IEWE LEIDSCHE COURANT van ZATERDAG 13 OCT. 1928 TWEEDE BLAD. UIT DE SCHRIFTEN DE EERSTE. Maar nu, Christus is opgewekt uit de dooden, en is de Eersteling geworden dergenen, die ontslapen zijn. 1 Cor. 15:20. Daar zijn reeds zoovelen, die, geloo- vende in den komenden Messias het hoofd hebben neergelegd, de voeten te- zamen gevouwen hebben en ontslapen zijn in het geloof eener zalige opstan ding. Daar zijn reeds zoovelen, die, geloo- vende in den verschenen Messias den dood in de oogen gezien hebben, en zijn heengegaan, geloovende in de op standing der dooden, geloovende in de toekomst van het eeuwig Jeruzalem. Daar is eindelijk de Messias Zelve verschenen. En Hij heeft geleefd en ge predikt. Hij heeft gezegd, dat het Ko ninkrijk der hemelen nabij gekomen is. Hij is door de handen des menschen opgenomen, aan het kruis geslagen en gedood. Ook Jezus Christus is gestor- Ven en begraven. Doch ziedaar, Christus is opge wekt uit de dooden. Hij is verrezen uit Zijn groeve. Hij heeft de doodenpoort geopend en is uitgetreden uit het graf. Hij bezat de sleutels der hel en des doods. Hij is en daarom juichen wij ditmaal Hij is de eersteling geworden degenen, die ontslapen zijn. Want nu zien wij die gesloten gra ven anders dan voorheen. Nu nemen wij van elkander afscheid in onzen Heere Jezus Christus, nu zeggen wij elkander vaarwel, als de laatste strijd gestreden werd, nu brengen we ze hem onze geliefden, die in Christus Jezus ontslapen zijn, en we weten, dat ze eens zullen worden opgewekt. En waarom is dit alzoo? Wel, Jezus Christus is opgewekt en is de Eersteling geworden dergenen, die ontslapen zijn. Ge moet er op letten, dat Hij de eer ste is. De eerste schoof wordt met gejuich binnen gehaald. Ge hebt uw land ge zaaid vol vruchtbaar koren. En ge wacht af, of daar in den donkeren schoot der aarde het leven ontkiemen zal. En zie, op zekeren morgen ziet ge de eerstelingen den grond doorgebro ken hebben. Tot straks de eerste scho ven met gejuich worden aangedragen als een profetie van den oogst, die vol gen zal. Zoo juichen wij over de opstanding van Christus, omdat we Hem zien als de Eersteling dergenen, die ontslapen zijn. Zoo we dan ook alleen in dit leven op Christus hopende zijn, ja, dan wa ren we de ellendigste van alle men schen. Maar we hebben een toekomst, een zalige toekomst, een toekomst in heerlijkheid. Hier is de werkelijkheid van onze heilstaat bij dit geopende graf, bij de ze verbroken ketting des doods. Hier staan we pertinent tégenover de evangeliën, waarmede de mensch dezer eeuw zich vertroost. Hij is alleen in dit leven hopende op tijdelijke zaligheid. Hij droomt zich een gelukswereld, hij hijgt naar roem en eer, hij is enkele jaren de gelauwer de kampioen, hij kent geen grooter za ligheid dan de hoogste weelde dezer tijdelijke cultuur. Neen, onze hoogste zaligheid ligt in de toekomst. Wij reiken door de gena de Gods over het graf heen. De eeuwig- heidsmensch kan alleen gelukkig zijn. Welnu, daartoe is Christus Jezus op de wereld gekomen. Daartoe heeft Christus gestreden en overwonnen. En hier bij de opstanding zien we het doorbreken van den dageraad des heils. Hier gaat ons de poort der ver ste toekomst open. Hier juichen en zingen wij. Hier jubelt ons hart om de eeuwigheidsbeteekenis der opstan ding van Jezus Christus. Want Chris tus is opgewekt en is Eersteling ge worden dergenen, die ontslapen zijn. Slechts één vraag. Leven wij bij deze dingen? Spreken ze ons toe? Zijn wij, worden wij niet teveel teveel zeg ik Christenen van dezen tijd en zijn wij wel bezig met de toe komst, die Jezus voor Zijn volk be reidt? Laat ons nog even stillekens uitgaan naar Jozefs hof. Laat ons vertoeven in den vroegen morgen, als het begon te lichten bij dit wonder-graf. En laten wij het elkander zeggen: Maar nu, Christus is opgewekt. En Hij is geworden de Eersteling dergenen, die ontslapen zijn. Zoo blijft dan ook mijn graf, zoo straks gedolven, niet gesloten. Maar ik zal door de genade mijns Gods opstaan in Jezus Christus, opge wekt in heerlijkheid. En het lied van de dooden klinkt in droeven klank, klinkt over de graven, als we den smartegang gegaan zijn: Gezaaid in oneer. Doch hoor, daar juicht een stem: Christus is opgewekt uit de dooden en is de Eersteling geworden 1 En nu durf ik zeggen in blijde ver wachting van de toekomst en ik durf zingen op de harp- mijner ziel: Opge wekt in heerlijkheid. IK HEB MIJN GOD. In een steeg van 't groote Londen, In een donker, somber krot, Sprak een zieke vrouw deez' woorden: ,,'k Wensch niets meer; ik heb mijn Godl" Ver van alle aardsché weelde, Toch berustend in haar lot, Sprak zij stervend en verlaten: ,,'k Wensch niets meer, ik heb mijn Godl" En dat woord verlaat mij nimmer, Ja, het wordt mij een „gebod", Want ik weet: 't is naar Gods wille: „Wensch niets meer, gij hebt uw God!" O, mijn dierbTe mede-zondaars, Hoe verschillend ook uw lot, Zeg ook gij met dankb're liefde: ,,'k Wensch niets meer, ik heb mijn Godl" Hunker niet naar aardsche grootheid, Zoek daarin niet uw genot, Bouw op Hem en zeg vol vreugde: ,,'k Wensch niets meer, ik heb mijn Godl" KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen, te Ede (vac.-H. Jap- chen): H. A. Leenmans, te Delft. Te Doorn: A. Altena, te Rijnsburg. Te Ochten (G.): A. G. Oosterhuis, te Ernst. Te Gouda: A. D. Meeter, te Leiden. Aangenomen, naai' Akersloot: H. Bax, candidaat te 's-Gravenhage Naar Emmercompascuum (als hulpprediker): W. Braak Hekke, te Emmercompascuum. Naar Delfzijl: L. M. J. S. Herfkens, evangelisatie- predikant te Drachten. Bedankt, voor Wehe-Zuurdijk en voor Nieuweschans H. Bax, candidaat te 's-Gravenhage. Voor Neerlang- broek: P. de Looze, te Renkum. Voor Gorinchem: J. H. Schuurman Stekhoven, te Spijkenisse. Voor Haskerhorne: R. J. Beerekamp, te M olkwerum. GEREF. KERKEN. Beroepen, te Oostwold-Oldambt: E G. van Teylingen, candidaat te Hillegom. CHR. GEREF. KERK. Beroepen, te Utrecht: W. Bijle- veld, te Haarlem. BEVESTIGING, INTREDE, AFSCHEID. Ds. K. G. van Smeden deed Donderdagavond in de Chr. Geref. Kerk te Haarlem zijn intrede met een predikatie over 2 Cor. 2 1417. Spre kende over: Reukwerk, gebrand voor Christus, werd achtereenvolgens aan getoond, dat die moet gebrand wor den met: le sterke, 2e. gewijlde, 3e. zuivere wierook. Na de predikatie werd hij toegespro ken door ds. W. Bijleveld, namens de gemeente van Haarlem-Centrum; ds. Th. A. Bakker, van IJmuiden,.namens d6 classis Amsterdam; en door ouder ling J. Bottelier, namens kerkeraad en gemeente. De gemeente zong haren nieuwen leeraar staande toe Psalm 1214. Ds. P. N. KRUIJSWIJK. Naar de Stand, verneemt zal ds. P. N. Kruijswijk, predikant biji de Geref. Kerk van Vlissingen, die een beroep naar de kerk van Hilversum aannam, eerst dan afscheid van zijn tegen woordige gemeente nemen, als het in aanbouw zijnd kerkgebouw aan de Paul Krugerstraat te Vlissingen ge reed is, tenzij! in de vacature tusschen- tiids voorzien is geworden. Het kerkgebouw zal waarschijnlijk April of Mei 1929 gereed zijn. DE LIT. ECONOM. AFD. DER H.B.S. In een Nota naar aanleiding van het Verslag (d.d. 14 Juni j.l.) over het wetsontwerp tot toelating van bezit ters van het diploma, bedoeld in het Koninklijk Besluit van 21 Dec. 1923, tot de examens in de vereenigde, fa culteiten der rechtsgeleerdheid en der letteren en wijsbegeerte, merkt de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen op, dat het allerminst de bedoeling is, dat de Staten-Gene- raal zich thans principieel over de rechten, aan bedoeld getuigschrift toe te kennen, zouden uitspreken. De be ginselkwestie komt aan de orde bij de behandeling van het wetsontwerp tot wijziging der wet op het hooger on derwijs. De Minister ontraadt op grond hiervan de aanneming van de amen- uementen-Moller en Bijleveld. Zijns inziens is dit ontwerp aanvaardbaar zoowel voor degenen, die in beginsel tegenstander zijn van het verbinden van studierechten aan nieuwe eind examen-diploma's, als voor hen, die daartegen geen bedenking hebben. BINNENLAND. HULDEBLIJK AAN DE KONINGIN-MOEDER. Naar het comité tot aanbieding van een huldeblijk van de Nederlandsche vj ouwen aan de Kóningin-Moeder heeft vernomen, zouden vele personen, die daartoe bij de gehouden inzame lingen niet in de gelegenheid zijn ge weest, nog:gaarne een bijdrage voor dit doel afstaan. Het comité wenscht daarom er de aandacht op te vesti gen, dat de mogelijkheid tot het ge ven van giften nog steeds voor een ieder openstaat bij de penningmees- tt-resse van het comité jkvr. W. van Panthaleon baronesse van Eek, Be- zuidenhout 53 te s-Gravenha^e (giro no. 136992). De namen van hen, die thans nog bijdragen zenden, zullen ook op de lijsten, welke bij* het ge schenk worden overlegd, worden vermeld. DE SALARISHERZIENING VAN HET RIJKSPERSONEEL. Het dagelijksch bestuur van de centrale van yereenigingen van per soneel in 's rijks dienst heeft een adres gericht tot de Tweede Kamer, waarin het verwijst naar de bewoor dingen, waaronder in het voorloopig verslag betreffende de staatsbegrooling 1928 wordt aangedrongen op salaris herziening, daarna ie door de regee ring afgewezen algemeene herziening memoreert en melding maakt van de toezegging der regeering, door de centrale commissie een technische herziening te doen voorbereiden, wel ke zou kunnen worden aanvaard, wanneer daarmede een matig bedrag gemoeid was. De voorzitter van den ministerraad aldus het dagelijksch FEUILLETON. God is mijn heil. 53) —o— Hij zag haar verwonderd aan, maar las zoo duidelijk in haar oogen, dat zij zijn gezelschap niet verlangde, dat hij Johanna, die naast haar stond den arm bood; terwijl graaf Lindow Hed- wig naar binnen geleidde, die hij reeds menigmaal vol bewondering had aangestaard. De heer Van Ramsleben en Robbert, die met zichzelven geen weg wist, sloten den stoet en de laatste was zeer blijde een plaats te vinden tusscben Hedwig en Willem, waar hij spoedig weder op zijn gemak was. De zaal was met vele jachtattribu- ten versierd; de tapijten stelden woud- tooneelen en jachten voor; de kronen en kandelabres waren vervaardigd van horens van herten op de plaats zelve geschoten, de meubels waren met reevellen overtrokken, terwijl de leuningen ook grootendeels uit ge weien bestonden. De ronde tafel was meer geschikt om een algemeen ge sprek gaande te maken dan de gewone vierkante, waar iedereen zich met zijn buren moet vergenoegen. De heer Van Haller deed zich ken nen als een zeer aangenaam gastheer, men kon niet vriendelijker en een voudiger zijn dan hij, en alles gaf blijken van met groote zorg toebereid te zijn. Eerst sprak men over de inrichting van Beukenheuvel en toen over de politieke berichten, de hoop en de vrees voor de toekomst. De bestorming van het arsenaal te Berlijn, die on langs had plaats gegrepen, had allen zeer ontstemd en ter neer geslagen; men moest zich nu op alles voorbe reiden. De heer Van Steendorp gaf zijn toorn daarover lucht en ofschoon de andere heeren het in den grond der zaak met hem eens waren, ergerde hij zich aan alles wat zij zeiden, zoodat zij langzamerhand zwegen, en er een minder aangename stemming begon te heerschen. De heer Van Haller maakte gebruik van een oogenblik stilte om zijn glas op te nemen en op vroolijken toon te zeggen „Het is heden een schoone dag voor Beukenheuvel, mijnheer Van Steen dorp! nu ik het geluk heb, u allen hier te zien, zoodat ik gaarne het treurige, heden in het oproerige Ber lijn zou vergeten, en mij in het. ver leden verplaatsen, toen de ridders Quitzow hier huisden. Iets van hun ouden geest is tot ons overgekomen ir« den besten zin des' woords: „Ver- ti ouw de oude rechten en den ouden Godl" Als wij maar goeden moed houden in geloof aan het recht dei- goede zaak, zal alles nog wel terecht komen. Wat mij betreft, al klinkt het ock ongevoelig, ik bemerk nog niet veel van den smaad, die op ons vader land rust. Een sterke partij in het land is den koning getrouw geble ven, en met behulp van de troepen, o ie eveneens gezind zi jn, zullen wij de overwinning behalen". „Ja", zeide de heer Van Mengen, ,God voert nog het opperbevel, en daarom kunnen wij gerust zijn, al ziet het er ook zoo donker in ons vader land uit, dat men wel angstig zou kunnen worden. Als wij ons vasthou den aan Zijn woord en Zijn bevel, dan moeten wij zegepralen, al verheft het ongeloof ook nog zoo driest het hoofd". „Deze tijd draagt reeds menige goede vrucht", merkte Willem aan. „Velen, die vroeger ver van alle ge loof waren, 'ondervinden thans, dat zonder dit alle goede voornemens ijdelheid zijn, en zoeken voor zich zclven de waarheid te verkrijgen". „Dat is jeugdige opgewondenheid", zeide de heer Van Steendorp minach tend; „zijn de rechten van den staat maar eens weder erkend, dan zal het overige wel spoedig komen": „Ik dank u wel, waarde zwager, dat gij miji ook nog tot de jeugd rekent", riep de heer Van Mengen lachend, „ik dacht dat ik die reeds lang voor bij was". „Gij dweept nog altijd", zeide deze droog weg, „en dat doen bezadigde RECLAME. MIJNHARDT's Hoofdpijn-Tabletten 60 et Laxeer-Tabletten 60 et Zenuw-Tabletten 75 et Staal-Tabletten 90 ct Maag-Tabletten..75 ct Bij Apoth. en Drogisten bestuur stemde er in toe, dat „ma tig" bedrag" en „technische herzie ning" elastisch mochten worden op gevat. Het bestuur wijst er voorts op, dat de Centrale Commissie voor georgani seerd overleg aan het werk is gegaan, maar dat de lange duur der onder handelingen gevolg van de voorwaar de der regeering die slechts op een eenstemmig advies wilde ingaan, een geprikkelde stemming bij de ambte naren en besprekngen in de pers ten gevolge heeft gehad. De omstandigheid, dat de regeering de salarisherziening verbindt aan het voor 1929 geraamde overschot van 8 millioen gulden, welk bedrag de ambtenaren moeten deelen met de Zuiderzeewerken, heeft ontstemming gewekt, waarvan het dagelijksch be stuur der Centrale zich tot tolk maakt en de Kamer verzoekt, te bevorderen, dat de regeering geruststellende ver klaringen aflegt, dat bij den arbeid der technische herziening, aan de Centra le Commissie geene beperkingen van financieelen aard worden opgelegd, die een technische herziening zouden kunnen doen mislukken. LUCHTVAART. DE TOCHT VAN DE „GRAF ZEPPELIN". Een geestdriftig medereiziger. Den Hearst-correspondent, Karl von Wiegand, die aan boord van de Graf Zeppelin den tocht naar Amerika meemaakt, is het, ondanks de aan houdende luchtstoringen in den nacht van Donderdag op Vrijdag toch gelukt een rapport naar New-York door te geven. De Lokalanzeiger geeft een uittreksel uit dit rappórt: „Aan boord Graf Zeppelin 12 October 's nachts. Ons radiostation werkt met sterke storingen. Het eten was uitstekend., Het be stond uit koud vleesch, sla, thee en wijn. Alles is gezond en wel. De pas sagiers zijn het er over eens, dat de eerste vliegdag de allerschoonste dag van hun leven was. Allen zijn er ver baasd over hoe gemakkelijk het lucht schip zich voortbeweegt. De steward maakt de bedden op als in den Pull- ruannwagen. Flemming zeide miji op de commandobrug nog: Alles gaat goed. Dr. Eckener had kort te voren verklaard: M-orgen zullen wij goed weer hebben. In de eerste 12 uur zijn 160 mijl af gelegd. De start verliep uitstekend. Toen wij den Rijgi passeerden, riep de sieward: Laatste post vöor Duitsch- land. Van Schaffhausen uit kon men de Alpen door de scheurende wolken heen zien. Bij Bazel maakten wij 120 K.M. per uur. Dr. Eckener stond al dien tijd op de commandobrug en was voortdurend in een goede stemming. Nu vlogen wij in de richting Besan- Con. Het luchtschip bewoog zich toen op geringe hoogte voort. Wij konden duidelijk zien hoe de menschen om hoog keken, maar zagen nergens met zakdoeken zwaaien. Slechts een enke le vlieger begroette het luchtschip, kwam in de nabijheid, fotografeerde en wuifde. Het is een fascineerend beeld te zien, hoe officieren en man schappen werken. Een bericht van den marconist. Een radio-bericht van den marco nist van den Graf Zeppelin, gisteren avond om 7 uur uitgezonden, meldde: Eenige passagiers zijn luchtziek. Overigens is aan boord alles wel. Wiji zijn Madeira gepasseerd en nemen onze route over de Azoren, die wij vannacht om 4 uur hopen te bereiken. Gedurende dit gedeelte van den tocht zal men 200 M. boven den zeespiegel vliegen, met een snelheid van 100 KM. per uur. menschen niet". Er ontstond een kleine pauze; de heer Van Haller sprak mevrouw Van Steendorp aan en vraagde haar naar de gezondheid harer moeder en de studiën harer kinderen. Graaf Lindow die, na vele vergeef- sche pogingen, zijn mooi buurvrouw tje Hedwig al heel stil begon te vin den, wendde zich tot Johanna, die aan den anderen kant naast hem zat, en zeide zachtjes tot haar: „Hebben de vromen te Schönheide u ook reeds zoeken te bekeeren, freule?" Zij zag hem verwonderd aan en vraagde: „welke vromen?" „Wel, onze geëerde buurman hier, en vooral zijn moeder die moet er zeer goed slag van hebben vroolijke menschen in dweepers te veranderen" „Heeft de heer Van Haller u dat ge zegd?" vraagde Johanna angstig. „O neen", lachte Van Lindow; ,.die is zelf een beetje aangestoken, hoe belachelijk het ook klinken moge". Johanna wierp een vroolijken blik op Van Haller, die nog altijd deelne mend en zacht met mevrouw Van Steendorp sprak. Daar zij zweeg, ging Van Lindow op schertsenden toon voort: „Pas op, freule, gij hebt de ziekte ook al onder de ledenl" „Ik doe mijn uiterste best", zeide Jt hanna met stralende oogen, „zoo AAN HET ZOEKLICHT. Leiden 13 October 1928. In een interview, dat een redacteur van Het Volk had met den deze. week jubileerenden prof. dr. De Hartog trof mij een uitlating bijzonder. Dr. De Hartog sprak, volgens dezen redacteur, o.m. het volgende: „De kerk is verpolitiekt en. de politiek is verkerkelijkt. Ik vind dat heel jammer, want, doordat de godsdienst wordt misbruikt voor alle maatschappelijke dingen* is de massa de kerk gaan beschouwen als een instrument van onderdruk king in plaats van vrijmaking. Men heeft de kerk in prikkeldraad gezet; het volk begint van haar te ver vreemden. De diepst-innerlijjke be hoefte van den religieuzen mensch bevredigt zij niet". Nu moeten wij altijd voorzichtig zijn als Het Volk over de Kerk spreekt, maar dat dr. De Hartog toch zich in dezen geest uitgelaten heeft geloof ik graag. De Kerk in prikkeldraad gezet, in derdaad, ds. Lingbeek zou bovendien machinegeweren en afweergeschut op het dak en ds. Kersten kanonnen voor den ingang willen plaatsen. De kerk een plaats, naast stad huis en parlementsgebouw dat is' ook mijn meening. Niet die twee door el kaar halen maar elk een plaats' geven. OBSERVATOR. Onzekerheid over den koers. Een bericht uit Stettin meldt het volgende: De berichten over het verloop van do reis van den Graf Zeppelin zijn over het algemeen eensluidend. Uit sommige berichten zou men opmaken, dat de Azoren, tegen de oorspronke lijke bedoeling in, toch overvlogen zouden worden. Er zijp telegrammen ontvangen, die er melding vaii maken, dat San Miguel, het Oostelijkste eiland van de groep reeds bereikt zou zijn. Men moet deze telegrammen echter met groote reserve aanvaarden. Waar schijnlijker zijp de vorige berichten, dat de Azoren eerst tegen 12 uur be reikt zullen worden. Ten westen van de eilanden heerscht gunstig weer en men mag dan ook verwachten, dat dr. Eckener in rechte lijn door zal vlie gen naar de Bermuda-eilanden. De Azoren gepasseerd? Een om 12 uur hedennacht door Stettin uitgezonden bericht meldt, dat de Graf Zeppelin de Azoren gepasseerd is en'in Zuidelijke richting naar de Bermuda's stevent. De koning van Spanje heeft draad loos aan den commandant van den Zeppelin, de bemanning en de passa giers zijn hartelijke gelukwenschen laten overbrengen. Een uitkijkpost op de Bermuda's. Met het oog op de mogelijkheid dat de Zeppelin boven de Bermuda-eilan den zal vliegen, is men daar begonnen op een gunstig gelegen punt een uit kijkpost op te bouwen. Men neemt aan, dat de Zeppelin Zondagochtend aankomen zal. Het weer zal vermoe delijk goed zijn. Gisteren was de he mel eenigszins bewolkt. Er staat een Noordwestenwind, doch de barometer stijgt. Eerst Maandagochtend aankomst te New-York. Een bericht uit Gibraltar zegt, dat men daar aanneemt, dat het traject fhinstens met 2000 K.M. verlengd is en dat het luchtschip 100 uren zal noodig hebben om de Amerikaansche kust te bereiken. De aankomst te New York zal niet plaats hebben vóór Maandagochtend. DE POSTVLUCHTEN NAAR INDIë. Het K.L.M-vliegtuig H-NAEN, be manning Smirnoff, Aler en Veenen- daal, is gisterenmorgen om 6.35 uur plaatselijke tijd uit Belgrado vertrok ken en om 11.45 uur plaatselijke tijd te Constantinopel aangekomen. Daar bet echter Vrijdag in Turkije een feestdag is, waarop niet gewerkt mag worden, kon het vliegtuig zijn reis niet vervolgen en gaat 't dus eerst beden verder. Alles aan boord in orde. veel mogelijk op deze vromen te ge lijken". „Zoo, zoo!" antwoordde Van Lin dow met een sarkastisch lachje; „dan hen ik op een gevaarlijk terrein heiand". „Zoo gevaarlijk", zeide Johanna le vendig, maar vriendelijk, „dat a.ls gij: op dat punt met mij slaags wilt ra ken, ik u wel vooruit kan zeggen, dat gij de nederlaag zult-lijden". „Met een jonge dame, die van zulke goede verdedigingsmiddelen voorzien is als mijn schoone buurvrouw, zal ik wel altijd 't onderspit moeten delven". „Dat doet gij reeds door het ge sprek van algemeen, persoonlijk te maken", zeide zij ietwat verachtend. „Niet zoo trotsch, freule!" was zijn antwoord; „dat is zeker niet christe lijk". „Gij schijnt niet te weten wat al of niet-christelijk is", zeide zij;, zeer ver stoord over de luchtige spottende wij ze waarop hij over zaken sprak, die haar heilig waren. „Daar ginds schijnt een strijjd ont staan te zijn", zeide de heer Van Men gen. „Graaf Lindow, gij doet mijn pleegdochter toch geen kwaad? haar ouders hebben haar mij toevertrouwd en ik moet haai* beschermen". (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5