CHRISTELIJK DAC BLAD voor LEIDEN en OMSTREKEN
9de JAARGANG DINSDAG 11 DECEMBER 1928 NUMMER 4216
ABONNEMENTSPRIJS
In Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd *ijn
Per kwartaal. 2.50
Per week f 0.19
Franco per post per kwartaal 2.90
Bureau: Hooigrachl 35 Leiden Telefoonnummer 2778
Postbox 20 Postgiro 58936 Aangesloten op het Streeknet Lisse
Dil nummer bestaat uit TWEE Bladen.
EERSTE BLAD.
De Stcndaard en de locale Pers.
Wij kunnen niet nalaten met een
ei'kei woord op te komen tegen wat
„De Standaard'' schrijft in haar drie
star in het No. van 10 Dec., naar aan
leiding van de verschijning van het
nieuwe A.-R. weekblad onder redactie
van ds. Jongeleen c.s.
Natuurlijk juichen ook wij de ver
schijning van dit nieuwe weekblad
toe. We hebben dit al eerder uitge
sproken en willen het gaarne hier nog
eens herhalen.
Maar tegen enkele beschouwingen
die „De Standaard" aan deze zaak
vast knoopt, voelen we ons geroepen
to protesteeren.
Zoo schrijft het blad, dat „er aanlei
ding is voor de vraag, of het niet beter
ware, dat er slechts óén A.-R. dagblad
bestond en dat dan met morgen- en
avond-editie beantwoordend aan
dezelfde eischen waaraan ook de ove
rige groote bladen voldoen".
Wij hebben ons de oogen nog eens
uitgewreven, en deze zin nog eens ge
lezen, maar het stond er werkelijk
zóó en niet anders.
Nu vragen we ons af: Heeft dan De
Standaard in al de jaren van haar be
staan nog niet geleerd, dat zij slechts
een klein gedeelte van onze A.-R. men-
schen bereikt, en ook slechts een klein
gedeelte kan bereiken?
In dezelfde driestar wordt erkend,
dat een blad als „De Standaard" veel
geeft, dat buiten den kring van de
dagelijksche belangstelling van onze
ruenschen valt.
En we zouden hier aan toe willen
voegen, dat veel, dat wèl in dien kring
van onze dagelijksche belangstelling
valt, juist niet wordt gegeven, en
cck door een hoofd-orgaan niet kan
worden gegeven. Wij denken hier b.v.
aan gemeenteraadsverslagen, plaatse
lijk vereenigingsnieuws, enz.
Tenslotte wijst „De Standaard" er
zelf ook nog op, dat de w ij z e waarop
de principieel© vraagstukken in een
blad als ons hoofd-orgaan worden be
handeld, er maar zelden op berekend
is om ook de eenvoudigsten onder ons
-te bevredigen.
Wie eenigszins met de toestand in
het land, wat de pers betreft, op de
hoogte is, weet dat deze bezwaren in
derdaad door tal van A.-R. mannen
ex vrouwen worden gevoeld, en komt
zco tot de conclusie, dat er naast een
hoofd-orgaan dringend behoefte is
aan een goede locale pers.
Niet alzoo „De Standaard". Die
schijnt van meening te zijn, dat in de-
zo speciale behoeften wel met een
weekblad of misschien zelfs met een
„weekblaadje" kan worden voorzien.
Er wordt zelfs nog bij gezegd, dat er
een groot getal mannen en vrouwen
onder de kiezers is, voor wie een dag
blad te duur is.
We willen niet ontkennen, dat er
hier en daar wel eens een geval kan
zijn waar dat zoo is, maar als „De
Standaard" hier spreekt van een
„groot getal" aarzelen we niet zoo'n
bewering absurd te noemen.
Wie leest er nu in onzen tijd geen
dagblad?
We m'oeten haast wel tot de conclu
sie komen, dat De Standaard het als
een ideale toestand beschouwt, als on
ze menschen voor zoover ze geen
Standaard-abonné zijn, zich abon-
neeren op de een of andere „neutrale"
courant, en zich dan, wat de beginse
len betreft, voor laten lichten door het
een of andere weekblad.
Vooral waar er zoo n nauw verband
Is tusschen de redactie van „De Stan
daard" en de leiding onzer A.-R. partij,
achten we dergelijke uitlatingen in
hooge mate bedenkelijk.
Als het in deze driestar ingenomen
standpunt ook het standpunt is van de
I partijleiding, spreekt hier o.i. uit een
I zeer sterke onderschatting van de zeer
groote beteekenis van de verschil-
I lende A.-R. dagbladen voor de ver
spreiding en verdediging onzer A.-R.
beginselen.
En dan staat deze houding vierkant
tegenover die van de heeren van het
roode vakverbond, die voor de verster
king en de uitbreiding van de roode
pers pas kort geleden niet minder dan
een millioen gulden beschikbaar stel
den.
Een onderschatting van de zeer be-
I langrijke taak der pers, en een ver-
I waarloozing van de mogelijkheden,
die deze pers voor de verbreiding en
I verdediging onzer A.-R. beginselen
I biedt, zal zich o.i. in de toekomst op
I zeer ernstige wijze moeten wreken.
V Een roomsch oordeel.
Het gedenkboek van het halve eeuw-
j feest onzer Partij „Schrift en Historie"
ontmoet ook buiten den kring onzer
ei "en pariijgenooten waardeering.
Zoo geeft een bekend medewerker
van de R.-K. „Maasbode", dr. J. Wit-
lox, een warm gestelde beschouwing
over boek en partij.
Over het jaar van aanvang onzer
Partij, waarover in het boek uitvoerig
gehandeld wordt, schrijft dr Witlox:
„Men stuit hier op een scherp ver
schil met de Katholieke Staatspar
tij: de kerkelijke eenheid is te los
om de maatschappelijke scheiding
stevig genoeg te overbruggen Als
het in 1871 is gekomen tot de „meest
aangrijpende crisis" in het leven
van Groen, en deze zijn „conscientie-
kreet slaakt: ik kan en mag niet an
ders, en volslagen breekt met de
conservatieven, dan nog kan het
kort daarop ontstaan Centraal Co
mité geen voldoenden invloed krij
gen. En ook wanneer de anti-revo
lutionaire richting zich het eerst
van alle partijen in een officieel
program vast legt, ook dan nog is
de eenheid lang, zeer lang zoek en
eerst na afscheiding mogelijk. Toch
neemt dit boek, historisch weinig
bevredigend, maar volstrekt niet
onverklaarbaar, bij dit feit zijn uit
gangspunt tot een herdenking in de
stemming van een gouden jubilé,
dat wij van ganscher harte met onze
trouwste bondgenooten willen me
devieren".
Over den grondslag en de doelstel
ling zooals die in het boek zijn ont
wikkeld, zegt hij:
„Vooral omdat wij ons eigenlijk
voortdurend inniger verbonden
gaan gevoelen, wanneer Colijn ons
in e« n zeer instructief opstel, even
vlot en warm geschreven als scherp
en zuiver geformuleerd, een kijk
gunt op het karakter zijner partij,
aan de hand van een vijftal punten.
Vooreerst, cle anti-revolutionaire
partij is, ondanks het feit, daT zij
voornamelijk uit „kleine luyden"
bestaat, een volkspartij, meerdere
maatschappelijke klassen omvat
tend. Hier voelen we ook wf.l aan
stonds, hoeveel te meer dit geldt van
de Katholieke Staatspartij, en hoe
veel sterker de verbonden -"otes-
tantsche, kerkelijke partijen dit
kenmerk zouden dragen, dan zij het
nu doen, gesplitst in twee groote,
ook maatschappelijk vrij sterk ge
nuanceerde groepen. Sterker nog
dan voor de partij van den heer Co-
lijn geldt voor ons die eisch: dat
wij niet kunnen en mogen zijn een
he tangen-partij maar dat wij moeten
behartigen „de belangen .Ier ver
schillende volksgroepen in hun or
ganisch verband". Een partij op
geestelijken grondslag kan niet an
ders zijn dan een volkspartij: „De
aanvaarding van. Gods ordonnantiën
als richtsoer en maatstaf op het ter
rein der staatkunde sluit elke ande
re opvatting ten eenenmale uit". Op
dit punt legt Colijn opvallend sterk
den nadruk en betoogt verder, dat
elke volkspartij zich in het alge
meen ook alleen kan verbinden met
partijen van gelijke samenstelling:
coalitie met een klasse-partij is fei
telijk uitgesloten, 't Samengaan der
drie christelijke partijen acht hij
daarom nog altijd „de meest natuur
lijke vorming van samenwerking".
Maar hier voelen we toch aanstonds,
dat juist op dit punt eenige moei
lijkheid bijt, met name ten opzichte
van de Christelijk-Historische Unie,
d'ie juist dat karakter van volkspar-
tijd in heel wat mindere mate moet
missen, dan b.v. onze Staatspartij.
Coalitie met een onverdeelde protes-
tantsche staatspartij zou, ook uit
maatschappelijk oogpunt, heel wat
gemakkelijker zijn".
De geleerde schrijver ziet ook in dit
boek weer de les, dat een samenwer
king tusschen de drie groote rechter-
partijen noodig is. De harteklop van
het A.-R. leven vindt ook sympathie
bij de Roomsche voormannen.
„Overal door dit lijvige boek
zoo schrijft hij voelen wij bij
alle verschil den harteklop eener
hoogere eenheid op de hechte basis
der eeuwige beginselen, en dan
krijgt een zekere beruchte uiterste
noodzaak toch wel een allerbitter-
sten bijsmaak
Moge dan de anti-revolutionaire
partij, met ds. Jansen niet al te veel
oog hebben voor de „groote gevaren,
aan iedere samenwerking verbon
den", maar moge zij er prijs op stel
len, dat zij blijve, vooral bij haar
christelijke broeders, „de stuw
kracht der Coalitie". Daarop zijn we
volkomen gerust, nu haar groote lei
der haar moedig en fier in deze ju
bileum-stemming den kloeken eisch
stelt: „Van iedere nationaal voelen
de partij mag worden verwacht, dat
zij er niet voor terugdeinst haar in
zicht in het nationaal belang tot gel
ding te brengen, ook al gaat dit ten
koste van haren tijdelijken bloei als
partij".
Even aandoenlijk is ook het slot
van zijn waardeeiende beschouwing
waarin hij zegt;
„Het nut der historie 't is een
les, die katholiek Nederland van
zijn trouwe bondgenooten ook gaar
ne en niet zonder nut accepteert".
Een waardeering die door ons ge
waardeerd moet worden en ook zeker
gewaardeerd wordt.
STADSNIEUWS.
HAARLEMSCHE
ORKESTVEREENIGING
De H.O.V. begon met een eerste uit
voering te Leid n te geven van „Va
riations sur un thêm de Tsaikows-
ky", een compositie van A. Arensky
C. J. Mulder. Het mooie, weemoedige
thema, ingeleid door 't strijkorkest,
werd voortgezet door fagot, hobo en
klarinet. Dan volgt een wisselspel
tusschen strijkers en houtblazers.
Weldra komen de variaties in vlugge
re beweging, waarhij het orkest tel
kens in het oude weemoedige thema
terugvalt. Wel heel mooi was het ge
deelte, waarin, aanvankelijk de fluit
het thema voert, de harp begeleidt en
alleen de contrabassen den diepen
grond geven. En niet minder mooi,
dat, waarn de volen con sordine spe
len. Door allerlei afwisselingen wer
den fijne klankkleuren bereikt in deze
variaties, welke door de H.O.V. zeer
verdienstelijk werden uitgevoerd.
Hierna kwam eigenlijk pas d e no
viteit van dezen avond: een Concert
voor violoncel en orkest van den jon
gen Hongaar Géza Frid, een jong-
mensch van 23 jaar. En de solist, die
het werk vertolkte was zijn landge
noot Vilmos Palotal. Het werk werd
nog nimmer te voren uitgevoerd en is
dus te Leiden ten doop gehouden.
We vinden het op zich zelf een ge
lukkig verschijnsel, dat de hartelijke
betrekkingen die na den oorlog door
het Nederlandsehe^un het ILngaar-
sche volk werden aangeknoopt, op het
gebied der cultuur worden versterkt.
We zijn er heel blij om, dat een goe
de •Hollandsche orkestvereeniging een
zonder twijfel geniaal toonkunstenaar
hier introduceert en de wegen opent
voor een, naar we van harte hopen,
roemrijken opgang.
Men voelt in het werk van Frid het
ecuwig pulsec rende leven van de
jeugd en van den modernen tijd. Er is,
laten we het gerust erkennen, in dit
werk veel Jat niet begrepen wordt,
dat zelfs misschien niet begrepen kan
worden. Zooals men voor het leven
van dezen tijd staat als voor een raad-
sol, zoo geeft ook deze muziek raad
sels op. Ter eene zijd© wordt het leven
vertechniekt en vermechaniseerd; ter
een© zijde een mechanische drang, die
ons tegen onzen wil noodzaakt, aller
lei consequenties te aanvaarden. Ter
andere zijde de drang van het hart,
liet etherisch gloeien van hooger
ideaal, het voor materialistische op
vattingen onbestaanbare en toch steeds
zijn eeuwige rechten hernemende
Godsverlangen en de romantische trek
acs harten die de eenheid de6 levens
wil beleven door het gemoed.
Door dit alles tenslotte diepe ver
scheurdheid omdat het een en het an
der zich niet in hooger eenheid laten
binden Nimmer heeft het conflict tus
schen de zuiver verstandelijke en ge
voelig gemoedelijke beschouwing der
werkelijkheid zich misschien heviger
geopenbaard dan in onzen tij^. En zoo
zie ik deze muziek ook als een zuiver
teeken des tijds. een conflict, waar
achter een groot vraagteeken staat.
In de orkestrale inleialr.g van het
Allegro mecanico de naam zegt al
VCel! bespeurt men onmiddellijk
c'tn drang van onvermurwbare rhyth-
men. Er ligt in die inleiding een stij
ging, die voortdurend mechansch van
karakter blijkt. Melodische phrasen in
kiassieken trant ontbreken; veel chro
matische gangen en gedurfde accoord-
vtrbindingen. .die modern aandoen
maar toch geen blijk geven van ge
wilde structuur. De componist moet
bet zoo gevoeld hebben. Weldra valt
de solist aan en zijn soms korte en
stugge streken en cck de snellere pas
sages van het gefigureerd spel, doen
zakelijk en strak aan. Ondanks dit
zakelijke van het Allegro gloeit uit
het binnenste dezer muziek dramati
sche kracht.
Hierna volgt het tweede deel: Ro
mance, en we komen aan de tegen
stelling. De fluit voert een heel mooie
melodie, welke in wezen en rhythme
sterk Hongaarsch is. Met enkele harp-
accoorden wordt deze fluitmelodie be
geleid en heel in de hoogte, heel ver en
heel zacht vibreeren de violen. En ein
delijk vangt de cello de eigenlijke Ro
mance aan, een lang en innig verhaal,
dat zoo geheel in de gemoedssfeer van
het leven thuis behoort. Ook hierbij
weer uitsluitend een zachte begelei
ding der violen cn de warmte van het
l arpgetokkel. En ondertusschen sprint
l cellist do melodische lijn uit en
er it gcvce'ie spel te genieten.
TensloUe krijgen we het Mclto Alle
gro, een slot vol tegenstellingen. Soms
komt er over het geheele orkest een
verinniging, zoo fijn en etherisch, dat
men herinnerd wordt aan het myste
rieuze voorspel van Wagner's Lohen-
giin. En plotseling komt met pauken-
roffel en hekkenslag en schelle har
monieën weer de nuchtere werkelijk
heid. En zoo plaatst men aan het ein
de van het werk weer het vraagteeken.
Intusschen blijkt uit alles dat Frid
een uitnemend instrumentalist is, die
op geniale wijze zijn eigen raadselen
in muziek weet t© vertolken. We zou
den het werk nog ©en paar malen moe
ten hooren, teneinde een definitief
eindoordeel te bepalen.
De zaal was weer matig bezet, maar
de waardeering der aanwezigen was
hartelijk en de componist moest op
bet podium verschij'nen.
Na d© pauze werd eerst het prach
tige cello-concert van Sj.int-Saëns
gegeven, fijne Fransch© muziek, on
gedwongen voortmelodiëerend en mo-
du'eerend. Muziek van gratie en klare
afgewogenheid der verschillende in
strumentale groepen. De solist gaf ©en
virtuoze en tevens warme vertolking
van zijn partij.
En tenslotte gaf Eduard van Bei-
num een uitnemende vertolking van
de Ouverture Pliantasie „Romeo et
Juliette" van Tschaikowsky; een v.it-
voering die muzikaal op zeer hoog peil
stond. En Tschaikowsky's boeiend en
poëtisch werk met zijn dramatische
accenten, dat een muzikale illustratie
wil geven van de roerende liefde en
het tragisch lot der beide gelieven
Romeo en Julia is dat waard.
Met dichterlijk aanvoelen van de
partituur heeft Van Beinum het werk
gedirigeerd en trouwens den heelen
avond getoond, dat de leiding van het
H.O. aan uitstekende handen is toe
vertrouwd.
In de pauze werd mededeeling ge
daan, dat de H.O.V. op 28 Januari hier
een jeugd-concert organiseert.
H. C. DE JONG. f
In den ouderdom van bijna 84 jaar
overleed gisteren de beer H. C. de
Jong, een in onze kringen vooral bij
de ouderen zeer bekende persoonlijk
heid, die hier ter stede velerlei arbeid
verricht heeft voor de uitbreiding van
Gcds Konnkrijk.
De heer De Jong was van geboorte
geen Leidenaar, doch van Waalwijk
afkomstig. Op 19-jarigen leeftijd kwam
hij naar de Sleutelstad, waarheen zijn
vader, die hier een benoeming als
postbod© ontving, verhuisde. Van 1873
tot 1918 was hij als timmerman werk
zaam bij de fa. Gebr. Van Wijk.
Aan het kerkelijk leven in de Ned.
Kerv. Gem. nam de heer De Jong reeds
spoedig na zijn komst te Leiden een
werkzaam aandeel, en wel als wijk-
broeder in de wijk van ds. De Wolf.
Na de doleantie werd hij gekozen tot
ov erling van de Geref. Kerk C aan de
Oude Vest; hij was de laatst overge
blevene van de broeders, die indertijd
c?en eersten kerkeraad dezer kerk
vtrmden. Tal van jaren fungeerde hij
als voorlezer en le scriba, ook na
dat de vereeniging tot stand gekomen
was.
Op het terrein van het maatschap
pelijk leven trad de heer De Jong
eveneens op den voorgrond Hij was
©en der oprichters van „Patrimonium",
welke vereeniging hij als secretaris en
later als bibliothecaris diende. Vanaf
Mei 1903 tot voor enkele maanden was
hij werkzaam als administrateur van
het gebouw aan de Hoogl. Kerk Gracht.
Zoo heeft de o-verledene op velerlei
gebied gearbeid en is hij velen ten ze
gen geweest. Thans is op hem van
toepassing het woord der Schrift: „Za
lig zijn de dooden, die in den Heere
sterven, zij rusten van hun arbeid en
hunne werken volgen met hen".
v De begrafenis van het stoffelijk
overschot zal plaats hebben op Vrij
dagmorgen te 11.20 uur op de be
graafplaats Rhijnhof.
LEIDERSVERGADERING.
Gisteravond werd in een der zalen
van de Burcht, vanwege de afd. Zuid-
Holland van den Bond van J.V. op
G.G., een der leidersvergaderingen, die
telken jare in verschillende plaatsen
van onze provincie rlaats hebben, ge
houden. De zaal was goed bezet.
De vergadering stond onder leiding
van den heer W. de Gelder, den af-
cieelings-bibliothecaris, die de hijeen-
komst opende op de gebruikelijke wij
ze en in een kort openingswoord allen
hartelijk welkom heette en zijn te
vredenheid uitsprak over de goede
opkomst.
Daarna was het woord aan den af-
deelingsvoorzitter, den heer Van Rijn,
die zou refereeren over: „Onze posi
tie ten opzichte van de geïnstitueerde
kerk".
Spr. begon met er op te wijzen, dat
dit. onderwerp in den Bond niet nieuw
meer is. Door verschillende vooraan
staande personen .n onze kringen is er
reeds over gesproken. Het is echter
ADVERTENTIE-PRIJS
Gewone Advertenliën per regel 22'/» cent
Ingezonden MededeeLingen dobbel tarief
Bij contract belangrijke redactie
Kleine Advertentiën bij vooruitbetaling
van ten hoogste 30 woorden, worden da
gelijks geplaatst ad. 40 cents
Belanorijkste nieuws io dit Nummer.
Binnenland.
Bezoek van Prins Hendrik aan
Zandvoort.
Prol. Treub is gisteren naar Indië
vertrokken.
Een zak met aangeteekende stokken
uit Indië verdwenen.
Buitenland.
De ziekte van koning George heeft
een ongustige wending genomen.
Stresemann en Chamberlain hebben
te Lugano een onderhoud gehad.
Bolivia wijst bemiddeling in het
geschil met Paraguay af.
Te Washington is gisteren de pan-
Amerikaansche arbitrage-conferentie
geopend.
cioor de verwikkelingen van d© laatste
jaren in kerkelijke zaken weer een
brandend vraagstuk geworden.
Een van de kwesties is steeds ge
weest het kerkelijk toezicht. Theore
tisch is hierover uitspraak gedaan op
den Bondsdag van 1908. Thans houdt
ons echter een andere vraag bezig. De
vraag rijst thans: Wat is de kerk? en
Zijn wij kerkelijk?
In verband hiermede verdedigde
spr. de volgende stellingen:
1. Met „onze positie'' wordt bedoeld,
zoowel d.e van den Bond cn de plaat
selijke Vereenigingen, als die van de
leden der Vereenigingen.
2. Met de geïnstitueerde Kerk komt
onze Organisatie en komen onze Ver
eenigingen in aanraking door den
grondslag, welken zij hebben, n.l. Gods
Woord, naar de opvatting der Drie
Formulieren van Eenigheid.
3. Door het kiezen van dezen grond
slag, als zijnde de belijdenis van de
Gereformeerde Kerken in Nederland,
worden onze Bond en de hij hem aan
gesloten Vereenigingen wel confessio
neel, maar niet kerkelijk.
4. Het interkerkelijke standpunt van
onzen Bond en de aangesloten Ver
eenigingen brengt niet mee, dat onze
Vereenigingen bij haar arbeid indiffe
rent moeten staan ten opzehte van het
kerkelijke leven.
5. Kerkelijke vereenigingen of Ker
ke lijke organisatie kunnen en mogen
wij niet worden, daar clan toch, óf on
ze Vereenigingen van de Kerk als in-
stituut zouden moeten uitgaan, wat in
strijd is zoowel met het karakter on
zer Vereenigingen als met het wezen
der Kerk; óf al de leden onzer Ver
eenigingen lid zouden moeten zijn van
een der Gereformeerde Kerken, wat in
strijd is met de universaliteit der be
lijdenis en met het typische van den
leeftijd onzer leden.
6. Bij confessioneele geschillen moe
ten onze Organisatie en de Vereeni
gingen zich houden aan de uitspraak
eter Kerk, zooals die in Synode bij
eenkomt, omdat alleen de Kerk be
voegd is haar eigen belijdenis te in
terpreteeren en verplicht haar t© hand
haven.
7. De Leeuwarder verklaring van
onzen Bond was derhalve niet een be
wandelen van een nieuwen weg, maar
een voortgang op den ouden; hoewel
men van meening kan verschillen of
deze verklaring noodig was.
8. Daar de Bond als leden alleen kan
toelaten Vereenigingen, wier grond
slag van dezelfde beteekenis is als di©
van den Bond, moeten alle Vereeni
gingen materieel dien grondslag aan
vaarden en zijn anders verplicht eer
lijkheidshalve heen te gaan. Hetzelf
de. geldt voor de leden der aangesloten
Vereenigingen.
Nadat vervolgens eenige oogenblik-
ken pauze was gehouden, volgde op
dit referaat een geanimeerde bespre
king, waarbij nog verschillende din
gen nader toegelicht werden.
Aan 't eind van de vergadering
dankte de voorzitter den heer Van
Rijn voor zijn interessante lezing,
waarna de bijeenkomst met dankge
bed werd gesloten.
RINGVERGADERING.
Op a.s. Donderdagavond, 13 Dec.,
hoopt D.V. de ring „Rijnstreek" van
den Bond van Ned. Herv. Jong. Ver.
op Geref. Grondslag ©en vergadering
te houden in 't gebouw „Patrimonium"
(Hoogl. Kerkgraclit). 't ProgTamma
omvat een inleiding over en de behan
deling van een gedeelte van Lukas 1, 2
vrije onderwerpen en 't r'eciteeren van
enkele gedichten.
Ieder, die belang stelt ooi. in dit
Jeugdwerk, wordt op deze vergadering
verwacht. Laten vele jongeren en
ouderen aanwezig zijn, om daar met
.kaar de onderwerpen, die aan d© or
de komen, te bespreken.
D© vergadering begint om 8 uur.