CHRISTELIJK DAC BLAD voor LEIDEN en OMSTREKEN 9de JAARGANG DINSDAG 11 DECEMBER 1928 NUMMER 4216 ABONNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd *ijn Per kwartaal. 2.50 Per week f 0.19 Franco per post per kwartaal 2.90 Bureau: Hooigrachl 35 Leiden Telefoonnummer 2778 Postbox 20 Postgiro 58936 Aangesloten op het Streeknet Lisse Dil nummer bestaat uit TWEE Bladen. EERSTE BLAD. De Stcndaard en de locale Pers. Wij kunnen niet nalaten met een ei'kei woord op te komen tegen wat „De Standaard'' schrijft in haar drie star in het No. van 10 Dec., naar aan leiding van de verschijning van het nieuwe A.-R. weekblad onder redactie van ds. Jongeleen c.s. Natuurlijk juichen ook wij de ver schijning van dit nieuwe weekblad toe. We hebben dit al eerder uitge sproken en willen het gaarne hier nog eens herhalen. Maar tegen enkele beschouwingen die „De Standaard" aan deze zaak vast knoopt, voelen we ons geroepen to protesteeren. Zoo schrijft het blad, dat „er aanlei ding is voor de vraag, of het niet beter ware, dat er slechts óén A.-R. dagblad bestond en dat dan met morgen- en avond-editie beantwoordend aan dezelfde eischen waaraan ook de ove rige groote bladen voldoen". Wij hebben ons de oogen nog eens uitgewreven, en deze zin nog eens ge lezen, maar het stond er werkelijk zóó en niet anders. Nu vragen we ons af: Heeft dan De Standaard in al de jaren van haar be staan nog niet geleerd, dat zij slechts een klein gedeelte van onze A.-R. men- schen bereikt, en ook slechts een klein gedeelte kan bereiken? In dezelfde driestar wordt erkend, dat een blad als „De Standaard" veel geeft, dat buiten den kring van de dagelijksche belangstelling van onze ruenschen valt. En we zouden hier aan toe willen voegen, dat veel, dat wèl in dien kring van onze dagelijksche belangstelling valt, juist niet wordt gegeven, en cck door een hoofd-orgaan niet kan worden gegeven. Wij denken hier b.v. aan gemeenteraadsverslagen, plaatse lijk vereenigingsnieuws, enz. Tenslotte wijst „De Standaard" er zelf ook nog op, dat de w ij z e waarop de principieel© vraagstukken in een blad als ons hoofd-orgaan worden be handeld, er maar zelden op berekend is om ook de eenvoudigsten onder ons -te bevredigen. Wie eenigszins met de toestand in het land, wat de pers betreft, op de hoogte is, weet dat deze bezwaren in derdaad door tal van A.-R. mannen ex vrouwen worden gevoeld, en komt zco tot de conclusie, dat er naast een hoofd-orgaan dringend behoefte is aan een goede locale pers. Niet alzoo „De Standaard". Die schijnt van meening te zijn, dat in de- zo speciale behoeften wel met een weekblad of misschien zelfs met een „weekblaadje" kan worden voorzien. Er wordt zelfs nog bij gezegd, dat er een groot getal mannen en vrouwen onder de kiezers is, voor wie een dag blad te duur is. We willen niet ontkennen, dat er hier en daar wel eens een geval kan zijn waar dat zoo is, maar als „De Standaard" hier spreekt van een „groot getal" aarzelen we niet zoo'n bewering absurd te noemen. Wie leest er nu in onzen tijd geen dagblad? We m'oeten haast wel tot de conclu sie komen, dat De Standaard het als een ideale toestand beschouwt, als on ze menschen voor zoover ze geen Standaard-abonné zijn, zich abon- neeren op de een of andere „neutrale" courant, en zich dan, wat de beginse len betreft, voor laten lichten door het een of andere weekblad. Vooral waar er zoo n nauw verband Is tusschen de redactie van „De Stan daard" en de leiding onzer A.-R. partij, achten we dergelijke uitlatingen in hooge mate bedenkelijk. Als het in deze driestar ingenomen standpunt ook het standpunt is van de I partijleiding, spreekt hier o.i. uit een I zeer sterke onderschatting van de zeer groote beteekenis van de verschil- I lende A.-R. dagbladen voor de ver spreiding en verdediging onzer A.-R. beginselen. En dan staat deze houding vierkant tegenover die van de heeren van het roode vakverbond, die voor de verster king en de uitbreiding van de roode pers pas kort geleden niet minder dan een millioen gulden beschikbaar stel den. Een onderschatting van de zeer be- I langrijke taak der pers, en een ver- I waarloozing van de mogelijkheden, die deze pers voor de verbreiding en I verdediging onzer A.-R. beginselen I biedt, zal zich o.i. in de toekomst op I zeer ernstige wijze moeten wreken. V Een roomsch oordeel. Het gedenkboek van het halve eeuw- j feest onzer Partij „Schrift en Historie" ontmoet ook buiten den kring onzer ei "en pariijgenooten waardeering. Zoo geeft een bekend medewerker van de R.-K. „Maasbode", dr. J. Wit- lox, een warm gestelde beschouwing over boek en partij. Over het jaar van aanvang onzer Partij, waarover in het boek uitvoerig gehandeld wordt, schrijft dr Witlox: „Men stuit hier op een scherp ver schil met de Katholieke Staatspar tij: de kerkelijke eenheid is te los om de maatschappelijke scheiding stevig genoeg te overbruggen Als het in 1871 is gekomen tot de „meest aangrijpende crisis" in het leven van Groen, en deze zijn „conscientie- kreet slaakt: ik kan en mag niet an ders, en volslagen breekt met de conservatieven, dan nog kan het kort daarop ontstaan Centraal Co mité geen voldoenden invloed krij gen. En ook wanneer de anti-revo lutionaire richting zich het eerst van alle partijen in een officieel program vast legt, ook dan nog is de eenheid lang, zeer lang zoek en eerst na afscheiding mogelijk. Toch neemt dit boek, historisch weinig bevredigend, maar volstrekt niet onverklaarbaar, bij dit feit zijn uit gangspunt tot een herdenking in de stemming van een gouden jubilé, dat wij van ganscher harte met onze trouwste bondgenooten willen me devieren". Over den grondslag en de doelstel ling zooals die in het boek zijn ont wikkeld, zegt hij: „Vooral omdat wij ons eigenlijk voortdurend inniger verbonden gaan gevoelen, wanneer Colijn ons in e« n zeer instructief opstel, even vlot en warm geschreven als scherp en zuiver geformuleerd, een kijk gunt op het karakter zijner partij, aan de hand van een vijftal punten. Vooreerst, cle anti-revolutionaire partij is, ondanks het feit, daT zij voornamelijk uit „kleine luyden" bestaat, een volkspartij, meerdere maatschappelijke klassen omvat tend. Hier voelen we ook wf.l aan stonds, hoeveel te meer dit geldt van de Katholieke Staatspartij, en hoe veel sterker de verbonden -"otes- tantsche, kerkelijke partijen dit kenmerk zouden dragen, dan zij het nu doen, gesplitst in twee groote, ook maatschappelijk vrij sterk ge nuanceerde groepen. Sterker nog dan voor de partij van den heer Co- lijn geldt voor ons die eisch: dat wij niet kunnen en mogen zijn een he tangen-partij maar dat wij moeten behartigen „de belangen .Ier ver schillende volksgroepen in hun or ganisch verband". Een partij op geestelijken grondslag kan niet an ders zijn dan een volkspartij: „De aanvaarding van. Gods ordonnantiën als richtsoer en maatstaf op het ter rein der staatkunde sluit elke ande re opvatting ten eenenmale uit". Op dit punt legt Colijn opvallend sterk den nadruk en betoogt verder, dat elke volkspartij zich in het alge meen ook alleen kan verbinden met partijen van gelijke samenstelling: coalitie met een klasse-partij is fei telijk uitgesloten, 't Samengaan der drie christelijke partijen acht hij daarom nog altijd „de meest natuur lijke vorming van samenwerking". Maar hier voelen we toch aanstonds, dat juist op dit punt eenige moei lijkheid bijt, met name ten opzichte van de Christelijk-Historische Unie, d'ie juist dat karakter van volkspar- tijd in heel wat mindere mate moet missen, dan b.v. onze Staatspartij. Coalitie met een onverdeelde protes- tantsche staatspartij zou, ook uit maatschappelijk oogpunt, heel wat gemakkelijker zijn". De geleerde schrijver ziet ook in dit boek weer de les, dat een samenwer king tusschen de drie groote rechter- partijen noodig is. De harteklop van het A.-R. leven vindt ook sympathie bij de Roomsche voormannen. „Overal door dit lijvige boek zoo schrijft hij voelen wij bij alle verschil den harteklop eener hoogere eenheid op de hechte basis der eeuwige beginselen, en dan krijgt een zekere beruchte uiterste noodzaak toch wel een allerbitter- sten bijsmaak Moge dan de anti-revolutionaire partij, met ds. Jansen niet al te veel oog hebben voor de „groote gevaren, aan iedere samenwerking verbon den", maar moge zij er prijs op stel len, dat zij blijve, vooral bij haar christelijke broeders, „de stuw kracht der Coalitie". Daarop zijn we volkomen gerust, nu haar groote lei der haar moedig en fier in deze ju bileum-stemming den kloeken eisch stelt: „Van iedere nationaal voelen de partij mag worden verwacht, dat zij er niet voor terugdeinst haar in zicht in het nationaal belang tot gel ding te brengen, ook al gaat dit ten koste van haren tijdelijken bloei als partij". Even aandoenlijk is ook het slot van zijn waardeeiende beschouwing waarin hij zegt; „Het nut der historie 't is een les, die katholiek Nederland van zijn trouwe bondgenooten ook gaar ne en niet zonder nut accepteert". Een waardeering die door ons ge waardeerd moet worden en ook zeker gewaardeerd wordt. STADSNIEUWS. HAARLEMSCHE ORKESTVEREENIGING De H.O.V. begon met een eerste uit voering te Leid n te geven van „Va riations sur un thêm de Tsaikows- ky", een compositie van A. Arensky C. J. Mulder. Het mooie, weemoedige thema, ingeleid door 't strijkorkest, werd voortgezet door fagot, hobo en klarinet. Dan volgt een wisselspel tusschen strijkers en houtblazers. Weldra komen de variaties in vlugge re beweging, waarhij het orkest tel kens in het oude weemoedige thema terugvalt. Wel heel mooi was het ge deelte, waarin, aanvankelijk de fluit het thema voert, de harp begeleidt en alleen de contrabassen den diepen grond geven. En niet minder mooi, dat, waarn de volen con sordine spe len. Door allerlei afwisselingen wer den fijne klankkleuren bereikt in deze variaties, welke door de H.O.V. zeer verdienstelijk werden uitgevoerd. Hierna kwam eigenlijk pas d e no viteit van dezen avond: een Concert voor violoncel en orkest van den jon gen Hongaar Géza Frid, een jong- mensch van 23 jaar. En de solist, die het werk vertolkte was zijn landge noot Vilmos Palotal. Het werk werd nog nimmer te voren uitgevoerd en is dus te Leiden ten doop gehouden. We vinden het op zich zelf een ge lukkig verschijnsel, dat de hartelijke betrekkingen die na den oorlog door het Nederlandsehe^un het ILngaar- sche volk werden aangeknoopt, op het gebied der cultuur worden versterkt. We zijn er heel blij om, dat een goe de •Hollandsche orkestvereeniging een zonder twijfel geniaal toonkunstenaar hier introduceert en de wegen opent voor een, naar we van harte hopen, roemrijken opgang. Men voelt in het werk van Frid het ecuwig pulsec rende leven van de jeugd en van den modernen tijd. Er is, laten we het gerust erkennen, in dit werk veel Jat niet begrepen wordt, dat zelfs misschien niet begrepen kan worden. Zooals men voor het leven van dezen tijd staat als voor een raad- sol, zoo geeft ook deze muziek raad sels op. Ter eene zijd© wordt het leven vertechniekt en vermechaniseerd; ter een© zijde een mechanische drang, die ons tegen onzen wil noodzaakt, aller lei consequenties te aanvaarden. Ter andere zijde de drang van het hart, liet etherisch gloeien van hooger ideaal, het voor materialistische op vattingen onbestaanbare en toch steeds zijn eeuwige rechten hernemende Godsverlangen en de romantische trek acs harten die de eenheid de6 levens wil beleven door het gemoed. Door dit alles tenslotte diepe ver scheurdheid omdat het een en het an der zich niet in hooger eenheid laten binden Nimmer heeft het conflict tus schen de zuiver verstandelijke en ge voelig gemoedelijke beschouwing der werkelijkheid zich misschien heviger geopenbaard dan in onzen tij^. En zoo zie ik deze muziek ook als een zuiver teeken des tijds. een conflict, waar achter een groot vraagteeken staat. In de orkestrale inleialr.g van het Allegro mecanico de naam zegt al VCel! bespeurt men onmiddellijk c'tn drang van onvermurwbare rhyth- men. Er ligt in die inleiding een stij ging, die voortdurend mechansch van karakter blijkt. Melodische phrasen in kiassieken trant ontbreken; veel chro matische gangen en gedurfde accoord- vtrbindingen. .die modern aandoen maar toch geen blijk geven van ge wilde structuur. De componist moet bet zoo gevoeld hebben. Weldra valt de solist aan en zijn soms korte en stugge streken en cck de snellere pas sages van het gefigureerd spel, doen zakelijk en strak aan. Ondanks dit zakelijke van het Allegro gloeit uit het binnenste dezer muziek dramati sche kracht. Hierna volgt het tweede deel: Ro mance, en we komen aan de tegen stelling. De fluit voert een heel mooie melodie, welke in wezen en rhythme sterk Hongaarsch is. Met enkele harp- accoorden wordt deze fluitmelodie be geleid en heel in de hoogte, heel ver en heel zacht vibreeren de violen. En ein delijk vangt de cello de eigenlijke Ro mance aan, een lang en innig verhaal, dat zoo geheel in de gemoedssfeer van het leven thuis behoort. Ook hierbij weer uitsluitend een zachte begelei ding der violen cn de warmte van het l arpgetokkel. En ondertusschen sprint l cellist do melodische lijn uit en er it gcvce'ie spel te genieten. TensloUe krijgen we het Mclto Alle gro, een slot vol tegenstellingen. Soms komt er over het geheele orkest een verinniging, zoo fijn en etherisch, dat men herinnerd wordt aan het myste rieuze voorspel van Wagner's Lohen- giin. En plotseling komt met pauken- roffel en hekkenslag en schelle har monieën weer de nuchtere werkelijk heid. En zoo plaatst men aan het ein de van het werk weer het vraagteeken. Intusschen blijkt uit alles dat Frid een uitnemend instrumentalist is, die op geniale wijze zijn eigen raadselen in muziek weet t© vertolken. We zou den het werk nog ©en paar malen moe ten hooren, teneinde een definitief eindoordeel te bepalen. De zaal was weer matig bezet, maar de waardeering der aanwezigen was hartelijk en de componist moest op bet podium verschij'nen. Na d© pauze werd eerst het prach tige cello-concert van Sj.int-Saëns gegeven, fijne Fransch© muziek, on gedwongen voortmelodiëerend en mo- du'eerend. Muziek van gratie en klare afgewogenheid der verschillende in strumentale groepen. De solist gaf ©en virtuoze en tevens warme vertolking van zijn partij. En tenslotte gaf Eduard van Bei- num een uitnemende vertolking van de Ouverture Pliantasie „Romeo et Juliette" van Tschaikowsky; een v.it- voering die muzikaal op zeer hoog peil stond. En Tschaikowsky's boeiend en poëtisch werk met zijn dramatische accenten, dat een muzikale illustratie wil geven van de roerende liefde en het tragisch lot der beide gelieven Romeo en Julia is dat waard. Met dichterlijk aanvoelen van de partituur heeft Van Beinum het werk gedirigeerd en trouwens den heelen avond getoond, dat de leiding van het H.O. aan uitstekende handen is toe vertrouwd. In de pauze werd mededeeling ge daan, dat de H.O.V. op 28 Januari hier een jeugd-concert organiseert. H. C. DE JONG. f In den ouderdom van bijna 84 jaar overleed gisteren de beer H. C. de Jong, een in onze kringen vooral bij de ouderen zeer bekende persoonlijk heid, die hier ter stede velerlei arbeid verricht heeft voor de uitbreiding van Gcds Konnkrijk. De heer De Jong was van geboorte geen Leidenaar, doch van Waalwijk afkomstig. Op 19-jarigen leeftijd kwam hij naar de Sleutelstad, waarheen zijn vader, die hier een benoeming als postbod© ontving, verhuisde. Van 1873 tot 1918 was hij als timmerman werk zaam bij de fa. Gebr. Van Wijk. Aan het kerkelijk leven in de Ned. Kerv. Gem. nam de heer De Jong reeds spoedig na zijn komst te Leiden een werkzaam aandeel, en wel als wijk- broeder in de wijk van ds. De Wolf. Na de doleantie werd hij gekozen tot ov erling van de Geref. Kerk C aan de Oude Vest; hij was de laatst overge blevene van de broeders, die indertijd c?en eersten kerkeraad dezer kerk vtrmden. Tal van jaren fungeerde hij als voorlezer en le scriba, ook na dat de vereeniging tot stand gekomen was. Op het terrein van het maatschap pelijk leven trad de heer De Jong eveneens op den voorgrond Hij was ©en der oprichters van „Patrimonium", welke vereeniging hij als secretaris en later als bibliothecaris diende. Vanaf Mei 1903 tot voor enkele maanden was hij werkzaam als administrateur van het gebouw aan de Hoogl. Kerk Gracht. Zoo heeft de o-verledene op velerlei gebied gearbeid en is hij velen ten ze gen geweest. Thans is op hem van toepassing het woord der Schrift: „Za lig zijn de dooden, die in den Heere sterven, zij rusten van hun arbeid en hunne werken volgen met hen". v De begrafenis van het stoffelijk overschot zal plaats hebben op Vrij dagmorgen te 11.20 uur op de be graafplaats Rhijnhof. LEIDERSVERGADERING. Gisteravond werd in een der zalen van de Burcht, vanwege de afd. Zuid- Holland van den Bond van J.V. op G.G., een der leidersvergaderingen, die telken jare in verschillende plaatsen van onze provincie rlaats hebben, ge houden. De zaal was goed bezet. De vergadering stond onder leiding van den heer W. de Gelder, den af- cieelings-bibliothecaris, die de hijeen- komst opende op de gebruikelijke wij ze en in een kort openingswoord allen hartelijk welkom heette en zijn te vredenheid uitsprak over de goede opkomst. Daarna was het woord aan den af- deelingsvoorzitter, den heer Van Rijn, die zou refereeren over: „Onze posi tie ten opzichte van de geïnstitueerde kerk". Spr. begon met er op te wijzen, dat dit. onderwerp in den Bond niet nieuw meer is. Door verschillende vooraan staande personen .n onze kringen is er reeds over gesproken. Het is echter ADVERTENTIE-PRIJS Gewone Advertenliën per regel 22'/» cent Ingezonden MededeeLingen dobbel tarief Bij contract belangrijke redactie Kleine Advertentiën bij vooruitbetaling van ten hoogste 30 woorden, worden da gelijks geplaatst ad. 40 cents Belanorijkste nieuws io dit Nummer. Binnenland. Bezoek van Prins Hendrik aan Zandvoort. Prol. Treub is gisteren naar Indië vertrokken. Een zak met aangeteekende stokken uit Indië verdwenen. Buitenland. De ziekte van koning George heeft een ongustige wending genomen. Stresemann en Chamberlain hebben te Lugano een onderhoud gehad. Bolivia wijst bemiddeling in het geschil met Paraguay af. Te Washington is gisteren de pan- Amerikaansche arbitrage-conferentie geopend. cioor de verwikkelingen van d© laatste jaren in kerkelijke zaken weer een brandend vraagstuk geworden. Een van de kwesties is steeds ge weest het kerkelijk toezicht. Theore tisch is hierover uitspraak gedaan op den Bondsdag van 1908. Thans houdt ons echter een andere vraag bezig. De vraag rijst thans: Wat is de kerk? en Zijn wij kerkelijk? In verband hiermede verdedigde spr. de volgende stellingen: 1. Met „onze positie'' wordt bedoeld, zoowel d.e van den Bond cn de plaat selijke Vereenigingen, als die van de leden der Vereenigingen. 2. Met de geïnstitueerde Kerk komt onze Organisatie en komen onze Ver eenigingen in aanraking door den grondslag, welken zij hebben, n.l. Gods Woord, naar de opvatting der Drie Formulieren van Eenigheid. 3. Door het kiezen van dezen grond slag, als zijnde de belijdenis van de Gereformeerde Kerken in Nederland, worden onze Bond en de hij hem aan gesloten Vereenigingen wel confessio neel, maar niet kerkelijk. 4. Het interkerkelijke standpunt van onzen Bond en de aangesloten Ver eenigingen brengt niet mee, dat onze Vereenigingen bij haar arbeid indiffe rent moeten staan ten opzehte van het kerkelijke leven. 5. Kerkelijke vereenigingen of Ker ke lijke organisatie kunnen en mogen wij niet worden, daar clan toch, óf on ze Vereenigingen van de Kerk als in- stituut zouden moeten uitgaan, wat in strijd is zoowel met het karakter on zer Vereenigingen als met het wezen der Kerk; óf al de leden onzer Ver eenigingen lid zouden moeten zijn van een der Gereformeerde Kerken, wat in strijd is met de universaliteit der be lijdenis en met het typische van den leeftijd onzer leden. 6. Bij confessioneele geschillen moe ten onze Organisatie en de Vereeni gingen zich houden aan de uitspraak eter Kerk, zooals die in Synode bij eenkomt, omdat alleen de Kerk be voegd is haar eigen belijdenis te in terpreteeren en verplicht haar t© hand haven. 7. De Leeuwarder verklaring van onzen Bond was derhalve niet een be wandelen van een nieuwen weg, maar een voortgang op den ouden; hoewel men van meening kan verschillen of deze verklaring noodig was. 8. Daar de Bond als leden alleen kan toelaten Vereenigingen, wier grond slag van dezelfde beteekenis is als di© van den Bond, moeten alle Vereeni gingen materieel dien grondslag aan vaarden en zijn anders verplicht eer lijkheidshalve heen te gaan. Hetzelf de. geldt voor de leden der aangesloten Vereenigingen. Nadat vervolgens eenige oogenblik- ken pauze was gehouden, volgde op dit referaat een geanimeerde bespre king, waarbij nog verschillende din gen nader toegelicht werden. Aan 't eind van de vergadering dankte de voorzitter den heer Van Rijn voor zijn interessante lezing, waarna de bijeenkomst met dankge bed werd gesloten. RINGVERGADERING. Op a.s. Donderdagavond, 13 Dec., hoopt D.V. de ring „Rijnstreek" van den Bond van Ned. Herv. Jong. Ver. op Geref. Grondslag ©en vergadering te houden in 't gebouw „Patrimonium" (Hoogl. Kerkgraclit). 't ProgTamma omvat een inleiding over en de behan deling van een gedeelte van Lukas 1, 2 vrije onderwerpen en 't r'eciteeren van enkele gedichten. Ieder, die belang stelt ooi. in dit Jeugdwerk, wordt op deze vergadering verwacht. Laten vele jongeren en ouderen aanwezig zijn, om daar met .kaar de onderwerpen, die aan d© or de komen, te bespreken. D© vergadering begint om 8 uur.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 1