CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN en OMSTREKEN
9d* JAARGANG
DINSDAG 27 NOVEMBER 1928
NUMMER 240 4
ABONNEMENTSPRIJS
In Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaal. 1 2.50
Per weekI 0.19
Franco per post per kwartaal 1 2.90
Bureau: Hooigracht 35 - Leiden Telefoonnummer 2778
Postbox 20 Postgiro 58936 Aangesloten op het Streeknet Lisse
ADVERTENTIE-PRIJS
Gewone Advertentiên per regel 221/* cent
Ingezonden Mededeellngen dubbel tarief
Bij contract belangrijke reductie
Kleine Advertentiên bij vooruitbetaling
van ten hoogste 30 woorden, worden da
gelijks geplaatst ad. 40 cents
Dit nummer bestaat uit IWEE Bladen.
EERSTE BLAD.
V De oorzaak dieper.
D© hoofdredacteur van Het Vader
land gaf dezer dagen, naar aanleiding
van het verschijnen van het tweede
deel van Troelstra's gedenkschriften,
een bëschouwing over de plaats die
Troelstra in de S.D.A.P. innam tegen
over de 'plaats die dr. Kuyper onder
ons heeft ingenomen.
Hij constateert dat er tusschen deze
twee veel overeenkomst is bij alle ver
schil. Het lijkt wel ietwat gewaagd dit
te zeggen zegt hij waar deze
mannen altijd zóó fel tegenover elkaar
hebben gestaan, dat Troelstra zelfs nu
nog niet gekomen is tot billijker be-
ocrdeeling van den genialen leider
van de anti-revolutionaire partij, dan
dat hij was een man van geweldige
bekwaamheden, maar zonder hart.
Wat niet juist is: de man. die, om
een enkel voorbeeld te noemèn, jaren
lang het vrouwtje te Beesd, dat zoo
groote'n invloed op zijn geloof heeft
geoefend, met zijn giften verblijdde,
kan geen man zonder hart zijn ge
weest, daargelaten dan dat zijn groote
invloed op zijn volgelingen nooit had
kunnen gevestigd zijn, zonder dat er
van hem die weldadige en verwar
mende strooming uitging, die door
den hartelooze zeker nooit kan wor
den gegeven. Maar, zonder ons in het
paradoxale te willen Vermeiden, zou
den wij hier de vraag willen plaat
sen: Zou het niet kunnen zijn, dat juist
door de geisliche Verwantschaft, Kuy
per en Troelstra elkaar niét objectief
hebben kunnen zien? Zulke gevallen
zijn toch niet zeldzaam.
Vervolgens schildert hij de positie
die ieder in eigen partij innam en de
moelijkbederi die ieder ondervond met
de medepartijgenooten.
Hij vestigt er de aandacht op, dat
Troelstra niet door de partijgenooten
beschermd werd na de dagen der
spoorwegstaking en na de vergissing
in 1918, terwijl dr. Kuyper mocht on
dervinden, dat meermalen de partij
zich als één man achter hem schaarde.
Voor dit raadsel heeft hij deze op
lossing:
„Wij hebben zoo zegt hij ons
de vraag gesteld, waaraan dat ver
schil in waardeering moet worden toe
geschreven. Niet aan den persoon,
Kuyper en Troelstra waren beiden
charmeurs, vaak ook voor den poli-
tieken tegenstander. Maar het ant
woord op die vraag zal wel dit moe
ten wezen, dat wie den klassenstrijd
predikt, een mentaliteit in de harten
van zijn volgelingen kweekt, waarvan
hijzelf ook de dupe wordt. Wij b.v.
hebben niet den minsten haat in het
hart tegen mannen als Albarda, Vlie
gen en Schaper, en achten dezen, bij
alle verschil van opinie, hoog, maar
wij betwijfelen zeer of de „Openbrie-
vers" in de S.D.A.P. ons dat zouden
kunnen nazeggen, als zij eerlijk wil
len blijven".
Inderdaad is dit de sleutel tot het
geheim, maar toch moet nog dieper
worden afgedaald. Het is niet de sym
pathie of antipathie die de leider wekt,
maar het beginsel waaruit hij put. De
klassenstrijd stelt de personen tegen
over elkaar, maar nog sterker de be
ginselen. Door die beginselen komt do
diepe tegenstelling, door de zonde in
de menschengemeenschap geslagen,
op het scherpst naar voren, terwijl het
doel niet is vereeniging, overbrug
ging van de klove, m'aar vernietiging
van den tegenstander.
Daarentegen gaat het Antirevolutio
naire beginsel wel uit van het diepe
verschil maar wijst tevens op het hoo-
gere doel. Dat doel is niet scheiding
maar vereeniging. Over alle verschil
heen zien wij het door God gestelde
scheppingsdoel.
Daarom kunnen wij ook bij de groot
ste fouten van onze leiders, toch het
beginsel waarvan zij dragers zijn in
hun persoon eeren, omdat wij weten,
dat het een groote schat is ook al
wordt hij gedragen in brooze onsier
lijke aarden vaten.
STADSNIEUWS.
Ds. G. H. BEEKENKAMP. t
Met ontroering zal door velen, zoo
wel in onze stad als daarbuiten, het
bericht vernomen zijn, dat ds. G. H.
Beekenkamp, predikant der Ned.
Herv. Gem. alhier, gisterenavond half
10 in den ouderdom van 53 jaar is
overleden.
Reeds lang wisten de meer intieme
vr.enden van ds. Beekenkamp, dat hij
niet meer de oude was en dat zijn her
vul slechts schijnbaar was, en wie
hem ontmoetten zagen onmiddellijk
hoezeer hij verouderd was. Toch
kwam het einde nog vr' onverwacht.
Gijsbertus Hermanus Beekenkamp
werd 23 Februari 1875 te Nieuwerkerk
aan den IJsel geboren. Op jeugdigen
leeftijd vertrok hij met zijn ouders
naar Gouda, waar hij de school en het
gymnasium bezocht.
In zijn allerprilste jeugd lag, schier
onbewust, reeds in her", de begeerte
om dominee te worden, en in den jon
gelingsleeftijd ontwaakte zij met
krachtiger bewustheid. Aan de Rijks
universiteit te Utrecht studeerde hij
in de theologie, waarna hij in 1901
candidaat tot den Heiligen Dienst
werd in Dreritbe.
Ds. Beekenkamp werd 23 Febr. 1902
bevestigd en deed op denzelfden dag
intrede bij de Ned. Herv. Gem. te Bent
huizen. Vervolgens diende hij de ge-
rrieenten te Huizen (vanaf 1904), Delft
(vanaf 1908), Oldehro-ek (vanaf 1915)
en Leiden (vanaf 1920). Hier ter stede
was hij de opvolger van ds. W. Ros-
cam Abbing.
Zondag 4 Juli 1920 werd ds. Bee-
lcenkamp tot zijn dienstwerk ingeleid
door ds. C. Hartwigsen, die hem in de
Pieterskerk bevestigde met een predi-
catie over Jesaja 30 20b en 21. Aan den
avond van dezen dag deed hij in het
zelfde kerkgebouw intrede met een
predikatie over Efeze 6 19: „En voor
mij, opdat mij het woord gegeven
worde in de opening mijns monds
met vrijmoedigheid om de verborgen
heid des Evangelies bekend te maken"
Had ds. Beekenkamp in zijn af
scheidspreek te Delft een typeering
gegeven van zijn eigen prediking in de
vijf woorden: „ruim, frisch, zuiver,
eenvoudig, scherp", dan betrof dit nog
slechts de formeel© zijde. Zij moet
worden aangevuld door de typeering
van den inhoud zijner prediking ge
lijk hij die gaf in zijn intreerede te Lei
den. De Gereformeerde belijdenis, zoo
verklaarde hij, is mij door genade dier
baar, en de Geref. beginselen hoop ik
te verdedigen op alle terrein van het
leven, in kerk en school, op het gebied
van staat en maatschappij.
In de prediking van ds. Beekenkamp
stond steeds de Christus in het mid
delpunt, en toen hij zijn zilveren
ambtsjubileum vierde, kon hij naar
waarheid getuigen, terugziende op de
vervulling zijner taak als Evangelie
dienaar in de verloopen kwarteeuw:
niet mijzelven, maar Christus heb ik
gepredikt hier te Leiden, heb ik overal
gepredikt.
En niet slechts op den kansel, doch
ook in de huizen, in het organisatie-
leven en voor de radio heeft hij het
Evangelie van Gods genade in Chris
tus met groote liefde en ijver uitgedra
gen. Hoezeer zijn arbeid gewaardeerd
werd bleek bij de herdenking van zijn
zilveren ambts- en huwelijksfeest,
welke beide samenvielen met zijn
52sten verjaardag op 23 Febr. 1927.
Behalve zijn arbeid in de Ned.
Herv. Gem. alhier was ds. Beeken-
lcamp op velerlei ander terrein van
Gods Koninkrijk werkzaam. In dit
verband noemen wij met name het
werkzaam aandeel dat de overledene
heeft gehad in den arbeid van den
Geref. Bond en den Geref. Zendings-
bcnd. Jarenlang was hij voorganger
van de Evangelisatie te Oudshoorn,
terwijl hij ook als voorzitter van de
regenten van het Kinderhuis „Voor
dorp", uitgaande van de Ned. Herv.
Gem. alhier, zich heeft doen kennen
als een man, die krachtig leiding kan
geyen bij dit moeilijke werk.
Van het sociaal en politiek terrein
hield hij zich niet afzijdig. Hij steun
de den arbeid van Patrimonium en
was een warm voorstander der anti
revolutionaire beginselen. wiens
woord vooral in verkiezingsdagen be
zieling wist te brengen in onze gele
deren.
Aan het einde van verleden jaar
werd ds. Beekenkamp door een ernsti
ge ziekte aangetast, waarvan hij
slechts schijnbaar herstelde. Zondag
avond 5 Aug. trad hij voor een over
volle Marekerk weer voor het eerst op
in den dienst des Woords en, vergis
sen wij ons niet. dan heeft hij nadien
nog eenmaal, 14 dagen later in een
morgengodsdienstoefening in de Oos-
terkerk, gepreekt. Doch daarna is
weer een nieuwe inzinking gekomen.
En thans is hij niet meer. De mond,
die op zoo welsrrekende wijze het
Evangelie wist te verkondigen, is voor
goed gesloten. De banier met het
vaandel „Pro Rege", Voor Koning
Jezus, is aan zijn handen ontvallen.
Doch gelukkig behoeven zijn be
droefde weduwe en kinderen, en de
velen die hem om zijns werks wil lief
hadden, niet te treuren als degenen,
die geen hope hebben. Zij weten, dat
hij ingegaan is in de vreugde zijns
Heeren, dat voor hem het geloof is
verwisseld in aanschouwen, en dat
hij nu den Koning ziet in Zijn volle
schoonheid en glorie. Zij deze weten
schap den treurenden tot troost.
De begrafenis van het stoffelijk
overschot van ds. Beekenkamp zal
plaats hebben a.s. Vrijdagmiddag 12
uur op de begraafplaats „Rhijnhof
der Ned. Herv. Gemeente.
HAARLEMSCHE
ORKESTVTREENIGING.
Het concert van de H.O.V. was gis
terenavond, naar wij meenden op te
merken, iets beter bezocht dan den
vorigen keer. Ietsl maar ook niet veel.
Wat mag toch wel de oorzaak van de
geringe belangstelling zijn?
Een paar jaar geleden waren deze
concerten in trek en thans? Wat is
er veranderd? De entreeprijs is de
zelfde. Het orkest heeft mutaties on
dergaan, maar wij kunnen geen moge
lijkheid ontdekken, dat de bezetting
er op verslechterd is. De gespeelde
werken behooren, behoudens enkele
noviteiten, tot het oud© repertoire. En
dit repertoir is goed; het omvat vrij
wel geheel werken van den eersten
rang. De groote verandering een
verandering, waarmee een orkest kan
staan of vallen is. dat Nico Gerharz
als dirigent vervangen is door Eduard
van Beinum. Vergelijkingen maken
zou onkiesch kunnen schijnen; daar
om doen we het niet.
Maar dit moet toch worden ge
constateerd: Eduard van Beinum is
een uiterlijk en innerlijk beschaafd
man, een muzikaal leider, onder wien
hot orkest zeker niet is achter
uitgegaan. Dat heeft hij gedurende
zijn dirigentschap ten volle bewezen
en wie, om maar iets te noemen, gis
terenavond door de H.O.V. de Vijfde
Symphonie van Tsehaikowsky heeft
hooren spelen op zoo nobele wijze, met
het strenge volhouden der groote lijn
en de kleurige en vooral warme uit
drukking der hoofdgedachten, moet
het als een onrecht tegenover den heer
Van Beinum hebben gevoeld, dat de
belangstelling niet greater was.
Wij achten ons verplicht tegenover
leider en publiek voorgaande opmer
kingen even te moeten maken.
Begonnen werd gisterenavond met
de „Academische Festouverture" van
Joh. Brahms.
Toen Brahms in 1879 door de Uni
versiteit te Breslau honoris causa tot
Doctor in de Philosophie werd be
noemd, bedankte hij met een naam
kaartje. Een paar jaren later hadden
do feestelijkheden plaats en voor die
gelegenheid had Brahms zijn „lachen
de ouverture", zooals hij ze ook beti
telt, geschreven. Het mooie werk. dat
na een korte inleiding weldra als
hcofdthema een echt Duitsch volks
lied aanstemt en waarin meerdere
thema's uit studentenliederen ver
werkt zijn, verwekt natuurlijk hij eer
ste uitvoering o" 4 Juni 1881 bruisen
de geestdrift onder alles wat bij de
universiteit betrokken was en heeft
zich ofschoon gelegenheidsstuk
schitterend gehandhaafd.
Het geeft één zijde van Brahms, de
zonnige vroolijke zijde. De zijde van
den philosoof, van den scolasticus in
tonen'j werd ons daarop geopenbaard
door het machtige vioolconcert.
Brahms schreef dit concert voor zijn
vriend; den beroemden violist Joseph
Jcachim, met wien hij vooraf lang
had gecorrespondeerd over de viool-
tcchniek. Zijn Noord-Duitsche zucht
naar „Grundlichkeit" heeft hem daar-
ra een werk doen schrijven, waarin
den solist dan ook geen enkele viool-
technische moeilijkheid blijft ge
spaard. Het Allegro vangt aan met
een breede instrumentale inleiding
voor vo-1 orkest.
Heel mooi is, hoe verschillende
groepen zich terugtrekken, tot het
strijkorkest overblijft en daaruit ont
wikkelt zich de solopartij. En al heel
spoedig zit de solist midden in de
moeilijkheden, terwijl het strijkorkest
zich bepaalt tot het matenlang vast
houden van grondaccporden.
Eindelijk komen de cadenzen, chro
matische gangen, dubbelgrepen, dub-
beloctavenspel, trillers, flageolets, enz.
alles in een voortdurende afwisseling,
terwijl het orkest zwijgt. Men kan
eerbied hebben voor de techniek, waar
mee de solist Jos. de Clerck de moei
lijkheden overwon, mooier, muzikaler
wordt het, wanneer hij uit deze „Tech-
nik-schwindel", waarvoor natuurlijk
de componist aansprakelijk is, over
gaat in die prachtige, elegische melo
die in de hoogste positiegrepen, waar-
het orkest weer zacht begeleidt. Heer
lijk is de structuur van het Adagio,
inzettend met die mooie melodie van
de hobo, waartegen de fluit weldra
een tegenmelodie plaatst, terwijl ein
delijk de solist het thema overneemt
en uitwerkt. In de bruisende Finale
herkent men in Brahms den compo
nist die mooie rhythmische effecten
weet te bereiken.
Over Tschaikowsky's Vijfde Sym
phonie spraken we reeds met een en
kel woord. Ditmaal weiden we over
het kleurige werk niet uit. Het is ro
mantisch getint en wil niet anders
zijn dan muzek, gemoedsuitstorting.
Een bijzonder woord van waardee
ring mag wel gewijd zijn aan de cello,
wiens melogs in het tweede deel als
een purperen vlam uit het orkest
stijft; en ook aan het koper, dat bij de
fanfaronades in het overigens wat
pompeuze slot bijzonder nobel van
klank was. Overigens was de beele
uitvoering van deze Symphonie een
warm en gaaf stuk werk. Veel applaus.
UITVOERING „TERWE".
Er blijkt misverstand te bestaan
omtrent bet woord „Terwe". Het is
eenvoudig bet Vlaamsche woord voor
Tarwe.
Op 14 Nov. 1.1. werd het nog door
Cuypers en Laudy uitgevoerd te Ant
werpen. Het Hdbl. van Antwerpen en
het dagblad „De Schelde" waren vol
lof. De Schelde schrijft: „Cuypers ver
wierf geestdriftigen bijval met de mu
zikale begeleiding van het zangerige
gedicht. De declamator heeft voor
treffelijk den tekst voorgedragen. Het
slot moest worde^ gebisseerd".
Dat er bij de Vlaamsche bladen
geen vooringenomenheid heerschte,
blijkt wel uit de enthousiaste versla
gen van de Franschgezinde bladen als
de „Neptune" en de (Belgische) „Ma-
tin". De „Neptune" schreef: „De voor
drager detailleerde het werk verruk
kelijk met levendig en juist gevoel in
alle episoden, terwijl de heer Cuypers
Ge waardevolle beteelcenis deed uitko
men van de verscheidenheid en scha
keeringen zijner partituur, die een
volmaakt geslaagde commentaar is
van het gedicht in al zijn actie".
En nu de „Matin": „Terwe" is een
meesterstuk van gemoedsmuziek vol
lichte schildering, een teedere en
treffende frischheid, die het rhythmi
sche woord onderlijnt op een wijze,
welke zelfs door een Moussorgsky en
een Debussy nooit overtroffen werd.
En de voordrachtkunstenaar gaf vorm
aan het lang en opmerkelijk gedicht,
met een welzeggingskunst van een
verfijnd muzikaal gevoel en alle ge-
wenschte afwisseling met een heldere
en sympathieke stem. Beider contact
met het publiek eindigde in een triom
fale en welverdiende uitbarsting van
geestdrift'.
Moge Leiden „Terwe" op prijs stel
len.
CHR. LETTERKUNDIGE KRING.
Vrijdag 23 Nov. 1.1., hield de Chris
telijk Letterkundige Kring alhier ver
gadering ten huize van één der leden.
Na het gewone begin, gaf de voor
zitter, de heer Mulder, het woord aan
mej. Caspari, die „De Witte" van Er-
nest Claes zou inleiden.
Allereerst gaf de inleidster een min
of meer komisch relaas van den schrij
ver zelf, ter verklaring van het feit,
dat hij steeds bij den tweeden van zijn
3 voornamen genoemd wordt.
Vervolgens wees zij er op. dat de
voornaamste eigenschap van het boek
üe humor is, waarop zij tot nadere
omschrijving overging van wat ouder
humor verstaan moet worden. Al
maakt men in 't gewone leven weinig
verschil, toch móet humor zoowel van'
't komische als van 't geestige onder
scheiden worden. Bij humor is het ge
voel betrokken: de lach is vol mildheid
is innerlijk en vol beteekenis, wordt
getemperd door medelijden.
Humor is een lach' met tranen.Ze
werkt verkwikkend, omdat ze ons iets
waardevols van bet leven toont. Sym
pathie moet er aan ten grondslag lig
gen, liefde die begrijpt en kan verdra
gen en die vaak geboren is in de
school van het lijden. Zoo is 't althans
bij Claes. die in het vroolijke jongens
leven van „De Witte" zijn eigen moei
lijke jeugd heeft geteekend.
Bij zin voor humor mag veronder
steld worden een innerlijke grootheid,
kracht van logische toepassing en een
stemming tegenover de wereld en ons
zelf, die opkomt uit rijke, eerlijke,
verzoenende, innerlijke ervaring.
Na verder op het persoonlijke in de
humor bij onderscheiden auteurs te
hebben gewezen, alsook op het feit,
dat zekere naïviteit, een veel voorko
mend verschijnsel in de Vlaamsche
literatuur, hier een rol speelt, ging de
inleidster over op het eigenlijke ver
haal.
„De Witte", de Sichemsche rakker,
zoo genoemd om zijn witte haren, is
üe verschoppeling van iedereen. Hij
zoekt en vindt daarvoor echter ruim
schoots vergoeding in allerlei streken,
die even spontaan door hem worden
ten uitvoer gelegd, als de gedachte er
aan bij hem wordt geboren. Nu is de
een, dan weer een ander de dupe. De
pret, die hem dat bezorgt, doet de 4
levensjaren, die Ernest Claes be
schrijft, in plaats van in bedruktheid
en verslagenheid, in bruisende jon-
gcnsvroolijkheid voorbijgaan.
Eenvoud en pleizier in 't leven-
zooals-het-eenmaal-is kenmerken dit
boekje.
Dit alles wist de inleidster in een
knappe verhandeling, met voorbeeld
en citaat geïllustreerd, naar voren te
brengen.
Bij de gedachtenwisseling, die volg
de. bleek wel, dat niet ieder deze
waardeering kon onderschrijven en
Belangrijkste nieuws in dit Nummer.
Binnenland.
Ds. G. H. Beekenkamp te Leiden is
gisteravond overleden.
Verschillende berichten over den
storm.
Buitenland.
De a.s. zitting van den VolkenbOnds-
raad zal mogelijk in een Zuidelijker
plaats dan Genève plaats hebben.
Spanning tusschen Griekenland en
Turkije.
Hoover is in Honduras aangekomen.
De onderhandelingen tot bijlegging
van het conflict in de Duitsche me
taalindustrie zijn heden hervat.
De verwoestingen van den storm
kwam men tenslotte onwillekeurig
tot de oude kwestie, hoe een boek be
oordeeld moet worden. Waren er, die
méenden, dat de aesthetische eischen
voorop dienden te gaan, zonder noch
tans de ethische te verwaarloozen en
men in een in. zekeren zin ob
jectieve critiek den kunstenaar alle
recht moet doen wedervaren, anderen
wenschten de ethische normen op den
voorgrond te plaatsen, en hun eigen
persoonlijke smaak in meer subjectief-
getinte critiek te doen gelden.
Deze zeer geanimeerde bespreking
mocht de inleidster als een welver
diende belooning op haar werk be
schouwen.
De heer Melse sloot' de gezellige bij
eenkomst met dankgebed.
UITVOERING CHR. RECITEERCLUB
U. V. K.
Gisteravond gaf de Chr. Reciteer-
club U. V. K. in bet gebouw L'Union
haar 15e uitvoering. De belangstelling
van de zijde van het publiek was zeer
groot.
De voorzitter opende de avond met
gebed, waarna hij in een kort wel
komstwoord allen hartelijk welkom
heette, speciaal den heer J. A. v. d.
Reyden, eere-voorzitter van de club en
eenige afgevaardigden van het Bonds-
bestuur! Spr. deelde verder mede, dat
in Januari het 10-jarig bestaan van
de Reciteerclub zal herdacht worden.
Ter gelegenheid daarvan zal o.a. in
„Nathanaël" aan de Hooglandsche
Kerkgracht een huisvlijttentoonsteling
worden gehouden.
Hierna werd een aanvang gemaakt
met de afwerking van het programma
die vlot van stapel liep. Een tweetal
stukken, een ernstig en een komisch,
werden opgevoerd op verdienstelijke
wijze. Den dames-medespeelsters wer
den bloemen aangeboden. Het publiek
toonde zich zeer tevreden.
Aan het eind van den avond dankte
de eere-voorzitter de spelers voor hun
prestaties.
Met het zingen van den Avondzang
werd de avond gesloten.
DE LEIDSCHE WINKELSTAND.
Donderdag a.s. zal de bekende fa.
Epskamp voorheen Steenstraat een
Poffertjes- en Wafelbakkerij met
Lunchroom openen in perceel Hooge-
woerd 28.
Voor bijzonderheden vervijzen wij
naar de advertentie in dit nummer.
Op het politiebureau zijn inlich
tingen te bekomen omtrent een rijwiel
dat onbeheerd is aangetroffen op de
Mare.
BINNENLAND.
HOFBERICHTEN.
De Koningin heeft benoemd tot haar
kamerheer in buitengewone dienst,
Mr. J. F. baron van Haersolte, te
Zwolle.
VERLICHTE
RICHTINGAANWIJZERS.
Te Dokkum is onlangs proces-ver
haal opgemaakt tegen iemand te Veen-
wouden, wegens 't niet geven van een
duidelijk teeken, toen hij als bestuur
der van een automobiel van richting
vvenschte te veranderen. De verbali
seerde had wel een richtingaanwijzer
uitgestoken, doch deze, niet verlicht
zijnde, was door den uit de tegenover
gestelde richting komenden automobi
list, niet te zien geweest. Wegens over
treding van art. 4 van het Motor- en
rijwielreglement had de kantonrech
ter te Dokkum den verdachte veroor
deeld. De laatste werd echter in hoo-
ger beroep door de rechtbank te
Leeuwarden vrijgesproken wegens
gebrek aan bewijs. De officier van
Justitie te Leeuwarden achtte deze
vrijspraak onzuiver en teekende cas
satie aan bij den Hoogen Raad.