IIEUWE LEIDSCiiE COURANT
van
ZATERDAG 6 OCT. 1928
NAAR DE BRON.
En die dorst heeft, kome; en die
wil neme het water des levens om
niet.
Openb. 22 17.
Dit is de laatste noodiging, die de
verheerlijkte Christus doet uitgaan in
onzen Bijbel, opdat nog velen moch
ten komen tot zijn heil.
Bij Hem is de fontein des levens.
Laten dan alle dorstigen komen tot
de wateren.
Die dorst heeft, kome.
Het eerst noodige, het eendg noodige
is dus dorst.
Van nature hebben wij wel dorst
naar de zonde, doch niet naar God.
Gretig drinken wij de vreugdebekers
der zonde, ofschoon die het water van
den dood bevatten.
De Heere Zelf moet ons dorstig ma
ken.
Die dorst bestaat in een oprecht ver
langen naar schuldvergiffenis, naar
gerechtigheid, wijsheid, kracht, verlos
sing, genade, heerlijkheid.
Bovenal is het de behoefte aan God
Zelf, door Christus.
Gelijk de Psalmist zegt: „Mijn ziel
dorst naar God, naar den levenden
God".
Is er in uw ziel verlangen gewekt
naar het heil in Christus, dat ge Hem
zóó van noode hebt, als de dorstige
het water?
Die dorst heeft kome.
Waarheen?
Waarheen anders dan naar de bron.
Waarheen gaat het verlangen van
den afgetobden woestijnreiziger, wiens
tong kleeft aan zijn gehemelte, als de
laatste watervooraad is opgedronken?
Als de moede kemels de koppen op
steken in den wind, en iets opsnuiven
van een frisch sprankelenden water
wel, waarheen reppen zich dan de
dieren en menschen met hun laatste
kracht?
Waarheen anders dan naar de bron
die lafenis belooft en geeft?
Zoo moet ook de zondaar, die dor
stig naar gerechtigheid geworden is,
niet moedeloos neer blijven zitten in
de heete woestijn dezer troostelooze
wereld.
Neen, hij moet opstaan en. komen
tot de fontein van geestelijke zegenin
gen, die met een stroom van leven
ontspringt aan den voet van Christus
kruis.
De Geest zegt tot Christus: Kom!
Maar Hij zegt het het ook tot den
zondaar.
Laat deze komen, maar, als dorstige
want voor dorstigen alleen is hier de
eeuwige lafenis.
En die wil, neme het water des le
vens.
Lezen we dat wel goed?
Staat er, werkelijk dat die wil het
water des levens nemen mag? Dus:
vrije wil?
Maar wij kunnen toch zelf niet wil
len, en niet komen, en niet drinken.
Wij zijn onmachtig.
't Is waar. En toch zegt de Heere
het: die wil, neme.
Maar, vergeet het nooit, Hij zegt 't
tot degenen, die Hij dorstend gemaakt
heeft.
En dorsten, dat is willen van lafe
nis, en komen tot de bron.
Door te komen en te willen maken
wij toch ook de fontein niet. Van God
alleen is al de kracht èn voor het wil
len èn voor het nemen.
Het is alles vrije genade.
Maar onze God laat ons hier op
nieuw zien, dat in alle verbonden
twee deelen begrepen zijn.
Hij prikkelt ons tot geestelijke werk
zaamheid.
Hij ontneemt ons het oorkussen der
valsche lijdelijkheid.
FEUILLETON.
God is mijn heil.
47) -o-
Het was voor de zusters een groot
genoegen over haren broeder te kun
nen spréken met iemand, die hem
bijna even lief had, en vooral Helena
was het een groote geruststelling te
vernemen, dat hij vroeger menig ern
stig gesprek met Willem gevoerd had.
Zij kon er niet genoeg van hooren en
verweet zich bitter, dat zij zoo weinig
waarde gehecht had aan dergelijke
gesprekken met Frits; hoe gaarne
had zij ieder rustig uurtje, dat zij
met hem had gesleten, herroepen, om
het beter te besteden.
Johanna was zich harer eigene
zwakheid te zeer bewust om er aan te
durven denken, den broeder, dien zij
afgodisch liefhad, tot leidsvrouw te
kunnen verstrekken. Zij gevoelde nu
pijnlijk, dat zij in haar gedrag jegens
hem, zoowel als jegens ieder ander in
vele opzichten was te kort geschoten,
en in alle nederigheid vatte zij in baar
hart vele goede voornemens op om in
de toekomst anders te handelen, in de
volle overtuiging dat zij het in eigen
kracht niet vermocht, maar de hulp
ri'c Heeren behoefde.
liedwig ging stil voorwaarts; zij
was recht gelukkig, Willems stem
weder eens te hooren. Alles wat hij
Velen versmachten bij de bron.
Maar de Heere zegt niet: Die dorst
heeft kome, zie de bron, en smachte
verder.
Neen, maar: die neme en drinke.
En dan: om niét.
Zonder geld en zonder prijs wordt
dus iedere amechtige gelaafd, als hij
maar ootmoedig, boetvaardig, geloo-
vig tot deze heilfontein komt.
Wel is er een dure prijs voor deze
verlossing betaald.
Want de Heiland heeft er Zijn dier
baar bloed voor gestort, ja, zijn leven
er voor in den dood gegeven; doch die
rijke verzoening biedt Hij aan om niet
Als ge nog iets vah eigen verdien
ste mee zoudt willen brengen, zoudt
ge daarmee toonen geen waren dorst
te hebben; en ge zoudt tot de koele
bron niet worden toegelaten.
Maar armen en blinden, ellendigen
en bedrukten, die hun ziel bij het le
ven niet meer kunnen houden, die wor
den door Christus gelaafd, en hun
brandende dorst wordt gelescht.
Komt dan tot de bron en drinkt om
niet.
Laaf u aan die heilfontein.
Wie van dit water gedronken heeft,
zal niet dorsten in eeuwigheid.
HET ONZE VADER.
Onze Vader in den hemel,
Kome Uw rijk, geschiedde Uw wil,
Dat Uw Naam geheiligd worde,
Maak ons harte voor U stil;
Wil het daag'lijksch brood ons geven,
En vergeef ons onze schuld.
Houdt ons staande in verzoeking,
Met Uw Geest zij 't hart vervuld,
Koning zijt Gij, Heer der Heeren,
Kracht en lof worde U gebracht.
Laat Uw liefde ons hart regeeren,
Worde ons heil van U verwacht.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen, te Maasdam :-Cil-
laarshoek: B. Verhagen, te Waterin
gen. Te Nieuwe Schans: H. Bax,
candidaat te 's-Gravenhage. Te
Driesum (toez.): U. G. v. d. Hoek, te
Langerak. Te Kattendijke: J. P.
Enklaar, candidaat te Utrecht. Te
St. Annaland: J. E. Klomp, te Olde-
broek. Te Loon op Zand: J. Lekker-
ktrker, candidaat te Snelrewaard.
Te Oppenhuizen: J. G. Hooijer, te
Diemen.
Aangenomen, naar Molenaars
graaf: J. Lekkerkerker, candidaat te
Snelrewaard. Naar Ferwerd (Fr.):
G. de Wijk, te Vlagtwedde.
Bedankt, voor Ouddorp (Z.-H.):
P. J. Steenbeek, te Kampen. Voor
Doorn: E Jongens, te Giessen-Oud-
kerk. Voor Heeg: W. J. Keiler, te
Nieuwkoop. Voor Wassenaar (vac-
A. A. Dönszelmann): S. IJtema, te
Hijkersmilde.
GEREF. KERKEN.
Beroepen, te Pijnacker-Nood-
derp: G. F. Hajer, candidaat te Zuid-
land.
CHR. OEREF. KERK.
Bedankt, voor Zierikzee: W. Bij-
leveld, te Haarlem.
GEREF. GEMEENTEN.
Beroepen, te Moercappelle: A.
de Blois, te Dirksland.
PRAEPARATOIR EXAMEN.
Door de Classis Arnhem is gisteren
praeparatoir geëxamineerd en be-
roepb'aar verklaard de heer G.
Smeenk, theol. cand. te Arnhem. De
heer Smeenk kan voorloopig nog geen
beroep in overweging nemen, maar
wenscht gaarne de Kerken des Zon
dags te dienen. Zijn adres is Euse-
biusplein 16, Arnhem.
DOOP DOOR ONDERDOMPELING.
Te Rhenen lagen gedurende een
viertal weken eenige schepen, welker
bewoners, volgens de „N. R. Crt.", pro
paganda maakten voor hun godsdien
stige meening. Daartoe hielden zij in
de naaste omgeving bijeenkomsten.
F.en dertiental ingezetenen sloten zich
bij deze sekte aan. Om lid te worden
moet men een onderdompeling in den
Rijn ondergaan. Hetgeen gebeurde.
De propagandisten zijn deze week
zeide was haar als uit het hart ge
sproken, alleen op veel betere wijze
dan zij het nooit doen of zeggen kon.
Zij gaf zich geheel over aan den in
druk van het oogenblik en zag er zoo
lief en vriendelijk uit, dat de heer
Van Halier haar vol bewondering
aanstaarde. Hij kon zich geen reken
schap geven van deze bijzondere
schoonheid, maar zij kwam hem ge
heel anders voor dan gisteren. In den
laatsten tijd had hij haar stil en koel
gevonden en had zij hem niet zoo
aangetrokken als vroeger; zij sprak
heden wel weinig, maar haar geheele
wezen ademde een diepen vrede en
een vreugde, die haar zeer bekoorlijk
maakten. Hoe schitterden haar oogen
bij alles wat Willem zeide, vooral als
hii sprak van Frits Bergheim en diens
behoefte om meer van het heil in
Christus te vernemen en als hij haar
met groote nederigheid zijn antwoor
den mededeelde,die bewezen hoe
vast zijn eigen geloof was en hoe gaar
ne hij zijn vriend dat zelfde geloof
deelachtig wenschte te zien worden.
Het viel den heer Van Haller, als
opmerkzaam toeschouwer niet moei
lijk de reden van Hedwig's verande
ring te ontdekken; het kon niet alleen
het onderwerp zijn, waarover het ge
sprek liep, ofschoon zij daarover al
tijd gaarne praatte. Als de oude me
vrouw over dergelijke onderwerpen
sprak, luisterde zij ook wel met aan
dacht, maar toch op geheel andere
naar de Neder-Betuwe vertrokken,
naar het dorpje Maurik, om daar te
beproeven eveneens proselieten te ma
ken.
RUSTHUIS OUDEN VAN DAGEN.
Te Gouda heeft zich, naar men aan
de Rotterdammer meldt, onder de
Gereformeerden een Comité gevormd,
dat tracht gelden bijeen te brengen
om te gelegener tijd een Tehuis voor
Ouden van Dagen te kunnen stichten.
JEUGDDIENSTEN.
Uit den kerkeraad der Ned. Herv.
Gemeente te Overschie is een com
missie gevormd, die trachten zal
j« ugddiensten te organiseeren en
daarmede binnen niet al te langen tijd
een proef hoopt te nemen.
BINNENLAND.
PORTVERLAGING.
Voorbereid is een verlaging van de
porten voor correspondentie naar het
buitenland en wel wat het port van
de brieven betreft van 15 tot 12 Vi cent
voor de eerste 20 gram en van 10 tot
7 Vi cent voor elk volgend gewicht van
20 gram. Het port van de briefkaarten
wordt I Vi in plaats van 10 cent en dat
der gedrukte stukken, akten en mon
sters 2Yi in plaats van 3 cent per 50
gram, minimum per zending voor ak
ten lZVa cent en' voor monsters 5 ct.
Het briefport in het algemeen ver
keer met België zal worden terugge
bracht van 12 Y op 10 cent, en het
recht voor expressebestelling van
briefpostzendingen in het buiten-
landsch verkeer zal worden bepaald
op 25 in plaats van 30 cent.
Voorts zal voor het locaal verkeer
een wijziging tot stand worden ge
bracht voor het port van de brieven
van 20100 gram, waarvoor thans 15
cent moet worden voldaan; dit zal op
10 cent worden gesteld.
Het ligt in de bedoeling, deze ta
riefswijzigingen op 1 November a.s. te
doen ingaan. In verband met de wij-
7i°ing van de buitenlandsche tarie
ven wordt aan het publiek in overwe
ging gegeven, niet meer frankeerzegels
van 3, 10 en 15 cent of briefkaarten
voor internationaal verkeer in te< koo-
pen, dan zij voor gebruik tot 1 Nov.
noodig hebben.
VERGADERING VAN EEN INTERN.
COMMISSIE.
Den 8sten October zal in het Vre
despaleis een zitting worden gehou
den van de internationale commissie,
belast met de beslissing in hoogste in
stantie van de geschillen, waartoe de
kosten der legers in het bezette gebied
aanlei Ving geven.
Deze commissie bestaat uit één af
gevaardigde resp. van de Belgische,
de Britsche en de, Fransche Regeerin
gen en drie afgevaardigden van de
Duitsche regeering. Vooritter is mr.
R. J. H. Patijn, buitengewoon gezant
en gevolmachtigd minister, Staatsraad
ir. buitengewonen dienst; secretaris
mr, F. Donker Curtius, advocaat te
's-Gravenhage.
De commissie is ingestelfd in 1925
en vergadert in den regel te Berlijn,
Parijs of Brussel.
De zitting zal vermoedelijk enkele
weken duren. De vergaderingen zijn
niet toegankelijk voor de pers.
DE RETOURCOMMISSIE IN HET
GASBEDRIJF.
Men meldt uit Langendijk:
De gascommissie van de gemeen-
s.happelijke lichtbedrijven der 4
Langendijker gemeenten en St. Pan-
cras heeft een rapport samengesteld
op grond van een ingesteld onderzoek
naar de beweerde gascorruptie van
den directeur.. Als eindconclusie is
daarbij bij groote meerderheid van
stemmen aangenomen, dat van geen
corruptieve handelingen sprake is. De
vertegenwoordigers dér gemeenten
Zuid-Scharwoude-en een uit Noord-
Scharwoude verklaarden zich tegen
dit rapport en zijn conclusie.
CHRISTELIJK-HISTORISCHE LEDEN
VAN GEMEENTEBESTUREN.
Onder voorzitterschap van den heer
J. R. Snoeck Henkemans, in Den
Haag, is gistermiddag te Utrecht een
algemeene ledenvergadering van de
Vereenigihg van Christelijk-Histori-
wijze, en het kon ook geen belangstel
ling voor Frits Bergheim alleen zijn,
want die kon zij alle dagen betoonen.
Het was voor den gevierden lieve
ling der groote wereld een kleine ont
moediging, dat al zijn opmerkzaam
heid en vriendelijkheid in den ver-
loopen winter nooit dien glans in
Kedwigs oogen, die blos op haar wan
gen, die opgeruimdheid te voorscnijn
hadden geroepen, zoo als Willems
eenvoudige woorden dit vermoenten;
maar dank zij zijn veerkrachtige na
tuur, die toch niet die van een vlinder
was, veroorzaakte dat hem geen droef
heid. Hoeveel mooie, lieve meisjes
had hij al niet bewonderd en aange
haald, die spoedig voor anderen had
den moeten plaats maken. Wel was in
den verloopen winter de gedachte bij
hem opgerezen, dat Hedwig een groot
sieraad voor Beukenheuvel zou zijn,
vooral omdat het christelijk leven te
Schönheide veel indruk op hem had
gemaakt, en hij hoopte het met haar
naar zijn eigen huis over te planten.
Maar deze gedachte, die meer uit zijn
verstand dan uit zijn hart kwam, was
ir. den laatsten tijd op den achtergrond
getreden, deels omdat Hedwig hem te
kcud voorkwam en hij zich meer aan
getrokken gevoelde door Johanna's
levendigheid, die iets geheel nieuws
was, deels omdat het woord Gods die
pe wortelen, in zijn hart begon te
schieten; hij was tot zich zeiven inge
keerd en had begrepen, dat het leven
sche leden van gemeentebesturen ge
houden.
Blijkens het jaarverslag van den
secretaris is het ledental der Ver-
eeniging langzaam stijgende. Tal van
geestverwante gemeenteraadsleden
zijn nog niet toegetreden. Opgericht
werd een af deeling Noord-Holland.
Het ledental bedraagt rond 450.
De heeren J. L. Oosterboff, J. ter
Haar en J. Knoppers werden als be
stuursleden herkozen.
Naar aanleiding van een verzoek
van den Statenkring Gouda om sa
mensteling van een eenvoudige toe
lichting op het gemeenteprogram der
Christelijk-Historische Unie werd op
voorstel van mej. mr. F. Katz het be
stuur gemachtigd in dien geest het
verzoek in te willigen, dat bepaalde
personen over bepaalde onderwerpen
zullen worden uitgenoodigd te schrij
ven en deze artikelen te doen o«nder-
teekenen.
De secretaris der Vereeniging, de
heer A. J. van Gerrevink, burgemees
ter van Oldemarkt, hield daarna een
inleiding over het onderwerp: Samen
werking van gemeenten.
Spr. betoogde, dat noch op het ge
bied der autonomie, noch op dat van
het zelfbestuur eenig belang of eenige
bestuurstak kan worden aangewezen,
die zich onder bepaalde omstandighe
den niet zoude leenen tot gezamen
lijke verzorging door twee of meer
gemeenten, die door haar geografische
ligging voor die verzorging bij elkaar
behooren.
Daar de gemeentebesturen in hun
initiatief tot samenwerking werden
gehinderd door het bestaande recht,
zijn zij in den regel hun toevlucht
gaan nemen tot privaatrechtelijk ge
fundeerde samenwerking, hetzij,
meestal in den vorm der naamlooze
vennootschap, dan wel in dien der
stichting, der vereeniging naar de
wet van 1855 of der burgerrechtelijke
overeenkomst.
Spr. stelde vast, dat de beste ken
ners van ons publiekrecht dezen gang
van zaken met groote bezorgdheid
gadeslaan, en besprak daarna de po
gingen. welke gedaan zijn om het
vx'aagstuk op te lossen.
Bij de over deze inleiding gevoerde
gedachtenwisseling zeide mr. Schok-
l'ing, burgemeester van Katwijk, dat
in veel gevallen van samenwerking
men de voorkeur zal moeten geven
aan den privaatrechtelijken vorm van
samenwerking.
De heer Van der Hoop van Slochte-
ren, burgemeester van Breukelen,
achtte het ook mogelijk, dat met pri
vaatrechtelijke instellingen nog veel
te bereiken is, maar meer nog van een
stichting dan van een N.V.
De heer Lafeber, -te Bussum, zeide
ook van oordeel te zijn, dat de pri
vaatrechtelijke lichamen al zeer veel
goeds hebben gedaan en dikwijls de
voorkeur verdienen boven publiek
rechtelijke lichamen.
De voorzitter merkte nog op, dat de
samenwerking ook meer urgent is,
omdat men anders veel te toeschiete
lijk moet zijn op het gebied van an
nexatie en samenvoeging van ge
meenten.
Nadat de inleider de verschillende
opmerkingen had beantwoord, werd
do vergadering gesloten.
CHRISTELIJKE VERZORGING VAN
KRANKZINNIGEN.
Gistermiddag is te Utrecht de alge
meene vergadering van de Vereeni
ging tot Christelijke verzorging van
krankzinnigen in Nederland gehou
den.
De ondervoorzitter, ds. Donner,
emeritus-predikant in Den Haag, die
de vergadering leidde, wees er in zijn
openingswoord op, dat de vereeniging
a.s. Dinsdag 45 jaar bestaat en zij
thans na 44 jaren van arbeid beschikt
over vijf stichtingen en één kliniek.
Spr. herinnerde voorts aan de velen,
die gearbeid hebben om het leed van
de geestelijk-kranken te verzachten
en in den loop der tijden zijn heen
gegaan. Hij herdacht o.a. wijlen de
heeren G. A. Bosch en L. W. de Vries,
van Dennenoord.
Het jaarverslag van den penning
meester, dat van een gunstige finan-
cieele .positie gewaagde, werd goed
gekeurd.
De heeren mr. C. S. van Dobben de
Bruyn, te Bodegraven, B. W. Okma
,te Dennenoord en dr. B. Wielenga, te
te Beukenheuvel eerst ingericht kon
worden zoo als te Schönheide, wan
neer zijn eigen hart veranderd was.
De mogelijkheid daartoe was hem nog
niet zeer helder, maar de behoefte
werd dagelijks grooter; hij gevoelde
een twijfel in zich, dien hij vroeger
nooit gekend had. Hij was onrustig,
de verstrooiingen der wereld hadden
alle aantrekkingskracht voor hem ver
loren, hij was mistroostig en verlang
de naar iets anders; maar hoe zou hij
bevrediging en zielevrede vinden?
Hij meende menigmaal ze te bezitten,
wanneer hij de oude mevrouw hoorde
spreken en haar schitterende oogen
zag of aandachtig luisterde naar de
prediking van den grijzen leeraar;
maar eigenlijk was het toch niet zoo
en was hij weder alleen dan gevoelde
hij zich des te onrustiger en eenza
mer.
Met een zekere afgunst luisterde
hij naar de uitdrukking van Willems
vast, onweerstaanbaar geloof, het
kwam hem voor alsof hij nooit zoo
ver zou komen, alsof God hem niet
wilde aannemen en toch gevoelde hij
dat hij nergens anders rust zou vin
den dan in Hem.
Zoo was het jonge gezelschap, in
ernstiger gesprek verdiept dan ge
woonlijk het geval was, tot het meer
gekomen.
Robbert stond reeds in de boot,
daar hij het water uitschepte. Eli6e
stond een weinig vreesachtig aan den
AAN HET ZOEKUCHT.
Leiden, 6 October 1928.
Onlangs had „Het Volk" een stuk
je over hetgeen zou zijn voorgevallen
ten paleize in Den Haag toen een Ka
mer-commissie daar een boodschap
liad te doen.
H. M. zou aan ds. Kersten daarbij
hebben gevraagd:
„Hoe vond u de Olympiade en de
Nenijto te Rotterdam?"
Wat moet ik daar nu op zeggen?
vroeg later ds. Kersten aan zijn
medeleden. Ik heb gezegdr „Me
vrouw, ik heb er van gelezen 1"
Hij durfde er niet bij te voegen:
„En u beeft de Olympiade op Zon
dag bezocht!" aldus liet Het Volk
daarop volgen.
Ds. Kersten komt in „De Banier"
daarop terug en zegt:
Op dit bericht heb ik alleen het
volgende te zeggen:
a. dat de Koningin mij bij mijn
bekend bezoek aan het Hof niets
gevraagd heeft;
b. dat op een opmerking van Hare
Majesteit, rakende het talrijk be
zoek aan Nenyto en Olympiade ik
mijn misnoegen wel degelijk heb te
kennen gegeven.
c. dat Hare Majesteit echter het
gesprek dadelijk afbrak, waardoor
mij de gelegenheid ontbrak van mijn
afkeuring verder blijk te geven.
Ik wist dat ds. Kersten een matig
goed theoloog is, daarentegen een
kraan als demogoog, omdat bij een
uitstekend autocraat is. Ik geloof nu
ook dat hij misschien geschiktheid
heeft als magistraat, maar blijkens
het bovenstaande blijkbaar niet al9
diplomaat.
OBSERVATOR.
Bloemendaal, werden als bestuursle
den herkozen. In de plaats van de
overleden heeren G. A. Borst, J. C.
Flieke en L. W. de Vries, en van den
heer mr. V. H. Rutgers, die wegens
vermeerdering van werkzaamheden
als bestuurslid had bedankt, werden
als bestuursleden gekozen de heeren
B. A. G. Ubink, te Groningen, B. Ane-
ma, te Minnertsga, jhr. mr. J. Bee-
laerts van Blokland te Oosterbeek en
mr. S. de Vries Czn. in Den Haag.
Drs. H. W. de Groot hield tenslotte
een lezing over de beteekenis van den
gereformeerden grondslag en het doel
der vereeniging voor den arbeid onzer
geneesbeeren.
OVERWEGEN.
Bij Koninklijk besluit is bepaald,
dat bet tweede lid van art. 11 van bet
Algemeen Reglement Dienst, vastge
steld bij Koninklijk besluit van 26
- Juni 1913 (St.bl. no. 315) en van het
Algemeen Reglement Dienst Lócaal-
spoorwegen, vastgesteld bij Koninklijk'
besluit van 3 Juni 1915 (St.bl. no. 230),
welke beide reglementen het laatst
werden gewijzigd bij Koninklijk be
sluit van 17 April 1928 (St.bl. no. 97)
wordt gelezen als volgt:
„Het is verboden overwegen met
voertuigen motorrijtuigen als be
doeld in art. 1, punt 1, der Motor- en
Rijwielwet daaronder begrepen te
naderen met een grootere snelheid
dan van tien kilometer per uur tus-
schen het aan de zijde van den over
weg, vanwaar men nadtrt, geplaatste
waarschuwingsbord of merkpaal en
het begin van den overweg".
„ONS GOOI".
Ook het Gooi heeft dan eindelijk
zijn eigen A. R. weekblad.
Na eenige vroegere, vergeefsche po
gingen blijkt thans het ideaal verwe
zenlijkt: in 't Gooi een eigen blad uit
te geven, dat speciaal de belangen van
Onze Partij in deze streek zal bespre
ken en behartigen.
Vele vooraanstaande A. R.en wen
ken mede aan dit blad, dat den naam
„Ons Gooi" draagt.
Hoofdredacteur is de beer Chr. v.
d. Heuvel. Lid der Tweede Kamer.
Het blad zal de eerste weken gratis
bij alle Protestantsche kiezers in bet
Gooi bezorgd worden.
We hopen, dat bet bestaan van dit
blad bet partijleven in bet Gooi zal
verlevendigen en doen bloeien.
Onze jongste zuster voorspoed!
oever en vraagde of de boot wel goed
genoeg was, terwijl Marie, die zeer
trotsck was tot stuurman verheven te
zijn, nader onderricht begeerde.
De boot zag er niet zeer aantrekke
lijk uit. daar zij alleen voor de jacht
en vischvangst gebrüikt werd, maar
allen namen er gaarne genoegen me
de; Johanna sprong er moedig in en
nam naast Elise op het middenbankje
plaats, terwijl Helena en Hedwig te
genover haar gingen zitten. Marie zat
trouw aan het roer; Willem ging ach
ter haar zitten en nam de riemen op,
haar intusschen menigen raad ge
vende. Robbert zette zich in den voor
sleven; hij was zoo verheerlijkt, dat
hij zich noode door jonkheer Van
Haller wilde laten aflossen.
De ernstige «temming van zoo even
had plaats gemaakt voor algemeene
vroolijkheid.
Johanna werd zelfs overmoedig en
begon in het bootje heen en weer te
schommelen. Helena keek haar waar
schuwend aan, maar het hielp niet
veel. Toen het water in de boot spatte
en de kleederen vochtig maakte, zei
de de heer Van Haller bedaard tot
Marie: „stuurman, wenden! er
hcerscht een te oproerige geest in de
boot, dus moeten wij terugkeeren."
Hedwig keek Wilem vragend aan,
die lachte en op Johanna wees.
(Wordt vervolgd).
TWEEDE BLAD.