CHRISTELIJK D AC BLAD voor LEIDEN en OMSTREKEN Belanorjjksle nieuws io dit Hummer. 9d8 JAARGANG VRIJDAG 30 NOVEMBER 1928 NUMMER 240 7 ABONNEMENTSPRIJS la Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal. i 2.50 Per week i 0.19 Franco per post per kwartaal i 2.90 Bureau: Hooigracht 35 - Leiden Telefoonnummer 2778 Postbox 20 Postgiro 58936 Aangesloten op het Streeknet Lisse ADVERTENTIE-PRIJS Gewone Advertentiën per regel 22*/» cent Ingezonden Mededeeiingen dubbel tarief Bij contract belangrijke redactie Kleine Advertentiën bij vooruitbetaling van ten hoogste 30 woorden* worden da gelijks geplaatst ad. 40 cents Oil nummer bestaat uit TWEE Bladen. EERSTE BLAD. V Niet overtuigd, niets geleerd. Met eenige spanning hebben wij „De Banier" van deze week afgewacht, omdat wij benieuwd waren wat de re dactie zou zeggen van de verklaring van dr. Ruys. Zonder kopje wordt de verklaring van dr. Ruys opgenomen met deze in leiding: „Gaarne voldoen wij aan bet ver zoek van dr. Th. Ruijs Jr. om de vol gende verklaring te plaatsen. Dit doen wij te meer, wijl dr. Ruijs be vestigt wat wij aangaande Petrus Datbenus zeiden". Dan volgt onder de verklaring: Men ziet dus: a. Dr. Ruijs verschilt van meening met den heer De Wilde in waardee ring van den persoon van Datheen en in de beoordeeling van diens op treden. b. Dr. Ruijs handhaaft zijn disser tatie. Daarom ging het. Datheen is niet de schutspatroon der S.G.P. Wij houden er geen schutspatroon op na. Maar de heer Heemskerk had in de Tweede Kamer het boek van Datheen ter sprake gebracht. En dat hoek van den heer De Wilde moest een wapen zijn tegen de S.G.P. maar is dat niet. Later over deze geschie denis meer. Dr. Ruijs moge zelf, gelijk hij ver klaart, het standpunt innemen, dat de A.-R. Partij inneemt, en als pre dikant der Geref. Kerken de verkor te belijdenis aanvaarden, dit doet niet ter zake. De strijd gaat niet over het standpunt van dr. Ruijs. maar van onze Geref. Vaderen met name ook door Datheen verdedigd. De dissertatie van dr. Ruijs bevat een waardige beschrijving van Da theen. Helaas schiet de heer De Wilde daarin te kort. Dat is aange toond en deze verklaring van dr. Ruijs spreekt dat niet tegen, maar bevestigt dat veeleer. Ook voor deze verklaring zijn wij dr. Ruijs dank baar". Waar om het in de verklaring van dr. Ruijs ging heeft de Redactie van De Banier dus óf niet begrepen óf wordt opzettelijk verzwegen. De S.G.P. wil geen schutspatroon* maar noemt wel demonstratief een school met den naam van Datheen. Wanneer de heer De Wilde in een uit voerige studie aantoont dat Datheen, als politiek persoon optredende, on- C.alvinistische denkbeelden aanhing, dan loochent ds. Kersten dat en stelt Datheen juist voor als de grondlegger van onze Calvinistische volksvrijhe- den. Zoodra dr. Ruijs er de Staatk. Geref. op wijst dat zij, wanneer zij de stellingen van Datheen ook voor de 20e eeuw als normatief willen beschou wen, geen rekening, houden met de lessen der historie en aldus een on juiste beoordeeling van Datheen in de hand werken, dan gaat ds. Kersten zeggen: Zie je wel dr. Ruijs geeft ons gelijk. Maar ds. Kersten is niet alleen niet overtuigd, hij heeft ook nog niets ge leerd, of eigenlijk is het beter te spre ken niets afgeleerd. Want onder de bovengenoemde verklaring met onder schrift volgt een stukje met als kop je „Merkwaardig", waarin hij wijst op een artikel in A.-R. Staatkunde van de hand van prof. Don Maclean over John Knox. De strekking van dit ar tikel was aan te toonen de invloed van het Calvinisme op de Staatkunde van Schotland. De Redacteur van De Banier leidt dit in met de volgende opmerking: „Niettegenstaande de felle bestrij ding van A.-R. zijde o.ns aangedaan, worden uit het kamp van den A.-R. kring meermalen bevestigingen ge geven voor de echtheid van het standpunt onzer vaderen. Dat stand punt hebben wij ondernomen te verdedigen, omdat het naar Gods Woord in de Belijdenisschriften der kerk is uitgedrukt. Dr. Ruijs, hoewel hij nadrukkelijk verklaarde een ander standpunt in te nemen, kwam nogmaals in gege ven verklaring en in gehouden le zing beide bevestigen dat de heer De Wilde in het door den heer Heemskerk in de Tweede Kamer aangekondigde en in de A.-R. pers veel geprezen boek geen rechtvaar dig oordeel velde over den grooten Reformator Petrus Dathenus". Hoe is het mogelijk om op deze wij ze nog weer uit de verklaring van dr. Ruijs munt te slaan voor eigen on houdbaar standpunt? Inderdaad nog niets geleerd 1 Wij zijn niets nieuwsgierig meer naar het „late r" van ds. Kersten, want wij weten nu al wel wat volgen zal. STADSNIEUWS. „SURSUM CORDA". „Terwe". Het genre declamatorium schijnt te 'Leiden niet al te groote bekendheid te bezitten, een bewijs dat er aan de al zijdige muzikale ontwikkeling van het Leidsche muzieklievende publiek iets ontbreekt. Als men eenigszins op de hoogte was geweest van het genre, zou de Stadsgehoorzaal stampvol zijn geweest. Temeer omdat de componist van „Terwe", Hubert Cuypers. die hier als dirigent van „Sursum Corda" en componist van een groot aantal vocale en instrumentale werken toch wel ge kend en gewaardeerd wordt, zelf aan den vleugel zat. Wellicht is mede een der oorzaken, dat er zoo weinig goede declamatoria zijn. Door componisten van grooten naam, we noemen alleen maar Schu mann en Straus, is de compositie van het melodrama geen overtuigend meesterwerk geworden. .Altijd bleef men de gesproken tekst en de ge speelde muziek gevoelen als twee af zonderlijke dingen, die wel rhyth- misch klopten, doch overigens zonder innig verband naast elkaar voort schreden. Dit hybridisch karakter scheen voor velen moeilijk te over winnen. Toen Hubert Cuypers zich meer dan twintig jaar geleden voor dezen kunst vorm ging interesseeren voelde hij, dat er dieper verband mogelijk is dan alleen maar het rhythmische. Er is een verband van woord- en zinsmelo die; er is gevoelswaarde der woorden, een melodie der gedachten die door instrumentale interpretatie versterkt, verinnigd, verklaard wordt. Er is tus- schen het in golvende cadans voort- deinende vers en het wezen der mu ziek een innige harmonie mogelijk, omdat muziek en taal in wezen zoo nauw verwant zijn. Meer dan twintig jaar geleden heeft Cuypers zijn „Terwe" gecomponeerd, en het bleek, dat door deze composi tie, de moeilijkheden, waarop anderen ten slotte waren gestrand, prachtig waren overwonnen. „Terwe" is een meesterwerk geworden en niet ten on rechte merkte de Belgische „Matin" op, dat Cuypers hierin de meerdere was van Moussorgsky en Debussy. Meer dan twintig jaar oud! Als een werk in onzen tijd, twintig jaar na het ontstaan, nog de frischheid der lente vertoont, is het zonder twijfel van meeer dan gewone beteekenis. Daar van heeft men gisterenavond in de Gehoorzaal zich kunnen overtuigen. En op de meest ondubbelzinnige wijze is gebleken, dat men er inderdaad van overtuigd was. Over den inhoud van het werk, Vlaamsche landelijke romantiek, wei den we niet uit. Evenmin zullen we spreken van de verschillende muzika le motieven, die de hoofdgedachten van het werk zoo suggestief verklan ken en nog minder over de rijkdom van. phantasie. waarmee deze hoofd gedachten zijn uitgewerkt en verlucht. De heer Alphons Laudy gaf voor de pauze een zeer interessante inleiding over het wezen van Muziek en Poëzie ten beste, waardoor de toehoorders ge heel werden afgestemd op zijn voor dracht van „Terwe". In deze inleiding die getuigde van kennis, inzicht en een dichterlijke aanvoeling der din gen, gaf hij alreeds een voorproefje van zijn voordrachtskunst. En na de pauze toonde hij zich bij zijn voor dracht van „Terwe" in zijn volle kracht. Zijn stem is welluidend en dank zij zijn prachtige articulatie ver dragend. Hij verstaat het, met zijn stem, met zijn dictie, alle aandoenin gen van het menschelijk gemoed te vertolken, de toehoorders te brengen tot een schaterlach, tot stille wee moed, tot diepe ontroering en tot uit bundige geestdrift. We denken aan het slot van het tweede deel, dat ge bisseerd moest worden; aan de in drukwekkende stilte bij 't slot van 't derde deel; en aan het bruisende „Ter- we'Mied, dat tot een geweldige ovatie opzweepte. Componist en declamator hadden die hulde verdiend en de eer ste vond aan den vleugel een mooie krans. Het declamatorium „Terwe" moge te Leiden in zijn geheel worden ge bisseerd! Voor deze uitvoering had het „Ge mengd Koor Sursum Corda" eenige liederen ten gehoore gebracht: twee van Valerius, door Cuypers meerstem mig bewerkt; twee Hongaarsche lie deren en tenslotte „Irisk tune", een oud-Iersche volksmelodie, door Percy Grainger meerstemmig bewerkt. Er werd onder Cuypers' leiding met nobele voordracht, met muzikaliteit en met zeldzaam klankschoon gezon gen. Er was een pracht evenwicht tusschen de verschillende partijen: stralende sopranen, mooie donkere alten, een frisch tenorenkoor en die pe dreunende bassen. En wel heel bij zonder is dit uitgekomen in „het lied zonder woorden". Irish tune" dat zeld zaam mooi werd voorgedragen en waarvan we een herhaling mochten hooren. Het was een avond, die in zijn ger heel, artistiek aan de hoogste eischen beantwoordde. DE OUD-EGYPTISCHE BRONS FIGUREN. Gisteravond hield in het Rijksmu seum van Oudheden alhier prof. dr. Günther Roeder van Hildeshéim zijn tweede lezing over „Die alt-aegypti- schen Bronzefiguren, ihre Modellie- rung in Wachs und Gips". In deze voordracht die een vervolg was op die van j.l. Dinsdag, behandelde spr. de technische zijde van het onderwerp. Spr. begon met op te merken, dat de vraag: welke kunstenaar een of an der kunstwerk heeft vervaardigd, voor do Egyptische kunst bijna nooit kan beantwoord worden. Hoogstens kan men den tijd, waaruit zulk een stuk dateert en het gebied van waaruit het afkomstig is, vaststellen en alzoo ko men tot de bepaling der school, waar toe het behoort, doch tot den persoon van den kunstenaar door te dringen is vrijwel in alle gevallen onmogelijk.' Spr. zal dan ook slechts nagaan, in welke werkplaats-en de bronsfiguren gemaakt zijn en volgens welke me thoden dit geschiedde. Reeds op beeldhouwwerken van omstreeks 2500 v. Chr. ziet men, be halve velerlei andere ambachtslie den, ook menschen bezig met het slaan van een stuk steen op metaal teneinde dit te bewerken. Volgens kenners van metalen kunnen alleen goud of koper op een dergelijke ma nier bearbeid worden. Dit betreft echter slechts de be werking van den buitenkant der bronsfiguren; een andere kwestie is, op welke wijze zij gegoten werden. Een merkwaardigheid van de brons figuren is, dat ze hol zijn. Dit is niet om metaal te sparen, doch het is technisch niet mogt lijk volle figuren te gieten omdat deze bij afkoeling in de meeste gevallen springen. De kern van de bronsfiguren, die men goot, bestond uit klei of gips, heide stoffen die de hitte van vloei baar metaal kunnen verdragen. Deze klei heeft men ontdekt aan een als kunstwerk mislukt beeldje, dat in het Museum van New York wordt be waard, doch dat ondanks deze mis lukking, of liever juist daardoor, voor de oudheidkundige wetenschap van groote beteekenis is. Het model bestond uit was, daarin werd dus het vloeiend metaal gegoten. Nu is het voorts ook een eigenaar digheid van de bronsfiguren, dat zij uit verschillende deelen hebben be staan, waarvan de verbindingen of na den nog min of meer duidelijk te zien zijn, gelijk spr. bij een groote hoe veelheid dezer figuren aantoonde. Met het oog op het snelle smelten van het wasmodel konden slechts kleine stukken tegelijk gegoten worden, die dan later moesten tezamen gevoegd worden. Een volgende bewerking was de versiering van de oppervlakte der bronsfiguren, b.v. door ze in te leggen met goud. Spr. wees ten slotte op de eigenaar digheid der Egyptenarên. dat zij en dit geldt zoowel van den akker-1 houw als van de kunst hard,, doch langzaam werken, dit laatste ook in dien zin, dat zij de oude methoden blij ven volgen, die nog uit het Oude Rijk zijn overgeleverd. De Egyptische kunst is dan ook niet rijk aan ideeën, gelijk b.v. de Grieksche of de moder ne. De meeste werkplaatsen hielden zich aan de vormen, die reeds beston den en waaruit zij een keus deden, en maar zeer zelden gebeurde het, dat iemand nieuwe wegen zocht. Dit zijn de baanbrekende genieën geweest, die nieuwe stijlvormen in het leven riepen. Een dankbaar applaus beloonde den spreker voor zijn interessante voor dracht. Hedenmiddag 2 uur had in de Egyp tische afdeeling van het Rijksmuseum van Oudheden een rondgang plaats onder leiding van prof. Roeder, waar van door vele studenten en andere belangstellenden gebruik gemaakt werd. DE LEIDSCHE KUNSTKRING VOOR ALLEN. Wij vestigen er nog de aandacht op dat uit achterstaande advertentie blijkt, dat l et concert op Zaterdagmid dag ook toegankelijk is voor volwas senen. JUBILEUM G. DE JONG EZN. Morgen, 1 December, zal het 35 jaar geleden zijn, dat de heer G. de Jong Ezn. zich als onderwijzer verbond aan de Chr. School aan den Stillen Rijn, hoofd de heer J. B. Meynen, thans Noordeinde, hoofd de heer A. L. Gathier. Hoewel de heer De Jong geen offi- cieele herdenking van dit jubileum begeert, meenden we toch goed te doen hierop de aandacht te vestigen, om de vele vrienden van den jubilaris in de gelegenheid te stellen den nog- niet-vergrijsden onderwijsman van hun belangstelling te doen blijken. WETENSCHA PPELIJKE VOORDRACHTEN OVER HET KATHOLICISME. Gisteravond hield prof. J. P. Ver haar in het Klein-Auditorium der Universiteit zijn vierde voordracht over den Verlosser en het Verlossings werk. In het eerste deel gaf spr. een kort overzicht van het leven en sterven van Christus en een scherp-omlijnde beschrijving van Zijn subliem karak ter. In het tweede deel volgde een uit voerige uiteenzetting van Christus' verlossingsdaad, welke primair gele gen was in zijn aangrijpend kruisoffer. Spr. liet zien, hoe deze daad inder daad een offerhandeling was en hoe Christus daardoor is geworden de Hoogepriester van het Nieuw Ver hond. In het derde deel werd de verlos singsheerlijkheid behandeld. Voor eerst bracht Christus verzoening met God voor het geheele menschenge- slacht. Ten tweede herstelde Hij de supernatureele paradijsheerlijkheid van nu af kon de mensch weer kind van God en erfgenaam des hemels worden. Ten derde was Christus' ver lossingswerk universeel en zou dus gelden voor alle tijden en alle men schen. Spr. wees hierbij op het geeste lijke solidarisme der goddelijke heils orde. Ten vierde verdiende Christus vt or ons tal van genaden van bijstand en gaf Hij ons waardevolle middelen (Sacramenten, de Kerk) om aan. die genaden van het kruisoffer deelachtig te worden. Ten vijfde werd door Christus' verlossingsdaad het pro bleem van het lijden tot oplossing ge bracht. Want sindsdien is het lijden voor ieder persoonlijk een waard-evol geestelijk goed geworden, bovendien komt ieder lijden ten goede aan de ge meenschap der heiligen en is dus nim mer nutteloos, tenslotte worden wij door het lijden ware leerlingen van Christus, met wien wij alzoo mede kunnen lijden en mede kunnen offe ren. Spr. wees er op. welke invloed een dergelijke opvatting van het lijden kan hebben op de ganeche samenle ving. Hiermede is de eerste reeks lezin gen over Zondeval en Verlossing afge handeld. Op 24 Januari begint een tweede reeks voordrachten over .de kstholieke huwelijksleer. HET DAGBLAD VAN DE S.G.P. Gelijk indertijd reeds gemeld, zal ,.De Banier", het orgaan der Staatk. Geref. Partij, thans weekblad, binnen kort, waarschijnlijk reeds met ingang van 1 Maart a.s. als dagblad verschij nen. De Koninklijke goedkeuring op de statuten der N.V. is reeds verkregen, en naar „De Banier" than9 meedeelt, is tot directeur benoemd onze oud stadgenoot de heer C. N. v a n Dis, scheikundig ingenieur, thans wonen de te Zeist. ELECTRICITEITSCURSUS. De cursus in electriciteitsweten- schap, die vanwege de Leidsche Licht fabrieken aan het onderwijzend per soneel der Lagere scholen in stad en omgeving gegeven wordt, heeft thans de eerste groep klaar gemaakt. Naar wij vernemen zijn deze leer krachten door het Gemeentebestuur uitgenoódigd oin morgenochtend in Trianön eep, paar films op dit gebied te zien. Daarna worden allen aan een gemeenschappelijke koffietafel ver- eenigd, terwijl in den namiddag de geheele groep in verschillende clubjes in de lichtfabrieken zal worden rondgeleid. DE VERHUURDERSBOND VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. In zijn Londsgebouw aa:: de Hoog- landsche Kerkgracht, heeft de Ver- huurdersbond voor Leiden en Om streken, gisteravond een geanimeer de ledenvergadering gehouden. Nadat de voorzitter, de heer H. D. van Weizen, de vergadering had ge opend, en de notulen van de vorige vergadering waren gelezen en goedge keurd, kwam aan de orde de verkie zing van een Commissielid voor het Bestuur, ter voorziening in een va cature. Het bestuur had een drietal, bestaande uit de heeren M. Splinter Sz„ M. de Tombe en J. J. Wolff, can- didaat gesteld, waarvan de heer M. Splinter Sz. met meerderheid van stemmen werd gekozen. Als kasnazieners voor 1929 werden de heeren P. van Bergen Henegouwe, B. L. Grijpstra en H. Lombert be noemd, welke heeren ter vergadering Binnenland. Begrafenis van het stoffelijk oVerschot van Ds. G. H. Beekenkamp te Lfeiden. Wijziging verkrijgbaarstelling traject- kaarten der Ned. Spoorwegen. Buitenland. Gruwelijke moord Ie Rotterdam. Een ingrijpen der Duitsche Rijksregee- ring in het metaalconflict verwacht De Belgische Kamer heeft het amnestie- ontwerp in eerste lezing aangenomen. De berichten omtrent den toestand van koning George lalden minder zorgwek kend. Hoog water in Frankrijk. Stormschade in Griekenland. aanwezig, deze benoeming aan vaardden. Een voorstel van het Bestuur, be- oogende om door een reglementswijzi ging het uitschrijven van ledenverga deringen te vereenvoudigen, werd zonder hoofdelijke stemming aange nomen. Bij de bespreking over de propa ganda voor den Bond. deelde de Voor zitter mede, dat de werkzaamheden in den Bond, thans van kalmen aard zijn, in tegenstelling met de achter liggende tijd van huurwetten en onbe woonbaar verklaring van woningen. Het ledental van den Bond stemt tot tevredenheid, hoewel het Bestuur in deze niet voldaan is, omdat nog ver schillende, huiseigenaren niet tot den Bond zijn toegetreden, hoewel hun belangen zulks eischen. Immers de Verhuurdersbond is de organisatie die de belangen van verhuurders van wo ningen beschermt en behartigt, en regelend optreedt in huuraangelegen- heden en bemidd-elend bij huurge- schillen, terwijl het bestuur met alle ten dienste staande middelen, de le den beschermt tegen huurders die woningen onbehoorlijk bewonen of de ze met huurschuld of aangebrachte schade verlaten. De voorzitter wekte de leden op, om het Bestuur te steunen, in het werven van meerdere leden, opdat de Bond meer en meer aan zijn doel zal gaan beantwoorden. Bij de rondvraag werden klachten vernomen over het niet ontvangen van het weekblad „Ons Eigendom", welk blad wekelijks aan de leden moet worden gezonden. Het bestuur zal deze klachten overbrengen aan het bureau van den Ned. Bond van huis- en grondeigenaren en bouwonderne mers. Een der leden vestigde de aandacht op het ongevraagd aanbrengen van radio-antenne's op huurwoningen. Van bestuurszijde werd aanbevolen in de ze welwillend te zijn, wanneer een aanvrage tot het aanbrengen van deze toestellen behoorlijk wordt gedaan en den eigenaar gelegenheid wordt gege ven toezicht op de bevestiging te hou den. Bij ongevraagde bevestiging werd geadviseerd om op verwijdering aan te dringen, of zelf hiervoor maatrege len te nemen. Vervolgens werd de aandacht geves tigd op bouwvereenigingen, welke wo ningen blijven verhuren aan huur ders, die elders huurschuld hebben. In deze zal het bestuur diligent blijven. Nadat nog eenige zaken van huis houdelijke aard besproken waren en de Voorzitter had medegedeeld, dat iedere Vrijdagavond in het Bondsge- bouw van 89 uur wordt zitting ge houden oni inlichtingen te geven over het lidmaatschap en om aan de leden adviezen te verstrekken in alle huur en woningaangelegenheden, alsmede over ontvangen aanschrijvingen van het Gemeentelijk Bóuw- en Woning toezicht, werd de vergadering door den voorzitter gesloten. JUBILEUM. Maandag 3 Dec. a.s. hoopt de heer J J. Planje den dag te herdenken, dat hij 25 jaar geleden bij uö heeren W. Bink en Zonen als warmoezier in dienst trad. BINNENLAND. PROVINCIALE STATEN VAN ZUID-HOLLAND. In de gisteren voortgezette vergade ring heeft Mevr. COHEN TERVAERT- ISRAëLS (Lib.) een pleidooi gehouden voor de toelaatbaarheid van vrouwen tot de klerk-examens en voor de be noembaarheid tot ambtenares. De heer BRAUTIGAM (S. Ddringt aan op het graven van een vaartver-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 1