IEWE LEIDSCHE COURANT
van
ZATERDAG 13 OCT. 1928
TWEEDE BLAD.
UIT DE SCHRIFTEN
DE EERSTE.
Maar nu, Christus is opgewekt
uit de dooden, en is de Eersteling
geworden dergenen, die ontslapen
zijn.
1 Cor. 15:20.
Daar zijn reeds zoovelen, die, geloo-
vende in den komenden Messias het
hoofd hebben neergelegd, de voeten te-
zamen gevouwen hebben en ontslapen
zijn in het geloof eener zalige opstan
ding.
Daar zijn reeds zoovelen, die, geloo-
vende in den verschenen Messias den
dood in de oogen gezien hebben, en
zijn heengegaan, geloovende in de op
standing der dooden, geloovende in de
toekomst van het eeuwig Jeruzalem.
Daar is eindelijk de Messias Zelve
verschenen. En Hij heeft geleefd en ge
predikt. Hij heeft gezegd, dat het Ko
ninkrijk der hemelen nabij gekomen
is. Hij is door de handen des menschen
opgenomen, aan het kruis geslagen en
gedood. Ook Jezus Christus is gestor-
Ven en begraven.
Doch ziedaar, Christus is opge
wekt uit de dooden.
Hij is verrezen uit Zijn groeve. Hij
heeft de doodenpoort geopend en is
uitgetreden uit het graf. Hij bezat de
sleutels der hel en des doods. Hij is
en daarom juichen wij ditmaal Hij
is de eersteling geworden degenen, die
ontslapen zijn.
Want nu zien wij die gesloten gra
ven anders dan voorheen. Nu nemen
wij van elkander afscheid in onzen
Heere Jezus Christus, nu zeggen wij
elkander vaarwel, als de laatste strijd
gestreden werd, nu brengen we ze hem
onze geliefden, die in Christus Jezus
ontslapen zijn, en we weten, dat ze
eens zullen worden opgewekt.
En waarom is dit alzoo?
Wel, Jezus Christus is opgewekt en
is de Eersteling geworden dergenen,
die ontslapen zijn.
Ge moet er op letten, dat Hij de eer
ste is.
De eerste schoof wordt met gejuich
binnen gehaald. Ge hebt uw land ge
zaaid vol vruchtbaar koren. En ge
wacht af, of daar in den donkeren
schoot der aarde het leven ontkiemen
zal.
En zie, op zekeren morgen ziet ge
de eerstelingen den grond doorgebro
ken hebben. Tot straks de eerste scho
ven met gejuich worden aangedragen
als een profetie van den oogst, die vol
gen zal.
Zoo juichen wij over de opstanding
van Christus, omdat we Hem zien als
de Eersteling dergenen, die ontslapen
zijn.
Zoo we dan ook alleen in dit leven
op Christus hopende zijn, ja, dan wa
ren we de ellendigste van alle men
schen. Maar we hebben een toekomst,
een zalige toekomst, een toekomst in
heerlijkheid.
Hier is de werkelijkheid van onze
heilstaat bij dit geopende graf, bij de
ze verbroken ketting des doods.
Hier staan we pertinent tégenover
de evangeliën, waarmede de mensch
dezer eeuw zich vertroost.
Hij is alleen in dit leven hopende op
tijdelijke zaligheid. Hij droomt zich
een gelukswereld, hij hijgt naar roem
en eer, hij is enkele jaren de gelauwer
de kampioen, hij kent geen grooter za
ligheid dan de hoogste weelde dezer
tijdelijke cultuur.
Neen, onze hoogste zaligheid ligt in
de toekomst. Wij reiken door de gena
de Gods over het graf heen. De eeuwig-
heidsmensch kan alleen gelukkig zijn.
Welnu, daartoe is Christus Jezus op
de wereld gekomen. Daartoe heeft
Christus gestreden en overwonnen. En
hier bij de opstanding zien we het
doorbreken van den dageraad des
heils. Hier gaat ons de poort der ver
ste toekomst open. Hier juichen en
zingen wij. Hier jubelt ons hart om
de eeuwigheidsbeteekenis der opstan
ding van Jezus Christus. Want Chris
tus is opgewekt en is Eersteling ge
worden dergenen, die ontslapen zijn.
Slechts één vraag.
Leven wij bij deze dingen? Spreken
ze ons toe?
Zijn wij, worden wij niet teveel
teveel zeg ik Christenen van dezen
tijd en zijn wij wel bezig met de toe
komst, die Jezus voor Zijn volk be
reidt?
Laat ons nog even stillekens uitgaan
naar Jozefs hof.
Laat ons vertoeven in den vroegen
morgen, als het begon te lichten bij
dit wonder-graf.
En laten wij het elkander zeggen:
Maar nu, Christus is opgewekt.
En Hij is geworden de Eersteling
dergenen, die ontslapen zijn.
Zoo blijft dan ook mijn graf, zoo
straks gedolven, niet gesloten.
Maar ik zal door de genade mijns
Gods opstaan in Jezus Christus, opge
wekt in heerlijkheid.
En het lied van de dooden klinkt in
droeven klank, klinkt over de graven,
als we den smartegang gegaan zijn:
Gezaaid in oneer.
Doch hoor, daar juicht een stem:
Christus is opgewekt uit de dooden en
is de Eersteling geworden 1
En nu durf ik zeggen in blijde ver
wachting van de toekomst en ik durf
zingen op de harp- mijner ziel: Opge
wekt in heerlijkheid.
IK HEB MIJN GOD.
In een steeg van 't groote Londen,
In een donker, somber krot,
Sprak een zieke vrouw deez' woorden:
,,'k Wensch niets meer; ik heb mijn
Godl"
Ver van alle aardsché weelde,
Toch berustend in haar lot,
Sprak zij stervend en verlaten:
,,'k Wensch niets meer, ik heb mijn
Godl"
En dat woord verlaat mij nimmer,
Ja, het wordt mij een „gebod",
Want ik weet: 't is naar Gods wille:
„Wensch niets meer, gij hebt uw God!"
O, mijn dierbTe mede-zondaars,
Hoe verschillend ook uw lot,
Zeg ook gij met dankb're liefde:
,,'k Wensch niets meer, ik heb mijn
Godl"
Hunker niet naar aardsche grootheid,
Zoek daarin niet uw genot,
Bouw op Hem en zeg vol vreugde:
,,'k Wensch niets meer, ik heb mijn
Godl"
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen, te Ede (vac.-H. Jap-
chen): H. A. Leenmans, te Delft. Te
Doorn: A. Altena, te Rijnsburg. Te
Ochten (G.): A. G. Oosterhuis, te
Ernst. Te Gouda: A. D. Meeter, te
Leiden.
Aangenomen, naai' Akersloot:
H. Bax, candidaat te 's-Gravenhage
Naar Emmercompascuum (als
hulpprediker): W. Braak Hekke, te
Emmercompascuum. Naar Delfzijl:
L. M. J. S. Herfkens, evangelisatie-
predikant te Drachten.
Bedankt, voor Wehe-Zuurdijk en
voor Nieuweschans H. Bax, candidaat
te 's-Gravenhage. Voor Neerlang-
broek: P. de Looze, te Renkum.
Voor Gorinchem: J. H. Schuurman
Stekhoven, te Spijkenisse. Voor
Haskerhorne: R. J. Beerekamp, te
M olkwerum.
GEREF. KERKEN.
Beroepen, te Oostwold-Oldambt:
E G. van Teylingen, candidaat te
Hillegom.
CHR. GEREF. KERK.
Beroepen, te Utrecht: W. Bijle-
veld, te Haarlem.
BEVESTIGING, INTREDE, AFSCHEID.
Ds. K. G. van Smeden deed
Donderdagavond in de Chr. Geref.
Kerk te Haarlem zijn intrede met een
predikatie over 2 Cor. 2 1417. Spre
kende over: Reukwerk, gebrand voor
Christus, werd achtereenvolgens aan
getoond, dat die moet gebrand wor
den met: le sterke, 2e. gewijlde, 3e.
zuivere wierook.
Na de predikatie werd hij toegespro
ken door ds. W. Bijleveld, namens de
gemeente van Haarlem-Centrum; ds.
Th. A. Bakker, van IJmuiden,.namens
d6 classis Amsterdam; en door ouder
ling J. Bottelier, namens kerkeraad
en gemeente.
De gemeente zong haren nieuwen
leeraar staande toe Psalm 1214.
Ds. P. N. KRUIJSWIJK.
Naar de Stand, verneemt zal ds. P.
N. Kruijswijk, predikant biji de Geref.
Kerk van Vlissingen, die een beroep
naar de kerk van Hilversum aannam,
eerst dan afscheid van zijn tegen
woordige gemeente nemen, als het in
aanbouw zijnd kerkgebouw aan de
Paul Krugerstraat te Vlissingen ge
reed is, tenzij! in de vacature tusschen-
tiids voorzien is geworden.
Het kerkgebouw zal waarschijnlijk
April of Mei 1929 gereed zijn.
DE LIT. ECONOM. AFD. DER H.B.S.
In een Nota naar aanleiding van
het Verslag (d.d. 14 Juni j.l.) over het
wetsontwerp tot toelating van bezit
ters van het diploma, bedoeld in het
Koninklijk Besluit van 21 Dec. 1923,
tot de examens in de vereenigde, fa
culteiten der rechtsgeleerdheid en der
letteren en wijsbegeerte, merkt de
Minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen op, dat het allerminst
de bedoeling is, dat de Staten-Gene-
raal zich thans principieel over de
rechten, aan bedoeld getuigschrift toe
te kennen, zouden uitspreken. De be
ginselkwestie komt aan de orde bij de
behandeling van het wetsontwerp tot
wijziging der wet op het hooger on
derwijs. De Minister ontraadt op grond
hiervan de aanneming van de amen-
uementen-Moller en Bijleveld. Zijns
inziens is dit ontwerp aanvaardbaar
zoowel voor degenen, die in beginsel
tegenstander zijn van het verbinden
van studierechten aan nieuwe eind
examen-diploma's, als voor hen, die
daartegen geen bedenking hebben.
BINNENLAND.
HULDEBLIJK AAN DE
KONINGIN-MOEDER.
Naar het comité tot aanbieding van
een huldeblijk van de Nederlandsche
vj ouwen aan de Kóningin-Moeder
heeft vernomen, zouden vele personen,
die daartoe bij de gehouden inzame
lingen niet in de gelegenheid zijn ge
weest, nog:gaarne een bijdrage voor
dit doel afstaan. Het comité wenscht
daarom er de aandacht op te vesti
gen, dat de mogelijkheid tot het ge
ven van giften nog steeds voor een
ieder openstaat bij de penningmees-
tt-resse van het comité jkvr. W. van
Panthaleon baronesse van Eek, Be-
zuidenhout 53 te s-Gravenha^e (giro
no. 136992). De namen van hen, die
thans nog bijdragen zenden, zullen
ook op de lijsten, welke bij* het ge
schenk worden overlegd, worden
vermeld.
DE SALARISHERZIENING VAN
HET RIJKSPERSONEEL.
Het dagelijksch bestuur van de
centrale van yereenigingen van per
soneel in 's rijks dienst heeft een
adres gericht tot de Tweede Kamer,
waarin het verwijst naar de bewoor
dingen, waaronder in het voorloopig
verslag betreffende de staatsbegrooling
1928 wordt aangedrongen op salaris
herziening, daarna ie door de regee
ring afgewezen algemeene herziening
memoreert en melding maakt van de
toezegging der regeering, door de
centrale commissie een technische
herziening te doen voorbereiden, wel
ke zou kunnen worden aanvaard,
wanneer daarmede een matig bedrag
gemoeid was. De voorzitter van den
ministerraad aldus het dagelijksch
FEUILLETON.
God is mijn heil.
53) —o—
Hij zag haar verwonderd aan, maar
las zoo duidelijk in haar oogen, dat
zij zijn gezelschap niet verlangde, dat
hij Johanna, die naast haar stond den
arm bood; terwijl graaf Lindow Hed-
wig naar binnen geleidde, die hij reeds
menigmaal vol bewondering had
aangestaard.
De heer Van Ramsleben en Robbert,
die met zichzelven geen weg wist,
sloten den stoet en de laatste was zeer
blijde een plaats te vinden tusscben
Hedwig en Willem, waar hij spoedig
weder op zijn gemak was.
De zaal was met vele jachtattribu-
ten versierd; de tapijten stelden woud-
tooneelen en jachten voor; de kronen
en kandelabres waren vervaardigd
van horens van herten op de plaats
zelve geschoten, de meubels waren
met reevellen overtrokken, terwijl de
leuningen ook grootendeels uit ge
weien bestonden. De ronde tafel was
meer geschikt om een algemeen ge
sprek gaande te maken dan de gewone
vierkante, waar iedereen zich met zijn
buren moet vergenoegen.
De heer Van Haller deed zich ken
nen als een zeer aangenaam gastheer,
men kon niet vriendelijker en een
voudiger zijn dan hij, en alles gaf
blijken van met groote zorg toebereid
te zijn.
Eerst sprak men over de inrichting
van Beukenheuvel en toen over de
politieke berichten, de hoop en de
vrees voor de toekomst. De bestorming
van het arsenaal te Berlijn, die on
langs had plaats gegrepen, had allen
zeer ontstemd en ter neer geslagen;
men moest zich nu op alles voorbe
reiden.
De heer Van Steendorp gaf zijn
toorn daarover lucht en ofschoon de
andere heeren het in den grond der
zaak met hem eens waren, ergerde hij
zich aan alles wat zij zeiden, zoodat
zij langzamerhand zwegen, en er een
minder aangename stemming begon
te heerschen.
De heer Van Haller maakte gebruik
van een oogenblik stilte om zijn glas
op te nemen en op vroolijken toon te
zeggen
„Het is heden een schoone dag voor
Beukenheuvel, mijnheer Van Steen
dorp! nu ik het geluk heb, u allen
hier te zien, zoodat ik gaarne het
treurige, heden in het oproerige Ber
lijn zou vergeten, en mij in het. ver
leden verplaatsen, toen de ridders
Quitzow hier huisden. Iets van hun
ouden geest is tot ons overgekomen
ir« den besten zin des' woords: „Ver-
ti ouw de oude rechten en den ouden
Godl" Als wij maar goeden moed
houden in geloof aan het recht dei-
goede zaak, zal alles nog wel terecht
komen. Wat mij betreft, al klinkt het
ock ongevoelig, ik bemerk nog niet
veel van den smaad, die op ons vader
land rust. Een sterke partij in het
land is den koning getrouw geble
ven, en met behulp van de troepen,
o ie eveneens gezind zi jn, zullen wij de
overwinning behalen".
„Ja", zeide de heer Van Mengen,
,God voert nog het opperbevel, en
daarom kunnen wij gerust zijn, al ziet
het er ook zoo donker in ons vader
land uit, dat men wel angstig zou
kunnen worden. Als wij ons vasthou
den aan Zijn woord en Zijn bevel, dan
moeten wij zegepralen, al verheft het
ongeloof ook nog zoo driest het hoofd".
„Deze tijd draagt reeds menige
goede vrucht", merkte Willem aan.
„Velen, die vroeger ver van alle ge
loof waren, 'ondervinden thans, dat
zonder dit alle goede voornemens
ijdelheid zijn, en zoeken voor zich
zclven de waarheid te verkrijgen".
„Dat is jeugdige opgewondenheid",
zeide de heer Van Steendorp minach
tend; „zijn de rechten van den staat
maar eens weder erkend, dan zal het
overige wel spoedig komen":
„Ik dank u wel, waarde zwager, dat
gij miji ook nog tot de jeugd rekent",
riep de heer Van Mengen lachend,
„ik dacht dat ik die reeds lang voor
bij was".
„Gij dweept nog altijd", zeide deze
droog weg, „en dat doen bezadigde
RECLAME.
MIJNHARDT's
Hoofdpijn-Tabletten 60 et
Laxeer-Tabletten 60 et
Zenuw-Tabletten 75 et
Staal-Tabletten 90 ct
Maag-Tabletten..75 ct
Bij Apoth. en Drogisten
bestuur stemde er in toe, dat „ma
tig" bedrag" en „technische herzie
ning" elastisch mochten worden op
gevat.
Het bestuur wijst er voorts op, dat
de Centrale Commissie voor georgani
seerd overleg aan het werk is gegaan,
maar dat de lange duur der onder
handelingen gevolg van de voorwaar
de der regeering die slechts op een
eenstemmig advies wilde ingaan, een
geprikkelde stemming bij de ambte
naren en besprekngen in de pers ten
gevolge heeft gehad.
De omstandigheid, dat de regeering
de salarisherziening verbindt aan het
voor 1929 geraamde overschot van 8
millioen gulden, welk bedrag de
ambtenaren moeten deelen met de
Zuiderzeewerken, heeft ontstemming
gewekt, waarvan het dagelijksch be
stuur der Centrale zich tot tolk maakt
en de Kamer verzoekt, te bevorderen,
dat de regeering geruststellende ver
klaringen aflegt, dat bij den arbeid der
technische herziening, aan de Centra
le Commissie geene beperkingen van
financieelen aard worden opgelegd,
die een technische herziening zouden
kunnen doen mislukken.
LUCHTVAART.
DE TOCHT VAN DE
„GRAF ZEPPELIN".
Een geestdriftig medereiziger.
Den Hearst-correspondent, Karl von
Wiegand, die aan boord van de Graf
Zeppelin den tocht naar Amerika
meemaakt, is het, ondanks de aan
houdende luchtstoringen in den nacht
van Donderdag op Vrijdag toch gelukt
een rapport naar New-York door te
geven. De Lokalanzeiger geeft een
uittreksel uit dit rappórt: „Aan boord
Graf Zeppelin 12 October 's nachts.
Ons radiostation werkt met sterke
storingen.
Het eten was uitstekend., Het be
stond uit koud vleesch, sla, thee en
wijn. Alles is gezond en wel. De pas
sagiers zijn het er over eens, dat de
eerste vliegdag de allerschoonste dag
van hun leven was. Allen zijn er ver
baasd over hoe gemakkelijk het lucht
schip zich voortbeweegt. De steward
maakt de bedden op als in den Pull-
ruannwagen. Flemming zeide miji op
de commandobrug nog: Alles gaat
goed. Dr. Eckener had kort te voren
verklaard: M-orgen zullen wij goed
weer hebben.
In de eerste 12 uur zijn 160 mijl af
gelegd. De start verliep uitstekend.
Toen wij den Rijgi passeerden, riep de
sieward: Laatste post vöor Duitsch-
land. Van Schaffhausen uit kon men
de Alpen door de scheurende wolken
heen zien. Bij Bazel maakten wij 120
K.M. per uur. Dr. Eckener stond al
dien tijd op de commandobrug en was
voortdurend in een goede stemming.
Nu vlogen wij in de richting Besan-
Con. Het luchtschip bewoog zich toen
op geringe hoogte voort. Wij konden
duidelijk zien hoe de menschen om
hoog keken, maar zagen nergens met
zakdoeken zwaaien. Slechts een enke
le vlieger begroette het luchtschip,
kwam in de nabijheid, fotografeerde
en wuifde. Het is een fascineerend
beeld te zien, hoe officieren en man
schappen werken.
Een bericht van den marconist.
Een radio-bericht van den marco
nist van den Graf Zeppelin, gisteren
avond om 7 uur uitgezonden, meldde:
Eenige passagiers zijn luchtziek.
Overigens is aan boord alles wel. Wiji
zijn Madeira gepasseerd en nemen
onze route over de Azoren, die wij
vannacht om 4 uur hopen te bereiken.
Gedurende dit gedeelte van den tocht
zal men 200 M. boven den zeespiegel
vliegen, met een snelheid van 100
KM. per uur.
menschen niet".
Er ontstond een kleine pauze; de
heer Van Haller sprak mevrouw Van
Steendorp aan en vraagde haar naar
de gezondheid harer moeder en de
studiën harer kinderen.
Graaf Lindow die, na vele vergeef-
sche pogingen, zijn mooi buurvrouw
tje Hedwig al heel stil begon te vin
den, wendde zich tot Johanna, die aan
den anderen kant naast hem zat, en
zeide zachtjes tot haar:
„Hebben de vromen te Schönheide
u ook reeds zoeken te bekeeren,
freule?"
Zij zag hem verwonderd aan en
vraagde: „welke vromen?"
„Wel, onze geëerde buurman hier,
en vooral zijn moeder die moet er
zeer goed slag van hebben vroolijke
menschen in dweepers te veranderen"
„Heeft de heer Van Haller u dat ge
zegd?" vraagde Johanna angstig.
„O neen", lachte Van Lindow; ,.die
is zelf een beetje aangestoken, hoe
belachelijk het ook klinken moge".
Johanna wierp een vroolijken blik
op Van Haller, die nog altijd deelne
mend en zacht met mevrouw Van
Steendorp sprak.
Daar zij zweeg, ging Van Lindow
op schertsenden toon voort: „Pas op,
freule, gij hebt de ziekte ook al onder
de ledenl"
„Ik doe mijn uiterste best", zeide
Jt hanna met stralende oogen, „zoo
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden 13 October 1928.
In een interview, dat een redacteur
van Het Volk had met den deze. week
jubileerenden prof. dr. De Hartog trof
mij een uitlating bijzonder.
Dr. De Hartog sprak, volgens dezen
redacteur, o.m. het volgende:
„De kerk is verpolitiekt en. de
politiek is verkerkelijkt. Ik vind dat
heel jammer, want, doordat de
godsdienst wordt misbruikt voor
alle maatschappelijke dingen* is de
massa de kerk gaan beschouwen
als een instrument van onderdruk
king in plaats van vrijmaking. Men
heeft de kerk in prikkeldraad gezet;
het volk begint van haar te ver
vreemden. De diepst-innerlijjke be
hoefte van den religieuzen mensch
bevredigt zij niet".
Nu moeten wij altijd voorzichtig
zijn als Het Volk over de Kerk spreekt,
maar dat dr. De Hartog toch zich in
dezen geest uitgelaten heeft geloof
ik graag.
De Kerk in prikkeldraad gezet, in
derdaad, ds. Lingbeek zou bovendien
machinegeweren en afweergeschut op
het dak en ds. Kersten kanonnen voor
den ingang willen plaatsen.
De kerk een plaats, naast stad
huis en parlementsgebouw dat is' ook
mijn meening. Niet die twee door el
kaar halen maar elk een plaats' geven.
OBSERVATOR.
Onzekerheid over den koers.
Een bericht uit Stettin meldt het
volgende:
De berichten over het verloop van
do reis van den Graf Zeppelin zijn
over het algemeen eensluidend. Uit
sommige berichten zou men opmaken,
dat de Azoren, tegen de oorspronke
lijke bedoeling in, toch overvlogen
zouden worden. Er zijp telegrammen
ontvangen, die er melding vaii maken,
dat San Miguel, het Oostelijkste eiland
van de groep reeds bereikt zou zijn.
Men moet deze telegrammen echter
met groote reserve aanvaarden. Waar
schijnlijker zijp de vorige berichten,
dat de Azoren eerst tegen 12 uur be
reikt zullen worden. Ten westen van
de eilanden heerscht gunstig weer en
men mag dan ook verwachten, dat dr.
Eckener in rechte lijn door zal vlie
gen naar de Bermuda-eilanden.
De Azoren gepasseerd?
Een om 12 uur hedennacht door
Stettin uitgezonden bericht meldt, dat
de Graf Zeppelin de Azoren gepasseerd
is en'in Zuidelijke richting naar de
Bermuda's stevent.
De koning van Spanje heeft draad
loos aan den commandant van den
Zeppelin, de bemanning en de passa
giers zijn hartelijke gelukwenschen
laten overbrengen.
Een uitkijkpost op de Bermuda's.
Met het oog op de mogelijkheid dat
de Zeppelin boven de Bermuda-eilan
den zal vliegen, is men daar begonnen
op een gunstig gelegen punt een uit
kijkpost op te bouwen. Men neemt
aan, dat de Zeppelin Zondagochtend
aankomen zal. Het weer zal vermoe
delijk goed zijn. Gisteren was de he
mel eenigszins bewolkt. Er staat een
Noordwestenwind, doch de barometer
stijgt.
Eerst Maandagochtend aankomst te
New-York.
Een bericht uit Gibraltar zegt, dat
men daar aanneemt, dat het traject
fhinstens met 2000 K.M. verlengd is
en dat het luchtschip 100 uren zal
noodig hebben om de Amerikaansche
kust te bereiken. De aankomst te New
York zal niet plaats hebben vóór
Maandagochtend.
DE POSTVLUCHTEN NAAR INDIë.
Het K.L.M-vliegtuig H-NAEN, be
manning Smirnoff, Aler en Veenen-
daal, is gisterenmorgen om 6.35 uur
plaatselijke tijd uit Belgrado vertrok
ken en om 11.45 uur plaatselijke tijd
te Constantinopel aangekomen.
Daar bet echter Vrijdag in Turkije
een feestdag is, waarop niet gewerkt
mag worden, kon het vliegtuig zijn
reis niet vervolgen en gaat 't dus eerst
beden verder. Alles aan boord in orde.
veel mogelijk op deze vromen te ge
lijken".
„Zoo, zoo!" antwoordde Van Lin
dow met een sarkastisch lachje; „dan
hen ik op een gevaarlijk terrein
heiand".
„Zoo gevaarlijk", zeide Johanna le
vendig, maar vriendelijk, „dat a.ls gij:
op dat punt met mij slaags wilt ra
ken, ik u wel vooruit kan zeggen, dat
gij de nederlaag zult-lijden".
„Met een jonge dame, die van zulke
goede verdedigingsmiddelen voorzien
is als mijn schoone buurvrouw, zal ik
wel altijd 't onderspit moeten delven".
„Dat doet gij reeds door het ge
sprek van algemeen, persoonlijk te
maken", zeide zij ietwat verachtend.
„Niet zoo trotsch, freule!" was zijn
antwoord; „dat is zeker niet christe
lijk".
„Gij schijnt niet te weten wat al of
niet-christelijk is", zeide zij;, zeer ver
stoord over de luchtige spottende wij
ze waarop hij over zaken sprak, die
haar heilig waren.
„Daar ginds schijnt een strijjd ont
staan te zijn", zeide de heer Van Men
gen. „Graaf Lindow, gij doet mijn
pleegdochter toch geen kwaad? haar
ouders hebben haar mij toevertrouwd
en ik moet haai* beschermen".
(Wordt vervolgd).