KI UWE LEIOSCHE COURANT
van
ZATERDAG 24 NOV. 1928
TWEEDE BLAD.
UIT DE SCHRIFTEN
a
DE ZEGENENDE LIEFDEMACHT
EENER VROUW.
Toen haastte zich Abigail en
nam tweehonderd brooden, en
twee lederen zakken wijn, en
vijf toebereide schapen, en vijf
maten geroost koren, en hon
derd stukken rozijnen, en twee
honderd klompen vijgen en lei-
de die op ezels, enz.
1 Sam. 25 18—35.
Abigail, die later de huisvrouw van
Koning David geworden is, is in vele
opzichten het tegendeel van een vrouw
als Delila.
In dagen of uren van verzoeking tot
zonde kan een vrouw voor een man
een duivel of een engel zijn. Zij kan
hem tot de zonde aanhitsen, of zij
kan alles doen, wat in haar vermogen
is, om hem van de zonde terug te
houden. Zij kan als een Delila, een
Isebel voor hem wezen, of een Abigail
of een huisvrouw van Pilatus.
Zooals Delila door haar verleidende
zondemacht Simson in het verderf
stortte, zoo redde Abigail door haar
zegenende liefdemacht het leven van
haar man.
Abigail was niet alleen een schoone,
maar ook een verstandige, godvreezen-
de vrouw; zij was echter getrouwd met
een man, die Nabal heette en die ook
een Nabal was, d.i. een dwaas, een
ruwe, plompe kerel, rijk, van groot
vermogen, maar overigens norsch,
onhandelbaar met wien zelden of nooit
een goed wordt te spreken viel, m.a.w.
een ondeugend man.
Was dit niet voor een vrouw, gelijk
Abigail een zwaar kruis, dagelijks met
zulk een man als Nabal te moeten ver-
keeren?
In hare dagen was de huwelijksslui
ting nog niet 'n zaak van de betrok
ken personen; de ouders beslisten; zij
gaven hun dochter ten huwelijk
Zoo was ook Abigail eens uitgehuwe
lijkt aan een man als Nabal.
De ouders hebben misschien wel ge
dacht: Dat is een goede partij voor
onze Abigail, zulk een rijk grond- en
veebezitter.
Maar ach, in wat diepe ellende werd
die arme maagd gestort door zulk een
daad! Wat gaf haar al die rijkdom en
weplde, nu het al meer en meer open
baar werd, dat zij een deugniet tot.
haar man had gekregen, nu zij dage
lijks bedroefd en geërgerd werd door
zijn dwaasheden en boosheden? Een
droge bete, en rust daarbij, is beter
dan een huis vol van geslachte beesten
met twist.
Het leven met haar man moet voor
Abigail een dagelijksch kruis zijn ge
weest.
In onze dagen, waarin de vrije lief
de gepredikt wordt, zouden velen zeg
gen: Dat is zoo erg niet. Als het blijkt
dat er geen harmonie is, dan maar
weer van elkander af.
Doch zoo dacht Abigail er niet over.
Niettegenstaande haar huwelijk meer
een zaak van haar ouders was geweest
dan van haarzelve, bleef zij de echte
lijke trouw hooghouden. Zij droeg haar
kruis met haar God, bij Hem wijsheid
en sterkte zoekende. Zelfs wist zij nog
in een merkwaardig oogenblik het le
ven van haar man te beschermen en
te redden.
Voor u vrouwen, die mannen hebt,
welke gij achten en beminnen kunt,
voor u valt het licht, u voor uwe man
nen op te offeren. Het is u een vreug
de, last noch moeite te ontzien, als gij
uw echtvriend daardoor maar geluk
kig kunt maken.
Maar wanneer uw man een norsche
en dwaze dwingeland is, hoeveel is er.
dan voor u noodig, om dag aan dag
zijn booze luimen te verdragen, ja,
meer nog, om, dat hij bederft, ten
goede te keeren en om de rampen, die
hij zelf door zijn grilligheid veroor
zaakt, nog van zij-n hoofd af te wenden.
Daarvoor is meer noodig dan aard-
FEUILLETON.
God is mijn heil.
89) —o—
„Ja, dat beloof ik u", zeide hij,
„maar heden niet, het is reeds laat".
Met een zucht trachtte Mathilde
zich er mede te troosten, dat uitstel
geen afstel is, en liep naar haar broe
ders terug.
De heer Van Haller zeide ernstig:
„Hoe levendig herinner ik mij den
dag waarvan Mathilde sprak, toen de
lieve grootmoeder ons haar levensge
schiedenis vertelde. Van dien dag af
begon mijn ziel te ontwaken uit haar
doodslaap, toen viel de eerste zaad
korrel op den onvruchtbaren bodem
mijns harten en, dank zij den Heer
en der lieve ontslapene, de doornen
hebben al dat zaad niet kunnen ver
stikken, maar het is opgeschoten en
beeft vrucht gedragen. Moge de god
delijke Landman er veider Zijn zegen
op laten rusten".
„Het is opmerkelijk", zeide Willem,
„hoe één woord van de Heilige Schrift
vaak zulk een diepen indruk kan
maken. Ik herinner mij zeer goed,
dat in mijn jongensjaren, toen ik zoo
gaarne door de bosschen en velden
Ide en aan allerlei ijdele en on-
sche kracht en sterfelijke moed. Daar
voor is noodig een innig en vast geloo-
ven in Hem, die alles bestuurt en die
ons ook door het lijden beproeft, maar
die op ons smeeken Zijne kracht ook
in onze zwakheid volbrengt.
Dien God kende ook Abigail. En
door Zijne kracht kon zij niet alleen
haar kruis verdragen, maar ook met
haar zegenende liefdemacht nog in de
bres treden tot bescherming van het
leven van haar onwaardigen echtge
noot.
Wat was er gebeurd?
Op een groot feest der schaaps
scheerders, door Nabal te Karmel ge
houden, had David door eenige van
zijn jongelingen Nabal om een onder
steuning laten vragen, ook tot vergel
ding voor bewezen diensten. Maar de
onzinnige man had voor het oor der
uitgezondene boden David uitgeschol
den en verwenscht en hen zonder iets
terug gezonden. Dit maakt, toen hij
het hoorde, Davids toorn gaande en
in een onbewaakt oogenblik nam hij
het besluit, om Nabal en zijn gansche
huis, tenminste al wat mannelijk was,
uit te roeien. Met vier honderd van
zijn mannen trok hij op, om deze
wraak uit te voeren.
Doch Abigail had door een van
Nabals jongelingen van het voorgeval
lene vernomen. En nu aarzelt ze geen
oogenblik. Zij denkt en handelt tege
lijk. Wijs, energiek, tactvol als zij is,
laat zij niet alleen een rijk geschenk
gereed maken, om dat aan David te
brengen, maar zij gaat ook zelve mee
op haar ezel.
In een halte tusschen twee bergtop
pen, heeft de ontmoeting plaats.
Terwijl Abigail met haar gevolg van
den eenen berg afkomt, daalt David
af van den andere, en in eens staan zij
daar tegenover elkaar, de beide zoo
geheel van elkander verschillende op
tochten.
Wat daar toen voorgevallen is, kunt
gij lezen in het geschiedverhaal.
Als een schild stelt zij zich tusschen
haar bedreigden man en David.
Zij begint, aan Davids Voeten ge
knield, met te zeggen: Och, mijn heer,
mijne zij de misdaad, als wil zij zeg
gen: Wil toch aan mijn man niet toe
rekenen, wat" hij misdreven heeft,
maar reken met mij af. En dan gaat zij
een pleitrede houden, die geheel en al
zulk een wijze een godvruchtige vrouw
waardig is. De Heere geeft het haar
zoo te doen, dat zij aan haar man het
leven en aan David de eere redt.
Veel meer dan in deze historie ver
meld staat, weten wij van Abigail, die
na den spoedigen dood vanhaar man
Davids huisvrouw werd, niet af.
Maar dit eene was genoeg voor God
in Zijn Woord om haar een onvergan
kelijke kroon te vlechten.
Er zijn meer vrouwen, die zulke
ondeugende mannen hebben. Dat zij
maar den God van Abigail mogen
kennen en bij Hem in ChFistus de
wijsheid en sterkte zoeken, die zij
noodig hebben. Dan künnen zij door
hun zegenende liefdemacht nog veel
kwaads ten goede keeren.
UW WIL IS MIJN BEHOUD.
Uit de hoogte in de diepte,
Uit de ruimte in het nauw,
Uit de woeling in de stilte,
Uit vreugde in den rouw,
Leidt de Heiland Zijne kind'ren
Tot men Zijde wondTen ziet,
Hoe ter rechter tijd het rechte
Tot hun eeuwig heil geschiedt;
Leidt hen door de heete ovens
Loutert hun geloof als goud,
Tot zij 't antwoord flui,st'rend geven;
Heer, Uw wil is mijn behoud!
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Lunteren (toez.), H. J.
van Schuppen te Oudewater. Te Rijnsater-
woude, C. de Bruin, cand. te Rotterdam.
Bedankt: Voor Wassenaar, W. de
Lange te Woerden.
GEREF. KERKEN.
Bedankt: Voor Amsterdam (Zending
onder de Joden), Th. Delleman, te Gies-
sen Oud- en Nieuwkerk. v
DE GEREF. KERK VAN HAARLEM.
Indertijd heeft de Kerkeraad der Geref.
Kerk te Haarlem, meldt liet „llbld.", de
leden vermaand, hun kinderen alleen naar
nutte dingen dacht, de spreuk in den
eik mij ook tot nedenken bracht, en
stelt men zijn hart eens open voor den
invloed van Gods Woord, dan komt
ook de Heilige Geest onze zwakheid
mede te hulp".
„Welk een lieflijke gedachte is het",
zeide Hedwig, „dat onze grootvader,
die in zijn jeugd weggenomen is ge
lijk allen meenden vóór hij eenig wer
kelijk nut had kunnen stichten, na
zijn dood zoo velen ten zegen is ge
weest, en het misschien nog voor vol
gende geslachten zijn zal".
„Ik zou genegd zijn het te vergelij
ken bij den ladder van Jakob", zeide
Johanna, „waar de engelen op en af
gingen en een onzichtbare band vorm
den tusschen den sluimerenden man
en.den Heer in den hemel. Juist op de
zelfde wijze is de spreuk van een
Christen een ladder geworden, waar
langs velen opstijgen, geholpen door
den dienst der engelen en den invloed
van den Heiligen Geest, die hen on
dersteunt nadat zij de eerste trede be
klommen hebben.
„Mijn beste schat", hernam haar
man liefkoozende, „gij kondt den Heer
een reiner hart aanbieden dan ik,
want als ik mij herinner hoe* ik des
tijds gestemd was, hoe ver van God,
hoe tevreden met mijzelven en toch
hoe onrustig, vrede en geluk zoeken-
gereformeerde scholen te zenden. Som
mige ambtsdragers, onder wie een der
predikanten, laten echter hun kinderen
op een algemeen christelijke school gaan.
De heer G. H. Wamelink, hoofd der Groen
van Prinstererschool en ouderling der ge
meente, heeft daarin aanleiding gevonden
zijn ambt als ouderling neer te leggen.
PRAEPARATOIR EXAMEN.
Door de classis Heerenveen der Geref.
Kerken is praeparatoir geëxamineerd en
toegelaten om te staan naar de bediening
des Woords, de heer B. E. van Buuren, te
Idskenhuizen, theol. cand. aan de Vrije
Unixersiteit te Amsterdam.
NOG NIET BEROEPBAAR.
Candidaat H. J. Winter, Marnixkade 66,
Amsterdam C. verzoekt aan de Standaard
mede te deelen, dat hij gaarne zal voort
gaan des Zondags de Geref. Kerken te die
nen. Wegens voortzetting zijner studie
echter vraagt bij voorloopig nog geen even
tueel beroep op hem uit te brengen. Dit
bericht dient ter voorkoming van veel
voorkomende verwarring met cand. J. A.
Winter te Bierum (Gron.), di& het beroep
naar Kielwindeweer heeft aangenomen.
VRIJE UNIVERSITEIT.
Gistermiddag aanvaardde prof, dr.
L. van der Horst hét hoogleeraars-
ambt aan de Vrije Universiteit te Am
sterdam met een rede, getiteld: „Psy
chiatrie en wereldbeschouwing".
THEOL. SCHOOL TE KAMPEN.
De aftredende rector van de Theol.
•School te Kampen, prof. dr. H. Bouw
man, zal, naar wij vernemen, Vrijdag
B Dec. a.s„ nam. 7 uur in de groote
aula der school met een rede het rec
toraat overdragen aan zijn opvolger
prof. dr. A. G. Honig.
S TATEN-GENERA AL.
EERSTE KAMER.
Vergadering van gisteren.
Belasting van nalatenschappen van
uitwonende Nederlanders.
Voortgezet wordt de behandeling
van het wetsontwerp houdende bepa
lingen betreffende de belasting van de
nalatenschappen en schenkingen van
Nederlanders, dij niet zijn ingezetenen
des Rijks
Do heer VAN LANSCHOT (R.-K.)
repliceert «en zegt dat de Minister geen
van de door nem aangevoerde bezwa
ren heeft weerlegd. Spreker houdt
zich overtuigd, dat de voorstanders
hun stem aan het tvetsontwerp zullen
geven om de belasting-vluchtelingen
te treffen en niet voor de 95 pCt. ande
re personen, die, Nederlanders zijnde,
zich in het buitenland hebben geves
tigd. De belastingvlucht dekt dit ont
werp echter geenszins.
De heer SLINGENBERG (V.D.) her
haalt zijn bezwaar, dat het ontwerp
allerlei Nederlanders zal treffen die
om andere redenen*, dan belastingvrees
naar het buitenland" 2ijn verhuisd.
Het ontwerp gaat rechtstreeks in te
gen het standpunt van Genève. Spr.'s
fractie zal dan ook tegen het ontwerp
stemmen.
De heer DOBBELMANN (R.-K.) is
het niet met den heer v. d. Lande eens,
dat Nederlanders in het buitenland
maar belast moeten worden, omdat zij
in ons eigen land ook zware belastin
gen moeten opbrengen. De Minister
zorge, dat de belastingen hier te lan
de worden verlaagd, de Nederlanders
zullen dan wel hier blijven, althans
diegenen die thans om belastingrede
nen het land zouden verlaten.
De heer CINNEGHE DAMSTé, re-
gcerings-commissaris, herhaalt zijn
overtuiging, dat de meerderheid te
Genève niet tegen zijn amendement
was, doch zich blijkbaar om andere
redenen van stemming onthield.
De Minister van Financiën, de heer
DE GEER, wijst op het feit, dat reeds
acht landen in Europa het nationali
teitsbeginsel in hun belastingwetge
ving hebben erkend. Het gaat ook niet
aan, het betalen van belasting door
hen, die om andere redenen dan belas
tingvrees naar liet buitenland gingen,
als een straf te beschouwen.
De bedoeling van Genève is, dubbe
le belastingheffing te voorkomen. Het
ontwerp is daarmee niet in strijd, het
geen spr. met enkele voorbeelden aan
toont. Het vergemakkelijkt den weg
naar Genève en stelt ons in staat, trac-
taten te sluiten op grond van het ter
ritorialiteitsbeginsel. Verwerping van
het ontwerp zou een anti-nationale
daad beteekenen.
de in de genoegens der wereld, die
mij niets dan ellende aanbrachten,
dan sta ik verstomd over de genade
Gods, die zich mijner ontfermde".
„Maar gij hebt toch van uw kinds
heid af behoefte aan den Heer ge
voeld", antwoordde Johanna, die niet
beter wilde zijn dan baar man.
„Ja, dat is waar", zeide hij ernstig,
„dat was een gezegende nalatenschap
mijner moeder, maar des te erger is
het, dat ik mijn heil in de wereld
zocht, en des te grooter is Gods gena
de, die mij niet verstootte, maar mij
door zegeningen en niet door lijden en
smart tot zich trok, hetgeen ik eigen
lijk niet verdiend had".
„Och, lieve man", zeide Johanna,
„wensch toch niet naar lijden en
smart, dan denk ik altijd met angst
aan onzen kleinen Frits en", voegde
zij er bij hem schalksch aanziende,
„c e zonde is toch het grootste kruis en
die moet gij even goed als ik met u
omdragen; dit is de last, die gij eerst
aan het einde van uw leven aflegt; is
die u niet voldoende?"
Hij nam haar hand, zag haar met
innige liefde aan .en antwoordde: „wij
n oeten elkander helpen dat die last
niet grooter wordt, zij drukt menig
maal zwaar genoeg; maar Een is er,
die haar voor ons gedragen heeft. In
Hem is rust en eeuwig heil te vinden".
Het wetsontwerp, in stemming ge
bracht, wordt met 21 tegen 16 stem
men verworpen.
Vóór: de sociaal-democraten Polak,
Lindeyer, Moltmaker, Danz, Ossen-
dorp, PothuisSmit, De Zeeuw, Wï-
baut en Hermans; de anti-revolutio
nairen Briët en Pollema, de katholie
ken v. d. Lande, De Jong en de voor
zitter en de Chr.-Hist. Verkouteren en
De Vos van Steen wijk.
Tegen stemden de Liberalen Gelder
man, Rink, De Muralt en v. d. Bergh;
de Vrijz.-Dem. Van Embden, Slingen-
berg en Westerdijk; de Katholieken
Janssen, Blomjous, Michiels van Kes-
senich, Heerkens Thijssen, De Wit,
Steger, Dobbelmann, Van Lanschot en
Fransen; de Chr.-Hist. v. d. Hoeven,
De Gijselaar, Van Wassenaer van Cat-
wijk en De Savornin Lohman en de
A.-R. De Veer.
Het wetsontwerp tot goedkeuring
van den onderhandschen verkoop aan
de gemeente Maastricht van voorma-
ligen vestinggrond gelegen langs en
nabij den Statensingel te Maastricht
wordt z. h. s. aangenomen.
De VOORZITTER verdaagt de ver
gadering tot Dinsdag 4 December, 's
avonds half negen.
TWEEDE KAMER.
(Vergadering van gisteren).
De VOORZITTER, dr. De Visser,
deelt mee, dat de centrale afdeeling
besloten heeft, Woensdag 28 November
een aantal wetsontwerpen in de af-
cleelingen te onderzoeken, waaronder
het ontwerp betreffende tandtechnici.
Aan de agende wordt toegevoegd de
begrooting van justitie.
Begrooting van Arbeid.
Voortgezet wordt de behandeling
van de Arbeidsbegrooting.
De beer v. d. TEMPEL (S.D.) be
treurt de eenzijdige samenstelling van
de commissie inzake de werkloos
heidsverzekering en meent, dat de Mi
nister ook aan. het advies van den
Hcogen Raad van Arbeid geen hou
vast heeft. Hij dringt aan op spoedige
regeling.
De MINISTER zegt, dat als hij het
advies nader zal hebben hekeken, het
voorontwerp gereed is.
De heer LEENSTRA (A.-R.) bestrijdt
de fondsvorming door Kamers van
Koophandel, welke hij overbodig acht.
De heer v. d. BILT (R.-K.) betoogt,
dat de IJkwet niet meer op de hoog
te van den tijd is, en dringt aan op
wettelijke controle op automatische
weeg- en meetwerktuigen, bascules,
benzinepompen, enz.
De heer KORTENHORST (R.-K.)
dringt aan op een onderzoek naar de
kalenderhervorming, in het belang
va het economische leven.
De heer KRIJGER (C.-H.) dringt aan
op betere voorlichting voor den win
kelstand, aooals die bestaat voor de
kleine nijverheid.
De heer v. WIJNBERGEN (R.-K.) be
pleit reorganisatie van den Midden-
standsraad en instelling van een mid-
denstandsdienst op bet departement.
Minister SLOTEMAKER DE BRUI
NE antwoordt den beeren Krijger en
v. Wijnbergen, dat plannen in bespre
king zijn.
De kalenderhervorming heeft ver
schillende- kanten. De nijverheid in
Nederland gevoelt er weinig voor. Spr.
vindt de zaak niet erg gewichtig, maar
Nederland is bereid mede te werken
als de zaak internationaal wordt ge
regeld.
Aan de orde is de afdeeling Volks
gezondheid.
Mevr. BAKKER—NORT (V.D.)
wenscht maatregelen betreffende de
opleiding van verpleegsters. Ook die
wil zij wettelijk geregeld zien, o.m.
door instelling van een practisch exa
men naast het theoretische examen.
Mevr. DE VRIES—BRUINS (S.D.)
wijst erop, dat de apothekers klagen
over het optreden der drogisten en
dringt aan op wijziging van de wet op
de artsenijbereidkunst. Voorts wijst
spr. erop, dat men met de drinkwater
voorziening ten plattelande nog niet
verder is gekomen als verleden jaar.
Mej. GROENEWEG (S.D.) wenscht
wettelijke regeling van de vooroplei
ding van verpleegsters. Met verbazing
heeft spreekster vernomen, dat de
praktijk uit het examen is gelicht.
De heer Dr. VOS (V.B.) maakt eeni
ge opmerkingen over de volkshuis
vesting en de volksgezondheid. Hij
heeft den indruk, dat de instelling der
crisiswetten met betrekking tot de»
volkshuisvesting heilzaam is geweest.
Spr. dringt aan op minder bureau-
Ja", zeide Willem zeer ernstig en
met vaste stem, terwijl hij opstond en
naar de woorden zag, die in den boom
gesneden stonden: „De zaligheld is in
geenen anderen, want er is ook onder
den hemel geen anderen naam, die on
der de menscben gegeven is, door
welken wij moeten zalig worden".
Allen zwegen en lieten den vrijen
loop aan hun gedachten. De zon was
in het meer ondergegaan, de scheme
ring breidde zich over de aarde uit, de
dauw begon te vallen. Zij stonden op
en Johanna zeide: „laat ons een lied
zingen", en Hedwig begon het gezang:
Hoog, omhoog, het hart naar boven,
Hier beneden is het niet;
't Leven, dat wij lieven, loven,
Is maar daar men Jezus ziet.
Wat men hoore of zie op aard
Is ons kost'lijk hart niet waard;
Wil men leven, lieven, loven,
Hoog, omhoog, bet hart naar boven.
Allen zongen verde rmede; de vol
le stem van Willem, ondersteund
door de diepere tonen van den heer
Van Haller en Robbert, de heldere kin
derstemmen en de zuivere sopranen
van Hedwig en Elize klonken door het
bosch. Zij vervolgden:
Jezus, Bron dier hemelvreugde,
Die ons hart eens smaken zal,
cratie bij de bouwpolitie en
ring van de f inancieel e paragraai
de woningwet. Een krachtig begin
moet worden gemaakt met de oprui
ming van krotwoningen. Verder zijn
er tal van arbeiders, die zich met bun
loon geen behoorlijke woning kunnen
verschaffen. Voor deze beperkte groep
zouden woningen kunnen worden ge
bouwd met kleinen steun fonds per-
du.
De heer ENGELS (R.-K.) licht met
voorbeelden toe, dat de Christelijke
vakorganisaties steeds veel gedaan
hebben voor de volkshuisvesting. De
Minister verdient een woord van dank
voor de maatregelen, die bij bevorder
de om den bouw van goedkoope wo
ningen te doen plaats hebben. Spr.
wenscht dat het streven van arbeiders
om een eigen woning te verkrijgen,
moet worden gesteund.
De heer v. d. BERGH (S.D.) be
spreekt den bouw van woningen met
ri.ikssteun en acht het ongehoord dat
rijkssteun alleen verleend wordt als
de woningen slechter zijn dan de
plaatselijke verordening aangeeft.
Daarmede drukt de regeering het wo-
ningpeil. Spr. vraagt of de regeering
bereid is haar algemeene aanbeveling
inzake den bouw in te trekken.
Spr. zal geen motie indienen. Het
slappe, futlooze beleid van deze re
geering ten aanzien van de volkshuis
vesting moet dan nog maar eenigen
tijd worden voortgezet totdat de kie
zers een uitspraak zullen doen.
Mej. KATZ (C.-H.) kan met deze cri-
tiek niet instemmen. Zij acht bet vol
komen in overeenstemming met de
woningwet als de particuliere bouw
vooropgezet wordt. De vereenigingen
mogen niet bevoorrecht worden om
dat zij veel minder snel bouwen dan
particulieren.
Min. SLOTEMAKER DE BRUINE
zegt, dat de wet op de artsenijbereid-
kunde deze maand nog gaat naar den
Gezondheidsraad.
De opleiding der verpleegsters is
niet in de eerste plaats staatstaak. De
overheid beeft te sanctioneeren wat
als deugdelijk in de praktijk is opge
komen. Een regeling van de vooroplei
ding ter band te nemen, ligt niet op
den weg van spreker. De geschiktheid
blijkt pas in de practijk. De eischen
moeten gesteld worden door de in
richtingen, die zelf opleiding geven.
Dat de praktijk uit het verpleegsters
examen is gevallen, is spr. niet bekend
De heer v. d. Bergh vergist zich, als
hij zegt, dat de voorwaarden voor
subsidie aan woningbouw altijd bet
minimum zijn. Nog dezer dagen is er
een subsidie geweigerd omdat bet type
te laag was.
De kwestie van bet in bezitkomen
van woningen door arbeiders is spr.
zeer sympathiek. Over de steunverlee-
nning aan dit denkbeeld moet nog ge
dacht worden. Na de indiening van
de motie-v. d. Bergb verleden jaar
heeft spr. de woningpolitiek voor zijn
departement nog eens extra nagegaan
en hij is tot de conclusie gekomen, dat
de motie totaal overbodig was. Er zijn
geen feiten genoemd, ook niet door
den heer v. d. Bergh, die het tegendeel
zouden kunnen aantoonen. Het par
ticuliere bedrijf mag echter niet be
moeilijkt worden en het Rijk moet
niet uitgaan boven de gemeenten. Dit
komt overeen met de grondgedachte
van de woningwet.
Mevr. DE VRIES—BRUINS dient
een motie in, waarin gevraagd wordt
de organisatie van het geneeskundig
schooltoezicht ter hand te nemen.
De motie wordt onmiddellijk behan
deld.
De MINISTER zegt, dat hij zal na
gaan of het mogelijk is in dezen sub
sidie te geven. Op dit oogenblik kan
spr. geen post aanvaarden tot verhoo
ging der begrooting.
A.s. Dinsdag wordt over de motie
Mevr. BAKKER—NORT (V.D.) steunt
het verzoek om verhooging van sub
sidie voor uitzending van kinderen,
gedaan door het Centraal Genoot
schap.
De MINISTER zal invloed in deze
richting uitoefenen bij de voorberei
ding der volgende begrooting.
Mevr. DE VRIES—BRUINS vraagt
een aparte wet voor de specialité's om
tegen te gaan de aanprijzing van al
lerlei geneesmiddelen onder mooie be
namingen.
De MINISTER wenscht deze zaak te
behandelen met de wet op de artsenij-
btreidkunde.
De begrooting wordt aangenomen;
de vergadering wordt verdaagd.
Wat ons ooit op aard verheugde,
Gij verheugt ons bovenal.
Daar Gij ons reeds bier bereidt
Voor des hemels heerlijkheid;
Waar we U eeuwig lieven, loven.
Jezus, trek ons hart naar boven.
En toen zij het laatste vers aanhie
ven:
Och, dat aller menschen tongen,
Aller eng'len zang, o Heer,
Samenstemden, samenzongen,
Eeuwig tot Uw lof en eer.
Zonder einde geeft Uw lof,
Jezus, ons de rijkste stof.
Trek tot U ons hart naar boven,
Dat we U eeuwig lieven, loven.
klonk van verre de dorpsklok en
mengden de belletjes der huiswaarts
keerende kudden zich aan hun to
nen, en aan bet uitspansel begon de
eene ster na de andere te schitteren
en herinnerde hen aan den eeuwigen
Herder en de eeuwige woningen; aan
den Herder, van wiens schapen de
psalmist spreekt: „Immers zullen mij
het goede en de weldadigheid volgen
al de dagen mijns levens en ik zal in
het huis des He eren blijveti in lengte
van dagen". Indien bet reeds hier be
neden zoo heerlijk is, wat zal het dan
eens daar boven zijn.
(Stol volgt).