H! UW£ LEIDSCHE COURAHI
ZATERDAG 22 DEC. 1928
TWEEDE BLAD.
UIT DE SCHRIFTEN
MAGNIFICAT.
En Maria zeide: Mijn ziel maakt
groot den Heere.
Lucas 146.
Maria, de begenadigde, zingt haar
lofzang.
Maria, die den Heere Jezus ver
wacht, die leeft in de verwachting,
spreekt haar ziel uit in haar jubellied.
Maria heeft de groet van den engel
gehoord en ze heeft geloofd.
Maria is na het mysterieuze woord
van den hemelgezant op reis gegaan
naar haar nicht Elizabeth.
De moeder des Heeren en de moe
der van den Koningsheraut ontmoe
ten elkander hier.
Deze twee staan hier op de grens.
Op de grens der vervulling.
Want hier begint de belofte te ko
men tot werkelijkheid, hier begint de
profetie over te gaan in vervulling.
Elizabeth groet Maria dan ook door
den Heiligen Geest met haar zeldzaam
getuigenis.
De vrouw van ervaring, die door
Gods genade haar moederweelde ver
wacht, groet het meisje, dat uit alle
vrouwen verkoren is, als de moeder
des Heeren.
Als antwoord op dezen groet, zingt
Maria haar lofzang.
Haar lofzang, die in de geschiede
nis genoemd wordt naar het aan
vangswoord.
Haar Magnificat!
Maria zegt haar blijdschap uit.
In deze blijdschap maakt zij den
Heere groot. Dat grootmaken is de
lofprijzing, die in Maria's ziel op
klimt voor den Heere.
Wie zal bij benadering zeggen, wat
de ziel van Maria doorleefd heeft in
de laatste dagen?
Wie zal kunnen schilderen de ont
roering, die gegaan is door de geloo-
vige ziel dezer maagd?
Wie zal vertellen, wat zij misschien
niet eens heeft kunnen vertellen?
Daarom al haar zielservaring, al
haar doorleving stort zij tezamen in
haar juichpsalm.
En die juichpsalm begint met de con
clusie, waartoe haar ziel, na al dat na
denken, na al dat overpeinzen, na al
dat bewaren in haar hart gekomen i3.
En die conclusie is deze: Mijn ziel
maakt groot den Heere I
Daarin spreekt Maria als vrouw, als
geloovige Israëlietische vrouw.
Want hierin is de eere der vrouw,
haar moederschap,
En daarin is de zonde van de zon
dige wereld, dat kinderen geen zegen
meer zijn.
Daarin is de revolutie der zonde in
de gedachten der menschen, dat het
moederschap niet meer in eere is.
Doch Maria spreekt hier ook als
geloofskind, dat den Messias ver
wacht.
Ze behoort bij de enkelen, bij de
kleinen, die hopen op de komst van
den Verlosser.
Die daarom bidden.
Die daarvan een levenszaak hebben
gemaakt en een levensroeping.
En nu heeft God niet alleen haar
geprofeteerd de spoedige geboorte van
het Kind, van den Zaligmaker, "maar
de Heere heeft haar verkoren om den
Heere Jezus Christus te dragen.
De Heere heeft haar verkoren om
als de vrouw genoemd te worden in
de geschiedenis des heils.
Daarom maakt haar ziel den Ilecrc
groot.
Doch Maria spreekt dit woord ook
zeer persoonlijk ate zondares, als
schuldige voor God.
Zij verwacht al haar zaligheid van
den Messias.
Zij kan niet buiten de vergeving der
zonden.
Zij verwacht Jezus Christus.
Zij verheugt zich daarom nu in God,
haar Zaligmaker.
En daarom maakt zij den Heere
groot.
Daarom zingt zij haar lofzang.
Maria's blijdschap is zieleblijdschap.
We moeten het Woord des Heeren
goed en duidelijk lezen.
Mijn ziel maakt groot den Heere.
Zeer persoonlijk heeft Maria in den
Heere Jezus haar Heiland gevonden.
En is het zoo ook niet bij ons?
Welke tijding is grooter. rijker en
heerlijker dan deze', dat onze schul
dige ziel, dat ons duistere zondaars-
hart Jezus vindt?
Welke boodschap maakt ons inni
ger verheugd dan deze, dat wij. dor
stend naar verzoening met God, Jezus
bezitten mogen als onzen Heiland?
Dat verwacht Maria.
Dat maakt ze heel bijzonder, omdat
ze Maria is.
En dat maakt ze toch weer heel ge
woon. omdat ze een zondares is als
wii allen.
En daarom kunnen we ook in Ma
ria's lied inkomen.
Daarom kunnen wij onze Christus
verwachting in haar noalm uitzingen.
En zoo gaan we bet Kerstfeest tegen
Wij verwachten Jezus.
Wij kunnen niet zonder Jezus.
En als dan de gezanten des Heeren
ons. ook ons het Evangelie brengen,
dan begint het zacht te zingen: Mijn
ziel, ook mijn ziel maakt groot den
Heere.
WEDERGEBOORTE.
De gouden harpen des hemels,
Ze klinken nauw schoon genoeg
Om al het heil te bezingen
Dat mijn Wedergeboort' in zich droegl
Mijn gevangen ziel kan niet denken,
Dat 's hemels oneindige pracht
Het heil nog zal overtreffen
Dat mijn wedergeboorte mij bracht!
Gods vreugd 'is soms zóó overweld'-
gend
Dat het hart er schier onder breekt..
Zóó geef Hij ze ook slechs zelden,
Hoezeer de mensch er om smeekt.
Meest geeft Hij een stralende blijd
schap
Als Sabbats-stemming van 't hart,
En daarnevens den stillen vrede
Die Amen! zegt óók onder smart.
Maar ik weet nu, hoe 't eenmaal daar
zijn zal
Waar de ziel voor Gods aangezicht
leeft,
En van 't logge lichaam ontbonden,
Hem op vleug'len der liefde omzweeft.
Neen, de goudene harpen des hemels,
Ze klinken nauw schoon genoeg
Om al het heil te bezingen,
Dat de wedergeboort' in zich droegl
NELLIE VAN KOL.
KERK EN SCHOOL.
NED. 1IERV. KERK.
Beroepen: Te Wassenaar, J. Cupédo
te Koudum. Te 's-Gravenhage (vac.-A. J.
A. Vermeer), G. B. Westenburg, te Feyen-
oord; en (vac.-Joh. de Groot), R. Dijkstra,
te Amsterdam. Te Neerlangbroek, A. v. d.
Kooy, te Kampen. Te Zoeterwoude, A. J.
Eijkman, te Sebaldeburen.
Aangenomen: Naar Maassluis, J. J.
Kloots, te Zwammerdam.
Bedankt: Voor Suameer, J. v. Woer
den, te Marken.
GEREF. KERKEN.
Aangenomen: Naar Anjum, A. H.
Piersma, te Sleen (Dr.). Naar Zweeloo, D.
van Enk, cand. te Kampen.
PENSIOENEN DOOPSGEZINDE
PREDIKANTEN.
In een buitengewone vergadering van
de Algemeene Doopsgezinde Sociëteit, te
Amsterdam gehouden, is het volgende
voorstel aangenomen:
De A. D. S. neme het initiatief tot en
verleene alle haar mogelijke vormen van
medewerking aan het oprichten eener ver-
eeniging van D. G. Gemeenten en Corpo
raties, welke beoogt Doopsgezinde Ge
meenten in staat te stellen de pensioenen
harer leeraren te v.erhoogen.
BOSKOOP RECHTZINNIG.
Te Boskoop zal met 1 Jan. a.s. de ge-
heele kerkeraad der Ned. Herv. Gemeente
rechtzinnig zijn. Meer dan 80 jaren was
de kerkeraad geheel vrijzinnig.
Dr. SCHEURERS HOSPITAAL TE
KLATEN.
De Scriba der Zending van Z.-Holland-
Noord bericht, dat met den heer D. Ver
veen, arts te Arnhem, onderhandelingen
gaande zijn over zijn uitzending als twee
den dokter naar het Dr. Scheurer-hospi-
taal te Klaten op Java.
„ETHISCH".
Ook te Zeist bestaat sedert eenigen tijd
een ethische kiesvereeniging, door wier
onvermoeide werkzaamheid aldaar Ds.
Goedhart uit Leiden, een predikant van
onverdacht „ethische" richting zijn intre
de deed. Als bewijs van de activiteit dier
vereeniging gelde, dat het kiescollege, dat
voordien geheel uit Geref. Bondsmannen
bestond, daar haar geheel „om" is, meldt
de „N. R. Ct."
DE VACATURE-Ds. WELTER.
Naar wij vernemen zal het kiescollege
der Ned. Herv. gemeente te 's-Gravenhage
Donderdagavond 17 Januari e.k. bijeenko
men tot het opmaken van een drietal voor
een beroep van een predikant naar Den
Haag, ter vervanging van Ds. W. L. Wei
ter, hofprediker.
Donderdagavond 31 Januari zal het kies
college dan weder bijeenkomen tot het
doen van het beroep.
BENOEMING EVANGELIST.
Te Zorgvliet (Dr.) is tot evangelist be
noemd de heer J. Betten van Bellingwolde.
UIT DE OMGEVING.
ALPHEN AAN DEN RIJN.
Door een onderwijzeres van de naai
en verstelschool aan de Hooftstraat werd
hij de politie aangifte gedaan, dat door
eenige jongens geld is ontvreemd uit klee-
dingstukken van de leerlingen, welke zich
bevonden in het kleedlokaal van genoem
de school. De daders zijn bij de politie
reeds bekend.
Door de Alphensche Damvereeniging
„Eendracht" worden op Tweede Kerstdag
in Hotel „Centraal" aan de Hooftstraat
propaganda-wedstrijden gehouden, waar
aan door verschillende vereenigingen uit
de omgeving wordt deelgenomen.
BODEGRAVEN.
De gemeenteraad heeft besloten, naar
aanleiding van brieven van Gedep. Staten
en van een inspecteur voor de volksge
zondheid, terug te komen op het besluit
inzake den vleeschkeuringsdien9t, waar
door het salaris van den directeur van
ƒ2500 op ƒ3000 zal worden gebracht. Dit
voorstel werd aangenomen met 7 tegen 4
stemmen.
Benoemd werd voor het jaar 1929 tot
gemeente-geneesheer de heer S. Beije en
tot leverancier van de geneesmiddelen
apotheker van Soeren, beiden alhier.
Op voorstel van B. en W. werd de inven
taris van de commissie tot beheer van
het ziekenhuis van het Groene Kruis over
genomen; het ziekenhuis zal beschikbaar
blijven uitsluitend voor gebruik bij epi
demische ziekten. Een gezin zal het zie
kenhuis bewonen, dat voor het Groene
Kruis verplegingsartikelen kan uitleenen
en beheeren.
LEIDERDORP.
Een openbare vergadering werd al
hier gehouden van de Geref. Knapenver-
eeniging „Samuel". De heer de Haas open
de ^haar met gebed, waarna door alle aan
wezigen werd gezongen Psalm 25 vers 2.
De heer G. v. d. Beek hield daarna een in
leiding en wel over het onderwerp: „De
Gereformeerde jeugd en haar gevaren".
Een drukke bespreking werd hierop ge
houden waaraan velen deelnamen.
Door Ds. J. J. Dijk werd hierop een slot
woord gesproken. De voorzitter dankte
alle aanwezigen, waarna Ds. Dijk deze
vergadering met gebed sloot.
OUDE WETERING.
Ringvergadering.
Donderdagavond vergaderde alhier in 't
lokaal achter de GereL kerk de Ring Wou-
brugge van J.V. op G.G.
Te ruim half acht opende de voorzitter,
de heer D. Zemel, de vergadering met het
laten zingen van Ps. 65 1, leest Ps. 65 en
gaat voor in gebed. In zijn openingswoord,
waarin hij alle aanwezigen een welkom
toeriep, sprak hij waardeerende woorden
tot Ds. Brouwer, die 35 jaren in deze ge
meente heeft gearbeid en ook een warm
hart heeft voor onze jeugdvereenigingen.
Als eerste inleider trad op K. Roeloffs,
die de vraag behandelde „Wie kan lid zijn
onzer J.V.?" We hebben toe te zien,, wie
lid onzer vereen, worden. We moeten heb
ben leden van Geref. levensopvatting.
Principieels geschillen moeten we weren
in onze bespreking. Op dit onderwerp
volgde een echt gezellige en leerzame be
spreking. Aleer er pauze gehouden werd,
sprak Ds. Brouwer een enkel woord van
dank voor de woorden tot hem gericht en
wekt de jongelingen op eensgezind te zijn
en elkander voor te bereiden voor de toe
komstige levenstaak.
Als tweede inleiding kregen we te hoo-
ren van vr. J. van Dam „Is de uitwendige
groei onzer vereenigingen gepaard gegaan
met innerlijke krachtstoename?". We zijn
de sterkste Jeugdorganisatie; dit geeft re
den tot dank, maar er is ook teleurstel
ling, het is niet al goud wat er blinkt. We
moeten ons wachten voor wereldgelijk
vormigheid en ons met volle kracht aan
onze vereenigingen geven. Ook op dit on
derwerp volgde bespreking.
Nadat medegedeeld was, dat de volgen
de vergadering wordt gehouden te Al
phen aan den Rijn op 24 Januari a.s., sluit
de voorzitter de vergadering, nadat nog
gezongen is Ps. 751 en de heer C. Hors
man is voorgegaan in dankgebed.
Tot predikant bij de Ned. Herv. Ge
meente alhier is beroepen Ds. IJzerman,
van Heemskerk (N.H.).
OEGSTGEEST.
De Raad dezer gemeente zal verga
deren op Donderdag 27 Dec. a.s. des na
middags om 2 uur.
Onderwerpen ter behandeling:
1. Aanvraag gelden ingevolge art. 72 L.
O.-wet Bijz. school aan den Morsch.
2. Comptabiliteit.
3. Credietaanvrage voor het leggen van
waterleidingbuizen aan den Rhijnhofweg.
4. Voorstel regeling jaarwedde gem.-
werklieden en vaststelling instructie.
5. Benoeming gem.-werklieden.
6. Bespreking aanbod „Mijvo" inzake af
voer van vuilnis.
7. Vaststelling kohier schoolgeld voor
het Vervolgonderwijs.
8. Benoeming lid Burgerlijk en idem
Heilige Geest Armbestuur.
9. Benoeming lid Comm. van Toezicht
op het Lager Onderwijs.
10. Benoeming lid Comm. Werkloos
heidsverzekering.
11. Reclames schoolgeld.
Onder de weldadigheidszegels troffen
we o.m. er een aan met de beeltenis vaa
een onzer oud-ingezetenen, den wereldver
maarden kruidkundige Hermanus Boer-
haave. Hij woonde verscheidene jaren
tot aan zijn dood op de buitenplaats
„Oud Poelgeest". De Tulpen- of Boerhaave-
boom in 1817 geplant, herinnert nog steeds
aan dezen man. Wie dus deze zegels koopt
steunt naast een Heerlijk doel, ook het
streven, Oegstgeest meer in het teeken
van belangstelling te plaatsen.
SASSENHEUL
Voor rekening van den heer G. Pa-
pendrecht alhier, is door het Architecten
bureau Lohman en Ponsen het houwen
van een landhuis op het terrein Rijks
straatweg hoek ter Leedelaan, opgedragen
aan de firma Gebroeders van Breda Co.
WARMOND.
Mej. W. Ch. Breuninghoff hoopt op
1 Januari den dag te herdenken, dat zij
\oor 25 jaar als onderwijzeres bij het Chr.
Onderwijs werd aangesteld. Vanaf dien
datum tot 1 October 1910 was zij te Kat
wijk aan Zee -als onderwijzeres werkzaam,
waarna zij te Warmond als zoodanig be
noemd werd en waar jubilaresse tot nu
toe onafgebroken met de grootste toewij
ding haar taak vervulde. Met dit jubileum
valt tevens samen de herdenking van den
dag, dat zij zich voor 25 jaar aan de Zon
dagsschool te Warmond verbond en ge
durende die vele jaren een groot gedeelte
van de leiding op zich nam.
Zeer zeker zal dit dubbele juhilé op
waardige wijze herdacht worden.
ZOETERWOUDE.
Donderdagavond vergaderde in café
„Ik leer nog" de Wilhelminavereeniging
Hooge Rijndijk en Omstreken.
Bij de opening door den voorzitter sprak
hij zijn tevredenheid uit over de goede
opkomst en over het goed geslaagde feest,
dat in den afgeloopen zomer was gehou
den. Hij dankte daarvoor een ieder die
aan het welslagen had meegewerkt en
hij zeide niet in 't minst dank daarvoor
aan de heeren van de pers, door wier me
dewerking wij veel succes hebben onder
vonden.
Spr. sprak de hoop uit, dat deze avond
weer gezellig en zakelijk zou zijn.
De secretaris was niet aanwezig, omdat
deze inmiddels de gemeente heeft verla
ten. De notulen werden derhalve voorgele
zen door een ander bestuurslid en onver
anderd goedgekeurd.
Het verslag der gehouden feesten was
goed verzorgd en op rijm opgemaakt door
den 2en secretaris. Dit verslag verwierf
een dankbaar applaus.
Uit het verslag van den Penningmees
ter bleek, dat was ontvangen 1917.35 en
uitgegeven 1767.43, zoodat nog in kas
was 149.92. De heeren Dorrepaal, Amie
en Verdegaal werden door den voorzitter
aangewezen tot nazien der rekening.
Vervolgens ging men over tot vaststel
ling van een reglement en statuten. Deze
waren reeds door het bestuur in overleg
met notaris Ruizeveld opgemaakt. Na
eenige bespreking werden deze onveran
derd vastgesteld en besloten de Konink
lijke goedkeuring aan te vragen.
In de plaats van den afgetreden secre
taris, den heer J. J. de Bruijn, werd ge
kozen de heer M. van Leeuwen.
Besloten werd nog om in den vervolge
in de maanden Juli en December te ver
gaderen.
Bij de rondvraag werden aan het be
stuur nog eenige nuttige wenken gegeven
voor het volgende feest, die in dank door
den voorzitter werden aangenomen.
Niets meer aan de orde zijnde, sloot de
voorzitter de vergadering.
Burg. Stand. Geboren: Clazina Catha-
rina, dv. W. Ammerlaan en A. Janson;
Johannes Maria, zv. H. Zandbergen en G.
Pouw; Anna Maria, dv. J. W. van Leeu
wen en J. C. Heemskerk.
Getrouwd: Hendrik van Doorn en Geer
tje van Egmond.
FEUILLETON.
De vreemde landlooper
23) —o—
Eenige weken waren voorbijgegaan.
Gratzer had zijn kamer slechts zelden
verlaten; hij vreesde, dat hij de oogen,
die hem vanuit alle hoeken van zijn
vertrek als spoken aankeken, in wer
kelijkheid op straat zoi zien.
Geen spot, geen hoon, geen trotsche
behandeling bad hem ooit zóó aange
grepen als die enkele verwijtende blik
van Helena. Elke geringschatting, elk
spottend woord, dat de menschen hem
toegevoegd hadden, had hem geprik
keld, en aangespoord tot bitteren haat,
terwijl hij noodlottige plannen in zijn
hart gemaakt had. Heiena's blik had
hem echter geheel en al vernietigd;
zijn oog was daardoor niet meer op
andere menschen, maar alleen op zich
zelf gericht; en een gevoel van
schaamte vervulde zijn ziel. Indien er
nog één wensch in zijn hart leefde, dan
was het wel deze, dat die oogen hem
nog één enkele maal vriendelijk en
zonder minachting mochten aanzien.
Nog nooit in zijn leven was hij zoo
ellendig, verlaten en eenzaam geweest
als thans; nog nooit had hij zulk een
gevoel van onmacht gehad. Steeds hef
tiger werkten en woelden de meest
verschillende gewaarwordingen in zijn
hoofd. Het brandde alsof hij hevige
koorts had en telkens schreef hij an
dere zinnen op dan hij bedoelde!
Eindelijk wierp hij de pen op de ta
fel en liep met groote stappen de ka
nier op en neer. Er knaagde iets aan
zijn gemoedsrust, zijn polsen sloegen
en in zijn slapen klopte en hamerde
het, dat hij er bijna van in de war
naakte. Als hij uit het venster keek
kon hij slechts een klein stukje van
de lucht zien en dat was grauw en
donker, niettegenstaande het nog
vroeg in den middag was. Volgens den
kalender naderde het voorjaar reeds,
maar buiten was het somber en duis
ter, alsof men midden in den winter
was. Het lawaai van de straat drong
gedempt tot hem door. Met een ruk
trok hij het raam open om lucht te
krijgen, lucht, anders zou hij stikken!
Sedert weken was hij niet buiten ge
weest; heden was het hem alsof een
ongeziene macht hem drong naar bui
ten te gaan. Ijlings nam hij zijn hoed
en haastte zich de trappen af. Buiten
gekomen moest hij even stil staan om
op adem te komen; hij was in zoo lan
gen tijd niet in de lucht geweest, dat
een oogenblik van zwakte hem over
viel. Wat hij eigenlijk op straat doen
.wilde, wist hij zelf niet recht; het was
hem zoo wonderlijk te moede. Tel
kens liep hij tegen iemand aan, en dan
werd hij afgesnauwd, maar wie zich
den tijd gunde den doodsbleeken man
één oogenblik aan te zien, schudde
meewarig het hoofd en keek hem ver
wonderd na. Werktuigelijk was Grat
zer naar de woning van Hartmann ge
gaan en stond nu voor deze stil.
Het was zoo donker, dat de lan
taarns al overal aangestoken waren,
en ook in de huizen brandde reeds
licht. Gratzer ging de stoep af en keek
clcor de glazen deur in het flauw ver
lichte lage vertrek. Het bed, waarop de
zieke vrouw gelegen had, was ledig en
in een hoek van de kamer zat Hart
mann onbeweeglijk en versuft. Het
was duidelijk te zien. dat de drankdui
vel zijn verwoestend werk aan hem
verrichtte. Aan een kleine tafel zat het
jonge meisje, geheel in 't zwart ge
kleed, met het hoofd diep over haar
werk gebogen. Gratzer zag dat de eene
traan na de andere op haar werk neer
viel. Plotseling legde zij het ter zijde,
wierp een blik op de plaats waar haar
moeder gelegen had, vervolgens op
haar verstompten vader en verborg
snikkend het gelaat in de handen.
Gratzer stond met den deurknop in
de hand; voor het eerst na vele ja
ren werd zijn hart van medelijden
vervuld, en hij had een gevoel alsof hij
naar binnen moest gaan om te troos
ten. Maar snel trok hij zijn hand weer
terug. Neen, neen! tot geen prijs nóg
eens dien blik vol verwijt en verach
ting van deze oogen!
Wederom stond hij op straat. Hoe
werd hij door verschillende gedach
ten bestormd. Dood, dood, de arme
vrouw, die daar ziek gelegen had, en
het arme meisje alleen, alleen, heel al
leen op de wereld. Want de man, die
zich haar vader noemde, was niets
vcor haar.
Gratzer was weder in zijn kamer
aangekomen. Hij beefde over al zijn le
den van zwakte en koorts, maar wilde
zich niet door dien lichamelijken toe
stand laten beheerschen.
De blauwe oogen waren hem weder
gevolgd en zagen hem uit alle hoeken
aan, en telkens vroeg hij zichzelf af:
„Hoe was het gekomen? Ja, hoe was
het toch gekomen?"
Deze woorden kwamen hem in de
eerstvolgende weken herhaaldelijk in
do gedachten.
Meer dan eens verknoeide hij een
blad papier, omdat hij neerschreef wat
in 't geheel niet van hem verlangd
werd. „Van trap tot trap", luidde een
zijner hoofdartikelen; dempen vloog
over het papier en beschreef de ellen
dige toestanden, die hij had gezien en
waaraan Hartmann toch zeker alleen
schuld had. Hij veroordeelde in scher
pe bewoordingen de drankgewoonte
van de mannen, die hun vrouwen en
kinderen vergeten; het was hem alsof
hij met zijn schrijven iets goeds tot
stand had gebracht.
Toen het artikel gereed en naar de
drukkerij was, was hij geheel uitge
put en zat met het hoofd in de hand
geleund. Ongeveer een uur later werd
de deur op eens geopend en stormde
ue redacteur de kamer binnen. Hij
wierp het werk, dat Gratzer juist ge
ëindigd had, voor hem neer, zeggende:
„Wat denkt ge eigenlijk? Gelooft ge
misschien, dat wij met zoo iets ons
doel zullen bereiken? In plaats van
onze beweging steeds hooger te laten
stijgen, stelt gij haar hiermede plotse
ling grenzen. Indien ge anders zijt dan
vroeger, dan bedank ik verder voor
uw werk!"
Gratzer zag den opgewonden man
terneergeslagen aan. „Wat wilt ge
van me?" vroeg hij.
„Iets anders, als ge ten minste nog
in staat zijt voor mij te werken, of
niets meer".
Opnieuw keek Gratzer den chef aan.
„Geef het hier, geef het hier. Ik zal het
veranderen". Hij nam de pen op èn
keek recht voor zich naar den muur.
„De blauwe oogen", fluisterde hij, ter
wijl een rilling door zijn leden ging.
en daar daar mijn moeder".
Ongerust bleef do chef bij de deur
staan om hem gade te slaan. De man
was zeker ernstig ziek, of zou hij
krankzinnig wezen?
Gratzer hield de pen met bevende
hand vast. Hij wilde schrijven, maar
keek telkens op. Ja daar was zijn moe
der, en dóór waren de blauwe oogen,
en ddér stond plotseling iemand naast
hem, die spottend: „de landlooper"
zeide. Hij wierp de pen neer, sprong
van zijn stoel op, sloeg in de lucht als
wilde hij iemand grijpen en viel be
wusteloos op den grond.
Toen hij weer tot bezinning kwam,
bevond hij zich in een geheel vreemde
omgeving. Hij was in een groote zaal;
nr.ast hem lagen lange rijen zieken
met hleeke, ingevallen gezichten, ter
wijl vrouwen in donkere japonnen en
witte mutsjes van 't eene bed naar 't
andere lieDen. Een van haar, vergezeld
van een heer, kwam bij hem, maar hij
verloor al weder het bewustzijn.
Hoofdschuddend stond de genees
heer hij het bed van Gratzer; spoedig
daarop werd deze naar een afzonder
lijke kamer gebracht, aangezien hij
door zijn ijlen de andere patiënten veel
hinderde.
Nacht aan nacht waakte de ver
pleegster bij zijn bed; het sneed haar
door de ziel als zij bedacht welk een
strijd er aan het ziekbed moest voor
af gegaan zijn. Het was haar niet mo
gelijk uit zijn onsamenhangende woor
den op te maken wat zijn levensom
standigheden geweest waarden. „He
den ik, morgen gijl" zeide hij telkens,
terwijl hij de vuist balde; een ander
oogenblik wees hij angstig naar ver
schillende zijden met den uitroep: „De
blauwe oogenI De vagebond". Nu en
dan ging hij recht overeind zitten, en
stiet dan woorden van haat en verach
ting uit; even daarna bedekte hij de
oc.gen met de hand, terwijl hij kermde:
„Moeder, moeder! Ik kan 't niet hel
pen, ze hebben me er toe gebracht!"
Zoo ging de eene week na de andere
voorbij; Gratzer lag nog altijd op zijn
ziekbed, onbewust van alles wat er in
cie stad voorviel, en zonder te vermoe
den dat de residentie op haar grond
vesten schudde, omdat een misdadiger
een aanslag op den keizer had ge
daan.
(Wordt vervolgd).