CHRISTELIJK DAC BLAD voor LEIDEN en OMSTREKEN
Dit nummer bestaa! uit TWEE Bladen.
Belangrijkste nieuws in dit Hummer.
NUMMER 257 4
ABONNEMENTSPRIJS
In Leiden ea buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaal. i 2.50
Per week.1 0.19
Franco per post per kwartaal i 2.90
Bureau: Hooigracht 35 - Leiden Telefoonnummer 2778
Postbox 20 Postgiro 58936 Aangesloten op het Streeknet Lisse
ADVERTENTIE-PRIJS
Gewone Advertentiën per regel 22*/« cent
Ingezonden Mededeelingen dubbel tarief
Bij contract belangrijke redactie
Kleine Advertentiën bij vooruitbetaling -
van ten hoogste 30 woorden, worden da
gelijks geplaatst ed. 40 cents
EERSTE BLAD.
Wie honoreert.
Tot degenen, die ontevreden gestemd
zijn over liet ontwerp van wet tot re
geling van de financieele verhouding
tusschen Rijk en Gemeenten, behoort
ook het (R. K.) „Huisgezin".
In dit blad lezen wij aan het slot
van een beschouwing, de volgende-ont
boezeming:
„Resumeert men, met weglating van
kleinigheden, het geval, dan blijkt:
dat we, in plaats van rijksinkom
stenbelasting een gemeentelijke in
komstenbelasting, tweemaal rijksin-
komstenbelastiing zullen hebben te
betalen, waarvan de eene voor het rijk,
de andere voor de gemeente bestemd
is;
dat we de personeele belasting onder
een anderen naam, voortaan aan de
gemeente zullen hebben te betalen.
Zou het als we van de forensenbe
lasting afzien, heel veel verschil heb
ben gegeven, indien het Rijk zich had
bepaald tot het afstaan der 16 millioen
uit de grondbelasting aan de gemeen
ten en voor het overige alles bij het
oude had gelaten?
Is dit nu de geweldige hervorming,
waarvan men had gedroomd?
Vergeet niet, dat al die financieel-
administratieve wijzigingen een gewel
digen omslag en rompslomp zullen
meebrengen, en dat de dreigende op
centen op de Gemeentefondsbelasting
een Damocles-zwaard blijven voor de
dierbare gemeentenaren.
En hoe denkt de minister van finan
ciën, of liever want zijn tijd duurt
het wel uit: de nieuwe wet zal eerst
in 1931 in werking treden hoe zal
zijn opvolger het millioenengat in de
rijksfinanciën moeten stoppen?
Is het goede financieele politiek, dat
een minister van Financiën een wissel
trekt, dien niet hij behoeft te honoree-
ren, en voor welker honoreeren hij ook
geen maatregelen neemt?"
In deze redeneering zitten verschil
lende onbillijkheden.
In de eerste plaats, dat het wordt
voorgesteld, alsof ook dit ontwerp
maar wat prutst, zooals zoo vaak met
de financieele verhouding het geval
was.
Gelukkig, dat mannen van gezag ge
wagen van „een oplossing in groo-
ten stijl".
Maar vooral willen wij wijzen op de
groote onbillijkheid, die er is gelegen
in den slotzin.
Hier wordt het voorgesteld, alsof de
ministers niet alleen de minister
van Financien is verantwoordelijk
maar een breeden slag slaan, om het
aan een volgend kabinet over te laten
voor de gevolgen te zorgen.
Daartegenover moet gesteld worden
dat van elk Kabinet verwacht had
mogen worden, dat het met een voor
stel zou komen.
Eveneens weet ieder, dat, hoe ook 'n
regeling zou mogen luiden, zal ze bil
lijk zijn, zij een aanzienlijke rijksbij
slag moet brengen.
Voorts moge er de aandacht op ge
vestigd worden, dat de ministers zich
getrouw gehouden hebben aan het be
drag, door de laatste Staatscommissie
genoemd.
Naar onze meening staat het dan
ook zoo, dat hier een wissel getrokken
is voor gewone huishoudelijke leve
ring, die steeds gehonoreerd zal moe
ten worden, onverschillig wie te dien
tijde aan het bewind zal zijn.
STADSNIEUWS.
GEMEENTERAAD.
Vergadering van den Gemeenteraad
op Maandag 29 October, des namid
dags te twee uur.
Te behandelen onderwerpen:
1. Benoeming van een ingenieur der
gemeentewerken.
2. Benoeming van drie leden van het
Burgerlijk Armbestuur.
3. Praeadvies" op het verzoek van
Prof. Dr. P. J. Blok, om ontslag als
lid der Commissie voor het Stedelijk
Museum „De Lakenhal".
4. Praeadvies op het verzoek van
Prof. Dr. P. J. Blok, om ontslag als
Commissaris der Gemeentelijke Bank
van Leening.
5. Voorstel tot aankoop van 'n strook
grond, grenzende aan. de Stadsgehoor
zaal, Sectie G no. 65, ged., en tot vast
stelling van den desbetreffenden be-
grootingsstaat.
6. Voorstel om te besluiten tot het
instellen van beroep tegen de beslis
sing van Ged. Staten, waarbij een 2-
i 'I aanslagen in de Forensenbelasting
erd vernietigd.
7. Voorstel om aan daarvoor in aan
merking komende werkloozen hoofden
van gezinnen en kostwinners geduren
de het winterseizoen brandstoffen te
verstrekken.
8. Voorstel:
a. tot vaststelling van de vergoe
ding, bedoeld in het le tot en met het
7de lid van art. 161 der L. O.-wet 1920,
over het jaar 1925, aan de besturen van
verschillende bijzondere scholen;
b. tot vaststelling van de bedragen,
die, overeenkomstig het 8ste lid van
het sub a bedoeld wetsartikel, over de
1923 tot en met 1925 door het bestuur
van de bijzondere school aan de Oude
Vest 193-195 in de gemeentekas moeten
worden gestort, respectievelijk aan het
bestuur van de bijzondere scholen aan
de Munnikenstraat la en Oosterstraat
16 moeten worden uitgekeerd.
c. tot vaststelling van de vergoeding,
bedoeld in het 9de lid van sub a be
doeld wetsartikel, over 1925, aan de
besturen van verschillende bijzonde
re scholen.
9. Voorstel:
a. tot vaststelling van de verorde
ning, houdende wijziging van de ver
ordening van 30 Juli 1923 (Gem.blad
no. 25), regelende het openbaar gewoon
lager- en uitgebreid lager onderwijs in
de gemeente Leiden;
b. tot nadere aanduiding van de
Centrale school voor het 7de leerjaar,
met den naam: „Centrale school voor
het 7de en 8ste leerjaar".
10. Voorstel:
a. tot het verleenen van een subsidie
over 1925 ten behoeve van de Christe
lijke Hoogere Burgerschool en tot de
vaststelling van den desbetreffenden
begrootingsstaat;
b. inzake het verleenen van subsi
die over 1926 en volgende jaren ten
behoeve van de sub a bedoelde school.
GEMEENTEZAKEN.
Uitkeering bijzonder onderwijs
over 1925.
De gemiddelde kosten per leerling
(met uitzondering van de kosten van
salarieering van vakonderwijzers)
hebben over 1925 bedragen voor ge
woon lager onderwijs 15,12 en voor
het uitgebreid lager onderwijs 27,79.
Voor administratiekosten enz. is
0,50 in deze bedragen begrepen.
Met betrekking tot de vergoeding
wegens salarieering van vakonderwij
zers over 1925 wordt vermeld, dat is
uitgegeven voor de scholen voor ge
woon lager onderwijs voor nuttige
handwerken gemiddeld 9o.36 per
wekelijksch lesuur per jaar en voor
lichamelijke oefening 132,79; en voor
scholen voor U. L. O. voor lichamelij
ke oefening 128,18 en voor wiskunde
160,50.
Op grond van een en ander geven
B. en W. den raad in overweging de
vergoeding, bedoeld in het le tot en
met 7e lid van art. 101 der Lager On
derwijswet 1920, over het jaar 1925
voor de besturen van een aantal bij
zondere scholen vast te stellen op
75.413 en voor vergoeding wegens
salarieering van .vakonderwijs, be
doeld in het 9de lid van hetzelfde wets
artikel over 1925 een bedrag van
12,852.
Het 8ste leerjaar.
Blijkens een brief van het hoofd der
centrale school voor het 7de leerjaar
'is deze van gevoelen, dat, nu de groep
leerlingen, die geheel vrijwillig lan
ger dan één jaar zijn school pleegt te
bezoeken, wordt versterkt met een ca
tegorie leerlingen, vveike krachtens 1e
gewijzigde leerplichtwet verplicht is,
langer dan één jaar het onderwijs aan
die school te volgen, het oogenblik is
gekomen, om het onderwijs in het 8e
leerjaar aan zijn school te regelen en
daarbij de mogelijkheid te openen tot
uitbre iding van het aantal vakken, dat
thans aan de school wordt onderwezen
De uitbreiding zou z.i. bestaan in de
toevoeging aan het leerplan van een
der vakken Fransch, Duitsch of En-
gelsch, alsmede van de vakken han
denarbeid en algemeene geschiedenis.
B. en W. deelen den raad mede, zich
met deze zienswijze te kunnen vereeni
gen en zij stellen daarom voor in dien
geest te besluiten.
Wintercokes werkloozen.
Ir de laatste jare.i werd aan werk-
looze hoofden van gezinnen en kost
winners, die naar het oordeel van het
Burgerlijk Armbestuur of van den Ge
meentelijken Dienst voor Sociale Za
ken daarvoor in aanmerking kwamen,
gedurende het winterseizoen cokes
verstrekt. Werd aanvankelijk weke
lijks Y H.L. geklopte cokes verstrekt,
in de winterseizoenen 19261927 en
19271928 werd dit kwantum geduren
de de maanden December, Januari en
Februari verdubbeld.
Bovendien werd in het seizoen 19//
1928 aan personen, die op 1 Januari
van het Burgerlijk Armbestuur of den
Gemeentelijken Dienst voor Sociale
zaken overgingen naar de werklozen
kassen en hun inkomsten dientenge
volge zagen dalen, ook gedurende den
tijd, dien zij uitkeering uit hun werk-
loozenkassen ontvingen, een cokesbon
verstrekt.
Gedurende 22 wéken, van Zaterdag
22 October 1927 tot en met 19 Maart
1928 zijn door den Gemeentelijken
Dienst voor Sociale Zaken en het Bur
gerlijk Armbestuur aan bedoelde ca-
tegoriën van werkloozen in totaal uit
gereikt 7566 bons voor Yi H.L. en 11832
bons voor 1 H.L. cokes en wel door
eerstgenoemden dienst 2878 bons voor
Yi H.L. en 3865 bons voor 1 H.L. en
voor het Burgerlijk Armbestuur 4688
bons voor Y H.L. en 7967 bons voor
1 H.L.
De kosten bedroegen voor den Ge
meentelijken Dienst voor Sociale Za
ken 6914,45 en voor het Burgerlijk
Armbestuur 11.524,55, dus in totaal
18439.
Ook thans bestaat er naar het oor
deel van B. en W. en dat van de sub
commissie voor de steunverleening uit
de Commissie van Advies voor Socia
le Zaken aanleiding, om in denzelfden
geest als in het vorige winterseizoen
brandstoffen te doen verstrekken.
Het tijdvak, gedurende hetwelk de
verstrekking zal plaats hebben, mee-
nen zij wederom op 22 weken te moe
ten bepalen en wel aanvangende Za
terdag 27 October 1928 en eindigende
Maandag 25 Maart 1929.
Gedurende 13 weken daarvan, in de
maanden December, Januari en Fe
bruari zullen dan wederom bons voor
1 H.L. worden verstrekt, gedurende de
overige 9 weken bons voor Yi H.L.
Op de bons, geldig voor K H.L. co
kes, zal men desverkiezend door bij
betaling van 25 cent 1 H.L. parel-
cokes kunnen bekomen, terwijl op de
bons, geldig voor 1 II. L. cokes, zoo
men dit wenscht, 1Y H.L. parelcokes,
of met bijpassing van 50 cent, 2 H.L.
parelcokes zullen werden verstrekt.
De kosten zullen vermoedelijk be
dragen plm. 18.000.
Naar aanleiding van het boven
staande geven B. en W. in overweging,
te besluiten, aan werklooze hoofden
van gezinnen en kostwinners, die naar
het oordeel van het Burgerlijk Armbe
stuur of den gemeentelijken Dienst
voor Sociale Zaken daarvoor in aan
merking komen, van gemeentewege
cokes te verstrekken, een en ander
over het tijdvak 27 October 1928 tot en
met 25 Maart 1929, in den geest als in
den vorigen winter heeft plaats gehad.
Hooger beroep aanslag werkfo-
rens.
B. en W. stellen den Gemeenteraad
voor, in hooger beroep te gaan bij de
Kroon van de beschikking van Gedep.
Staten, inzake den aanslag van een
werkforens in de plaatselijke belas
ting dezer gemeente, omdat zij mee-
nen, dat deze terecht is aangeslagen.
Aankoop grond bij de Gehoorzaal.
De heer J. J. Paardekooper heeft
aan de gemeente te koop aangeboden
het hem in eigendom toebehoorend
open terrein, grenzende aan de west
zijde van de Stadsgehoorzaal, ter
grootte van plm. 80 vierk. M.
Het bezit van dezen grond is, met
het oog op de ligging, voor de gemeen
te wel van belang.
Vooreerst ontstaat daardoor de ge
legenheid om aan de Stadsgehoorzaal
enkele zeer wenschelijke verbeterin
gen aan te brengen, zooals het ver-
grooten van de koffiekamer, doch te
vens wordt dan de mogelijkheid afge
sneden, dat b.v. bij bebouwing door
derden de toetreding van het licht be
nomen wordt of op andere wijze de be
langen van de gemeente als eigenares
se van de Stadsgehoorzaal worden ge
schaad.
Na langdurige onderhandelingen
werd met den eigenaar behoudens de
goedkeuring van den raad, overeen
stemming verkregen over een prijs
van 50 per vierk. M., welke prijs het
College in de gegeven omstandigheden
aannemelijk voorkomt.
Wordt de koffiekamer uitgebreid en
worden verder gedachte verbeteringen
aangebracht ten behoeve waarvan
binnenkort een crèdiet bij den Raad
zal worden aangevraagd dan zal
een en ander aan de exploitatie ten
goede komen en mitsdien het rende
ment voor de gemeente verhoogen.
B. en W. stellen mitsdien, in over
eenstemming met het advies van de
Commissie van Fabricage voor tot
aankoop te besluiten.
Prof. P. J. Blok.
Prof. P. J. Blok heeft eervol ontslag
gevraagd als lid van de Commissie
van het Stedelijk Museum „De Laken
hal" en als commissaris van de Ge
meentelijke Bank van Leening.
B. en W. stellen voor hem onder
dankbetuiging voor de vele diensten
gedurende vele jaren als zoodanig be
wezen, het gevraagde ontslag te ver
leenen.
Burgerlijk Armbestuur.
B. en W. stellen den Raad voor in
een drietal vacatures (een wegens het
eervol ontslag nemen van den heer
Planjer en twee wegens periodieke af
treding) in het Burgerlijk Armbestuur
een keuze te doen uit de volgende dub
beltallen:
Vacature H. J. Planjer:
1. S. J? le Poole; 2. Mr. H. R. Goud
smit.
Vacature Mej. F. W. C. Riphaagen:
1. Mej. F. W. C. Riphaagen; 2. Mej.
J. B. Loebèr.
Vacature J. Karstens:
1. J. Karstens; 2. W. J. Laman.
KERKCONCERT IN DE PIETERSKERK
Sursum Corda.
Men moet in het Gregoriaansch meer
zien, dan een soort eenstemmige gezan
gen, recitatieven, hymnen* enz. die bij ver
schillende diensten in de Katholieke Kerk
niet altijd even verdienstelijk en soms
in een erbarmelijken dreun worden ten
gehoore gebracht. Men moet het beschou
wen in het licht der historie. Het heeft,
voor zoover het in de Oostersche kerk is
ontstaan, in de Joodsch-Christelijke ge
meenten elementen ontleend aan het
Psalmodiëeren der Joden bij den tempel
dienst.
Sterker zijn evenwel de Grieksche, de
Hellenistische invloeden. Het Grieksche
toonsysteem ligt er aan ten grondslag, al
onderging dit eenige wijziging. Het uit
zich in acht verschillende modi, later
kerktoonaarden genoemd, die ieder op zich
zelf een eigen karakter dragen. Daar
naast kent men nog vier afgeleide toon
aarden. Het Gregoriaansch, zoo genoemd
naar Paus Gregorius den Grooten ±600,
is dus niet door dezen Paus uitgevonden.
Het ontleent zijn naam aan hem, omdat
hij de verschillende hymnen en gezangen,
die in verschillende diocesen van Oost en
West in gebruik waren, verzamelde, rang
schikte en bindend maakte voor de heele
kerk. Gregorius voegde waarschijnlijk zelf
slechts enkele hymnen er aan toe.
Het bekende Te Deum laudamus b.v. is
veel ouder. Het werd het eerst gezongen
bij het Concilie van Nicea in 325. Maar in
oorsprong was het hoogstwaarschijnlijk
een Grieksche Zeus-hymne, die naar den
tekst gewijzigd werd. Na paus Gregorius
stond de ontwikkeling van het Grego
riaansch niet stil. Het werd naar den
vorm steeds rijker en men mag aannemen,
dat vooral de lichter getinte kerktoonaar
den, niet het minst toen de Romaansche
bouwstijl in verband met de idealen der
menschen zich ontwikkelde tot Gothïek,
gebezigd werden voor steeds sierlijker vor
men van melodie. Eerst als de meerstem
migheid in de kerkmuziek in de 14e en
15e eeuw meer en meer wordt toegepast,
loopt het met de ontwikkeling van het
Gregoriaansch ten einde. En als de Ne-
derlandsche meesters in de 16e eeuw de
contrapuntiek langzamerhand naar haar
hoogtepunt voeren, is het met de eigen
lijke ontwikkelingsgeschiedenis van het
Gregoriaansch gedaan. Als men in onzen
tijd probeeren zou, nog Gregoriaansche
muziek te schrijven, zou dit waardelooze
imitatie zijn. Het is er mee gedaan, even
als met de Gothische bouwkunst. Maar
heeft het daarom uit practisch-muzikaal
en uit historisch oogpunt zijn beteekenis
verloren?
Het is een kunst, die naar haar ont
staan wortelt in vóóchristelijke tijden en
waaraan minstens 15 eeuwen gewerkt heb
ben om ze te ontwikkelen. Het is, afgezien
van elke geloofsovertuiging, de basis,
waarop onze huidige Westersche muziek
rust, die nog maar 4 eeuwen hoogstens
bud is. Richard Wagner, van wien nie
mand beweren zal, dat hij in eenen of an
deren zin dogmatisch-christelijk geloovig
was, verdiepte zich soms in het Gregori
aansch, om zich aan de oude schoonheid
te laven en nieuwe motieven te vinden
voor zijn moderne uitingen.
Afgezien van zijn beteekenis voor den
Katholieken eeredienst, is het voor het al
gemeen historisch aanvoelen van de mu
zikale ontwikkeling in den loop der tij
den van groote beteekenis. De stem der
eeuwen ruischt er ons uit tegen. Die heb
ben we gisteravond kunnen beluisteren
aan het prachtige Kyrie van Zuster Hilde-
gardis, 1100, dat officieel in het Gra
duale Romanum niet is opgenomen, en
dus bij hooge uitzondering in een en
kele Katholieke kerk wordt gezongen.
Men voelt intuitief aan, dat het golvend
aanzwellen en weer vervloeien van de
prachtige melodieën in Lydischen toon
aard, zoo geheel tot zijn recht komt in de
wijde hallen van het oude heiligdom,
welks heerlijk gewelvenstelsel die zelfde
rondende, wijkende en weer aanzwellende
bewogenheid vertoont. Maar dan moet
zoo'n biddend Kyrie ook alleen gezongen
worden met de verinniging en de rein
heid, waarmee het gisteravond door Cuy-
pers' knapenkoor werd voorgedragen. De
zelfde immaterieele schoonheid kwam tot
ons uit „Hoïno Quidam", waarin een ge
lukkige afwisseling van jongenskoor en
het mannenkoor van „Sursum Corda"
aantoonde, hoe prachtig de hooge kunst
waarde dezer muziek tot uiting kan ko-
Binnenland.
Interpellatie-v. d. Heuvel over den
toestand in de suikerindustrie.
De Koningin heeft het wetsvoorstel-
Zijlstra niet goedgekeurd.
Het vijfde postvliegtuig naar Indië
is te Rangoon aangekomen.
Mr. D. F. Pont, burgemeester van
Uithoorn, is tot burgemeester van
Hillegom benoemd.
Nadere bijzonderheden over de ont
ploffing te Groningen.
Buitenland.
Amerikaansch tankschip met 45
opvarenden vergaan.
Verbetering in die Zwitsersch-Ita-
liaansche betrekkingen.
De conferentie der Duitsche bonds
staten is gesloten.
De zittingen der Fransche Algemee
ne Raden geopend.
Een nieuwe oppositie in de Russi
sche communistische partij.
De „Graf Zeppeln" zal in het mid
den der volgende week naar Duitsch*
land terugkeeren.
men. En ten slotte mochten wij als com
positie uit 1300 nog hooren de Sequens
„Veni Sancte Spiritus". Het zal voor ieder
een die kinderzang onderwijst, of er op
een of andere wijze bij betrokken is, steeds
een raadsel blijven, hoe Cuypers het aan
legt, om aan den zang van zijn knapen
koor dien reinen glans, dat wonderlijk
timbre, die suggestieve tekstdeclamatie te
geven. Men beeft dat behalve aan de Gre
goriaansche hymnen, kunnen bewonderen
aan de Oud-Hollandsche liederen als
„T'vvijl in den nacht", „Herders, Hij is ge-
horen", aan het roerende lied van „Die Co-
ninckskinderen". Wij denken slechts even.
nog aan de wijze waarop de regel „Men
hoort daar niets dan engelenzang en har-
pengespel" uit „Heer Jezus heeft een hof-
ken", door het knapenkoor werd ten ge
hoore gebracht.
We denken ook aan Cuypers' com
positie van „Ons genaket die avondstar".
En telkens als 't koor bij wijze van echo
het melodisch motief meerstemmïng mee-
neuriede boven het zachte, mijmerende
zingen van de jongens in den onder-do
minant, was er in de kerk een hoorbare
stilte. Het gemengd koor „Sursum Corda"
zang Ps. 65 vs. 4 en 5 en Ps. 84 vs. 1 en 2
in vierstemmige zetting van Cuypers. Over
de rhythmische bewerking en de stem
voering overeenkomstig de tekstbeteeke-
nis hebben we al meermalen onze waar-
deerende opmerkingen gemaakt. Gister-
avbnd viel weer op de stoere declamato
rische beweging van de baspartij in b.v.
een enkelen regel als ,,'t wijdst gelegen
strand" en de machtige uitdrukking van
„Gij zijt omgord met macht". Door de
voordracht van zulke Psalmen geheel te
heffen op het niveau der kunst, komt de
verheven beteekenis ervan nog meer tot
haar recht. Cuypers weet zijn koor te
scholen tot het produoeeren van een
klankafronding en een klanknuanceering,
die de teksten geestelijk verdiept en ver
klaart. Men denke bijv. even aan de stree
ling van een woord als „tempelzangen".
De Psalmen van Sweelinck zijn door hun
heerlijke contrapuntiek en altijd eenigs-
zins illustratieve bewerking st,eds weer
een nieuwe verrassing. Ditmaal werd ge
zongen Ps. 108, waarin men de beide te
norpartijen ietwat meer glans zou toewen-
schen. Overigens een zeer mooie voor
dracht. Heel fijn is „Noël Pastoral" uit
1750, dat prachtig werd voorgedragen. En
het slotnummer van het koor, het laatste
werk van den jong gestorven componist
Deodat de Severac, een even subtiele als
devote compositie, vond een prachtig©
vertolking, waarbij enkele koorleden op
hoogst lofwaardige wijze de korte solo-
trekjes zongen. De wijze waarop Cuypers
hierbij op den vleugel begeleidde, deed in
de groote ruimte van de kerk aan harp
spel denken.
Ter afwisseling van een en ander had
Leo Mens een orgelprogramma samenge
steld, dat uit tweeërlei oogpunt zeer ge
lukkig was. In de eerste plaats sloot het
in historischei. zin aan bij het vocale ge
deelte. In de tweede plaats zat er een ge
lukkige stijging in. Na het Ricercare van
Palestrina een „Praeambulum" en een Fu
ga in g-mineur van Frescobaldi, werken
dus uit den tijd toen de orgelcontrapun-
tiek zich beinvloed door de reeds op haar
hoogtepunt staande vocale contrapuntiek,
begon te ontwikkelen. Vooral in Fresco-
baldi's Fuga bewondert men het Italiaan-
sche coloriet en de doorzichtige gratie,
welke door de mooie registratie zoo goed
tot hun recht kwamen „Twee oud-Neder-
lahdsche wijzen bewerkt voor orgel" door
Leo Mens zelf,sloten aan bij de oude lie
deren van het jongenskoor en toonden, dat