ÜJEÖWE LEIDSCHE COURQHI
van
MAANDAG 1 OCT. 1928
TWEEDE BLAD.
BINNENLAND.
HULDIGING KONINGIN-MOEDER.
Men meldt uit Den Haag:
Het voornemen van de bij het comi
té 1929 aangesloten vereenigingen is
H-M. de Koningin-Moeder, wanneer zij
einde October weer in de Residentie
komt, een ovatie te brengen.
Het is'n.l. gebleken, dat in breeden
kring de wensch bestaat, de 70-jarige
vorstin, die den 2den Augustus te
Soestdijk was, mede met het oog op
haar gouden feest, hier ter stede te
huldigen, zoodra hiertoe gelegenheid
bestaat.
Besloten is deze huldiging te doen
plaats hebben bij Haar komst in de
Residentie, daar voor een ovatie in de
buitenlucht, de maand Januari, waar
in de herinneringsdag valt van het 50-
jarig verblijf van Hare Majesteit in
Nederland, zich niet leent.
Bij de ovatie zullen zich doen hoo-
ren de leden van de bij het Comité aan
gesloten zangvereenigingen. De zang
zal worden begeleid door de muziek
van de Koninklijke Militaire Kapel,
welke voor dit doel beschikbaar is ge
steld.
De heer Boer, eerste luitenant-direc
teur, van de K. M. K., zal de leiding
hebben bij de zanghulde.
Het is de bedoeling, dat bij de hul
diging, welke zal plaats hebben Zater
dag 27 October, des namiddags, alle
bij het Comité 1929 aangesloten veree-
nigingen aanwezig zullen zijn, hetzij
vertegenwoordigd door een deputatie,
hetzij met de leden.
Na afloop van de zanghulde zullen
de aangesloten vereenigingen een de-
filé houden voor H. M. de Koningin-
Moeder.
Vereenigingen, die zich nog niet bij
het Comité 1929 hebben aangesloten,
kunnén dit nog doen, door zich voor
15 October schriftelijk op te geven bij
den secretaris, den heer L. P. van der
Heyden, Koningin Emmakade 126.
Omtrent de plannen voor de herden
king in Januari a.s. van het 50-jarig
verblijf van H. M. de Koningin-Moeder
in Nederland, zullen spoedig mede-
deelingen kunnen worden gedaan.
ONDERSCHEIDING.
Zaterdagmiddag heeft Z. K. H. de
Prins in het Paleis aan het Noordein
de met een hartelijk woord zijn eigen
kamerdienaar, den heer F. Meyrink,
de gouden huisorde van Oranje uitge
reikt, welke de Koningin den heer
Meyring heeft verleend wegens 25 ja
ren trouwen dienst in verschillende
functiën bij de Koninklijke Hofhou
ding.
CHRISTELIJK INSTITUUT VOOR
ZELFONTWIKKELING.
Naar de Standaard meldt, zal Prof.
Dr. J. Waterink, van 1 October af, op
treden als wetenschappelijk adviseur
van het Chr. Instituut voor Zelfont
wikkeling (Sophialaan 29a, Amster
dam), terwijl de heer A. Jonkman Van
dien datum af zich als paedagogisch
directeur van dit instituut verbindt.
STENHUIS
TREEDT UIT DE S. D. A. P.
Bij het secretariaat der S. D. A. P.
is de volgende brief van den héér R.
Stenhuis ingekomen:
„Daar ik het secretariaat van afdee-
!ing IV niet weet, verzoek ik u het te
willen mededeelen, dat ik vanaf he
den opgehouden heb lid der S. D. A. P.
te zijn".
Het is wel duidelijk, zegt het Volk
dat Stenhuis thans zijn Kamerzetel,
diën hij als candidaat van de S. D. A.
P. verworven heeft, ter beschikking
behoort te stellen, een eisch, die, wat
gemeenteraadszetels betreft, zeker ook
met zijn instemming, steeds aan ieder
gesteld is, die uit onze partij trad.
De kiezers hebben hem als lid van
de S. D. A. P. gekozen.
Nu hij het lidmaatschap heeft op-
FEUILLETON.
God is mijn heil.
43) —o—
Zij werd vuurrood van boosheid;
hoe durfde hij zoo iets tegen haar zeg
gen?
Maar hij keek haar zoo streng aan,
dat zij onwillekeurig de oogen neer
sloeg, en van het paardje sprong. De
karwats op den grond werpende, zei-
de zij driftig:
„Doe nu maar wat gij wilt".
Zonder om te zien ijlde zij mevrouw
Van Steendorp en Helena voorbij, en
liep naar haar kamer. Helena ging
naar haar toe en werd niet zeer vrien
delijk ontvangen.
„Hoe kondt gij zoo laf zijniet hitje
is doodbedaard".
„Maar het zag er zoo gevaarlijk
uit;' gij hadt niets dan het dek en de
hitjes zijn valsche beesten".
„Ik kan u wel vergeven dat gij bang
waart, maar het was toch te erg mij
den heer Haller op het dak te sturen".
„Dat heb ik niet gedaan", verzeker
de Helena, „ik weet niet hoe hij op
eens daar kwam, hij moet door den
tuin zijn geloopen".
„,Hoe krijgt hij het in zijn hoofd tnij
te commandeeren!" riep Johanna, al
le schuld op hem ladend*..
„Maar het was toch goed gemeend",
antwoordde Helena.
gezegd, eischt de goede trouw, dat li ij
ook van liet Kamerlidmaatschap af
stand doet'.
ALGEMEENE REKENKAMER.
Zaterdag werd in een buitengewone
vergadering van de Algemeene reken
kamer afscheid genomen van den pre
sident, Jhr. Mr. J. H. van Reenen, die
na een diensttijd van bijna 49 jaar bij
de Kamer achtereenvolgens als secre
taris, lid en voorzitter, laatstgenoemd
ambt met ingang van 1 October 1928,
op 80-jarigen leeftijd nederlegt.
Nadat de voorzitter de vergadering
had geopend, met een rede, waarin hij
vooral herdacht den aangenamen
werkkring, die hij bij de Kamer steeds
gevonden had en de vriendschappelij
ke verhouding tot alle opvolgende le
den van het college, alsook met name
tot het tegenwoordige oudste lid van
het college, den heer G. L. baron van
Asbeck, die vermoedelijk zijn opvolger
zal worden, heeft de heer Van Asbeck
den aftredenden voorzitter hartelijk
toegesproken met hooge waardeering
voor hetgeen de heer v. Reenen, die,
zoowel bij het college en de ambtena
ren groot gezag genoot door zijn kunde
en bekwaamheid; als warme genegen
heid door zijn beminnelijken omgang,
voor de Rekenkamer steeds geweest is.
Na afloop van die vergadering en
eenige oogenblikken van vriendschap
pelijk samenzijn, werd de heer v. Ree
nen. uitgeleide gedaan door de overige
leden en den secretaris, terwijl alle
ambtenaren zich in de gang van het
gebouw hadden opgesteld om hun
scheidenden voorzitter met een drie
werf: „Lang zal de president leven",
hun afscheidsgroet te brengen.
Door den heer van Asbeck en den
secretaris, den heer Berckenkamp,
werd de president daarop per auto
verder uitgeleide gedaan tot zijn wo
ning.
PADDENSTOELEN-TENTOON
STELLING.
De Nederlandsche mycologische ver-
eeniging houdt tot en met a.s. Maan
dag in twee zalen van den Dierentuin
baar 13de Paddenstoelententoonstel
ling.
Bij de opening dezer expositie gis
termorgen was Z. K! H. Prins Hendrik,
vergezeld van zijn adjudant, den heer
Termijtelen, tegenwoordig.
Voorts waren tegenwoordig Mevr.
van Ivarnebeek, en Jhr. Mr. Dr. H. A.
van Ivarnebeek, Commissaris der Ko
ningin in deze provincie, Prof. van
Itallie, Dr. Hofman, voorzitter van de
Mij. tot bevordering der Pharmacie, en
eenige andere autoriteiten.
De heer T. A. C. Schroevers, voor
zitter van de regèlingscommissie van
de tentoonstelling, sprak een inleidend
woord, waarin hij de aandacht ves
tigde o.a. op de vele wetenschappelijke
inzendingen en op den hoofdschotel,
de uitgebreide collectie levende pad
denstoelen, welke met medewer
king der leden in alle deelen van het
land voor deze gelegenheid zijn ge
zocht en gerangschikt.
Dr. J. S. Meulenhoff, voorzitter van
de vereeniging, herinnerde aan de op
richting dezer organisatie thans 20
jaar geleden door den heer Joh. Ruys,
die verhinderd was de opening bij te
wonen, doch wiens echtgenoote spr.
onder de aanwezigen opmerkte.
Spr. gaf daarna een korte schets
van de beteekenis der paddenstoelen
in het dieren- en plantenrijk.
Jhr. v. Ivarnebeek, lid van het eere
comité, heeft daarop de tentoonstel
ling geopend met een korte rede.
Vervolgens w erd tot bezichtiging van
de expositie, die tallooze praeparaten,
foto's van paddenstoelen in natuurlij
ken en bereidden staat, schilderwer
ken, lithografieën, enz. omvat, overge
gaan.
DRIE O's.
Ontwikkeling, Opvoeding. Ontspan
ning
Daaraan wordt veel gedaan. Daar
over wordt niet minder gedacht. Ook
buiten de kringen van gezin en school.
In den Christelijken levenskring ze
ker niet minder dan in andere.
Daarbij konit, dat het leven zijn
eischen stelt Steeds andere, nieuwe
eischen.
Omdat het leven niet stilstaat.
„Goed gemeend! Gij hadt eens moe
ten zien hoe hij mij aankeek, alsof ik
verplicht was hem te gehoorzamen".
.En driftig liep zij de kamer op en
neder.
Helena zweeg. Zij wist dat de bui
wel spoedig zou bedaren en niet. lang
duurde. Hedenochtend duurde zij
langer dan gewoonlijk. Johanna
trachtte de stem van haar geweten te
verdooven, en zichzelve wijs te maken
dat zij nu toch geen schuld had en
uitgetart was geworden. Zij had zul
ke goede voornemens opgevat, was
zoo goed gestemd geweest, toen zij
op het plein kwam. en had alleen tot
genoegen der jongens het hitje willen
ten onder brengen; zij zou om de an
deren niet langer bang te maken ook
spoedig afgestegen zijn, maar het was
onuitstaanbaar van den heer Van
Haller, haar daartoe te dwingen. Hij
had er volstrekt geen recht toe en
scheen er vermaak in te hebben haar
on nhoudelijk te ergeren.
Nog zeer verstoord kwam zij des
middags beneden en voegde zich bij
de kinderen ver van het andere gezel
schap af om niet in aanraking met
hom te komen. Eens liep hij langs
haar heen en praatte met de jongens
over de paarden, maar zij keerde zich
snel om en zette zich naast mevrouw
Van Steendorp in de vensterbank.
Zij was nooit zoo vlijtig geweest als
dien dag, want zij keek niet op van
haar werk. Aan tafel was zij zeer stil.
Zoo is ook de vraag opgekomen, of
dc film voor onzen levenskring betee
kenis heeft. Of de film gebruikt kan
worden bij de poging tot ontwikke
ling en opvoeding En ook of zij die
nen kan tot'ontspanning.
Die vraag is schoorvoetend eerst,
maar overtuigd later bevestigend be
antwoord door hen, die kennis namen
van wat op het gebied der kinomato-
gïafie is geproduceerd.
De bioscoop heeft onder ons een
slechten naam. Zij is inderdaad in
velerlei opzicht een gevaar. Niet al
leen om hetgeen er vertoond wordt,
maar ook de sfeer, de omgeving
Maar hetgeen er vertoond wordt
heeft toch wel in de eerste plaats
zeer velen huiverig, zoo niet afkeerig
gemaakt van de bioscoop niet alleen,
doch ook van de film.
Toch heeft de kinomatografie veel
goeds tot stand gebracht en is veel,
zeer veel zelfs verfilmd, wat uitne
mend benut kan worden.
Men denke slechts aan het boek der
natuur, aan stedenschoon en alpen-
pracht; aan woeste zee en trotsche
wouden; men denke aan reizen en
trekken; aan de wonderen der tech
niek; aan het leven der dieren; aan
vreemde volken en werelddeelen.
Dat alles is uitnemend te gebruiken
voor opvoeding, ontwikkeling en ont
spanning.
Nu heeft zich een comité gevormd,
het Christelijk Nationaal Filmcomité,
hetwelk zich ten doel stelt het goede
te verzamelen en meer dan tot nu toe
beschikbaar te stellen voor school en
vereeniging En om zoo mogelijk te
komen tot het doen vervaardigen van
films, welke meer. in het bijzonder
den Christelijken arbeid op verschil
lend terrein kunnen bevorderen.
Een goede film voor eigen kring, is
het denkbeeld, waarvan het comité
uitgaat.
Naar wij vernemen hebben zich in
verschillende plaatsen reeds comité's
gevormd om het vertoonen van films
te bevorderen.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Barneveld, B. Bate
laan, te Utrecht. Te Willege Langerak, A.
J Oosterhuis, te Ernst. Te Hilversum (4de
pred.plaats) H. J. Dijckmeester, te IJmui-
den. Te Den Ham, J. G. R. Langhout, te
Lienden.
Aangenomen: Naar Hillegersberg
(Vereen, van Vrijz. Herv.) H. W. Bloem
hof f te Warfhuizen. Naar 's-Gravenmoer
L. G. Bolkestein te Otterloo. Naar Ooste-
meer en Eestrum, H. C. J. van Deelen te
Adorp.
GEREF. KERKEN.
Beroepen: Te Stellendam, J. Snoey,
te Tinte (bij Brielle).
Bedankt: Voor HoogezandSappe-
meer, W. J. Smidt, te Dwingelo.
BEVESTIGING. INTREDE, AFSCHEID.
Ds. H. C. v. d. Brink hoopt Woensdag
avond aanstaande zijn afscheid te predi
ken in de Geref. Kerk in Nieuw Verband
te Zandvoort, wegens vertrek naar Leiden.
AFSCHEID Dr. JOH. DE GROOT.
Prof. Dr. Joh. de Groot, die zijn ambt
als hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit
reeds heeft aanvaard, heeft gisteravond
in de Groote Kerk te 's-Gravenhage af
scheid genomen van de Ned. Herv. Gem.
aldaar. De kerk was stampvol, zoodat
honderden zich met een staanplaatsje
moesten vergenoegen.
Dr. de Groot had tot tekst voor zijn af-
scheidspredicatie Joh. 20 16, en daarvan
de woorden: „zij zich omkeerende", het
geen gezegd wordt van Maria, als de
Heere, die achter haar staat, haar bij
haar naam noemt.
Nadat spr. op schoone en indrukwek
kende wijze voor de laatste maal als de
eigen predikant der Haagsche gemeente
de -heerlijkheid van den opgestanen Hei
land verkondigd had, hield hij de gebrui
kelijke toespraken, waarbij hij zich in 't
bijzonder richtte tot den nestor van het
Haagsche ministerie van predikanten, Dr.
F. van Gheel Gildemeester.
Den vertrekkenden leeraar werd toege
zongen Ps. 121 4.
dc heer Van Haller zat tegenover
haar, maar zij wist telkens zijn blik te
ontwijken en behandelde haar buur
man, de heer Rothe. met bijzondere
vriendelijkheid. Deze begreep vol
strekt niet waarom zij heden zoo door
zijn gesprek geboeid scheen en niet
zoo kortaf was als anders.
Na den eten ging zij naar haar ka
mer en toen zij beneden kwam was er
een brief uit Sleeswijk. Helena zat
hem in een vensterbank te lezen en
toen zij hem aan Hedwig gaf zag zij
zeer bleek en bedrukt. Frits had na
de operatie hevige wondkoortsen ge
kregen, de ouders hadden angstige
dagen beleefd, het ging nu wel een
weinig beter, maar zijn krachten wa
ren zeer vermindert.
Bij het vernemen van deze treurige
tijding vergat zij spoedig haar ge
krenkte eigenliefde, zij vond zichzel
ve zeer slecht en kinderachtig om
over zulke dingen te denken, terwijl
haar broeder zoo veel leed. Diep be
schaamd kwam zij tot de overtuiging,
dat haar hart nog verre van den Heer
was; zij voelde zich zoo vernederd dat
zr heete tranen stortte, waarvan de
oorzaak haar zelve niet duidelijk was.
Helena kwam bij haar en zij ween
den te zamen om den gemeenschap-
pelijken kommer; ofschoon zij Johan
na's diepere beweeggronden niet ken
de, was het deze toch een troost haar
gevoel ducht te kunnen geven; zij ba
den te zamen voor hus broeder en in
Ds. A. H. NIEBOER.
In de Ziekenverpleging te Dordrecht is
in den ouderdom van 59 jaar overleden
Ds. A. H. Nieboer, Geref. predikant te
Gravendeel.
Ds. Nieboer werd 6 Jan. 1869 geboren.
Hij werd in 1893 candidaat, om zich 4 No
vember van dat jaar aan de Kerk van
Aalten te verbinden. In 1898 vertrok hij
naar Sleewijk waar hij tot 1900 stond. In
dat jaar verbond hij zich aan de Kerk van
Burum. 15 October 1905 ging hij naar Lol-
lum, welke standplaats in 1914 verwisseld
werd met Krabbendijke. 5 Juni 1921 aan
vaardde hij het ambt te 's-Gravendeel.
Ds. J. DOUMA.
Zaterdag was het 12 Yt jaar geleden, dat
Ds. J. Douma, predikant bij de Geref.
Kerk van 's-Gravenhage-Oost, zijn, intrede
te 's-Gravenhage deed.
In die jaren groeide het aantal predi
kanten van 5 tot 8, terwijl er te Scheve-
ningen ook 2 bijkwamen. Bij de splitsing
der Haagsche Geref. Kerk in tweeën werd
Ds. Douma, die een zeer vooraanstaand
man is in het Haagsch Geref. kerkelijk
leven, predikant van Oost.
Ds. Douma diende vroeger ook de Kerk
van Leiden.
PEREMPTOIR EXAMEN.
Door de classis Warffum is na peremp
toir examen toegelaten tot. den dienst des
Woords en der Sacramenten W. v. d.
Heide, ber. pred. bij de Geref. Kerk van
Zoutkamp. Intrede D.V. 21 October. Be
vestiger is Ds. J. de Waard, van Rijns
burg.
TWEEDE PREDIKANTSPLAATS TE
ALPHEN.
Het Provinciaal Kerkbestuur van Zuid-
Holland verleende goedkeuring aan het
besluit van het Classicaal Bestuur van
Leiden, genomen in zijn vergadering van
26 Sept. j.l. tot vestiging eener tweede pre
dikantsplaats bij de Ned. Ilerv. Gemeente
te Alphen aan den Rijn, met ingang van
1 October 1928.
Tevens keurde het den ligger goed van
het tractement aan de standplaats ver
bonden.
DE GEREF. KERK IN N. V. TE
AMSTELVEEN.
Naar verluidt zal Donderdag 4 October
a.s. des avonds 8 uur het nieuwe kerkge
bouw der Geref. Kerk in Nieuw Verband
te Amstelveen in gebruik worden geno
men. De kerk is gelegen aan het Loopveld
(hoek Oranjelaan). De dienst zal worden
geleid door Dr. J. G. Geelkerken van Am
sterdam-Zuid.
GIFTEN EN LEGATEN.
Wijlen de heer Sijbolt Vrolijk te Wor-
kum heeft aan do Diaconie der Ned. Herv.
Gemeente te Workum de som van ƒ500
en aan de Diaconie der Ned. Herv. Ge
meente te Hindeloopen het bedrag van
1000 gelegateerd.
HOE MEN DE KIEZERS VOORLICHT.
Ik meende onlangs een „kleinen
vos" gevangen te hebben, toen ik de
hand legde op de bewering in de Stk.
Geref. „Banier", dat „de A. R. partij
de overheid niet gebonden acht aari
de wet der zeden".
In tegenstelling met die bewering,
schreef ik uit „Ons Program" af:
„Vandaar dat haai* standpunt (n.l.
dat der Overheid) geen ander mag
noch kan zijn, dan het standpunt der
wet, en, wijl zij niet uit eigen hoofde,
maar bij de gratie Gods regeert, van
de Wet Gods.
„Meer bijzonder van de Zede wet".
„De Banier" wil haar vosje weer
graag vrij hebben en zegt nu:
„De heer d. O. had Dr. Kuyper nog
wel wat verder kunnen laten spreken
en den zin afmaken en schrijven:
maar „de algemeene zedewet
die voor den val in zonde den mensch
was ingeprent, en ook na dien val,
hoe zeer verzwakt, nochtans zoo
scherp, zoo sterk en zoo duidelijk,
zelfs bij de meest verwilderde volken
en bij de meest ontaarde personen
spreekt, dat Paulus getuigen kon:
„De heidenen, de wet niet hebbende,
zijn zichzelven een wet, als die betoo-
nen het werk der wet geschreven in
hunne harten, hun geweten medege-
tuigende, enz."
beider ziel keerden de 'kalmte en de
berusting weder.
Johanna vraagde Helena haar
hare boosheid van hedenmorgen te
vergeven en deze verzekerde haar
glimlachend, d„t zij er aan gewoon
was en wel wist hoe zij zulke dingen
moest opnemen.
Ernstig kwamen de beide zusters
weder beneden. Helena zeer stil, Jo
hanna geroerd en bewogen.
De anderen zaten reeds in den tuin,
ook de heer Van Haller, die het hoek
had opengeslagen om voor te lezen;
hij zag haar ernstig en vragend aan,
terwijl Johanna trachtte zijn blik te
vermijden. Helena kwam haar deel
nemend tegemoet, de oude mevrouw
en Anna trachtten haar moed in te
spreken en allen hadden eenig mede
lijden met haar.
De oude mevrouw en ook mevrouw
Vail Steendorp deelden vele gevallen
mede van wonden die zeer goed ge
heeld waren, en spoedig keerde de
hoop in de jonge harten terug.
De lucht was zoo warm en verkwik
kend, de bloemen verspreiden zulk
een heerlijken geur en toen de heer
Van Haller het boek opnam en las:
„van Catharina's strijd en zorgen",
toen trad de eigen droefheid meer op
den achtergrond, vooral in Johanna's
hart. waar ebbe en vloed zich zoo snel
afwisselden, en weldra verwonderde
zij zich, hoe zij zich toch zoo akelig
had kunnen maken; de aarde was
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 1 October 1928.
Ik herinner mij nog levendig Prof.
Dr. J. J. Hartman, de gevierde Hoog
leeraar in het Latijn aan de Academie
alhier.
Joviaal prettig mensch en bekwaam
latinist, maar een verstokt ouder-
wetsch mensch in zijn levensgewoon
ten.
Van hem wordt, onder heel veel an
dere, ook de volgende anecdote ver
teld:
Toen al iedereen electrisch licht had
bleef de professor zweren bij zijn pe
troleumlamp. Maar Mevr. Hartman
gaf het niet op, en de electrificati©
drong eindelijk tot professor's studeer
kamer door.
Toen waagde iemand het, den hoog
leeraar naar zijn ondervinding te vra
gen.
„O, het bevalt mij uitstekend", zoo
zei de professor, „prachtig, werkelijk
heel mooi: ik ben in mijn kamer, draai
even aan een knop, en heb dan dade
lijk licht om de lucifers te vinden
waarmede ik mijn petroleumlamp kan
aansteken".
Een medewerker van „Het Vader
land" herinnert er aan in een bespre
king van Hartmans pas verschenen
„Nagelaten Geschriften".
Je moet maar professor zijn om zoo^
iets te durven doen.
OBSERVATOR.
Op grond van dit artikel nu betoogt
„De Banier":
„Dan is het volkomen duidelijk, dat
Dr. Kuyper voor de heidenen geen an
deren maatstaf stelde dan voor dege
nen, die leven onder het licht van
Gods Woord".
't Vosje wil ontsnappen, en „De Ba
nier" beweert, dat het nu een vosje
van mij even gevangen heeft.
De manoeuvre is toch niet gelukt,
Tioeh ter eenrer. noch ter anderer zijde.
„De Banier" schreef:
..De A. R. partijacht de Overheid
niet aan de wet der zeden gebonden".
„Ons Program" zegt:
..Haar standpunt (der Overheid)
mag geen ander zijn dan dat van de
Wet Gods, meer bijzonder van de ze
dewet".
Hieraehter verschool zich het vosje,
dat ik verraste.
„Ja maAr". zegt nu de „Banier", ,.'t
was wel heel duidelijk, dat ik met
,wet der zeden" bedoelde, de Wet der
tien geboden".
Met uw verlof, maar dat was niet
duidelijk. Had dat dan gezegd.
Maar goed, de „wet der tien gebo
den" dan. Nu ga ik weer verder citee-
reen.
Dr. Kuyper, na op Calvijn's theocra
tisch opstel over den staat gewezen te
hebben, vervolgt:
„Bovendienmaakt het voor ons
ternauwernood eenig verschil uit, of
men de „geopenbaarde", da.n wel de
„algemeene" zedewet aan de Overheid
ter handhaving voorlegt.
Immers in een Christennatie zal van
zelf, naarmate de Kerk van Christus
het godsdienstig bewustzijn hoog
houdt, de inspraak der zedewet in het
hart uitgezuiverd en verscherpt zijn,
naar en door dat hoogere standpunt,
dat de tien geboden innemen".
Hieruit blijkt wel zonneklaar, of
schoon niet aan de taak der Overheid
de Wet der tien geboden „in formeelen
zin" (let vooral op deze bijvoeging) als
maatstaf aanleggend, zeer stellig niet
heeft gezegd, dat hij voor de heidenen
geen anderen maatstaf stelde dan voor
degenen, die leven onder het licht van
Gods Woord".
Nu moet ik echter nog meer afschrij
ven, en wel enkele zinsneden van het
reeds meermalen in dezen polemi-
schen zin aangehaalde uit Dr. Kuy-
per's „Gemeene Gratie", III, blz. 131
137:
„Welke verandering ontstaat in den
toestand, bijaldien in een gevestigden
staat, levende onder een bepaalde
Overheid, de geïnstitueerde Kerk op
treedt?
Het eerste nu, wat hierdoor veran
dert. is, dat in zulk een Staat, die
dusver geen ander licht bezat dan dat
van de Gemeene Gratie, alsnu ook het
toch zoo heerlijk en God zoo goed, lat
Hij zeker Frits beter zou maken.
In gedachten volgden zij Catharina
cn Dunallan naar Arnmore, bewon
derde met hen het oude kasteel en de
prachtige Schotsche natuurtooneeien
en verwijlde met hen in den geest bij
den avonddienst; en toen te Schön-
heide de toppen der kastanjeboomen
weder door de laatste zonnestralen
bestraald werden, de schemering al
lengs nederdaalde en de heer Van
Haller het boek sloot, was zij rustig
en kalm gestemd; de stormen waren
voorbijgetrokken, en de vrede Gods
\ervulde haar hart.
Des avonds toen men wandelen
ging bleef de heer Van Haller met
haar achter; eerst maakte haar dit
verlegen omdat er een stilte ontstond,
die zij niet durfde verbreken; einde
lijk zeide hij:
„Ik moet u nog om vergeving vra
gen, freule, dat ik u met zoo weinig
ontzag heb behandeld".
Gelukkig voor Johanna verbergde
de duisternis haar blos teen zij zacht
jes antwoordde: „Gij hadt groot ge
lijk".
Dit bescheid had hij niet verwacht;
hij boog zich voorover om de uitdruk
king van haar gelaat te zien en vraag
de glimlachend:
„Dat vondt gij toch eerst niet".
(Wordt vervolgd).