biSEUWE LEIDSCHE COURANT
van
WOENSDAG 31 OCT. 1928
TWEEDE BLAD.
Gewijde en Ongewijde
Historie.
DE NAAM VAN DEN VERBONDS
GOD.
Welke is de beteekenis van den
Naam, waarmee de Heere zich noemt
in Ex. 3 vs. 14?
Het antwoord op deze vraag is niet
zoo eenvoudig als men zou denken. De
verschillende vertalingen der Heilige
Schrift stemmen op dit punt niet over
een.
Om er eenige te noemen:
Onze Statenvertaling heeft: „Ik zal
zijn, Die Ik zijn zal'.
De Leidsche vertaling heeft niet den
toekomenden, doch den tegenwoordi-
gen tijd: „Ik ben. Die Ik ben".
Hiermede stemt Prof. Böhl in „Tekst
en Uitleg" overeen.
De oude vertalingen hebben iets der
gelijks, n.l. de Vulgaat: „Ego sum qui
sum", d.w.z.: ,,lk ben Die Ik ben", of
wel: „Ik ben Degene die is".
En gaan we nog verder terug, tot de
Septuagint, dan heet het daarin: „Ik
ben de Zijnde".
Wie geen kennis heeft van de He-
breeuwsche taal. zal het verwonderlijk
vinden, dat omtrent een zinnetje van
«oo eenvoudige constructie als hier
voor ons ligt. zooveel verschil van
meening kan bestaan, hoe men het in
een der moderne talen moet overzet
ten. Dit hangt evenwel samen met
een eigenaardigheid dezer taal, dat zij
wel w ij zen, doch geen t ij den
kent, zoodat dus uit het verband moet
blijken of een werkwoordsvorm in den
tegenwoordigen of in den toekomenden
tijd moet vertaald worden in een taal,
die wel tijden heeft.
Om een nader antwoord te geven op
de vraag naar de beteekenis van den
Naam, waaronder de Heere Zich aan
Mozes openbaart, moeten wij, behalve
op den taalkundigen vorm, ook letten
op de historische omstandigheden,
waaronder deze gebeurtenis plaats
had. Dan zal ons ook blijken, dat er
geen onzekerheid behoeft te bestaan
over de bedoeling van den Naam
Jahweh.
Hierover zijn de voornaamste uit
leggers het op verrassende wijze eens.
Om te beginnen met de kantteeke-
naren van den Statenbijbel; dezen tee
kenen bij: „Ik zal zijn, Die Ik zijn zal"
in Ex. 3 vs. 14 aan:
„And. ickben dieick ben, ofte
ick sal zijn die ick was, komen
de in den gront over een met den naem
Jehova. Dit beteekent, dat Godt, die
Mose sondt, eeuwigh is in wesen, ge
trouw in sijne beloften, ende almogen
de in der selver uytvoeringe".
De geleerde Luthersche Oudtesta
menticus Prof. Eduard König zegt in
zijn: „Geschichte der Alttestament-
lichen Religion" (blz. 209 van den
tweeden druk): „Als benaming voor
de Godheid, Die Zich aan Mozes als
identiek met den God der vaderen Is
raëls openbaarde, trad bij Mozes' er
varing aan den Horeb de Naam Jah-
v e te voorschijn. Zijn bekend worden
op dat oogenblik past ook werkelijk
dan volkomen in de historische situa
tie, wanneer Hij de gedachte tot uit
drukking bracht, dien Hij volgens het
bericht der oudste bron' (Ex. 3 vs. 14a.
E) uitdrukken wil: „hij die is, wie
hij is", d.w.z. de Zijnde (LXX: ho oon),
B 1 ij v e n d e, Eeuwige, tegelijk de
Bestendige, Getrouwe. Want
de toenmaals Mozes tot bewustzijn ge
brachte nieuwe naam Gods wilde im
mers juist uitdrukken, dat de God der
vaderen Israels niet wellicht daarom,
wijl Zijn volk in Egypte geknecht
werd, opgehouden zou hebben te be
staan of tenminste onbestendig en on
trouw geworden was.
De Elohist, volgens de critische
geleerden een der bronnen van den
Pentateuch.
Tegenover elke gedachte Israëls in
dien zin stond het nadruk leggen op
de bestendigheid van dezen
God.
In deze historische situatie moest
onder de eigenschappen van den God
der Vaderen meer dan Zijn macht,
Zijn trouw op den voorgrond treden
De beste omschrijving van den
Naam van den Verbondsgod is alzoo
de Eeuwige, gelijk de hedendaag-
sche Joden in hun Bijbelvertaling die
bezigen en ook de Fransche vertaling
die lieeft (l'Eternel).
Doch men vatte dit nu niet in phi-
losophischen zin op, doch legge den
nadruk op de getrouwheid van den
Verbondsgod, die Zijn beloften houdt.
Zoo zegt ook Prof. Bavinck in zijn
„Gereformeerde Dogmatiek" (dl. 2, blz.
115): „De naam Jhvh is van nu voort
aan de omschrijving en de waarborg
hiervan, dat God, de God van Zijn volk
is en blijft, onveranderlijk in Zijn ge
nade en trouw. En dat kon ook thans
eerst, in Mozes' tijd, uitkomen.
Er moest juist een lange tijd verloo-
pen, om te bewijzen, dat God getrouw
en onveranderlijk was; iemands trouw
kan eerst op den duur en vooral in
tijden van ellende worden beproefd.
Zoo was het met Israël.
Eeuwen waren verloopen na den
tijd der aartsvaders; Israël werd on
derdrukt en zat in ellende neer.
En nu zegt God: Ik ben die Ik ben,
Jhvh, de onveranderlijk getrouwe, de
God der vaderen, de God ook nu nog
van u en tot in eeuwigheid.
Thans legt God in een ouden naam
eene gansch nieuwe beteekenis, die
ook thans eerst door het volk kan ver
staan worden.
En daarom is Jhvh Israëls God van
Egypteland af. Hos. 12 vs. 10, 13 vs.
4".
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen, te Vleuten: P. War
ners, te Nederhorst den Berg.
Bedankt, voor Hardenberg: C.
Koenekoop. te Meppel. Voor Mas
tenbroek: N. Warmolts, te Wezep.
GEREr. KERKEN.
Beroepen, te Blokzijl: N. Streef
kerk, candidaat te Amsterdam. Te
Tienhoven (U.): W. Tom. te Warns
(Fr.) Te Bili-Bithoven (als hulppre
diker): J. F. W. Erdmann, candidaat
te Hilversum.
GEREF. GEMEENTEN.
Bedankt, voor Moercapelle: A.
de Blois. te Dirksland.
EVANG. LUTH. GEM.
Drietal, te Stadskanaal: C. F.
Nolte, candidaat te Amsterdam; H. L.
G. Ouwerkerk, candidaat te Amster
dam; en Th. Scharten, te Nijmegen.
DOOPSGEZ. GEM.
Beroepen, te Rotterdam (als
hulpprediker): mej. L. Gooszen, can
didaat te Deventer. Te Vlissingen:
B. L. v. d. Veen. te Wieringen.
Aangenomen, naar Akkrum
S. I. v. d. Meulen, te IJtens.
HET LAATSTE WOORD.
Na wekenlange voorbereiding staan
do hoofdbesturen van de Samenwer
kende Zendingscorporaties (Zendings-
bureau-Oegstgeest) voor de groote
week: „De Zendingsweek".
Dat er spanning en verwachting is
spreekt vanzelf.
Een groote groep voor een of andere
zo a k mobiel te 'maken is uiterst moei
lijk; ook de Zending is daarin niet ge
heel geslaagd, doordat helaas niet
allen deelnamen aan den voorarbeid.
Wèl mag met groote dankbaarheid
geconstateerd worden, dat vele hon
derden Gemeenten in ons land in de
komende week (411 November) in
het teeken der Zending zulen staan.
Ongetwijfeld wordt door velen ge
volg gegeven aan de oproep om Ge
bed, Toewijding en Offer.
CHR. LYCEUM TE BANDOENG.
Van dit Lyceum is verschenen een
programma over het tweede School
jaar. We vinden hierin opgenomen:
lijsten van Bestuursleden en leeraars-
personeel, statuten, toelatingseischen.
s. hcolinrichting schematisch over
zicht van de verschillende Lyceumaf-
deelingen, uitvoerig leerplan, gebruik
te leerboeken, rechten der einddiplo
ma's en lijst van leerlingen.
Voor Christelijke families die naar
Indië gaan ,is deze program-uitgave
een zeer practische gids.
HST JAVA-COMITé EN DE SAMEN
WERKENDE ZSNDINGS
CORPORATIES.
Het Java-Comité heeft in beginsel
besloten toe te treden tot de Samen
werkende Zendingscorporaties (Zen
dingsbureau Oegstgeest).
Deze hebben op grond hiervan in
afwachting van de definitieve regeling
clezer-federatie op het verzoek van het
Java-Comité besloten, het te doen dee-
len in de baten en lasten van de Zen
dingsweek van 4—11 November.
„EEN VASTE BURCHT".
De vraag naar den ouderdom van
Luther's „Een vaste Burcht" is ver
schillend beantwoord. Volgens som
migen heeft Luther het in 1521 ge
dicht naar aanleiding van den Rijks
dag te Worms. Anderen geven 1525 en
'1527 op. In dit laatste jaar woedde de
pest en het lied zou dan als troostlied
bedoeld geweest zijn; weer anderen
zeggen, dat de vier verzen op ver
schillende tijden onder den indruk
van bepaalde gebeurtenissen zijn ge
dicht. Maar tegen deze opvatting pleit
de eenheid van het lied. Het geheel©
lied vindt men eerst in het Leipziger
Enchiridion van 1530, terwijl het ook
voorkomt in het z.g. Slütersche Ge-
sangbuch, dat in 1531 te Rostock ver
scheen. Prof. Schmidt te Erlangen is
onlangs tot de conclusie gekomen, dat
het strijdlied in 1928 juist vier eeuwen
oud is en gerust kan beschouwd wor
den als het oudste reformatielied, dat
wij bezitten.
Op de Raadstribune.
De korte agenda van deze week
heeft zich vrijwel opgelost in een drie
tal punten, waaraan meer of minder
aandacht werd gewijd.
De benoeming van een lid in het
Burgerlijk Armbestuur, de brandstof
voorziening voor de werkloozen en de
subsidie aan de Chr. H. B. S., dat wa
ren de punten, waarover discussie ont
stond.
Onder deze was de brandstofvoor
ziening, omdat het eigenlijk een socia
listisch stokpaardje is, van de minste
beteekenis.
Het spijt ons van de S.D. fractie, dat
haar woordvoerders niet beter wis
ten te doen, dan als nieuw argument
aan te kondigen, „een vroolijke scheld
partij".
Laat ons hopen, dat de vaderlijke
wijsheid en voorzichtige bedachtzaam
heid van „leider" Van Eek, deze al te
rondborstige uiting weet te voorko
men.
Over de benoeming in het Burger
lijk Armbestuur is onze voornaamste
opmerking: Waarom wil toch de S. D.
A. P. zoo gaarne meer aandeel in de
armverzorging, die ze toch eigenlijk
uit den booze acht? Alleen machtsont
wikkeling? Met welk doel? Of is de
keuze op deze nog al filantropisch
aangelegde gekozene een tendenz in
andere richting?
Bij de subsidie Chr. H. B. S. kregen
wij nog eens weer een ouderwetsch
onderwijsdebat.
Sociaal democraat en Vrijheidsbon-
der zijn natuurlijk voor gelijkstelling.
Dat spreekt eigenlijk vanzelf.
Maar, zoo zegt de socialist, dat moet
van de rijksregeering komen.
Ik wil voorzichtig zijn, zegt de Vrij
heidsbonden en daarom slechts geven
wat we vroeger gaven en voor de toe
komst een maximum stellen.
Eigenlijk moest dat beteekenen een
ander maximum, want in de nieuwe
regeling zit reeds een maximum.
Intusschen hebben wij ook goede
woorden mogen hooren, zelfs van den
Vrijheidsbond. Goede woorden van
waardeering voor de school, omdat zij
mede in een behoefte, ook van de ove
rigens vrijzinnige ouders voorziet,
Goede woorden, ook doordat de wet
houder even vastlegde, da,t ondanks
de zooveel ongunstiger kapitaalsopzet,
de exploitatie der school zooveel voor-
deeliger is, dan aan de openbare H. B.
S., dat het eindcijfer per leerling
slechts 1 hooger is.
Er komt een tijd, dat dit eindcijfer
zich nog gunstiger zal verhouden.
Dat per slot de heer Sijtsma voor de
subsidie stemde, was, naar wij hopen
iets meer dan een vergissing. Zoo j a,
dan hulde aan den Vrijzinnig Demo
craat.
GEMENGD NIEUWS.
Nederland beviel hem niet- Re
gen, zoon' echte vieze Hollandsche
motregen. Aan de kade komt een pas
sagiersboot uit Indië aan. Een dame.
die om gezondheidsredenen naar Ne
derland komt, staat op het dek met
haar zeven spruiten, zoekend naar
familie en bekenden, die haar zullen
kernen halen. De jongste, een jongetje
van een jaar of zes, vraagt haar bij
de mouw trekkepd: „Moeder, is dit
nu Holland?"
„Ja jongen".
Met een ruk heft het ventje het
hoofdje op: „Nou, dan heb ik het al
gezien, ga nu maar weer mee terug
naar papa".
De Culemborgsche moordzaak. M.
de Sm., die in de Rijkswerkinrichting
te Veenhuizen verpleegd wordt en die
8 November in verband met de Cu
lemborgsche moordzaak voor de recht
bank te Tiel wegens meineed moet
terecht staan, is Zaterdagmiddag uit
Veenhuizen ontvlucht. Het mocht den
gestichtsveldwachter Dijkstra geluk
ken hem te Smilde aan te houden. S.
was toen in het bezit van een rijwiel
dat hij ergens entvreemd had.
Opsporing verzocht. De commis
saris van politie te Hilversum ver
zoekt namens de ouders opsporing,
aanhouding en bericht van Jacobus
Johannes Gout, oud 13 jaar, scholier
wonende te Maartensdijk, Hoogedijk
104. Hij heeft Maandagmorgen de
ouderlijke woning heimelijk verlaten.
Signalement: ongeveer 1.30 M. lang,
schraal van postuur, draagt een bril
met hoornen montuur en is gekleed
in beige regenjas, zwart pak met flu-
weelen broek, zwarte kousen en zwar
te rijgschoenen. Hij is blootshoofds en
in het bezit van een damesrijwiel. Gis-
teravond heeft een zijner vriendjes
een briefkaart van hem gekregen uit
Vianen.
Treinvertraginr». De stationschef
van het Staatsspoorstation te 's-Gra-
venhage heeft bij de politie aangifte
gedaan, dat het treinverkeer op de
lijn 's-GravenhageGouda eenigen
tijd vertraging heeft ondervonden.
Het bleek, dat van een seinpaal,
staande op Haagsch grondgebied, de
trekdraden met een ijzerdraad vast
gebonden waren, zoodat de seinwach-
ter te Voorburg het sein niet op veilig
kon stellen. Een onderzoek wordt in
gesteld.
Van een wagen gevallen. De
landbouwer Groothuis, wonende te
Weerselo, kwam aan het kanaal Al
meloNordhorn onder de gemeente
Tubbergen zoodanig van een wagen te
vallen, dat hij bewusteloos in een na-
bijzijnde woning moest worden bin
nengedragen. Geneeskundige hulp
was direct aanwezig. Zijn toestand is
zeer ernstig.
In brandende kalk gevallen. Een
vreeselijk ongeval heeft plaats gehad
in de kalkbranderij te Ubachsberg (L.),
meldt „Het Volk". Op deze plaats vin
den sedert langen tijd de zwervers uit
den omtrek een onderdak, hetgeen
door hen te meer wordt gewaardeerd,
omdat de brandende ovens een mooie
kookgelegenheid bieden.
Een hunner, de 45-jarige N. God
ding, is echter, toen hij bezig was wa
ter voor de koffie te koken, zelf in de
brandende kalk gevallen. Met vereen
de krachten slaagde men erin, heon
uit het vuur te trekken, doch reeds
was hij geheel met brandwonden over
dekt. Men Vervoerde hem naar het
hospitaal te Heerlen, waar hij is over
leden.
Omdat ze tegen de belasting waren-
Twee landmeters, die in opdracht
der Poolsche regeering geologische
opmetingen bij Wielun deden, zijn
door circa vijftig boeren met dorsch-
vlegels en mestvorken overvallen en
gruwelijk mishandeld. De eene werd
zwaar gewond, in een riviertje gegooid
en later door onderwijl gehaalde poli
tie gered.
De boeren hebben verkeerd in de
meening, dat de opmetingen geschied
den in verband met de vaststelling
eventueel verhooging van de grondbe
lasting.
Het zal je gebeuren. De justitie
te Hamburg had een bevel tot inhech
tenisneming uitgevaardigd tot den
Duitschen chef van een Engelsch fi
liaal op Silezië. Hij werd gearresteerd
en zou uitgeleverd worden. Daartoe
werd hij eerst in de gevangenis ge
stopt, in de ijzers gelegd en met ket
tingen geboeid. Toen werd hij heel
Italië door gesleept van dorp tot dorp.
deels te voet, deels per spoor. Dat
reisje duurde 35 dagen.
En toen hij in Hamburg aankwam,
bleek het bevel tot inhechtenisne
ming een vergissing.
Verduistering van juweelen te Luik.
De gemeentepolitie te Maastricht
heeft gisteren aangehouden een zeke
re mej. M. R. uit Luik, die zich aldaar
aan verduistering van diamanten,
brillanten en een bontmantel van
groote waarde heeft schuldig gemaakt.
De politie heeft zich met de politie
te Luik in verbinding gesteld over de
uitlevering van het meisje.
Moeder en kind door een autobus
gegrepen. Gisteren heeft op den
straatweg PutteCapelle een zeer
ernstig ongeluk plaats gehad. Toen
een vrouw uit Antwerpen met haar
zesjarig kindje van een vrachtauto
stapte, waarmede zij een eindweegs
was meegereden, stak zij zonder uit
kijken den straatweg over. Op het
zelfde moment naderdo een autobus
van de Maatschappij „Lux". De chauf
feur van de bus trachtte nog te stop
pen, doch de vrouw was reeds te dicht
bij, dan dat een aanrijding nog kon
worden voorkomen. Zoowel de vrouw
als het kind werden door den auto
gegrepen, eerstgenoemde was op slag
dood, terwijl het kind na slechts wei
nige oogenblikken aan de benekomen
kwetsuren bezweek.
Den chauffeur treft geen schuld.
Aan de gevolgen overleden. De
chauffeur Wouters van de Stoom-
wasscherij te Steensel, die Maandag
middag met een luxe auto tegen een
boom reed, is gisteren zonder tot be
wustzijn te zijn gekomen, in het zie
kenhuis te Eindhoven overleden.
Inbreuk op het auteursrecht. De
rechtbank te Arnhem heeft uitspraak
gedaan in de zaak van den directeur
der Plateelfabriek Gelria te Arnhem,
die terecht heeft gestaan wegens in
breuk op het auteursrecht door een
decor van de Goudsche aardewerkfa-
l.riek Regina te doen namaken en te
vtrkoopen. De rechtbank heeft verd.
veroordeeld tot f 25 boet9 of 25 dagen
hechtenis
Bedrlegelijke bankbreuk. Een
radiohandelaar te Nijmegen, die te
recht stond wegens het onttrekken
van goederen en een bedrag van f 900
aan zijn faillieten boedel werd wegens
bedriege'.ijke bankbreuk veroordeeld
tot 6 maanden gevangenisstraf. De
eisch was twee jaar.
UIT DE OMGEVING.
ALPHEN AAN DEN RIJN.
Gemeenteraad.
(Vervolg van gisteren).
De heer ten Cate Brouwer becriti-
seerde vervolgens de hooge uitgave van
de gemeentehuishouding, zijnde 43 pet.
van de inkomstenbelasting. Kan het aan
tal ambtenaren niet verminderd worden?
Wanneer de wethouders wat meer activi
teit betoonden b.v. een uurtje per dag op
de secretarie kwamen werken, zou dat wel
mogelijk zijn.
De heer Bergshoeff was nogal te
vreden. Dat de gemeente in christelijken
geest wordt bestuurd, gelooft spr. niet, al
zou dat gezien de samenstelling van den
Raad wel mogelijk zijn. Spr. is niet tevre
den over den weg AlphenGouda en over
de Bruggestraat.
FEUILLETON.
God is mijn heil.
68) —o_
Zij herkende de melodie en een
stem. die haar bekend voorkwam,
tong zacht de volgende woorden:
Ik beb Uw woning,
In 't licht gebouwd,
O, groote Koning,
Van verre aanschouwd;
En blijde haastte ik toen mijn
schreden.
Om Uw paleizen in te treden.
Hoe schoon en prachtig
Blinkt daar Uw troon!
Gij heerscht almachtig-
AJs 's Vaders Zoon.
'k Wensch me eeuwig daar voor U te
buigen,
En U ter eer mijn lied te juichen.
Maar ach, de zonde
Slaat mij in 't hart
Nog wonde op wonde
Vol bitt>6 smart.
Heer, leer mij waken, sterk me in 't
strijden.
Leer me U geheel mijn leven wijden I
Maar Uw genade
Staat mij ter zij;
Gij slaat mij gade
En heiligt mij.
Gij, Jezus, hebt mij 't eeuwig leven
Reeds door 't geloof in 't hart gegeven.
l)it troost mo in 't lijden.
Verlicht mijn nacht,
En geeft in 't strijden
Mij meed er. kracht:
Dat Gij me in 't Vaderhuis wilt beiden,
Dat dood noch leven ons kan scheiden.
Zacht drongen de klanken tot Hed-
wig door, als een milde dauw vielen
zij op haar dorstige ziel en zij gaf zich
geheel aan hunnen invloed over. De
inwendige smart loste zich op in tra
nen, het was haar te moede als zag zij
iets van de heerlijke stad, van het
liemelsche Jeruzalem, als openden
zich de gouden deuren, en kon zij een
blik werpen in die plaats der ruste,
waar geen leed en geen tranen meer
gekend worden en alleen de eeuwige
zalige vreugde heerscht. Waar wij
Hem zullen zien, die voor ons in den
dood ging en ons woning bereid heeft,
en Hem zien zullen zonder zonden.
Het was stil geworden en zij gevoel
de de nabijheid des Heeren. De zieke
bewoog zich en vraagde: „wie zong
daar?"
„Ik weet het niet, papa", antwoord
de zij. „Het is niet Elise, ik geloof
haast dat het de stem van Johanna
van Bergheim is. Het heeft u toch niet
gestoord?,'
„Neen kindlief", zeide hij vriende
lijk, „het heeft mij goed gedaan, maar
wat zong zij? Ik kon de woorden niet
verstaan".
Hedwig deelde hem in het kort den
inhoud mede van het gezang: „het
verlangen van den pelgrim naar het
liemelsch Jeruzalem, dat zijn geloovige
blik hier reeds van verre ziet.
De heer Van Steendorp zuchtte diep
en keerde zich om. Na eenigen tijd
zeide hij:
„Gij zult zeker gaarne uw vriendin
zien, ga gerust naar haar toe, gij hebt
hier waarlijk lang genoeg gezeten".
„Maar ik kan u toch niet alleen la
ten, lieve vader!"
„Dat komt er niet op aan, kindlief,
ik heb nu niets noodig; ga gerust, gij
hebt waarlijk last genoeg van mij".
Zoo had Hedwig haar vader nog
nooit hooren spreken; zij wilde zich
niet te zeer verblijden over deze ver
andering, opdat zij later niet teleur
gesteld mocht worden, maar zij was
zeer gelukkig; zij schikte nog eens
zijn kussens en ging toen snel naar
haar kamer.
Het was waarlijk Johanna, die in
gedachten verdiept voor de piano zat,
en die, toen Hedwig binnenkwam, op
sprong en baar hartelijk begroette;
daarna gingen zij samen op de kanapé
zitten, en praatten over alles wat er
in den laatsten tijd gebeurd was.
Hedwig deelde aan haar vrieKdin
al de zorgen mede, die haar drukten,
en deze stelde in alles levendig be
lang.
„Ik heb mij zelve aangemeld", zeide
zij, „verwondert gij gij u niet over
nan muzikale vorderingen?"
Hedwig was zeer verbaasd, dat zij
nu zoo zingen kon; vroeger was zij er
ncoit toe te bewegen geweest, omdat
zij baar stem niet mooi vond. en meen
de geen aanleg te hebben.
„Ik las eenigen tijd geleden, dat
Christenen moeten kunnen zingen; ik
gevoelde de waarheid daarvan, en be
sloot ten minste koralen en geestelijke
liederen te leeren zingen; eerst accom
pagneerde Helena mij, maar nu kan
ik het met gemakkelijke stukjes zelf
doen; en, voegde zij er lachend bij,
„papa en mama zijn zoo verrukt over
mijn vorderingen, dat ik er zelve ver
maak in heb".
Hedwig bewonderde haar volhar
ding. „Waartoe beeft men geestkracht
gekregen", zeide ze schertsend, „indien
men ze niet gebruikt ter veraangena
ming, bij gebrek aan nuttige en noo-
dige dingen, waarvoor men nog min
der geschikt zou zijn?"
Zij spraken verder over hetgeen een
Christen doen en laten moet. Hij heeft
de vrijheid gebruik te maken van al
les wat de wereld hem aanbiedt, en
hij moet de talenten, die God hem
tcevetrouwd heeft, aankweeken en
vermeerderen, maar alles moet ter
eere Gods en niet tot eigene verheer
lijking geschieden. Ja, zoo te wande
len, dat ongeloovigen daardoor ge
wonnen worden, is het liefelijkste dat
men zich denken kan; en Petrus be
schouwt dat als de bijzondere roeping
der vrouw. Het is heerlijk, zich zulk
een beeld voor oogen te stellen, maar
ook zeer verootmoedigend, want
daarbij vergeleken zijn alle deugden,
die men meende te bezitten, niets; in
liet licht van het Woord Gods zijn zij
niets dan ijdelbeid. Want bet Woord
Gods is een scherp, tweesnijdend
zwaard, dat alle eigenliefde en hoog
moed ter neder velt; maar is dat een
maal geschied, dan wordt het ver
kwikkende dauw op een wèl toebe
reidden grond, die veel vrucht voort
brengt. Heeft men zichzelven en de
liefde Gods leeren kennen, dan weet
men waar men troost kan vinden voor
al het leed der aard.
Zoo ging bet ook met Hedwig; lang
zamerhand verdtween de zware last,
die gedreigd had haar te verpletteren.
Zij zag in hoe genadig de Heer was,
die haar voortdurend tot zich trok, en
schaamde zich over haar kleinmoedig
heid en haar ongeloof.
Wij ontvangen aües om niet uit zijn
Vaderhand; „niet alleen", zoo als Lu
ther zegt, „wat wij tot voeding en on
derhoud van ons lichaam behoeven,
maar ook vergeving dc:- zonden en
etuwige zaligheid".
"ij kunnen toch nie<ts geven dan
onze zonden en onzen wensch om
Hem te dienen.
Het werd weder helder in haar ziel,
toen het licht van Gods barmhartig
heid haar bescheen, en haar rood ge
schreide oogen blikten weder vroolijk
in het rond.
(Wordt vervolgd).