NI UWE LEIÜSCHE COURANT
van
ZATERDAG 17 NOV. 1928
TWEEDE BLAD.
DE VERLEIDENDE ZONDEMACHT
EENER VROUW.
Toen zeide zij tot hem: Hoe
zult gij zeggen: Ik heb u
lief, daar uw hart niet met
mij is? Gij hebt nu driemaal
met mij gespot, en mij niet
verklaard, waarin uwe groo-
te kracht zij.
Richteren 1615.
In het boek der Richteren wordt,
om andere niet te noemen, van twee
vrouwen gesproken, die beide 'n daad
hebben gedaan.
De eerste, door ons bedoeld, is die
vrouw te Tebez, die van de hoogte
des torens een stuk van een molen
steen wierp op het hoofd van den
woesten en schuldigen. Abimelech en
zijn hersenpan verpletterde (Richt.
9 vs. 63), de andere is Delila, die Sim-
son verleidde.
Beide deze vrouwen hebben een
daad gedaan; beide hebben macht
geoefend; beide hebben een dood ver
oorzaakt, de eene een lichamelijken,
de andere een geestelijken dood.
Doch welk een verschil in de wijze,
waarop deze beide vrouwen te werk
gingen en hun doel bereikten!
De vrouw in Tebez deed een man
nendaad. Maar Delila bleef geheel en
al in haar rol van vrouw.
Zij streed enkel met vrouwelijke
wapenen.
Zeker, zij was daarin het instrument
van mannen, van de vorsten der Fili
stijnen. Maar desalniettemin bleef zij
geheel zichzelve, bleef zij vrouw en
zocht alleen op vrouwelijke wijze haar
doel te bereiken.
De gelegenheid daartoe werd haar
geboden door Simson zelf.
Deze Nazireër Gods had zich onder
haar bekoring laten brengen, want er
staat: En het geschiedde daarna, dat
hij een vrouw liefkreeg aan de beek
Sorek, welker naam was Delila.
Waarschijnlijk sloot Simson geen
huwelijk met haar, doch knoopte al
leen een zinnelijke betrekking met
haar aan. Door haar schoonheid ge
boeid liet hij zich vervoeren tot een
onreine liefde.
Delila wist, welk een macht zij
daardoor op een man als Simson had.
Nu deze brandde en verteerd werd
door een onstuimigen hartstocht tot
haar, nu wist zij het ook wel, zij, de
veile deerne, over welke sterke wape
nen een vi*ouw in zulk een geval be
schikt, om het doel te bereiken, dat zij
voor oogen heeft. En zij liet dan ook
niet na, zich van deze wapenen te be
dienen. Andere had zij niet noodig. Zij
kon in haar vrouwelijk element blij
ven en zoo overwinnen.
Ziet, hoe zij, zich ten volle bewust
van haar zinnelijke macht over Sim
son, hem vleit, hem streelt, hem op
haar schoot neemt (zie vs. 19), en ter
wijl zij hem aan haar boezem drukt,
fluistert zij hem in: Mijn liefste gij zegt
wel, dat gij mij liefhebt, maar gij
meent dat niet; hoe kunt gij anders
uw hart voor mij toesluiten? hoe kunt
gij uw geheim, dat gij bij u draagt,
voor mij verbergen?
En al is het ook, dat de man Gods
zich de eerste maal door zulk een ver
lokking nog niet laat overwinnen, De
lila blijft vrouw. Een vrouw weet ook
geduld te oefenen, misschien meer
dan een man.
Ook in haar geduld blijft Delila
vrouw. Als een slang kronkelt zij zich
steeds dichter om Simson heen.
Steeds vuriger worden haar liefkoo-
zingen, steeds dringender haar smee
kingen, steeds onweerstaanbaarder
haar betooveringen totdat Simson
haar zijn gansche hart verklaart en
tot haar zegt:
Daar is nooit een scheermes op mijn
FEUILLETON.
God is mijn heil.
83) —o—
En een iegelijk, die ernstig daarnaar
tracht, ontvangt zeker den zegen des
Heeren.
Nu de kamer der dierbare ontsla
pene niet langer de verzamelplaats
kon zijn van allen, die'raad en troost
behoefden, zocht men de pastorie op
en het stille studeervertrek van den
ouden leeraar, en daar kwamen allen
tezamen in het schemeruurtje na ver
richten arbeid of na een bezoek aan
den groenen grafheuvel. En het ge
beurde zelden, dat zij naar huis terug
keerden zonder gesterkt of bemoedigd
te zijn, hetzij door een woord uit de
heilige Schrift, dat hij hun had te bin
nen geroepen, hetzij door de mededee-
lingen van eenvoudige ervaringen uit
het leven van vrome menschen, van
de oude dame zelve of soms van zich-
zelven. Hun oude vriend wees hun
san hoe de Heer een iegelijk roept,
loofde en prees den trouwen Herder,
die elk Zijner schapen op bijzondere
wijze leidt, bestuurt en tot zich trekt.
Van tijd tot tijd woonde de heer Van
Haller deze stille uurtjes ook bij. Dé
heer Van Mengen had opgemerkt, dat
hij nooit te Schönheide kwam zonder
het graf te bezoeken en zelfs dan van
daar zich dikwijls naar de pastorie
hoofd gekomen, want ik ben een Na
zireër van mijner moeders schoot af;
indien ik geschoren werd, zoo zoude
mijn kracht van mij wijken en ik zou
zwak worden en wezen als alle de
menschen.
gn nu Delila dit eenmaal weet, nu
nog maar één oogenblik, en de hand,
die leeuwen velde, hangt slap en al
de kracht van den vroegeren held is
smadelijk weggevloden.
Ziet hier dan de verleidende zonde
macht eener vrouw.
Delila heeft door haar de overwin
ning behaald en kan nu juichen:
Ha, wat geen duizenden vermochten,
Die zege heeft mijn blik bevochten,
Die Simson aan zichzelf onttoog!
De lofzang klink' door Gaza's straten
En Askalon herhaal dien kreet:
Hoe Simson van zijn God verlaten,
Bezweek voor 't zoete minneleed!
Hoe hij in mijnen arm gezonken,
Aan dezen boezem vastgeklonken
En op mijn lippen vastgekleefd,
Van weelde, lust en liefde dronken;
Voor dartelende minnelonken
Zijn God, zijn kracht verraden heeft!
Het is deze verleidende zondemacht
der vrouw, die, naar wij ons kunnen
voorstellen, in danszalen overvloedig
gelegenheid heeft zich te laten zien en
die in vele theaters en bioscopen niet
alleen het een en het al uitmaakt van
alle vertooningen, maar daar cfok ver
goelijkt, zoo al niet verheerlijkt wordt.
Daarom moet een iegelijk, die den
naam van Christus noemt, al zulke
plaatsen en gelegenheden onherroe
pelijk vermijden.
Wij behoeven ook niet naar de the
aters te gaan om daar bekend te wor
den met de verleidende zondemacht
eener vrouw. Indien wij haar niet uit
het leven kenden, dan zouden wij
haar reeds genoegzaam kennen uit
Gods Woord. De Heilige Schrift tee
kent ons haar op meer dan een plaats
leest b.v. maar eens Spreuken 7
en ook in deze geschiedenis van Sim
son en Delila maar de Heilige
Schrift doet het dan altijd zoo, gelijk
het in theaters niet geschiedt, dat zij
ook het volle licht laat vallen op haar
diep zondig karakter en op haar ont
zettende gevolgen.
In dat licht moeten wij ook die ver
leidende zondemacht eener vrouw
zien en kennen. Zij richt nog in de we
reld groote verwoestingen aan bij al
len, die niet waken en bidden. Zelfs 'n
Simson, die geloofsheld (Hebr. 11 vs.
32) is dan tegen haar niet opgewassen
De Heere zegene alle werk, dat be
schermend daartegen optreedt!
Hij beware ons voor alle deze zon
dige en gevaarlijke strikken! Jongens
kiest nooit een vrouw, die aan deze
macht zich overgeeft, waakt en bidtl
Wee de Delila's, die in zulk een zon
demacht leven en sterven!
Doch Gode zij dank, er zijn ook nog
vele andere vrouwen.
Een vrouw, die den Heere vreest, zal
geprezen worden.
LEEF VOOR DE EEUWIGHEID.
In een vlucht'gen tijd
Wordt de levensstrijd
Hier volstreden;
Wat ons vreugde baart,
Of het hart bezwaart,
Dra verleden!
In dien vlucht'gen tijd
Leef voor d' eeuwigheid,
Gordt uw lenden;
Leer naar Boven 't hart.
Zoo in vreugd' als smart.
Henen wenden!
In dien vlucht'gen tijd
Blijf maar wijd en zijd
Liefde zaaien!
God zorgt wel mijn kind,
Dat g' uw oogst eens vindt,
Blij zult maaien.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
.Beroepen: Te Drachten, Evange-
lisatievereen., A. J. Splinter te Lent; te
Ochten, W. L. Mulder te Voorthuisen;
te Hien en Doodewaard (toez.), J. Ivals-
hoven te Driewegen.
begaf. De oude leeraar verheugde zich
zeer over den ernst, waarmede de
vroeger zoo wereldsche jonge man
naar het woord Gods luisterde, 't was
alsof de herinnering aan de zalige af
gestorvene nog meer macht over hem
uitoefende, dan zij zelve, tijdens haar
leven over hem gehad had. Hij had
voldoening gezocht voor de behoefte
aan het ware licht, die zij getracht
had met Gods hulp in hem op te wek
ken, en de heer Van Haller was door
de genade Gods- een nieuw schepsel
geworden.
Van Helena en Johanna Bérgheim
had Hedwig vele brieven gehad, waar
uit niet alleen deelneming maar ook
eigen smart sprak.
De dag, waarop zij met haar ouders
te Schönheide werden verwacht, was
een oogenblik van weemoedige vreug
de. Hun reis had langer geduurd dan
graaf Van Bergheim eerst gedacht
had, zoodat de thuiskomst uitgesteld
was en zij eerst in het einde van Juli
naar Berlijn waren teruggekeerd.
Zij wilden wegens den rouw. die te
Schönheide heerschte. daar niet lang
vertoeven, maar zich toch ook niet
geheel en al het genoegen ontzeggen
hun vrienden terug, te zien.
Het scheen wel alsof cle tochten
naar Schönheide voor cle jonge meis
jes steeds met droevige gedachten
moesten vergezeld gaan. de vorige
keer de smart over den geliefden broe
der en ditmaal, nu zijn stoffelijk over
Bedankt: Voor Hoogeveen, B. G.
C. Steenbeek te Wierden.
GLREF. KERKEN.
Beroepen: Te Doornspijk, A. Ko
ning te St. Laurens; te Gouda, J. A.
Schep te Bolnes.
CHR. GEREF. KERK.
Beroepen: Te 's Gravendeel, P. J.
de Bruin te Veenendaal.
Bedankt: Voor Dordrecht, J. A.
Riekel, te Sliedrecht.
WERELDBOND VAN KERKEN.
Het bestuur der Ned. afcleeling van
den wereldbond van Kerken besloot
o.m. het initiatief te nemen tot een
vredesconferentie van afgevaardigden
uit de kleine Europeesche staten, en
aan de Rijksuniversiteit te Utrecht een
bibliotheek op te richten.
VOOR DE ZENDING.
De zevende zendingsverantwoording
van de samenwerkende Zendings
corporaties, gevestigd te Oegstgeest,
doet het eindbedrag van 23.653 tot
53.034 stijgen: we zijn dus ruim 29000
gulden vooruit.
Er zijn stortingen bij van Den Haag
ruim 8000, van Amsterdam bijna
7000, en van Nijmegen 2400.
Voorts is er een gift van 10C0.
Dit is de zesde gift van 1000, die
verantwoordt wordt. Groot is dit aan
tal nog niet
Het gironummer van het Zendings
bureau Oegstgeest is 6074. u
Ds. D. BAKKER.
Reeds werd medegedeeld, dat door
Ds. D. Bakker wegens minder goede
gezondheid volgens medisch advies 'n
vervroegd verlof naar Holland noodig
is. Er is thans voor hem en zijn gezin
voorloopig plaats besproken op de
„Johan de Wit", die D. V. 29 Mei van
Batavia vertrekt.
Ds. D. Bakker heeft, naar het Zen
dingsblad der Geref. Kerken meldt,
een gedeelte van zijn drukken arbeid
losgelaten, maar zijn gezondheid is
toch nog voldoende, om de lessen aan
de opleidingsschool te blijven waarne
men.
PRAEPARATOIR EXAMEN.
De classis Den Briel heeft geëxami
neerd en toegelaten om te staan naar
den dienst des Woords en der Sacr.y
menten, den heer J. C. A. van Loon te
Den Bommel.
Ds. W. BREUKELAAR.
Zooals wij reeds gisteren meldden
mag morgen ds. W. Breukelaar te
Zaandam, de bekende Zendingsman
der Geref. Kerken, den dag herdenken,
waarop hij voor 40 jaar het predik
ambt aanvaardde.
Willem Breukelaar werd 6 Juni
1865 te Aalten geboren en studeerde
evenals zijn beide broers, wijlen ds.
J. Breukelaar te Utrecht en ds. G. J.
Breukelaar te Haaksbergen, theologie
te Kampen. Daar was het vooral wij
len prof. dr. H. Bavinck, die op onzen
jubilaris het stempel zette.
In 1888 candidaat geworden ont-
v:ng hij van de op hem uitgebrachte
beroepen merkwaardigerwijs ook een
van zijn geboorteplaats, in de vacatu
re ontstaan door de emeriteering van
zijn vader.
Maar dat naar De Leek (Gron.) werd
aangenomen. De jubilaris was daar
de opvolger van ds. M. Schuurman,
nu em. predikant te Den Haag-West.
Zijn vader leidde hem er Zondag 18
Nov. tot het predikambt in, waarna de
jonge prediker den herderstaf opnam,
sprekende over 2 Thess. 3 1.
Na 434 jaar werd uit een twaalftal
beroepen, dat naar Halfweg (N.-H.)
aangenomen. Na door zijn zwager,
wijlen ds. J. W. Wechgelaer, te zijn
bevestigd verbond ds. Breukelaar zich
28 Mei 1893 aan deze gemeente met
een predicatie over Coll. 4 3a. Hier
riep de jubilaris mede een Chr. school
in het leven, waarvan hij ook voorzit
ter was.
Uit verschillende beroepen werd in
1900 dat haar Zaandam A aangeno
men, nadat voor een beroep naar
Zaandam B enkele jaren tevoren was
bedankt. 13 Mei 1900 verbond de jubi
laris zich aan de kerk van Zaandam
als opvolger van wijlen ds. L. S.
Jongsma. met een predikatie over 1
Cor. 4:1.
schot reeds een jaar in het graf rustte,
d«» nieuwe droefheid over haar, die
toen haar beste troosteres was ge
weest.
Het was een warme zomerdag toen
zij wegreden, de velden prijkten met
volle aren, de boomen waren beladen
met heerlijke vruchten. Johanna
schepte er genoegen in toen zij het
dorp naderden aan haar ouders al de
lievelingswandelplaatsen van het
vorige jaar aan te toonen, maar toen
het rijtuig over de straatsteenen rol
de en het welbekende huis in het ge
zicht kwam, gevoelde zij zich niet
meer in staat te spreken.
Evenals vroeger stond de vriendelij
ke gastvrouw met Hedwig en de kin-
d;:-cn op de stoe", maar allen waren
h. diepen i ouw en alleen de knapen
uitten bij het naderen van het rijtuig
menige vreugdekreten, die echter
spoedig verstomden, toen zij de aan
doening der overigen bij deze ont
moeting zagen.
Den eersten dag brachten allen te
zamen door; zij bespraken al het ge
beurde. Eerst den volgenden dag, toen
zij vroeg naar het graf gingen, vonden
de jonge meisjes gelegenheid voor een
vertrouwelijk gesprek.
Des namiddags kwam de heer Van
Haller, die door den heer Van Men
gen was uitgenoodigd, en de vreugde
hem weder te zien maakte Johanna
onrustiger dan zij wel wenschte. Zij
trachtte zoo bedaard mogelijk te biij-
Meer dan 28 jaar heeft de jubilaris
deze kerk giediend en er zijn volle
mannelijke kracht aan gegeven. Mede
onder zijn leiding kwam in 1909 de in
eensmelting tusschen A en B tot
stand. Van enkele honderden is dc
kerk van Zaandam nu uitgegroeid tot
een gemeente van meer dan 3000 zie
len, verwijl te Koog-Zaandijk een zelf
standige kerk geïnstitueerd werd.
Ook te Krommenie ontstond een
Geref. Kerk. Trouwens in heel de
Zaanstreek heeft de jubilaris, die er
wel eens geheel alleen als predikant
stond, hard gewerkt en nu leven de
17 kerken, vroeger toen er nog maar
enkele waren ondergebracht in de
classis Haarlem, in eigen classicaal
verband. In Zaandam stichtte ds.
Breukelaar een Chr. M.U.L.O.-school,
waarvan hij voorzitter is, terwijl hij
eerevoorzitter is van de Chr. lagere
s« hooi. Ook maakt ds. Breukelaar
deel uit van de commissie voor het
M.O. in zijn woonplaats en is hij cura
tor van het Gem. lyceum.
In de Geref. kerkelijke wereld is de
jubilaris een bekende persoonlijk
heid. Vanaf 1896 tot heden was hij lid
der Part. Synode van Noord-Holland,
terwijl hij van 1899 steeds lid was van
cle Generale Synode, waarvan tot 1917
met wijlen ds. B. van Schelven.
Vanaf 1899 is ds. Breukelaar ook
Deputaat voor de Zending der Geref.
Kerken. Met de thans zoo ernstig
kranke dr. J. Hania is de jubilaris
de eenigste der toen benoemde depu-
taten, die nog in leven en in functie
is.
Als Zendingsdeputaat heeft ds.
Breukelaar een enorm en bewonde
renswaardig stuk werk verricht,
waarvoor honderden die in Indië ker
ken en scholen dienen hem dank we
ten en waardoor hij de Geref. Kerken
zeer aan zich heeft verplicht. Een en
kele opsomming van zijn functies in
den arbeid der zending leert dit reeds.
Aan ds. Breukelaar was toebe-
trouwd een deel van het scribaat en
het questoraat. Sinds 1912 is hij ook
quaestor van de Gen. kas en belast
met de correspondentie inzake de op
leidingsscholen op Java. Ook is de ju
bilaris van het begin af dat de Kerk
van Amsterdapi samenwerkt met de
kerken van Noord-Holland in de Zen
ding, deputaat voor deze zending. De
deputaten der classis vormden samen
met de gedeputeerden van de kerk
van Amsterdam de Commissie van
Advies en van deze commissie voert
ds. Breukelaar sinds 1919 't scribaat.
In die kwaliteit voert hij ook de .cor
respondentie met het Petronella-hos-
pitaal te Djocja.
Verder is hij secretaris van het co
mité tot steun aan Chr. onderwijzers
in Djocjakarta en Soerakarta. In die
kwaliteit heeft de jubilaris zeer veel
werk verricht en de uitzending naar
Indië van meer dan 100 leerkrachten
geregeld. Ook is hij deputaat voor de
examina voor miss. predikanten in
zake de Zendingsvakken.
Van het in 1909 opgerichte Chr.
Comité voor Indië is ds. Breukelaar
evmeens secretaris en de eenigste der
oprichters die in het bestuur nog zit
ting heeft. Verder is hij lid van het
Comité van de Alg. Ned. Zendngscon-
ferentie; idem lid van de vereeniging
Chr. Nat. Zendingsfeest; idem Van de
commissie van advies inzake het Zen
dingsconsulaat, een commissie die ad
viseert inzake de algemeene zendings-
aangelegenheden. Van het Raadge
vend college van den Zendingsstudie
raad maakt ds. Breupkelaar eveneens
ileel uit Van het Zendingsblad'van de
Geref Kerken in Nederland, dat een
oplaag heeft van 67.550 ex., is ds.
Breukelaar redacteur.
Vanwege de Gen. Synode is de ju
bilaris ook deputaat voor de oefening
van het verband met de Theol. Facul
teit der Vrije Universiteit en van .vege
Part Synode van Noord-Holland
sinds 1896 deputaat voor art. 49 en
vele jaren voorzitter van deputaten
voor art. 13. Tenslotte is de jubilaris
medewerker aan het N.-Holl. kerk
blad. terwijl van zijn hand in „Meni
gerlei genade" enkele preeken ver
schenen.
De Regeering erkende zijn verdien
sten door hem in 1920 te benoemen
tot officier in de Orde van Oranje
Nassau.
Thans gaat ds. Breukelaar in het
a.s. voorjaar met emeritaat. Hij gaat
zich te Santpoort vestigen, teneinde
ven, maar kon toch niet nalaten hem
zeer lief te vinden; hij kwam haar ern
stiger voor en sprak weinig, ja bijna
geen woord met haar, maar wat hij
zeide boezemde haar achting en eer
bied in.
De oude gemoedelijke geest, die aan
Schönheide eigen scheen, herleefde
aan tafel weder een weinig. Graaf Van
Bergheim vertelde van Karlsbad, van
de vele kennissen, die. hij daar gevon
den had, de laatste week van zijn ver
blijf daar had hij zelfs nog met de
Van Steendorps doorgebracht. De heer
Van Haller, die veel gereisd had be
schreef vele plaatsen, die hij gezien
had, en vertelde menig avontuur.
Later gingen de heeren een sigaar
rook en; mevrouw Van Bergheim bleef
met Anna in de salon zitten, de kinde
ren verspreidden zich in den tuin en
de drie jonge meisjes gingen vertrou
welijk zitten praten onder den kastan
jeboom, waar zij zoo menig geze-iüg
uurtje haden doorgebracht Onwille
keurig spraken zij telkens weder over
den dood, die ahijd een vreemde on
verklaarbare zaak voor de levenden
blijft, waarmede de dames Van Berg
heim bij het sterven van hun broeder
voor het eerst in aanraking waren
gekomen en dien Hedwig thans ook
van nabij had gezien. Helena vooral
verdiepte er zich met hart en ziel in.
Ir. den laatsten tijd was zij veel min
der tevreden met zichzelve en met
haar werkzaamheden geweest. Nu het
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 17 Nov. 192a
Het remedie is gevondenl
Voortaan kan de propaganda heel
wat eenvoudiger worden.
De Belgen zijn de uitvinders.
Ook in België merkten de sociaal
democraten op dat een veel grooter
aantal kiezers hun stem uitbracht
op de roode candidaten dan het getal
was der leden, dat de partij vormde.
Eveneens was dat laatste getal weer
grooter dan het getal dat de partijbla
den las.
Men heeft er nu op gevonden dat
voortaan voor de leden der partij ver
plichtend is gesteld het abonnement
op de partijbladen.
Het is duidelijk, dat voortaan alle
partijleden hun geestelijk voedsel al
leen halen uit de partijbladen. Straks
zorgen alle partijleden dat alle roode
kiezers niet anders dan roode lectuur
krijgen. Eenz. enz.
Eenvoudig nietwaar?
Nu is de vraag nog, hoe krijgt men
waarborgen, dat de dwang-abonné's de
bladen ook inderdaad lezen? Zal men
ze van tijd tot tijd examineeren?
Ook zou ik willen vragen of het nu
niet meer zoo gevaarlijk is om tie Ne
derlanders door allerlei schotjes in
groepen en partijen te verdeelen?
OBSERVATOR.
Generaal Booth, de bekende leider van
het Leger des Heils, is op het oogenblik
zeer ernstig ongesteld. De lijfarts van
den prins van Wales, Dr. Weir, is bij
zijn ziekbed geroepen.
de kleine Geref. Kerk aldaar hulp te
verleenen, maar bovenal om wat meer
tijd vrij te maken voor den arbeid
der Zending hier te lande.
Het spreekt vanzelf, dat dit jubi
leum voor ds. Breukelaar niet onop
gemerkt voorbijgaat. Daar zorgen zijn
gemeente en de talrijke corporaties,
die ds. Breukelaar dient wel voor.
Het jubileum zal Woensdag 21 Nov.
worden gevierd.
ZENDING.
Dr. F. Veldstra, als chirurgsinds T
voorjaar van 1927 tijdelijk werkzaam
aan. het Petronella-Zendingshospitaal
te Djogjacarta, zal eerlang, overeen
komstig zijn reeds vroeger uitgespro
ken begeerte, zich aan de Zanding op
Soemba wijden,
In zijn plaats is nu door den Kerké-
raad der Geref. Kerk van Amsterdam
als missionair arts benoemd de jonge
Dr. W. M. Pruys, zoon van den beken
den Zendingsarts Dr. H. S. Pruys, die
in 1918 om gezondheidsredenen als
geneesheer-directeur van het Petronel-
la-hospitaal aftreden moest
De benoemde heeft zijn jeugd op Ja
va doorgebracht, kent de Javanen en
hun taal en wenscht niets liever, dan
onder het Javaansche volk in den me-
dischen dienst te mogen arbeiden.
Dit jaar deed hij te Amsterdam zijn
artsexamen en hij zal nog een paar
jaar in ons land blijven om zich te be
kwamen in de chirurgie, waarvoor hij
een zeer geschikte gelegenheid gevon
den heeft in Den Haag.
Zoodra hij genoegzaam geoefend is,
hoopt hij naar Djogja te gaan om daar
te arbeiden in hetzelfde hospitaal,
waarin zijn vader met zoo rijken ze
gen is werkzaam geweest
beeld der lieve grootmoeder haar zoo
helder voor oogen stond, zocht zij een
vergelijking te maken tusschen dat
leven en het hare en het geheim te
luk, dat zij genoten en om zich heen
ontdekken van den vrede en het ge-
verspreid had. Het was niet alleen dat
zij alles voor anderen over had, maar
de geest die haar deed handelen, de
geest der liefde. Die moet eerst bet
hart vervullen dan eerst worden de
goede werken, de ware vruchten, die
de Heer aan den boom zoekt. Eerst
dan wanneer de rank al haar kracht
ontleent aan den wijnstok, die de
eeuwige liefde is, kan zij vruchten
voortbrengen ten eeuwigen leven. De
werken die alleen uit menschelijke
kracht en deugd geboren worden zijn
tot niets nut, zelfs wanneer zij aan
uen dienst des Heeren gewijd zijn,
v ant Hij zegt tot degenen, die zich te
genover Hem verantwoorden willen
met de woorden: „Hebben wij niet in
L wen naam duivelen uitgedreven?"
„Ik heb u nooit gekend!"
..Als ik er over nadenk zeide He
lena, „wordt mij het 13de hoofdstuk
van den brief aan de Corinthiers zeer
duidelijk. Ik gevoel het nu zelve, dat
het geen nuttigheid heeft, al sprak
n.en de taal der engelen en gaf zijn
lichaam over opdat het verbrand zou
worden en al zijn goed tot onderhoud
■J11' armen, en dat men dat alles kon
doen zonder de liefde te hebben, die al
leen deze werken heiligt