lofprijzing, die in Maria's ziel op klimt voor den Heere. Wie zal bij benadering zeggen, wat de ziel van Maria doorleefd heeft in de laatste dagen? Wie zal kunnen schilderen de ont roering, die gegaan is door de geloo- vige ziel dezer maagd? Wie zal vertellen, wat zij misschien niet eens heeft kunnen vertellen? Daarom al haar zielservaring, al haar doorleving stort zij tezamen in haar juichpsalm. En die juichpsalm begint met de con clusie, waartoe haar ziel, na al dat na denken, na al dat overpeinzen, na al dat bewaren in haar hart gekomen i3. En die conclusie is deze: Mijn ziel maakt groot den Heere I Daarin spreekt Maria als vrouw, als geloovige Israëlietische vrouw. Want hierin is de eere der vrouw, haar moederschap, En daarin is de zonde van de zon dige wereld, dat kinderen geen zegen meer zijn. Daarin is de revolutie der zonde in de gedachten der menschen, dat het moederschap niet meer in eere is. Doch Maria spreekt hier ook als geloofskind, dat den Messias ver wacht. Ze behoort bij de enkelen, bij de kleinen, die hopen op de komst van den Verlosser. Die daarom bidden. Die daarvan een levenszaak hebben gemaakt en een levensroeping. En nu heeft God niet alleen haar geprofeteerd de spoedige geboorte van het Kind, van den Zaligmaker, "maar de Heere heeft haar verkoren om den Heere Jezus Christus te dragen. De Heere heeft haar verkoren om als de vrouw genoemd te worden in de geschiedenis des heils. Daarom maakt haar ziel den Ilecrc groot. Doch Maria spreekt dit woord ook zeer persoonlijk ate zondares, als schuldige voor God. Zij verwacht al haar zaligheid van den Messias. Zij kan niet buiten de vergeving der zonden. Zij verwacht Jezus Christus. Zij verheugt zich daarom nu in God, haar Zaligmaker. En daarom maakt zij den Heere groot. Daarom zingt zij haar lofzang. Maria's blijdschap is zieleblijdschap. We moeten het Woord des Heeren goed en duidelijk lezen. Mijn ziel maakt groot den Heere. Zeer persoonlijk heeft Maria in den Heere Jezus haar Heiland gevonden. En is het zoo ook niet bij ons? Welke tijding is grooter. rijker en heerlijker dan deze', dat onze schul dige ziel, dat ons duistere zondaars- hart Jezus vindt? Welke boodschap maakt ons inni ger verheugd dan deze, dat wij. dor stend naar verzoening met God, Jezus bezitten mogen als onzen Heiland? Dat verwacht Maria. Dat maakt ze heel bijzonder, omdat ze Maria is. En dat maakt ze toch weer heel ge woon. omdat ze een zondares is als wii allen. En daarom kunnen we ook in Ma ria's lied inkomen. Daarom kunnen wij onze Christus verwachting in haar noalm uitzingen. En zoo gaan we bet Kerstfeest tegen Wij verwachten Jezus. Wij kunnen niet zonder Jezus. En als dan de gezanten des Heeren ons. ook ons het Evangelie brengen, dan begint het zacht te zingen: Mijn ziel, ook mijn ziel maakt groot den Heere. WEDERGEBOORTE. De gouden harpen des hemels, Ze klinken nauw schoon genoeg Om al het heil te bezingen Dat mijn Wedergeboort' in zich droegl Mijn gevangen ziel kan niet denken, Dat 's hemels oneindige pracht Het heil nog zal overtreffen Dat mijn wedergeboorte mij bracht! Gods vreugd 'is soms zóó overweld'- gend Dat het hart er schier onder breekt.. Zóó geef Hij ze ook slechs zelden, Hoezeer de mensch er om smeekt. Meest geeft Hij een stralende blijd schap Als Sabbats-stemming van 't hart, En daarnevens den stillen vrede Die Amen! zegt óók onder smart. Maar ik weet nu, hoe 't eenmaal daar zijn zal Waar de ziel voor Gods aangezicht leeft, En van 't logge lichaam ontbonden, Hem op vleug'len der liefde omzweeft. Neen, de goudene harpen des hemels, Ze klinken nauw schoon genoeg Om al het heil te bezingen, Dat de wedergeboort' in zich droegl NELLIE VAN KOL. KERK EN SCHOOL. NED. 1IERV. KERK. Beroepen: Te Wassenaar, J. Cupédo te Koudum. Te 's-Gravenhage (vac.-A. J. A. Vermeer), G. B. Westenburg, te Feyen- oord; en (vac.-Joh. de Groot), R. Dijkstra, te Amsterdam. Te Neerlangbroek, A. v. d. Kooy, te Kampen. Te Zoeterwoude, A. J. Eijkman, te Sebaldeburen. Aangenomen: Naar Maassluis, J. J. Kloots, te Zwammerdam. Bedankt: Voor Suameer, J. v. Woer den, te Marken. GEREF. KERKEN. Aangenomen: Naar Anjum, A. H. Piersma, te Sleen (Dr.). Naar Zweeloo, D. van Enk, cand. te Kampen. PENSIOENEN DOOPSGEZINDE PREDIKANTEN. In een buitengewone vergadering van de Algemeene Doopsgezinde Sociëteit, te Amsterdam gehouden, is het volgende voorstel aangenomen: De A. D. S. neme het initiatief tot en verleene alle haar mogelijke vormen van medewerking aan het oprichten eener ver- eeniging van D. G. Gemeenten en Corpo raties, welke beoogt Doopsgezinde Ge meenten in staat te stellen de pensioenen harer leeraren te v.erhoogen. BOSKOOP RECHTZINNIG. Te Boskoop zal met 1 Jan. a.s. de ge- heele kerkeraad der Ned. Herv. Gemeente rechtzinnig zijn. Meer dan 80 jaren was de kerkeraad geheel vrijzinnig. Dr. SCHEURERS HOSPITAAL TE KLATEN. De Scriba der Zending van Z.-Holland- Noord bericht, dat met den heer D. Ver veen, arts te Arnhem, onderhandelingen gaande zijn over zijn uitzending als twee den dokter naar het Dr. Scheurer-hospi- taal te Klaten op Java. „ETHISCH". Ook te Zeist bestaat sedert eenigen tijd een ethische kiesvereeniging, door wier onvermoeide werkzaamheid aldaar Ds. Goedhart uit Leiden, een predikant van onverdacht „ethische" richting zijn intre de deed. Als bewijs van de activiteit dier vereeniging gelde, dat het kiescollege, dat voordien geheel uit Geref. Bondsmannen bestond, daar haar geheel „om" is, meldt de „N. R. Ct." DE VACATURE-Ds. WELTER. Naar wij vernemen zal het kiescollege der Ned. Herv. gemeente te 's-Gravenhage Donderdagavond 17 Januari e.k. bijeenko men tot het opmaken van een drietal voor een beroep van een predikant naar Den Haag, ter vervanging van Ds. W. L. Wei ter, hofprediker. Donderdagavond 31 Januari zal het kies college dan weder bijeenkomen tot het doen van het beroep. BENOEMING EVANGELIST. Te Zorgvliet (Dr.) is tot evangelist be noemd de heer J. Betten van Bellingwolde. UIT DE OMGEVING. ALPHEN AAN DEN RIJN. Door een onderwijzeres van de naai en verstelschool aan de Hooftstraat werd hij de politie aangifte gedaan, dat door eenige jongens geld is ontvreemd uit klee- dingstukken van de leerlingen, welke zich bevonden in het kleedlokaal van genoem de school. De daders zijn bij de politie reeds bekend. Door de Alphensche Damvereeniging „Eendracht" worden op Tweede Kerstdag in Hotel „Centraal" aan de Hooftstraat propaganda-wedstrijden gehouden, waar aan door verschillende vereenigingen uit de omgeving wordt deelgenomen. BODEGRAVEN. De gemeenteraad heeft besloten, naar aanleiding van brieven van Gedep. Staten en van een inspecteur voor de volksge zondheid, terug te komen op het besluit inzake den vleeschkeuringsdien9t, waar door het salaris van den directeur van ƒ2500 op ƒ3000 zal worden gebracht. Dit voorstel werd aangenomen met 7 tegen 4 stemmen. Benoemd werd voor het jaar 1929 tot gemeente-geneesheer de heer S. Beije en tot leverancier van de geneesmiddelen apotheker van Soeren, beiden alhier. Op voorstel van B. en W. werd de inven taris van de commissie tot beheer van het ziekenhuis van het Groene Kruis over genomen; het ziekenhuis zal beschikbaar blijven uitsluitend voor gebruik bij epi demische ziekten. Een gezin zal het zie kenhuis bewonen, dat voor het Groene Kruis verplegingsartikelen kan uitleenen en beheeren. LEIDERDORP. Een openbare vergadering werd al hier gehouden van de Geref. Knapenver- eeniging „Samuel". De heer de Haas open de ^haar met gebed, waarna door alle aan wezigen werd gezongen Psalm 25 vers 2. De heer G. v. d. Beek hield daarna een in leiding en wel over het onderwerp: „De Gereformeerde jeugd en haar gevaren". Een drukke bespreking werd hierop ge houden waaraan velen deelnamen. Door Ds. J. J. Dijk werd hierop een slot woord gesproken. De voorzitter dankte alle aanwezigen, waarna Ds. Dijk deze vergadering met gebed sloot. OUDE WETERING. Ringvergadering. Donderdagavond vergaderde alhier in 't lokaal achter de GereL kerk de Ring Wou- brugge van J.V. op G.G. Te ruim half acht opende de voorzitter, de heer D. Zemel, de vergadering met het laten zingen van Ps. 65 1, leest Ps. 65 en gaat voor in gebed. In zijn openingswoord, waarin hij alle aanwezigen een welkom toeriep, sprak hij waardeerende woorden tot Ds. Brouwer, die 35 jaren in deze ge meente heeft gearbeid en ook een warm hart heeft voor onze jeugdvereenigingen. Als eerste inleider trad op K. Roeloffs, die de vraag behandelde „Wie kan lid zijn onzer J.V.?" We hebben toe te zien,, wie lid onzer vereen, worden. We moeten heb ben leden van Geref. levensopvatting. Principieels geschillen moeten we weren in onze bespreking. Op dit onderwerp volgde een echt gezellige en leerzame be spreking. Aleer er pauze gehouden werd, sprak Ds. Brouwer een enkel woord van dank voor de woorden tot hem gericht en wekt de jongelingen op eensgezind te zijn en elkander voor te bereiden voor de toe komstige levenstaak. Als tweede inleiding kregen we te hoo- ren van vr. J. van Dam „Is de uitwendige groei onzer vereenigingen gepaard gegaan met innerlijke krachtstoename?". We zijn de sterkste Jeugdorganisatie; dit geeft re den tot dank, maar er is ook teleurstel ling, het is niet al goud wat er blinkt. We moeten ons wachten voor wereldgelijk vormigheid en ons met volle kracht aan onze vereenigingen geven. Ook op dit on derwerp volgde bespreking. Nadat medegedeeld was, dat de volgen de vergadering wordt gehouden te Al phen aan den Rijn op 24 Januari a.s., sluit de voorzitter de vergadering, nadat nog gezongen is Ps. 751 en de heer C. Hors man is voorgegaan in dankgebed. Tot predikant bij de Ned. Herv. Ge meente alhier is beroepen Ds. IJzerman, van Heemskerk (N.H.). OEGSTGEEST. De Raad dezer gemeente zal verga deren op Donderdag 27 Dec. a.s. des na middags om 2 uur. Onderwerpen ter behandeling: 1. Aanvraag gelden ingevolge art. 72 L. O.-wet Bijz. school aan den Morsch. 2. Comptabiliteit. 3. Credietaanvrage voor het leggen van waterleidingbuizen aan den Rhijnhofweg. 4. Voorstel regeling jaarwedde gem.- werklieden en vaststelling instructie. 5. Benoeming gem.-werklieden. 6. Bespreking aanbod „Mijvo" inzake af voer van vuilnis. 7. Vaststelling kohier schoolgeld voor het Vervolgonderwijs. 8. Benoeming lid Burgerlijk en idem Heilige Geest Armbestuur. 9. Benoeming lid Comm. van Toezicht op het Lager Onderwijs. 10. Benoeming lid Comm. Werkloos heidsverzekering. 11. Reclames schoolgeld. Onder de weldadigheidszegels troffen we o.m. er een aan met de beeltenis vaa een onzer oud-ingezetenen, den wereldver maarden kruidkundige Hermanus Boer- haave. Hij woonde verscheidene jaren tot aan zijn dood op de buitenplaats „Oud Poelgeest". De Tulpen- of Boerhaave- boom in 1817 geplant, herinnert nog steeds aan dezen man. Wie dus deze zegels koopt steunt naast een Heerlijk doel, ook het streven, Oegstgeest meer in het teeken van belangstelling te plaatsen. SASSENHEUL Voor rekening van den heer G. Pa- pendrecht alhier, is door het Architecten bureau Lohman en Ponsen het houwen van een landhuis op het terrein Rijks straatweg hoek ter Leedelaan, opgedragen aan de firma Gebroeders van Breda Co. WARMOND. Mej. W. Ch. Breuninghoff hoopt op 1 Januari den dag te herdenken, dat zij \oor 25 jaar als onderwijzeres bij het Chr. Onderwijs werd aangesteld. Vanaf dien datum tot 1 October 1910 was zij te Kat wijk aan Zee -als onderwijzeres werkzaam, waarna zij te Warmond als zoodanig be noemd werd en waar jubilaresse tot nu toe onafgebroken met de grootste toewij ding haar taak vervulde. Met dit jubileum valt tevens samen de herdenking van den dag, dat zij zich voor 25 jaar aan de Zon dagsschool te Warmond verbond en ge durende die vele jaren een groot gedeelte van de leiding op zich nam. Zeer zeker zal dit dubbele juhilé op waardige wijze herdacht worden. ZOETERWOUDE. Donderdagavond vergaderde in café „Ik leer nog" de Wilhelminavereeniging Hooge Rijndijk en Omstreken. Bij de opening door den voorzitter sprak hij zijn tevredenheid uit over de goede opkomst en over het goed geslaagde feest, dat in den afgeloopen zomer was gehou den. Hij dankte daarvoor een ieder die aan het welslagen had meegewerkt en hij zeide niet in 't minst dank daarvoor aan de heeren van de pers, door wier me dewerking wij veel succes hebben onder vonden. Spr. sprak de hoop uit, dat deze avond weer gezellig en zakelijk zou zijn. De secretaris was niet aanwezig, omdat deze inmiddels de gemeente heeft verla ten. De notulen werden derhalve voorgele zen door een ander bestuurslid en onver anderd goedgekeurd. Het verslag der gehouden feesten was goed verzorgd en op rijm opgemaakt door den 2en secretaris. Dit verslag verwierf een dankbaar applaus. Uit het verslag van den Penningmees ter bleek, dat was ontvangen 1917.35 en uitgegeven 1767.43, zoodat nog in kas was 149.92. De heeren Dorrepaal, Amie en Verdegaal werden door den voorzitter aangewezen tot nazien der rekening. Vervolgens ging men over tot vaststel ling van een reglement en statuten. Deze waren reeds door het bestuur in overleg met notaris Ruizeveld opgemaakt. Na eenige bespreking werden deze onveran derd vastgesteld en besloten de Konink lijke goedkeuring aan te vragen. In de plaats van den afgetreden secre taris, den heer J. J. de Bruijn, werd ge kozen de heer M. van Leeuwen. Besloten werd nog om in den vervolge in de maanden Juli en December te ver gaderen. Bij de rondvraag werden aan het be stuur nog eenige nuttige wenken gegeven voor het volgende feest, die in dank door den voorzitter werden aangenomen. Niets meer aan de orde zijnde, sloot de voorzitter de vergadering. Burg. Stand. Geboren: Clazina Catha- rina, dv. W. Ammerlaan en A. Janson; Johannes Maria, zv. H. Zandbergen en G. Pouw; Anna Maria, dv. J. W. van Leeu wen en J. C. Heemskerk. Getrouwd: Hendrik van Doorn en Geer tje van Egmond. FEUILLETON. De vreemde landlooper 23) —o— Eenige weken waren voorbijgegaan. Gratzer had zijn kamer slechts zelden verlaten; hij vreesde, dat hij de oogen, die hem vanuit alle hoeken van zijn vertrek als spoken aankeken, in wer kelijkheid op straat zoi zien. Geen spot, geen hoon, geen trotsche behandeling bad hem ooit zóó aange grepen als die enkele verwijtende blik van Helena. Elke geringschatting, elk spottend woord, dat de menschen hem toegevoegd hadden, had hem geprik keld, en aangespoord tot bitteren haat, terwijl hij noodlottige plannen in zijn hart gemaakt had. Heiena's blik had hem echter geheel en al vernietigd; zijn oog was daardoor niet meer op andere menschen, maar alleen op zich zelf gericht; en een gevoel van schaamte vervulde zijn ziel. Indien er nog één wensch in zijn hart leefde, dan was het wel deze, dat die oogen hem nog één enkele maal vriendelijk en zonder minachting mochten aanzien. Nog nooit in zijn leven was hij zoo ellendig, verlaten en eenzaam geweest als thans; nog nooit had hij zulk een gevoel van onmacht gehad. Steeds hef tiger werkten en woelden de meest verschillende gewaarwordingen in zijn hoofd. Het brandde alsof hij hevige koorts had en telkens schreef hij an dere zinnen op dan hij bedoelde! Eindelijk wierp hij de pen op de ta fel en liep met groote stappen de ka nier op en neer. Er knaagde iets aan zijn gemoedsrust, zijn polsen sloegen en in zijn slapen klopte en hamerde het, dat hij er bijna van in de war naakte. Als hij uit het venster keek kon hij slechts een klein stukje van de lucht zien en dat was grauw en donker, niettegenstaande het nog vroeg in den middag was. Volgens den kalender naderde het voorjaar reeds, maar buiten was het somber en duis ter, alsof men midden in den winter was. Het lawaai van de straat drong gedempt tot hem door. Met een ruk trok hij het raam open om lucht te krijgen, lucht, anders zou hij stikken! Sedert weken was hij niet buiten ge weest; heden was het hem alsof een ongeziene macht hem drong naar bui ten te gaan. Ijlings nam hij zijn hoed en haastte zich de trappen af. Buiten gekomen moest hij even stil staan om op adem te komen; hij was in zoo lan gen tijd niet in de lucht geweest, dat een oogenblik van zwakte hem over viel. Wat hij eigenlijk op straat doen .wilde, wist hij zelf niet recht; het was hem zoo wonderlijk te moede. Tel kens liep hij tegen iemand aan, en dan werd hij afgesnauwd, maar wie zich den tijd gunde den doodsbleeken man één oogenblik aan te zien, schudde meewarig het hoofd en keek hem ver wonderd na. Werktuigelijk was Grat zer naar de woning van Hartmann ge gaan en stond nu voor deze stil. Het was zoo donker, dat de lan taarns al overal aangestoken waren, en ook in de huizen brandde reeds licht. Gratzer ging de stoep af en keek clcor de glazen deur in het flauw ver lichte lage vertrek. Het bed, waarop de zieke vrouw gelegen had, was ledig en in een hoek van de kamer zat Hart mann onbeweeglijk en versuft. Het was duidelijk te zien. dat de drankdui vel zijn verwoestend werk aan hem verrichtte. Aan een kleine tafel zat het jonge meisje, geheel in 't zwart ge kleed, met het hoofd diep over haar werk gebogen. Gratzer zag dat de eene traan na de andere op haar werk neer viel. Plotseling legde zij het ter zijde, wierp een blik op de plaats waar haar moeder gelegen had, vervolgens op haar verstompten vader en verborg snikkend het gelaat in de handen. Gratzer stond met den deurknop in de hand; voor het eerst na vele ja ren werd zijn hart van medelijden vervuld, en hij had een gevoel alsof hij naar binnen moest gaan om te troos ten. Maar snel trok hij zijn hand weer terug. Neen, neen! tot geen prijs nóg eens dien blik vol verwijt en verach ting van deze oogen! Wederom stond hij op straat. Hoe werd hij door verschillende gedach ten bestormd. Dood, dood, de arme vrouw, die daar ziek gelegen had, en het arme meisje alleen, alleen, heel al leen op de wereld. Want de man, die zich haar vader noemde, was niets vcor haar. Gratzer was weder in zijn kamer aangekomen. Hij beefde over al zijn le den van zwakte en koorts, maar wilde zich niet door dien lichamelijken toe stand laten beheerschen. De blauwe oogen waren hem weder gevolgd en zagen hem uit alle hoeken aan, en telkens vroeg hij zichzelf af: „Hoe was het gekomen? Ja, hoe was het toch gekomen?" Deze woorden kwamen hem in de eerstvolgende weken herhaaldelijk in do gedachten. Meer dan eens verknoeide hij een blad papier, omdat hij neerschreef wat in 't geheel niet van hem verlangd werd. „Van trap tot trap", luidde een zijner hoofdartikelen; dempen vloog over het papier en beschreef de ellen dige toestanden, die hij had gezien en waaraan Hartmann toch zeker alleen schuld had. Hij veroordeelde in scher pe bewoordingen de drankgewoonte van de mannen, die hun vrouwen en kinderen vergeten; het was hem alsof hij met zijn schrijven iets goeds tot stand had gebracht. Toen het artikel gereed en naar de drukkerij was, was hij geheel uitge put en zat met het hoofd in de hand geleund. Ongeveer een uur later werd de deur op eens geopend en stormde ue redacteur de kamer binnen. Hij wierp het werk, dat Gratzer juist ge ëindigd had, voor hem neer, zeggende: „Wat denkt ge eigenlijk? Gelooft ge misschien, dat wij met zoo iets ons doel zullen bereiken? In plaats van onze beweging steeds hooger te laten stijgen, stelt gij haar hiermede plotse ling grenzen. Indien ge anders zijt dan vroeger, dan bedank ik verder voor uw werk!" Gratzer zag den opgewonden man terneergeslagen aan. „Wat wilt ge van me?" vroeg hij. „Iets anders, als ge ten minste nog in staat zijt voor mij te werken, of niets meer". Opnieuw keek Gratzer den chef aan. „Geef het hier, geef het hier. Ik zal het veranderen". Hij nam de pen op èn keek recht voor zich naar den muur. „De blauwe oogen", fluisterde hij, ter wijl een rilling door zijn leden ging. en daar daar mijn moeder". Ongerust bleef do chef bij de deur staan om hem gade te slaan. De man was zeker ernstig ziek, of zou hij krankzinnig wezen? Gratzer hield de pen met bevende hand vast. Hij wilde schrijven, maar keek telkens op. Ja daar was zijn moe der, en dóór waren de blauwe oogen, en ddér stond plotseling iemand naast hem, die spottend: „de landlooper" zeide. Hij wierp de pen neer, sprong van zijn stoel op, sloeg in de lucht als wilde hij iemand grijpen en viel be wusteloos op den grond. Toen hij weer tot bezinning kwam, bevond hij zich in een geheel vreemde omgeving. Hij was in een groote zaal; nr.ast hem lagen lange rijen zieken met hleeke, ingevallen gezichten, ter wijl vrouwen in donkere japonnen en witte mutsjes van 't eene bed naar 't andere lieDen. Een van haar, vergezeld van een heer, kwam bij hem, maar hij verloor al weder het bewustzijn. Hoofdschuddend stond de genees heer hij het bed van Gratzer; spoedig daarop werd deze naar een afzonder lijke kamer gebracht, aangezien hij door zijn ijlen de andere patiënten veel hinderde. Nacht aan nacht waakte de ver pleegster bij zijn bed; het sneed haar door de ziel als zij bedacht welk een strijd er aan het ziekbed moest voor af gegaan zijn. Het was haar niet mo gelijk uit zijn onsamenhangende woor den op te maken wat zijn levensom standigheden geweest waarden. „He den ik, morgen gijl" zeide hij telkens, terwijl hij de vuist balde; een ander oogenblik wees hij angstig naar ver schillende zijden met den uitroep: „De blauwe oogenI De vagebond". Nu en dan ging hij recht overeind zitten, en stiet dan woorden van haat en verach ting uit; even daarna bedekte hij de oc.gen met de hand, terwijl hij kermde: „Moeder, moeder! Ik kan 't niet hel pen, ze hebben me er toe gebracht!" Zoo ging de eene week na de andere voorbij; Gratzer lag nog altijd op zijn ziekbed, onbewust van alles wat er in cie stad voorviel, en zonder te vermoe den dat de residentie op haar grond vesten schudde, omdat een misdadiger een aanslag op den keizer had ge daan. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5