NIEUWE LEIDSCHE COURNNÏ
van
D0NDÊRDAG22 NOV.1928
TWEEDE BLAD.
Op de Raadstribune.
lil de zeldzaam korte raadsvergade
ring van Maandag j.l, waren een paar
opmerkelijke momenten.
Het eerste was Lij punt 5, waar liet
ging om Let Burgerlijk ArmLestuur.
Nu eens niet een zaak van principiee-
len aardr waarLij de Christelijke wel
dadigheid of de overheidsplicht in de
bat kwam, maar een zuivere vorm
kwestie. Maar dan toch een vorm
kwestie die de wethouder van genoeg
zaam gewicht rekende om op een dis
cussie van Augustus terug te komen.
Weth. Goslinga zag in de wijze
waarop de raadsleden reageerden op
een opmerking van den accountant
Knol, over het niet door kwitanties ge
staafde hedrag van de uitkeeringen,
een aanval op de ambtenaren van het
Burgerlijk Armbestuur. Dit pareerde
hij door een aanval op de betreffende
opmerking van den accountant. Om
gekeerd kwamen verschillende raads
leden nu weer in het geweer tegen de
zen laatsten aanval.
Het eigenaardige feit deed zich nu
hierbij voor, dat een der A.-R. raads
leden zich tegen den wethouder ver
zette.
Een der sociaal-democratische raads
leden was er onmiddellijk bij om te
vragen: Wat zal de Nieuwe Leidsche
Courant daar nu wel van zeggen? Ze
ker Zaterdag een belangrijke penkras
aan te wijden! Deze opmerking noopte
den heer Van Eek echter tot de tegen-
opmerking: Je moet de Pers er buiten
laten.
't Geval is te aardig om daar niet
even op in te gaan. Als in de soc.-dem.
fractie verschil van meening is en
daar wordt door anderen op gewezen,
dan sputteren de heeren geweldig.
Tegenover de buitenwereld moet de
fractie de homogeniteit bewaren en
het is inderdaad een feit, dat dit ook
gebeurt. Zelfs willen wij een woord
van lof voor de goede taakverdeeling
gaarne brengen.
Maar wij houden niet van de disci
pline die in de fractie en eigenlijk in
de partij heerscht. Geen imperatief
mandaat willen wij. Ieder A.-R. lid is
vrij om zijn meening te uiten, mits
gebonden aan de beginselen.
Ook zijn wij niet bevreesd voor een
openbaar meeningsverschil, al zou bet
niet van tactischen zin getuigen als
dit te vaak voorkwam.
Voorts willen wij ook nog wel zeg
gen. dat wij noch de tijd, noch de wij
ze van verdediging door den Wethou
der onvoorwaardelijk in bescherming
nemen. Maar wij waardeeren dat hij
voor de ambtenaren van het B. A. op
kwam. Zakelijk redeneerden de aan
vallers langs elkaar heen en was het
opgemerkte door den heer Bosman
naar onze meening juist.
Ziezoo, daar hebben de heer S.-D.
precies ronduit onze meening.
Heelemaal geen geheim; geen enke-
te reden om iets te vergoelijken of te
verbergen. Onze eenheid kan wel te
gen een stootje.
Het tweede aardige moment kwam
toen de heeren Huurman en Wilmer
bepleitten om het voorstel-Baart zon
der stemming aan te nemen, ja zelfs
nog een handje hielpen om, wanneer
de uitkeering in geld aan de in de
Leidsche Hout tewerk gestelde werk-
lcozen op bezwaar mocht stuiten, een
uitkeering in natura te bevorderen.
't Was meer aardig dan gewaar
deerd vermoedelijk, want de propa
ganda ging nu verloren.- Een beetje
meer tegenstand was welkom geweest
Dat de verwachting van de verbe
tering Van den Stationsweg nog een
tijdlang op de proef gesteld wordt
moge door verblijdende en verrassen
de mededeelingen in een volgende
raadszitting worden goedgemaakt.
Met dit sinige is de korte en niet
belangrijke raadsvergadering vol
doende belicht.
Wij wachten nu op het begrootings-
verslag en memorie van antwoord, of
krijgen wij nog vooraf een gewone
vergadering?
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Ransdorp-Schellin-
woude, J. van Woerden te Marken. Te
Hardenberg, W. Th. Hoek, te Wade-
noijen bij Tiel. Te Maarn-Maarsbergen,
J. F. Berkel te Schoonebeek. Te We-
meldinge (als hulppred.), A. T. W. de
Kluis, cand. te Utrecht.
GEREF. KERKEN.
Beroepen: Te Stadskanaal-Pe-
kelderweg, E. N. v. Loo, cand. te Zwa
gerveen.
CHR. GEREF. KERK.
Aangenomen: Naar De Krim,
I. v. d. Knijff, cand. te Reeuwijk.
Bedankt: Voor Werkendam, Mep-
pel, Sneek, en Meerkerk, I. v. d. Knijff,
cand. te Reeuwijk.
BEVESTIGING, INTREDE, AFSCHEID.
Ds. J. G. L. Brouwer, gekomen
van De Meern, deed Zondagavond, na
des morgens bevestigd te zijn door
zijn ambtgenoot, Ds. Joh. Stehouwer,
met een predicatie over Judas 1 vs. 3,
zijn intrede bij de Ned. Herv. Gem. van
Alfen a. d. Rijn, sprekend over Ezech.
49 vs. 5, en besluitend met de gebrui
kelijke toespraken.
Ds. Brouwer werd toegesproken
door Ds. J. J. Kloots van Zwammer-
dam, namens den ring en door zijn
collega Ds. Joh. Stehouwer, namens
de gemeente.
Toegezongen werd Ps. 119 vs. 9.
Te Beilen deed Zondag Ds. O. J.
Jellema, gekomen van Davos, na des
morgens bevestigd te zijn door Ds. O.
Cazemir van Gieterveen, met een pre
dicatie over 2 Cor. 4 vs. 5, zijn intrede
bij de Ned. Herv. Gem. van Beilen,
sprekende over Joh. 12 vs. 49.
Toespraken werden gehouden door
een der ouderlingen; den president
kerkvoogd; den godsdienstonderwijzer
den burgemeester; een ouderling van
de Geref. Kerk, en den .consulent Ds.
Ybema, van Hijkersmilde.
JUBILEUM DS. W. BREUKELAAR.
Gisteren heeft Ds. W. Breukelaar,
Geref. predikant te Zaandam, onder
groote en hartelijke belangstelling zijn
40-jarig ambtsjubileum gevierd.
Gistermorgen recipieerde de jubila
ris met de zijnen in de met een schat
van bloemstukken en fruitmanden ge
sierde salons zijner pastorie.
Prachtige bloemenmanden zagen
we van het Chr. Comité voor Indië,
het Com. voor Chr. onderwijs in de
Vorstenlanden, van het bestuur der
Chr. school in de Ooievaarstraat te
Zaandam, van den kerkeraad der Ge
ref. Kerk, het college van Diakenen,
de Commissie van Beheer, het perso
neel der Chr. School, het college van
gecommitteerden tot de Zending der
Geref. Kerk, de Vrouwenvéreen. „Ly-
dia", en de Geref. Meisjesvereen. „De-
bora", alle te Zaandam.
De eerste, die zijn opwachting kwam
maken, was de raad der Geref. Kerk
van Zaandam, die Ds. C. J. Wielenga.
ouderling Korfker en diaken P. Slag
molen had gedeputeerd.
Verder kwamen het bestuur der Chr.
Mulo-school in de Ooievaarstraat,
waarvan de jubilaris sedert de oprich
ting voorzitter is, de heeren wethou
der K. Kam; S, Schuyt, secr. en F.
Visser, penningm.
Ook namens „Zusterhulp" en de
Vrouwenvereen. „Lydia", verschenen
deputaties, alsook van de Geref. Meis
jesvereen. „Debora", en de Geref. J.V.
„De Zaaier" en „Johannes".
Verder zag men een deputatie van
de commissie van beheer der Geref.
Kerk ter plaatse.
Voor de Gen. Zendingsdeputaten,
waarvan de jubilaris vele jaren deel
uitmaakt, verscheen ter receptie Ds.
J. D. v. d. Munnik, em.-predikant te
's Gravenhage, en Ds. J. L. Schouten
van Amsterdam.
Laatstgenoemde vertegenwoordigde
met Ds. D. Tom van Hilversum ook
de Prov. deputaten voor art. 49.
Gistermiddag recipieerde de jubila
ris voor particulieren.
Onder degenen, die hun opwachting
kwamen maken, was Z. Exc. A. W. F.
Idenburg, oud-Gouverneur Generaal
van Ned. Indië.
Ook meerdere collega's uit de Zaan
streek gaven van hun belangstelling
blijk. Daaronder was ook Ds. Hoek
van Enkhuizén.
Verder kwamen zeer vele gemeente
leden den jubileerenden pastor com
plimenteeren.
Een zeer groot aantal telegrafische
en schriftelijke gelukwenschen kwam
mede in.
LUTHERSCH WERELDCONVENT.
Van 26 Juni tot 4 Juli 1929 zal te
Kopenhagen 'n Luthersch Wereldcon
vent plaats vinden, waaraan afgevaar-
digden van de Luthersche Kerken uit
verschillende werelddeelen zullen
deelnemen.
NIEUW KERKGEBOUW.
Ds. A. Verhagen van Middelburg
heeft dezer dagen te T-er Aar waar een
station van de Geref. Gem. van Utrecht
is gevestigd, een kerkje in gebruik ge
nomen, dat door een 9-tal broeders is
bekostigd en plaats biedt aan 200 per
sonen.
Het kerkje, dat een soberen. maar
vriendelijken indruk maakt, was met
vele belangstellenden, w.o. ook het
college van B. en W., gevuld.
KERKBOUW.
De plannen voor den bouw van een
nieuwe Geref. Kerk in het Laakkwar
tier (kerkelijk Rijswijk) zijn nu in
zooverre gevorderd, dat de grond is ge
kocht.
Deze is gelegen dicht bij de Laak,,
in het verlengde van de Musschen-
broekstraat.
Met den bouw zal evenwel nog en
kele jaren gewacht worden tot het be
drag bijeen is, dat de commissie noo-
dig oordeelt.
„VAN HEIDEN TOT CHRISTEN
door dr. Alb. C. Kruyt.
Het Zendingsbureau te Oegstgeest
deelt ons mede, dat als gevolg van ve
le bestellingen besloten werd genoemd
werk te doen herdrukken. Dezer da
gen verscheen de tweede druk.
STATEN-GENERAAL.
TWEEDE KAMER.
(Vergadering van gisteren).
Besloten wordt na de arbeidsbe-
grooting te behandelen het ontwerp
tot verlenging van de opschortings-
wet betreffende de vaccinatie.
Het artikel van de hegrooting van
Binnenlandsche Zaken betreffende
burgerwachten en vrijwilligen land
storm wordt aangenomen met 44 te
gen 23 stemmen.
Arbeid, Handel en Nijverheid.
Voortgezet wordt de behandeling
van de arbeidsbegrooting.
De heer KORTENHORST (R.-K.) be
spreekt het economisch beleid van
den minister en meent, dat dit niet
alleen moet bestaan uit onderhouden
van het contact met de organisaties,
maar ook moet steunen de takken van
het volksbestaan. Voorts wenscht hij,
dat de minister meer doet om te ko
men tot een dubbel tarief, tot betere
publicatie ten behoeve van de indus
trie en tot minder lijdelijkheid ten op
zichte van economische kwesties, door
den Volkenbond opgeworpen.
Spr. meent ook. dat de invloed van
den minister van Handel en Nijver
heid op financieele en waterstaats
kwesties te gering is.
De heer JOEKES (V.D.) wenscht
overleg tusschen groepen van bedrijfs-
raden te verzekeren, waarbij de regee
ring regelend kon optreden, en acht
een jaarlijksche vacantie noodzake
lijk, maar betwijfelt echter, of wettelij
ke regeling daarvan mogelijk is. Hij
dient daarom een motie in, waarin on
derzoek wordt gevraagd naar de mid
delen, ten einde 'n jaarlijksche vacan
tie voor loonarbeiders met behoud
van loon te bevorderen.
Spr. betoogt verder, dat collectieve
contracten bindend verklaard moeten
worden, als een kleine groep de tot
standkoming daarvan verhindert, en
dat de regeering meer aandacht moet
besteden aan de adviezen van den
Hoogen Raad van Arbeid.
De motie-Joekes zal op nader te be
palen dag worden behandeld.
De heer BOON (V.B.) acht toetre
ding tot de conventie van Washington
zeer gevaarlijk, nu met ons concurree-
rende landen die ratificatie niet willen.
Hij spreekt zich verder uit tegen een
wettelijke regelng van vacantie voor
loonarbeiders.
^De heer SNOECK HENKEMANS
(C.-H.) zegt dat men niet rechtvaardig
is als men den minister onvuehthaar-
lieid verwijt en wijst op de vele onder
werpen die deze minister aan de orde
heeft gesteld.
Spr. wenscht verder iets te zeggen
over de medezeggenschap. De minis
ter is nog niet gereed met zijn overwe
gingen ten deze. Als men de rappor
ten leest van de voorstanders is er
zelfs nog geen klaarheid wat men
verstaat onder de medezeggenschap.
at de collectieve arbeidsovereen
komst betreft, zou de minister kunnen
overwegen oi hij in de wet kan vast
leggen wat in de practijk reeds be
staat.
De Minister van Arbeid, Handel en
Nijverheid, de beer bLüiE MAKER
DE BRUINE, meent dat de heer Drop
geen rekening heeft gehouden met de
financieele en economische omstan
digheden van de laatste tijden.
De heer Drop zeide dat er vele
klachten zijn van de hakkers, de sla
gers en de typografen over slechte toe
passing van de arbeidswet. Spr. be
treurt, dat deze gevallen niet in zijn
kabinet zijn behandeld, zij waren voor
spr. nieuw.
Met de invoering van de arbeidswet
moet men toch rekenen met een nood
zakelijken stilstand met het oog op
den toestand van het bedrijfsleven.
Men moet ook een open oog ervoor
hebben, dat de arbeidswet meer en
meer wordt toegepast naarmate het
bedrijf zich herstelt.
Aan de orde is ook gesteld de rege
ling der werktijden van winkelperso
neel. De samenkoppeling van winkel
sluiting en werktijdenbesluit acht spr.
noodzakelijk met het oog op de con
trole en om zoo ver mogelijk te kun
nen gaan.
Er is over geklaagd, dat de minister
niet heeft voorgesteld bescherming
van volwassenen in den landbouw.
Voor een minister is echter niet al
leen noodig voortvarendheid, maar ook
beleid. Er is langen tijd niets gebeurd
en thans stelt spr. 2/3 voor. Er is dus
z.i. reden tot eenige waardeering.
Spr. erkent de mogelijkheid van va
cantie voor den loonarbeider, doch
acht den tijd voor wettelijke regeling
nog niet gekomen.
Wat de bedrijfsorganisatie betreft
concludeert spr., dat de heer Kuiper,
blijkens het prae-advies aan den Par
tijraad van de R.-K. Staatspartij in
1928. even voorzichtig is als spr.
Spr. is een voorstander van veror
deningsbevoegdheid der organen, uit
het maatschappelijk leven opgekomen.
Over het betoog van den heer Kor-
tonhorst heeft spr. zich verbaasd,
vooral omdat het werd gehouden in
het vierde jaar van de ministerieele
periode en omdat het eigenlijk het
geheele kabinet gold. Over hetgeen in
den Ministerraad wordt besproken kan
spr. niets meedeelen, maar de feiten
bewijzen, dat spr.'s departement bij
economische aangelegenheden wel
degelijk invloed uitoefent. De kwestie
der voorlichting zal spr. onderzoeken.
Aan zijn departement is een zeer
nauwe samenwerking tusschen de af-
deelingen.
De algemeene beschouwingen wor
den gesloten.
Bij art. 1 (salaris van den Minister)
komt de heer BRAAT (P.B.) op tegen
een salaris van f 18.400, dat hij veel te
hoog vindt. Het gaat niet tegen den
persoon van den Minister maar tegen
de „saJaria". Spr. vraagt stemming
over art. 1.
Het artikel wordt aangenomen met
54—2 stemmen; tegen de heeren Braat
en L. de Visser.
Aan de orde is de afdeeling Arbeid.
Mej. GROENEWEG (S.D.) bepleit
moederschapszorg, waarvoor de soc-
domocraten een afzonderlijke regeling
willen.
Mej. MEIJER (R.-K.) wenscht goed
aanvangsonderwijs voor blinden,
waarvoor leerplicht niet mogelijk is,
waar het aantal blinden klein is en
c!e scholen dus tot enkele centra moe
ten blijven beperkt.
De heer DROP (S.D.) bespreekt de
overwerkvergunningen. die ontstel
lende cijfers te zien geven.
In de haringpakkerijen te Scheve-
ningen en Katwijk wordt na den bij
overwerkvergunning toegestanen tijd
vioolijk doorgewerkt. Spr. hoopt, dat
de regeling van dé rechtspositie, met
name voor kantoorpersoneel e.d., spoe
dig tot stand komt.
De heer HIEMSTRA (S.D.) bepleit
verbetering van den arbeidsduur in
den land- en tuinbouw.
Mevr. BAKKER—NORT (V.D.) be
pleit uitbreiding der Arbeidswet in 't
algemeen en met name voor de chauf
feurs en de toonkunstenaars.
Ten slotte bepleit spr. behartiging
der belangen van onvolwaardige ar
beidskrachten.
De heer L. DE VISSER (C.P.) be
toog. dat de Minister zich altijd laat
leiden door de belangen der werkge
vers. Hij komt op tegen het uitstel van
de bescherming van winkelbedienden
en sluit zich aan bij den heer Drop in
zake de overwerkvergunnigen.
De heer LOERAKKER (R.-K.) dringt
aan op regeling van den arbeidsduur
voor volwassen landarbeiders. Nadee-
lige gevolgen voor het bedrijf zijn
daarvan niet te verwachten.
De vergadering wordt te 6 uur ver
daagd tot heden 1 uur.
UIT ONZE INDIEN.
LETTERLIJKE WEERGAVE VAN
'T BALISCHE VOLKSRAADSLID.
Het lid van den Volksraad voor Bali
en Lombok, de heer Tjokorde Gde Ra
ke Soekawati, wenschende te weerleg-
1 eggen wat z.i. niet juist werd vermeld
door verschillende Indische bladen be
treffende zijn rede en het antwoord
daarop door Z. E. den Gouverneur Ge
neraal tijdens diens bezoek aan Bali,
schrijft o.a. aan het Bat. N.blad:
In mijn rede ter verwelkoming van
den Landvoogd, zeide ik o.m. het vol
gende:
„Het is uiteraard aan Uwe Excellen
tie bekend, dat onze Balische samen
leving een geheel eigen karakter heeft
waar al onze maatschappelijke en
zelfs huishoudelijke instellingen ge
baseerd zijn op, doortrokken zijn van
de grondgedachten van onzen oer
ouden godsdienst.
Deze bijzondere toestand, die reeds
van eeuwen her dateert, is onze trots
en goeddeels ook de basis voor ons ge
luk. Wij staan echter niet star conser
vatief tegenover den nieuwen tijdgeest.
Gaarne leeren en aanvaarden wij
wat de moderne tijd brengt, o.m. aan
gedachten omtrent humaniteit en op
het gebied der democratie.
En daardoor laten wij vervallen
wat verouderd blijkt te zijn, met be
houd echter van wat in vormen en
verhoudingen mooi en goed is voor al
le tijden.
In dit proces, Excellentie, zijn wij
zoo gelukkig ons door de Ned'erl -
Indische regeering beschermd te
weten tegen ongewenschte invloeden
en daarvoor zijn wij die regeering
dankbaar".
Antwoord van den Gouverneur-
Generaal.
Bij de opening van de Lontar-biblio-
theek op denzelfden dag, reageerde de
Gouverneur-Generaal op deze woorden
door mede te deelen, dat de regeering
de mooie, eigen cultuur van Bali zeker
gaarne tegen benadeeling zou behoe
den.
In zijn afscheidsrede zeide tenslotte
de Gouverneur Generaal, blijkens een
van zijn rede opgenomen stenografisch
verslag, o.m.:
„Tjokorde, Rake, het doet mij aan
genaam aan, dat u, die mij in Singa-
radja een welkomstwoord toeriep, nu
hier weer eenige woorden van afscheid
heeft gesproken.
U, als politiek vertegenwoordiger
van dit gewest, kan ik wel zeggen, dat
ik pal zal staan voor de belangen van
dit gewest, dat ik waken zal tegen elke
inbreuk op alle mooie gebruiken, wel
ke de bekoring en de eigenaardigheid
van dit eiland en het Balische volk uit
maken".
..Ziedaar dan letterlijk weergegeven,
wat door den Gouverneur Generaal is
gezegd geworden.
FEUILLETON.
God is mijn heil.
8?o
Mathilde bracht haar vacantiedag in
volle vrijheid met haar broeder en
haar neefje door. want de juffrouw
was'sedert den vroegen morgen in de
onderwereld verdwenen en niet we
der te voorschijn gekomen.
Kort geleden had de verkiezing
plaats gehad van een lid van de ka
mer. die de gemoederen der stemge
rechtigden zeer in beweging had ge-
biacht; want in de gemeente zelve
kon men niemand vinden geschikt en
bereid om de opengevallen plaats te
vervullen. De heer Van Mengen, dien
men het aangeboden had. gevoelde
geen lust meer voor dergelijke betrek
kingen. Sedert 1848 en den dood zijner
moeder, had hij, zijn neiging volgende,
zich meer en meer uit het openbare
leven teruggetrokken.
De heer Van Haller was in een an
dere stad candidaat, maar hij beval
Willem Rothfekl aan, die onlangs zijn
notarisexamen had afgelegd. De heer
Van Mengen ondersteunde deze candi-
datuur met alle kracht. Willem werd
met een groote meerderheid van stem
men verkozen en had reeds zitting ge
nomen. Heden gaf men te Schönheide
een diner ter eere van het nieuwe lid
en de heer Van Haller en Johanna
ontbraken natuurlijk niet op dit
vriendschapsmaal.
Willem was sedert den dood der
oude mevrouw slechts van tijd tot tijd
eenige dagen te Schönheide geweest;
hij had zich met den meesten ijver op
zijn nieuw beroep toegelegd en de
Van Steendorps in het geheel niet ge
zien, slechts eenmaal had hij, te Ber
lijn zijnde, mevrouw Van Steendorp
opgezocht en haar alleen thuis gevon
den.
De kinderen en de jongelui, Robbert
en zijn beide jonge- zusters verwacht
ten hun ouden vriend met ongeduld,
maar het gelukkigst van allen was
Hedwig. wier vreugde door geen zelf
zuchtig gevoel verstoord werd, of
schoon haar hart menigmaal onrustig
klopte. Zij verheugde zich, dat hij ge
kozen was, het was een eervolle, aan
gename onderscheiding en zijwas
overtuigd dat hij er voor geschikt was,
dat hij nog dezelfde edele, trouwhar
tige man was, die haar reeds jaren ge
leden als een ideaal was voorgeko
men, vooral wegens zijn oprecht en
innig geloof, maar zij vraagde zich af,
of hij ook nog haar vriend gebleven
was. Zij had hem in zoo lang niet ge
zien, nauwelijks iets van hem ge
hoord en durfd-e het dus bijna niet
hepen.
Maar Hedwig was niet meer zoo on
derhevig aan den invloed- barer ge
voelens als vroeger, zij had de rots ge
vonden waarop de Christen zijn geluk
voor dit en het toekomende leven bou
wen kan, zoodat hij beveiligd voor de
stormen van het lot met opgeheven
hoofd zijn weg vervolgt naar het he-
melsch Jeruzalem. Al wordt de zon
ook bij wijlen overschaduwd toch
schijnt zij spoedig weder in volle
pracht.
Hedwig was veel blijmoediger dan
vroeger en ofschoon haar vroolijkheid
niet luidruchtig was, toch oefende zij
een weldadigen invloed uit op allen
die haar omringden. Zij had de bron
der ware vreugde gevonden en kon
met den dichter zeggen:
Uw leven is mijn leven,
En 't sterven mij gewin,
Dus treed ik zonder beven,
Gerust de toekomst in.
Daarom was zij ook heden vroolijk
en gaf haar blijdschap zoowel als haar
onrust over aan Hem. wien zij reeds
lang als haar trouwen Herder had lee
ren erkennen.
Langzamerhand kwamen de gasten
binnen, waaronder in de eerste plaats
de heer Van Haller en zijn vrouw.
Hedwig bracht Johanna eerst naar
haar kamer om haar toilet in orde te
maken en nog een weinig rustig met
haar te kunnen praten. Johanna had
altijd veel te vertellen van nieuwe
schikkingen en plannen, maar hoor
de gaarne naar den raad van anderen
en lachte dan zelve haitelijk' mede.
wanneer zij bleken onuitvuerbaar te
zijn. Daar zij niets zonder haar man
deed, werden haar plannen: gewoonlijk
zeer gewijzigd, maar zij was daarme
de even tevreden als met de oorspron
kelijke beschikkingen.
Toen zij met Hedwig en de beide
meisjes in de salon kwam, vonden
zij het geheele gezelschap bijeen. Wil
lern, die juist aangekomen was, stond
met eenige heeren te praten, zoodat
hij haar niet dadelijk opmerkte, waar
door Hedwig den tijd had zich aan
zijn tegenwoordigheid te gewennen.
Hij was ouder en mannelijker gewor
den en zijn trekken scherper; de voor
uitstekende breede kin getuigde van
zijn vast karakter, maar om den mond
speelde dezelfde goedhartige glim
lach, zijn oogen straalden nog even
helder als vroeger en zijn geheele per
soonlijkheid ademde dezelfde rein
heid als eertijds.
De dames hadden zich in het eene
gedeelte van de salon verzameld, ter
wijl de heeren druk redeneerden in
liét andere, maar Willem brak op eens
het gesprek af toen hij zag wie er wa
ren binnengekomen.
Johanna kwam hem dadelijk met
hartelijke gelukwenschen tegemoet,
hij sprak een oogenblik met haar en
ging teen naar de drie zusters toe. Hij
zag Marie en Elize heden voor het
eerst in haar nieuwe waardigheid van
volwassen dames, maar begroette
haar als de oude vriend harer kinds
heid en ook Hedwig gaf hem hartelijk
de hand.
Nu zij hem eenmaal gezien had was
haar verlegenheid geweken en ge
voelde zij niets dan vreugde.
Johanna was een schoone vrouw
geworden, gevulder dan vroeger, maar
haar gelaat had dezelfde afwisselen
de kleur en uitdrukking behouden en
de oude schalksche glimlach speel
den nog menigmaal om haar lippen.
De drie zusters geleken weinig op
elkander, ofschoon allen een familie
trek hadden, die vooral bij Hedwig en
Elize aan de oude mevrouw deed den
ken. Het waren vriendelijke onschul
dige gezichtjes waarop het oog met
genoegen rustte. Aan Hedwig kwam
de prijs der schoonheid toe, hoewel
haar zusters met den eersten fris-
schen bloei der jeugd prijkten, maar
haar fijne trekken, de donkerbruine
sprekende oogen, de zachte gloed ha
rer wangen en haar hooge gestalte
maakten haar zeer aantrekkelijk.
Vroegere schuchtere verlegenheid had
plaats gemaakt voor een kalme zelf-
-bf-heei^ching, diie haar zeer goed
instond.
Elize was nieUveel gegroeid en de
ikleinste der driezusters. Zij was even
/blond gebleven ejn de helder blauwe
;-.idiepe oogen zafeen vriendelijk of
schoon verlegen ;in het rond.
Maria daarentegen was zeer groot
.ge-wordein, zij was .de donkerste en gaf
dem indruk van onafhankelijk en
'standvastig te zijn.\