ÜJEÖWE LEIDSCHE COURQHI van MAANDAG 1 OCT. 1928 TWEEDE BLAD. BINNENLAND. HULDIGING KONINGIN-MOEDER. Men meldt uit Den Haag: Het voornemen van de bij het comi té 1929 aangesloten vereenigingen is H-M. de Koningin-Moeder, wanneer zij einde October weer in de Residentie komt, een ovatie te brengen. Het is'n.l. gebleken, dat in breeden kring de wensch bestaat, de 70-jarige vorstin, die den 2den Augustus te Soestdijk was, mede met het oog op haar gouden feest, hier ter stede te huldigen, zoodra hiertoe gelegenheid bestaat. Besloten is deze huldiging te doen plaats hebben bij Haar komst in de Residentie, daar voor een ovatie in de buitenlucht, de maand Januari, waar in de herinneringsdag valt van het 50- jarig verblijf van Hare Majesteit in Nederland, zich niet leent. Bij de ovatie zullen zich doen hoo- ren de leden van de bij het Comité aan gesloten zangvereenigingen. De zang zal worden begeleid door de muziek van de Koninklijke Militaire Kapel, welke voor dit doel beschikbaar is ge steld. De heer Boer, eerste luitenant-direc teur, van de K. M. K., zal de leiding hebben bij de zanghulde. Het is de bedoeling, dat bij de hul diging, welke zal plaats hebben Zater dag 27 October, des namiddags, alle bij het Comité 1929 aangesloten veree- nigingen aanwezig zullen zijn, hetzij vertegenwoordigd door een deputatie, hetzij met de leden. Na afloop van de zanghulde zullen de aangesloten vereenigingen een de- filé houden voor H. M. de Koningin- Moeder. Vereenigingen, die zich nog niet bij het Comité 1929 hebben aangesloten, kunnén dit nog doen, door zich voor 15 October schriftelijk op te geven bij den secretaris, den heer L. P. van der Heyden, Koningin Emmakade 126. Omtrent de plannen voor de herden king in Januari a.s. van het 50-jarig verblijf van H. M. de Koningin-Moeder in Nederland, zullen spoedig mede- deelingen kunnen worden gedaan. ONDERSCHEIDING. Zaterdagmiddag heeft Z. K. H. de Prins in het Paleis aan het Noordein de met een hartelijk woord zijn eigen kamerdienaar, den heer F. Meyrink, de gouden huisorde van Oranje uitge reikt, welke de Koningin den heer Meyring heeft verleend wegens 25 ja ren trouwen dienst in verschillende functiën bij de Koninklijke Hofhou ding. CHRISTELIJK INSTITUUT VOOR ZELFONTWIKKELING. Naar de Standaard meldt, zal Prof. Dr. J. Waterink, van 1 October af, op treden als wetenschappelijk adviseur van het Chr. Instituut voor Zelfont wikkeling (Sophialaan 29a, Amster dam), terwijl de heer A. Jonkman Van dien datum af zich als paedagogisch directeur van dit instituut verbindt. STENHUIS TREEDT UIT DE S. D. A. P. Bij het secretariaat der S. D. A. P. is de volgende brief van den héér R. Stenhuis ingekomen: „Daar ik het secretariaat van afdee- !ing IV niet weet, verzoek ik u het te willen mededeelen, dat ik vanaf he den opgehouden heb lid der S. D. A. P. te zijn". Het is wel duidelijk, zegt het Volk dat Stenhuis thans zijn Kamerzetel, diën hij als candidaat van de S. D. A. P. verworven heeft, ter beschikking behoort te stellen, een eisch, die, wat gemeenteraadszetels betreft, zeker ook met zijn instemming, steeds aan ieder gesteld is, die uit onze partij trad. De kiezers hebben hem als lid van de S. D. A. P. gekozen. Nu hij het lidmaatschap heeft op- FEUILLETON. God is mijn heil. 43) —o— Zij werd vuurrood van boosheid; hoe durfde hij zoo iets tegen haar zeg gen? Maar hij keek haar zoo streng aan, dat zij onwillekeurig de oogen neer sloeg, en van het paardje sprong. De karwats op den grond werpende, zei- de zij driftig: „Doe nu maar wat gij wilt". Zonder om te zien ijlde zij mevrouw Van Steendorp en Helena voorbij, en liep naar haar kamer. Helena ging naar haar toe en werd niet zeer vrien delijk ontvangen. „Hoe kondt gij zoo laf zijniet hitje is doodbedaard". „Maar het zag er zoo gevaarlijk uit;' gij hadt niets dan het dek en de hitjes zijn valsche beesten". „Ik kan u wel vergeven dat gij bang waart, maar het was toch te erg mij den heer Haller op het dak te sturen". „Dat heb ik niet gedaan", verzeker de Helena, „ik weet niet hoe hij op eens daar kwam, hij moet door den tuin zijn geloopen". „,Hoe krijgt hij het in zijn hoofd tnij te commandeeren!" riep Johanna, al le schuld op hem ladend*.. „Maar het was toch goed gemeend", antwoordde Helena. gezegd, eischt de goede trouw, dat li ij ook van liet Kamerlidmaatschap af stand doet'. ALGEMEENE REKENKAMER. Zaterdag werd in een buitengewone vergadering van de Algemeene reken kamer afscheid genomen van den pre sident, Jhr. Mr. J. H. van Reenen, die na een diensttijd van bijna 49 jaar bij de Kamer achtereenvolgens als secre taris, lid en voorzitter, laatstgenoemd ambt met ingang van 1 October 1928, op 80-jarigen leeftijd nederlegt. Nadat de voorzitter de vergadering had geopend, met een rede, waarin hij vooral herdacht den aangenamen werkkring, die hij bij de Kamer steeds gevonden had en de vriendschappelij ke verhouding tot alle opvolgende le den van het college, alsook met name tot het tegenwoordige oudste lid van het college, den heer G. L. baron van Asbeck, die vermoedelijk zijn opvolger zal worden, heeft de heer Van Asbeck den aftredenden voorzitter hartelijk toegesproken met hooge waardeering voor hetgeen de heer v. Reenen, die, zoowel bij het college en de ambtena ren groot gezag genoot door zijn kunde en bekwaamheid; als warme genegen heid door zijn beminnelijken omgang, voor de Rekenkamer steeds geweest is. Na afloop van die vergadering en eenige oogenblikken van vriendschap pelijk samenzijn, werd de heer v. Ree nen. uitgeleide gedaan door de overige leden en den secretaris, terwijl alle ambtenaren zich in de gang van het gebouw hadden opgesteld om hun scheidenden voorzitter met een drie werf: „Lang zal de president leven", hun afscheidsgroet te brengen. Door den heer van Asbeck en den secretaris, den heer Berckenkamp, werd de president daarop per auto verder uitgeleide gedaan tot zijn wo ning. PADDENSTOELEN-TENTOON STELLING. De Nederlandsche mycologische ver- eeniging houdt tot en met a.s. Maan dag in twee zalen van den Dierentuin baar 13de Paddenstoelententoonstel ling. Bij de opening dezer expositie gis termorgen was Z. K! H. Prins Hendrik, vergezeld van zijn adjudant, den heer Termijtelen, tegenwoordig. Voorts waren tegenwoordig Mevr. van Ivarnebeek, en Jhr. Mr. Dr. H. A. van Ivarnebeek, Commissaris der Ko ningin in deze provincie, Prof. van Itallie, Dr. Hofman, voorzitter van de Mij. tot bevordering der Pharmacie, en eenige andere autoriteiten. De heer T. A. C. Schroevers, voor zitter van de regèlingscommissie van de tentoonstelling, sprak een inleidend woord, waarin hij de aandacht ves tigde o.a. op de vele wetenschappelijke inzendingen en op den hoofdschotel, de uitgebreide collectie levende pad denstoelen, welke met medewer king der leden in alle deelen van het land voor deze gelegenheid zijn ge zocht en gerangschikt. Dr. J. S. Meulenhoff, voorzitter van de vereeniging, herinnerde aan de op richting dezer organisatie thans 20 jaar geleden door den heer Joh. Ruys, die verhinderd was de opening bij te wonen, doch wiens echtgenoote spr. onder de aanwezigen opmerkte. Spr. gaf daarna een korte schets van de beteekenis der paddenstoelen in het dieren- en plantenrijk. Jhr. v. Ivarnebeek, lid van het eere comité, heeft daarop de tentoonstel ling geopend met een korte rede. Vervolgens w erd tot bezichtiging van de expositie, die tallooze praeparaten, foto's van paddenstoelen in natuurlij ken en bereidden staat, schilderwer ken, lithografieën, enz. omvat, overge gaan. DRIE O's. Ontwikkeling, Opvoeding. Ontspan ning Daaraan wordt veel gedaan. Daar over wordt niet minder gedacht. Ook buiten de kringen van gezin en school. In den Christelijken levenskring ze ker niet minder dan in andere. Daarbij konit, dat het leven zijn eischen stelt Steeds andere, nieuwe eischen. Omdat het leven niet stilstaat. „Goed gemeend! Gij hadt eens moe ten zien hoe hij mij aankeek, alsof ik verplicht was hem te gehoorzamen". .En driftig liep zij de kamer op en neder. Helena zweeg. Zij wist dat de bui wel spoedig zou bedaren en niet. lang duurde. Hedenochtend duurde zij langer dan gewoonlijk. Johanna trachtte de stem van haar geweten te verdooven, en zichzelve wijs te maken dat zij nu toch geen schuld had en uitgetart was geworden. Zij had zul ke goede voornemens opgevat, was zoo goed gestemd geweest, toen zij op het plein kwam. en had alleen tot genoegen der jongens het hitje willen ten onder brengen; zij zou om de an deren niet langer bang te maken ook spoedig afgestegen zijn, maar het was onuitstaanbaar van den heer Van Haller, haar daartoe te dwingen. Hij had er volstrekt geen recht toe en scheen er vermaak in te hebben haar on nhoudelijk te ergeren. Nog zeer verstoord kwam zij des middags beneden en voegde zich bij de kinderen ver van het andere gezel schap af om niet in aanraking met hom te komen. Eens liep hij langs haar heen en praatte met de jongens over de paarden, maar zij keerde zich snel om en zette zich naast mevrouw Van Steendorp in de vensterbank. Zij was nooit zoo vlijtig geweest als dien dag, want zij keek niet op van haar werk. Aan tafel was zij zeer stil. Zoo is ook de vraag opgekomen, of dc film voor onzen levenskring betee kenis heeft. Of de film gebruikt kan worden bij de poging tot ontwikke ling en opvoeding En ook of zij die nen kan tot'ontspanning. Die vraag is schoorvoetend eerst, maar overtuigd later bevestigend be antwoord door hen, die kennis namen van wat op het gebied der kinomato- gïafie is geproduceerd. De bioscoop heeft onder ons een slechten naam. Zij is inderdaad in velerlei opzicht een gevaar. Niet al leen om hetgeen er vertoond wordt, maar ook de sfeer, de omgeving Maar hetgeen er vertoond wordt heeft toch wel in de eerste plaats zeer velen huiverig, zoo niet afkeerig gemaakt van de bioscoop niet alleen, doch ook van de film. Toch heeft de kinomatografie veel goeds tot stand gebracht en is veel, zeer veel zelfs verfilmd, wat uitne mend benut kan worden. Men denke slechts aan het boek der natuur, aan stedenschoon en alpen- pracht; aan woeste zee en trotsche wouden; men denke aan reizen en trekken; aan de wonderen der tech niek; aan het leven der dieren; aan vreemde volken en werelddeelen. Dat alles is uitnemend te gebruiken voor opvoeding, ontwikkeling en ont spanning. Nu heeft zich een comité gevormd, het Christelijk Nationaal Filmcomité, hetwelk zich ten doel stelt het goede te verzamelen en meer dan tot nu toe beschikbaar te stellen voor school en vereeniging En om zoo mogelijk te komen tot het doen vervaardigen van films, welke meer. in het bijzonder den Christelijken arbeid op verschil lend terrein kunnen bevorderen. Een goede film voor eigen kring, is het denkbeeld, waarvan het comité uitgaat. Naar wij vernemen hebben zich in verschillende plaatsen reeds comité's gevormd om het vertoonen van films te bevorderen. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Barneveld, B. Bate laan, te Utrecht. Te Willege Langerak, A. J Oosterhuis, te Ernst. Te Hilversum (4de pred.plaats) H. J. Dijckmeester, te IJmui- den. Te Den Ham, J. G. R. Langhout, te Lienden. Aangenomen: Naar Hillegersberg (Vereen, van Vrijz. Herv.) H. W. Bloem hof f te Warfhuizen. Naar 's-Gravenmoer L. G. Bolkestein te Otterloo. Naar Ooste- meer en Eestrum, H. C. J. van Deelen te Adorp. GEREF. KERKEN. Beroepen: Te Stellendam, J. Snoey, te Tinte (bij Brielle). Bedankt: Voor HoogezandSappe- meer, W. J. Smidt, te Dwingelo. BEVESTIGING. INTREDE, AFSCHEID. Ds. H. C. v. d. Brink hoopt Woensdag avond aanstaande zijn afscheid te predi ken in de Geref. Kerk in Nieuw Verband te Zandvoort, wegens vertrek naar Leiden. AFSCHEID Dr. JOH. DE GROOT. Prof. Dr. Joh. de Groot, die zijn ambt als hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit reeds heeft aanvaard, heeft gisteravond in de Groote Kerk te 's-Gravenhage af scheid genomen van de Ned. Herv. Gem. aldaar. De kerk was stampvol, zoodat honderden zich met een staanplaatsje moesten vergenoegen. Dr. de Groot had tot tekst voor zijn af- scheidspredicatie Joh. 20 16, en daarvan de woorden: „zij zich omkeerende", het geen gezegd wordt van Maria, als de Heere, die achter haar staat, haar bij haar naam noemt. Nadat spr. op schoone en indrukwek kende wijze voor de laatste maal als de eigen predikant der Haagsche gemeente de -heerlijkheid van den opgestanen Hei land verkondigd had, hield hij de gebrui kelijke toespraken, waarbij hij zich in 't bijzonder richtte tot den nestor van het Haagsche ministerie van predikanten, Dr. F. van Gheel Gildemeester. Den vertrekkenden leeraar werd toege zongen Ps. 121 4. dc heer Van Haller zat tegenover haar, maar zij wist telkens zijn blik te ontwijken en behandelde haar buur man, de heer Rothe. met bijzondere vriendelijkheid. Deze begreep vol strekt niet waarom zij heden zoo door zijn gesprek geboeid scheen en niet zoo kortaf was als anders. Na den eten ging zij naar haar ka mer en toen zij beneden kwam was er een brief uit Sleeswijk. Helena zat hem in een vensterbank te lezen en toen zij hem aan Hedwig gaf zag zij zeer bleek en bedrukt. Frits had na de operatie hevige wondkoortsen ge kregen, de ouders hadden angstige dagen beleefd, het ging nu wel een weinig beter, maar zijn krachten wa ren zeer vermindert. Bij het vernemen van deze treurige tijding vergat zij spoedig haar ge krenkte eigenliefde, zij vond zichzel ve zeer slecht en kinderachtig om over zulke dingen te denken, terwijl haar broeder zoo veel leed. Diep be schaamd kwam zij tot de overtuiging, dat haar hart nog verre van den Heer was; zij voelde zich zoo vernederd dat zr heete tranen stortte, waarvan de oorzaak haar zelve niet duidelijk was. Helena kwam bij haar en zij ween den te zamen om den gemeenschap- pelijken kommer; ofschoon zij Johan na's diepere beweeggronden niet ken de, was het deze toch een troost haar gevoel ducht te kunnen geven; zij ba den te zamen voor hus broeder en in Ds. A. H. NIEBOER. In de Ziekenverpleging te Dordrecht is in den ouderdom van 59 jaar overleden Ds. A. H. Nieboer, Geref. predikant te Gravendeel. Ds. Nieboer werd 6 Jan. 1869 geboren. Hij werd in 1893 candidaat, om zich 4 No vember van dat jaar aan de Kerk van Aalten te verbinden. In 1898 vertrok hij naar Sleewijk waar hij tot 1900 stond. In dat jaar verbond hij zich aan de Kerk van Burum. 15 October 1905 ging hij naar Lol- lum, welke standplaats in 1914 verwisseld werd met Krabbendijke. 5 Juni 1921 aan vaardde hij het ambt te 's-Gravendeel. Ds. J. DOUMA. Zaterdag was het 12 Yt jaar geleden, dat Ds. J. Douma, predikant bij de Geref. Kerk van 's-Gravenhage-Oost, zijn, intrede te 's-Gravenhage deed. In die jaren groeide het aantal predi kanten van 5 tot 8, terwijl er te Scheve- ningen ook 2 bijkwamen. Bij de splitsing der Haagsche Geref. Kerk in tweeën werd Ds. Douma, die een zeer vooraanstaand man is in het Haagsch Geref. kerkelijk leven, predikant van Oost. Ds. Douma diende vroeger ook de Kerk van Leiden. PEREMPTOIR EXAMEN. Door de classis Warffum is na peremp toir examen toegelaten tot. den dienst des Woords en der Sacramenten W. v. d. Heide, ber. pred. bij de Geref. Kerk van Zoutkamp. Intrede D.V. 21 October. Be vestiger is Ds. J. de Waard, van Rijns burg. TWEEDE PREDIKANTSPLAATS TE ALPHEN. Het Provinciaal Kerkbestuur van Zuid- Holland verleende goedkeuring aan het besluit van het Classicaal Bestuur van Leiden, genomen in zijn vergadering van 26 Sept. j.l. tot vestiging eener tweede pre dikantsplaats bij de Ned. Ilerv. Gemeente te Alphen aan den Rijn, met ingang van 1 October 1928. Tevens keurde het den ligger goed van het tractement aan de standplaats ver bonden. DE GEREF. KERK IN N. V. TE AMSTELVEEN. Naar verluidt zal Donderdag 4 October a.s. des avonds 8 uur het nieuwe kerkge bouw der Geref. Kerk in Nieuw Verband te Amstelveen in gebruik worden geno men. De kerk is gelegen aan het Loopveld (hoek Oranjelaan). De dienst zal worden geleid door Dr. J. G. Geelkerken van Am sterdam-Zuid. GIFTEN EN LEGATEN. Wijlen de heer Sijbolt Vrolijk te Wor- kum heeft aan do Diaconie der Ned. Herv. Gemeente te Workum de som van ƒ500 en aan de Diaconie der Ned. Herv. Ge meente te Hindeloopen het bedrag van 1000 gelegateerd. HOE MEN DE KIEZERS VOORLICHT. Ik meende onlangs een „kleinen vos" gevangen te hebben, toen ik de hand legde op de bewering in de Stk. Geref. „Banier", dat „de A. R. partij de overheid niet gebonden acht aari de wet der zeden". In tegenstelling met die bewering, schreef ik uit „Ons Program" af: „Vandaar dat haai* standpunt (n.l. dat der Overheid) geen ander mag noch kan zijn, dan het standpunt der wet, en, wijl zij niet uit eigen hoofde, maar bij de gratie Gods regeert, van de Wet Gods. „Meer bijzonder van de Zede wet". „De Banier" wil haar vosje weer graag vrij hebben en zegt nu: „De heer d. O. had Dr. Kuyper nog wel wat verder kunnen laten spreken en den zin afmaken en schrijven: maar „de algemeene zedewet die voor den val in zonde den mensch was ingeprent, en ook na dien val, hoe zeer verzwakt, nochtans zoo scherp, zoo sterk en zoo duidelijk, zelfs bij de meest verwilderde volken en bij de meest ontaarde personen spreekt, dat Paulus getuigen kon: „De heidenen, de wet niet hebbende, zijn zichzelven een wet, als die betoo- nen het werk der wet geschreven in hunne harten, hun geweten medege- tuigende, enz." beider ziel keerden de 'kalmte en de berusting weder. Johanna vraagde Helena haar hare boosheid van hedenmorgen te vergeven en deze verzekerde haar glimlachend, d„t zij er aan gewoon was en wel wist hoe zij zulke dingen moest opnemen. Ernstig kwamen de beide zusters weder beneden. Helena zeer stil, Jo hanna geroerd en bewogen. De anderen zaten reeds in den tuin, ook de heer Van Haller, die het hoek had opengeslagen om voor te lezen; hij zag haar ernstig en vragend aan, terwijl Johanna trachtte zijn blik te vermijden. Helena kwam haar deel nemend tegemoet, de oude mevrouw en Anna trachtten haar moed in te spreken en allen hadden eenig mede lijden met haar. De oude mevrouw en ook mevrouw Vail Steendorp deelden vele gevallen mede van wonden die zeer goed ge heeld waren, en spoedig keerde de hoop in de jonge harten terug. De lucht was zoo warm en verkwik kend, de bloemen verspreiden zulk een heerlijken geur en toen de heer Van Haller het boek opnam en las: „van Catharina's strijd en zorgen", toen trad de eigen droefheid meer op den achtergrond, vooral in Johanna's hart. waar ebbe en vloed zich zoo snel afwisselden, en weldra verwonderde zij zich, hoe zij zich toch zoo akelig had kunnen maken; de aarde was AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 1 October 1928. Ik herinner mij nog levendig Prof. Dr. J. J. Hartman, de gevierde Hoog leeraar in het Latijn aan de Academie alhier. Joviaal prettig mensch en bekwaam latinist, maar een verstokt ouder- wetsch mensch in zijn levensgewoon ten. Van hem wordt, onder heel veel an dere, ook de volgende anecdote ver teld: Toen al iedereen electrisch licht had bleef de professor zweren bij zijn pe troleumlamp. Maar Mevr. Hartman gaf het niet op, en de electrificati© drong eindelijk tot professor's studeer kamer door. Toen waagde iemand het, den hoog leeraar naar zijn ondervinding te vra gen. „O, het bevalt mij uitstekend", zoo zei de professor, „prachtig, werkelijk heel mooi: ik ben in mijn kamer, draai even aan een knop, en heb dan dade lijk licht om de lucifers te vinden waarmede ik mijn petroleumlamp kan aansteken". Een medewerker van „Het Vader land" herinnert er aan in een bespre king van Hartmans pas verschenen „Nagelaten Geschriften". Je moet maar professor zijn om zoo^ iets te durven doen. OBSERVATOR. Op grond van dit artikel nu betoogt „De Banier": „Dan is het volkomen duidelijk, dat Dr. Kuyper voor de heidenen geen an deren maatstaf stelde dan voor dege nen, die leven onder het licht van Gods Woord". 't Vosje wil ontsnappen, en „De Ba nier" beweert, dat het nu een vosje van mij even gevangen heeft. De manoeuvre is toch niet gelukt, Tioeh ter eenrer. noch ter anderer zijde. „De Banier" schreef: ..De A. R. partijacht de Overheid niet aan de wet der zeden gebonden". „Ons Program" zegt: ..Haar standpunt (der Overheid) mag geen ander zijn dan dat van de Wet Gods, meer bijzonder van de ze dewet". Hieraehter verschool zich het vosje, dat ik verraste. „Ja maAr". zegt nu de „Banier", ,.'t was wel heel duidelijk, dat ik met ,wet der zeden" bedoelde, de Wet der tien geboden". Met uw verlof, maar dat was niet duidelijk. Had dat dan gezegd. Maar goed, de „wet der tien gebo den" dan. Nu ga ik weer verder citee- reen. Dr. Kuyper, na op Calvijn's theocra tisch opstel over den staat gewezen te hebben, vervolgt: „Bovendienmaakt het voor ons ternauwernood eenig verschil uit, of men de „geopenbaarde", da.n wel de „algemeene" zedewet aan de Overheid ter handhaving voorlegt. Immers in een Christennatie zal van zelf, naarmate de Kerk van Christus het godsdienstig bewustzijn hoog houdt, de inspraak der zedewet in het hart uitgezuiverd en verscherpt zijn, naar en door dat hoogere standpunt, dat de tien geboden innemen". Hieruit blijkt wel zonneklaar, of schoon niet aan de taak der Overheid de Wet der tien geboden „in formeelen zin" (let vooral op deze bijvoeging) als maatstaf aanleggend, zeer stellig niet heeft gezegd, dat hij voor de heidenen geen anderen maatstaf stelde dan voor degenen, die leven onder het licht van Gods Woord". Nu moet ik echter nog meer afschrij ven, en wel enkele zinsneden van het reeds meermalen in dezen polemi- schen zin aangehaalde uit Dr. Kuy- per's „Gemeene Gratie", III, blz. 131 137: „Welke verandering ontstaat in den toestand, bijaldien in een gevestigden staat, levende onder een bepaalde Overheid, de geïnstitueerde Kerk op treedt? Het eerste nu, wat hierdoor veran dert. is, dat in zulk een Staat, die dusver geen ander licht bezat dan dat van de Gemeene Gratie, alsnu ook het toch zoo heerlijk en God zoo goed, lat Hij zeker Frits beter zou maken. In gedachten volgden zij Catharina cn Dunallan naar Arnmore, bewon derde met hen het oude kasteel en de prachtige Schotsche natuurtooneeien en verwijlde met hen in den geest bij den avonddienst; en toen te Schön- heide de toppen der kastanjeboomen weder door de laatste zonnestralen bestraald werden, de schemering al lengs nederdaalde en de heer Van Haller het boek sloot, was zij rustig en kalm gestemd; de stormen waren voorbijgetrokken, en de vrede Gods \ervulde haar hart. Des avonds toen men wandelen ging bleef de heer Van Haller met haar achter; eerst maakte haar dit verlegen omdat er een stilte ontstond, die zij niet durfde verbreken; einde lijk zeide hij: „Ik moet u nog om vergeving vra gen, freule, dat ik u met zoo weinig ontzag heb behandeld". Gelukkig voor Johanna verbergde de duisternis haar blos teen zij zacht jes antwoordde: „Gij hadt groot ge lijk". Dit bescheid had hij niet verwacht; hij boog zich voorover om de uitdruk king van haar gelaat te zien en vraag de glimlachend: „Dat vondt gij toch eerst niet". (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5