CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN en OMSTREKEN 9d* JAARGANG DINSDAG 27 NOVEMBER 1928 NUMMER 240 4 ABONNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal. 1 2.50 Per weekI 0.19 Franco per post per kwartaal 1 2.90 Bureau: Hooigracht 35 - Leiden Telefoonnummer 2778 Postbox 20 Postgiro 58936 Aangesloten op het Streeknet Lisse ADVERTENTIE-PRIJS Gewone Advertentiên per regel 221/* cent Ingezonden Mededeellngen dubbel tarief Bij contract belangrijke reductie Kleine Advertentiên bij vooruitbetaling van ten hoogste 30 woorden, worden da gelijks geplaatst ad. 40 cents Dit nummer bestaat uit IWEE Bladen. EERSTE BLAD. V De oorzaak dieper. D© hoofdredacteur van Het Vader land gaf dezer dagen, naar aanleiding van het verschijnen van het tweede deel van Troelstra's gedenkschriften, een bëschouwing over de plaats die Troelstra in de S.D.A.P. innam tegen over de 'plaats die dr. Kuyper onder ons heeft ingenomen. Hij constateert dat er tusschen deze twee veel overeenkomst is bij alle ver schil. Het lijkt wel ietwat gewaagd dit te zeggen zegt hij waar deze mannen altijd zóó fel tegenover elkaar hebben gestaan, dat Troelstra zelfs nu nog niet gekomen is tot billijker be- ocrdeeling van den genialen leider van de anti-revolutionaire partij, dan dat hij was een man van geweldige bekwaamheden, maar zonder hart. Wat niet juist is: de man. die, om een enkel voorbeeld te noemèn, jaren lang het vrouwtje te Beesd, dat zoo groote'n invloed op zijn geloof heeft geoefend, met zijn giften verblijdde, kan geen man zonder hart zijn ge weest, daargelaten dan dat zijn groote invloed op zijn volgelingen nooit had kunnen gevestigd zijn, zonder dat er van hem die weldadige en verwar mende strooming uitging, die door den hartelooze zeker nooit kan wor den gegeven. Maar, zonder ons in het paradoxale te willen Vermeiden, zou den wij hier de vraag willen plaat sen: Zou het niet kunnen zijn, dat juist door de geisliche Verwantschaft, Kuy per en Troelstra elkaar niét objectief hebben kunnen zien? Zulke gevallen zijn toch niet zeldzaam. Vervolgens schildert hij de positie die ieder in eigen partij innam en de moelijkbederi die ieder ondervond met de medepartijgenooten. Hij vestigt er de aandacht op, dat Troelstra niet door de partijgenooten beschermd werd na de dagen der spoorwegstaking en na de vergissing in 1918, terwijl dr. Kuyper mocht on dervinden, dat meermalen de partij zich als één man achter hem schaarde. Voor dit raadsel heeft hij deze op lossing: „Wij hebben zoo zegt hij ons de vraag gesteld, waaraan dat ver schil in waardeering moet worden toe geschreven. Niet aan den persoon, Kuyper en Troelstra waren beiden charmeurs, vaak ook voor den poli- tieken tegenstander. Maar het ant woord op die vraag zal wel dit moe ten wezen, dat wie den klassenstrijd predikt, een mentaliteit in de harten van zijn volgelingen kweekt, waarvan hijzelf ook de dupe wordt. Wij b.v. hebben niet den minsten haat in het hart tegen mannen als Albarda, Vlie gen en Schaper, en achten dezen, bij alle verschil van opinie, hoog, maar wij betwijfelen zeer of de „Openbrie- vers" in de S.D.A.P. ons dat zouden kunnen nazeggen, als zij eerlijk wil len blijven". Inderdaad is dit de sleutel tot het geheim, maar toch moet nog dieper worden afgedaald. Het is niet de sym pathie of antipathie die de leider wekt, maar het beginsel waaruit hij put. De klassenstrijd stelt de personen tegen over elkaar, maar nog sterker de be ginselen. Door die beginselen komt do diepe tegenstelling, door de zonde in de menschengemeenschap geslagen, op het scherpst naar voren, terwijl het doel niet is vereeniging, overbrug ging van de klove, m'aar vernietiging van den tegenstander. Daarentegen gaat het Antirevolutio naire beginsel wel uit van het diepe verschil maar wijst tevens op het hoo- gere doel. Dat doel is niet scheiding maar vereeniging. Over alle verschil heen zien wij het door God gestelde scheppingsdoel. Daarom kunnen wij ook bij de groot ste fouten van onze leiders, toch het beginsel waarvan zij dragers zijn in hun persoon eeren, omdat wij weten, dat het een groote schat is ook al wordt hij gedragen in brooze onsier lijke aarden vaten. STADSNIEUWS. Ds. G. H. BEEKENKAMP. t Met ontroering zal door velen, zoo wel in onze stad als daarbuiten, het bericht vernomen zijn, dat ds. G. H. Beekenkamp, predikant der Ned. Herv. Gem. alhier, gisterenavond half 10 in den ouderdom van 53 jaar is overleden. Reeds lang wisten de meer intieme vr.enden van ds. Beekenkamp, dat hij niet meer de oude was en dat zijn her vul slechts schijnbaar was, en wie hem ontmoetten zagen onmiddellijk hoezeer hij verouderd was. Toch kwam het einde nog vr' onverwacht. Gijsbertus Hermanus Beekenkamp werd 23 Februari 1875 te Nieuwerkerk aan den IJsel geboren. Op jeugdigen leeftijd vertrok hij met zijn ouders naar Gouda, waar hij de school en het gymnasium bezocht. In zijn allerprilste jeugd lag, schier onbewust, reeds in her", de begeerte om dominee te worden, en in den jon gelingsleeftijd ontwaakte zij met krachtiger bewustheid. Aan de Rijks universiteit te Utrecht studeerde hij in de theologie, waarna hij in 1901 candidaat tot den Heiligen Dienst werd in Dreritbe. Ds. Beekenkamp werd 23 Febr. 1902 bevestigd en deed op denzelfden dag intrede bij de Ned. Herv. Gem. te Bent huizen. Vervolgens diende hij de ge- rrieenten te Huizen (vanaf 1904), Delft (vanaf 1908), Oldehro-ek (vanaf 1915) en Leiden (vanaf 1920). Hier ter stede was hij de opvolger van ds. W. Ros- cam Abbing. Zondag 4 Juli 1920 werd ds. Bee- lcenkamp tot zijn dienstwerk ingeleid door ds. C. Hartwigsen, die hem in de Pieterskerk bevestigde met een predi- catie over Jesaja 30 20b en 21. Aan den avond van dezen dag deed hij in het zelfde kerkgebouw intrede met een predikatie over Efeze 6 19: „En voor mij, opdat mij het woord gegeven worde in de opening mijns monds met vrijmoedigheid om de verborgen heid des Evangelies bekend te maken" Had ds. Beekenkamp in zijn af scheidspreek te Delft een typeering gegeven van zijn eigen prediking in de vijf woorden: „ruim, frisch, zuiver, eenvoudig, scherp", dan betrof dit nog slechts de formeel© zijde. Zij moet worden aangevuld door de typeering van den inhoud zijner prediking ge lijk hij die gaf in zijn intreerede te Lei den. De Gereformeerde belijdenis, zoo verklaarde hij, is mij door genade dier baar, en de Geref. beginselen hoop ik te verdedigen op alle terrein van het leven, in kerk en school, op het gebied van staat en maatschappij. In de prediking van ds. Beekenkamp stond steeds de Christus in het mid delpunt, en toen hij zijn zilveren ambtsjubileum vierde, kon hij naar waarheid getuigen, terugziende op de vervulling zijner taak als Evangelie dienaar in de verloopen kwarteeuw: niet mijzelven, maar Christus heb ik gepredikt hier te Leiden, heb ik overal gepredikt. En niet slechts op den kansel, doch ook in de huizen, in het organisatie- leven en voor de radio heeft hij het Evangelie van Gods genade in Chris tus met groote liefde en ijver uitgedra gen. Hoezeer zijn arbeid gewaardeerd werd bleek bij de herdenking van zijn zilveren ambts- en huwelijksfeest, welke beide samenvielen met zijn 52sten verjaardag op 23 Febr. 1927. Behalve zijn arbeid in de Ned. Herv. Gem. alhier was ds. Beeken- lcamp op velerlei ander terrein van Gods Koninkrijk werkzaam. In dit verband noemen wij met name het werkzaam aandeel dat de overledene heeft gehad in den arbeid van den Geref. Bond en den Geref. Zendings- bcnd. Jarenlang was hij voorganger van de Evangelisatie te Oudshoorn, terwijl hij ook als voorzitter van de regenten van het Kinderhuis „Voor dorp", uitgaande van de Ned. Herv. Gem. alhier, zich heeft doen kennen als een man, die krachtig leiding kan geyen bij dit moeilijke werk. Van het sociaal en politiek terrein hield hij zich niet afzijdig. Hij steun de den arbeid van Patrimonium en was een warm voorstander der anti revolutionaire beginselen. wiens woord vooral in verkiezingsdagen be zieling wist te brengen in onze gele deren. Aan het einde van verleden jaar werd ds. Beekenkamp door een ernsti ge ziekte aangetast, waarvan hij slechts schijnbaar herstelde. Zondag avond 5 Aug. trad hij voor een over volle Marekerk weer voor het eerst op in den dienst des Woords en, vergis sen wij ons niet. dan heeft hij nadien nog eenmaal, 14 dagen later in een morgengodsdienstoefening in de Oos- terkerk, gepreekt. Doch daarna is weer een nieuwe inzinking gekomen. En thans is hij niet meer. De mond, die op zoo welsrrekende wijze het Evangelie wist te verkondigen, is voor goed gesloten. De banier met het vaandel „Pro Rege", Voor Koning Jezus, is aan zijn handen ontvallen. Doch gelukkig behoeven zijn be droefde weduwe en kinderen, en de velen die hem om zijns werks wil lief hadden, niet te treuren als degenen, die geen hope hebben. Zij weten, dat hij ingegaan is in de vreugde zijns Heeren, dat voor hem het geloof is verwisseld in aanschouwen, en dat hij nu den Koning ziet in Zijn volle schoonheid en glorie. Zij deze weten schap den treurenden tot troost. De begrafenis van het stoffelijk overschot van ds. Beekenkamp zal plaats hebben a.s. Vrijdagmiddag 12 uur op de begraafplaats „Rhijnhof der Ned. Herv. Gemeente. HAARLEMSCHE ORKESTVTREENIGING. Het concert van de H.O.V. was gis terenavond, naar wij meenden op te merken, iets beter bezocht dan den vorigen keer. Ietsl maar ook niet veel. Wat mag toch wel de oorzaak van de geringe belangstelling zijn? Een paar jaar geleden waren deze concerten in trek en thans? Wat is er veranderd? De entreeprijs is de zelfde. Het orkest heeft mutaties on dergaan, maar wij kunnen geen moge lijkheid ontdekken, dat de bezetting er op verslechterd is. De gespeelde werken behooren, behoudens enkele noviteiten, tot het oud© repertoire. En dit repertoir is goed; het omvat vrij wel geheel werken van den eersten rang. De groote verandering een verandering, waarmee een orkest kan staan of vallen is. dat Nico Gerharz als dirigent vervangen is door Eduard van Beinum. Vergelijkingen maken zou onkiesch kunnen schijnen; daar om doen we het niet. Maar dit moet toch worden ge constateerd: Eduard van Beinum is een uiterlijk en innerlijk beschaafd man, een muzikaal leider, onder wien hot orkest zeker niet is achter uitgegaan. Dat heeft hij gedurende zijn dirigentschap ten volle bewezen en wie, om maar iets te noemen, gis terenavond door de H.O.V. de Vijfde Symphonie van Tsehaikowsky heeft hooren spelen op zoo nobele wijze, met het strenge volhouden der groote lijn en de kleurige en vooral warme uit drukking der hoofdgedachten, moet het als een onrecht tegenover den heer Van Beinum hebben gevoeld, dat de belangstelling niet greater was. Wij achten ons verplicht tegenover leider en publiek voorgaande opmer kingen even te moeten maken. Begonnen werd gisterenavond met de „Academische Festouverture" van Joh. Brahms. Toen Brahms in 1879 door de Uni versiteit te Breslau honoris causa tot Doctor in de Philosophie werd be noemd, bedankte hij met een naam kaartje. Een paar jaren later hadden do feestelijkheden plaats en voor die gelegenheid had Brahms zijn „lachen de ouverture", zooals hij ze ook beti telt, geschreven. Het mooie werk. dat na een korte inleiding weldra als hcofdthema een echt Duitsch volks lied aanstemt en waarin meerdere thema's uit studentenliederen ver werkt zijn, verwekt natuurlijk hij eer ste uitvoering o" 4 Juni 1881 bruisen de geestdrift onder alles wat bij de universiteit betrokken was en heeft zich ofschoon gelegenheidsstuk schitterend gehandhaafd. Het geeft één zijde van Brahms, de zonnige vroolijke zijde. De zijde van den philosoof, van den scolasticus in tonen'j werd ons daarop geopenbaard door het machtige vioolconcert. Brahms schreef dit concert voor zijn vriend; den beroemden violist Joseph Jcachim, met wien hij vooraf lang had gecorrespondeerd over de viool- tcchniek. Zijn Noord-Duitsche zucht naar „Grundlichkeit" heeft hem daar- ra een werk doen schrijven, waarin den solist dan ook geen enkele viool- technische moeilijkheid blijft ge spaard. Het Allegro vangt aan met een breede instrumentale inleiding voor vo-1 orkest. Heel mooi is, hoe verschillende groepen zich terugtrekken, tot het strijkorkest overblijft en daaruit ont wikkelt zich de solopartij. En al heel spoedig zit de solist midden in de moeilijkheden, terwijl het strijkorkest zich bepaalt tot het matenlang vast houden van grondaccporden. Eindelijk komen de cadenzen, chro matische gangen, dubbelgrepen, dub- beloctavenspel, trillers, flageolets, enz. alles in een voortdurende afwisseling, terwijl het orkest zwijgt. Men kan eerbied hebben voor de techniek, waar mee de solist Jos. de Clerck de moei lijkheden overwon, mooier, muzikaler wordt het, wanneer hij uit deze „Tech- nik-schwindel", waarvoor natuurlijk de componist aansprakelijk is, over gaat in die prachtige, elegische melo die in de hoogste positiegrepen, waar- het orkest weer zacht begeleidt. Heer lijk is de structuur van het Adagio, inzettend met die mooie melodie van de hobo, waartegen de fluit weldra een tegenmelodie plaatst, terwijl ein delijk de solist het thema overneemt en uitwerkt. In de bruisende Finale herkent men in Brahms den compo nist die mooie rhythmische effecten weet te bereiken. Over Tschaikowsky's Vijfde Sym phonie spraken we reeds met een en kel woord. Ditmaal weiden we over het kleurige werk niet uit. Het is ro mantisch getint en wil niet anders zijn dan muzek, gemoedsuitstorting. Een bijzonder woord van waardee ring mag wel gewijd zijn aan de cello, wiens melogs in het tweede deel als een purperen vlam uit het orkest stijft; en ook aan het koper, dat bij de fanfaronades in het overigens wat pompeuze slot bijzonder nobel van klank was. Overigens was de beele uitvoering van deze Symphonie een warm en gaaf stuk werk. Veel applaus. UITVOERING „TERWE". Er blijkt misverstand te bestaan omtrent bet woord „Terwe". Het is eenvoudig bet Vlaamsche woord voor Tarwe. Op 14 Nov. 1.1. werd het nog door Cuypers en Laudy uitgevoerd te Ant werpen. Het Hdbl. van Antwerpen en het dagblad „De Schelde" waren vol lof. De Schelde schrijft: „Cuypers ver wierf geestdriftigen bijval met de mu zikale begeleiding van het zangerige gedicht. De declamator heeft voor treffelijk den tekst voorgedragen. Het slot moest worde^ gebisseerd". Dat er bij de Vlaamsche bladen geen vooringenomenheid heerschte, blijkt wel uit de enthousiaste versla gen van de Franschgezinde bladen als de „Neptune" en de (Belgische) „Ma- tin". De „Neptune" schreef: „De voor drager detailleerde het werk verruk kelijk met levendig en juist gevoel in alle episoden, terwijl de heer Cuypers Ge waardevolle beteelcenis deed uitko men van de verscheidenheid en scha keeringen zijner partituur, die een volmaakt geslaagde commentaar is van het gedicht in al zijn actie". En nu de „Matin": „Terwe" is een meesterstuk van gemoedsmuziek vol lichte schildering, een teedere en treffende frischheid, die het rhythmi sche woord onderlijnt op een wijze, welke zelfs door een Moussorgsky en een Debussy nooit overtroffen werd. En de voordrachtkunstenaar gaf vorm aan het lang en opmerkelijk gedicht, met een welzeggingskunst van een verfijnd muzikaal gevoel en alle ge- wenschte afwisseling met een heldere en sympathieke stem. Beider contact met het publiek eindigde in een triom fale en welverdiende uitbarsting van geestdrift'. Moge Leiden „Terwe" op prijs stel len. CHR. LETTERKUNDIGE KRING. Vrijdag 23 Nov. 1.1., hield de Chris telijk Letterkundige Kring alhier ver gadering ten huize van één der leden. Na het gewone begin, gaf de voor zitter, de heer Mulder, het woord aan mej. Caspari, die „De Witte" van Er- nest Claes zou inleiden. Allereerst gaf de inleidster een min of meer komisch relaas van den schrij ver zelf, ter verklaring van het feit, dat hij steeds bij den tweeden van zijn 3 voornamen genoemd wordt. Vervolgens wees zij er op. dat de voornaamste eigenschap van het boek üe humor is, waarop zij tot nadere omschrijving overging van wat ouder humor verstaan moet worden. Al maakt men in 't gewone leven weinig verschil, toch móet humor zoowel van' 't komische als van 't geestige onder scheiden worden. Bij humor is het ge voel betrokken: de lach is vol mildheid is innerlijk en vol beteekenis, wordt getemperd door medelijden. Humor is een lach' met tranen.Ze werkt verkwikkend, omdat ze ons iets waardevols van bet leven toont. Sym pathie moet er aan ten grondslag lig gen, liefde die begrijpt en kan verdra gen en die vaak geboren is in de school van het lijden. Zoo is 't althans bij Claes. die in het vroolijke jongens leven van „De Witte" zijn eigen moei lijke jeugd heeft geteekend. Bij zin voor humor mag veronder steld worden een innerlijke grootheid, kracht van logische toepassing en een stemming tegenover de wereld en ons zelf, die opkomt uit rijke, eerlijke, verzoenende, innerlijke ervaring. Na verder op het persoonlijke in de humor bij onderscheiden auteurs te hebben gewezen, alsook op het feit, dat zekere naïviteit, een veel voorko mend verschijnsel in de Vlaamsche literatuur, hier een rol speelt, ging de inleidster over op het eigenlijke ver haal. „De Witte", de Sichemsche rakker, zoo genoemd om zijn witte haren, is üe verschoppeling van iedereen. Hij zoekt en vindt daarvoor echter ruim schoots vergoeding in allerlei streken, die even spontaan door hem worden ten uitvoer gelegd, als de gedachte er aan bij hem wordt geboren. Nu is de een, dan weer een ander de dupe. De pret, die hem dat bezorgt, doet de 4 levensjaren, die Ernest Claes be schrijft, in plaats van in bedruktheid en verslagenheid, in bruisende jon- gcnsvroolijkheid voorbijgaan. Eenvoud en pleizier in 't leven- zooals-het-eenmaal-is kenmerken dit boekje. Dit alles wist de inleidster in een knappe verhandeling, met voorbeeld en citaat geïllustreerd, naar voren te brengen. Bij de gedachtenwisseling, die volg de. bleek wel, dat niet ieder deze waardeering kon onderschrijven en Belangrijkste nieuws in dit Nummer. Binnenland. Ds. G. H. Beekenkamp te Leiden is gisteravond overleden. Verschillende berichten over den storm. Buitenland. De a.s. zitting van den VolkenbOnds- raad zal mogelijk in een Zuidelijker plaats dan Genève plaats hebben. Spanning tusschen Griekenland en Turkije. Hoover is in Honduras aangekomen. De onderhandelingen tot bijlegging van het conflict in de Duitsche me taalindustrie zijn heden hervat. De verwoestingen van den storm kwam men tenslotte onwillekeurig tot de oude kwestie, hoe een boek be oordeeld moet worden. Waren er, die méenden, dat de aesthetische eischen voorop dienden te gaan, zonder noch tans de ethische te verwaarloozen en men in een in. zekeren zin ob jectieve critiek den kunstenaar alle recht moet doen wedervaren, anderen wenschten de ethische normen op den voorgrond te plaatsen, en hun eigen persoonlijke smaak in meer subjectief- getinte critiek te doen gelden. Deze zeer geanimeerde bespreking mocht de inleidster als een welver diende belooning op haar werk be schouwen. De heer Melse sloot' de gezellige bij eenkomst met dankgebed. UITVOERING CHR. RECITEERCLUB U. V. K. Gisteravond gaf de Chr. Reciteer- club U. V. K. in bet gebouw L'Union haar 15e uitvoering. De belangstelling van de zijde van het publiek was zeer groot. De voorzitter opende de avond met gebed, waarna hij in een kort wel komstwoord allen hartelijk welkom heette, speciaal den heer J. A. v. d. Reyden, eere-voorzitter van de club en eenige afgevaardigden van het Bonds- bestuur! Spr. deelde verder mede, dat in Januari het 10-jarig bestaan van de Reciteerclub zal herdacht worden. Ter gelegenheid daarvan zal o.a. in „Nathanaël" aan de Hooglandsche Kerkgracht een huisvlijttentoonsteling worden gehouden. Hierna werd een aanvang gemaakt met de afwerking van het programma die vlot van stapel liep. Een tweetal stukken, een ernstig en een komisch, werden opgevoerd op verdienstelijke wijze. Den dames-medespeelsters wer den bloemen aangeboden. Het publiek toonde zich zeer tevreden. Aan het eind van den avond dankte de eere-voorzitter de spelers voor hun prestaties. Met het zingen van den Avondzang werd de avond gesloten. DE LEIDSCHE WINKELSTAND. Donderdag a.s. zal de bekende fa. Epskamp voorheen Steenstraat een Poffertjes- en Wafelbakkerij met Lunchroom openen in perceel Hooge- woerd 28. Voor bijzonderheden vervijzen wij naar de advertentie in dit nummer. Op het politiebureau zijn inlich tingen te bekomen omtrent een rijwiel dat onbeheerd is aangetroffen op de Mare. BINNENLAND. HOFBERICHTEN. De Koningin heeft benoemd tot haar kamerheer in buitengewone dienst, Mr. J. F. baron van Haersolte, te Zwolle. VERLICHTE RICHTINGAANWIJZERS. Te Dokkum is onlangs proces-ver haal opgemaakt tegen iemand te Veen- wouden, wegens 't niet geven van een duidelijk teeken, toen hij als bestuur der van een automobiel van richting vvenschte te veranderen. De verbali seerde had wel een richtingaanwijzer uitgestoken, doch deze, niet verlicht zijnde, was door den uit de tegenover gestelde richting komenden automobi list, niet te zien geweest. Wegens over treding van art. 4 van het Motor- en rijwielreglement had de kantonrech ter te Dokkum den verdachte veroor deeld. De laatste werd echter in hoo- ger beroep door de rechtbank te Leeuwarden vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs. De officier van Justitie te Leeuwarden achtte deze vrijspraak onzuiver en teekende cas satie aan bij den Hoogen Raad.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 1