NIEUWE LEIDSCHE COURANT van ZATERDAG 15 SEPT. 1928 TWEEDE BLAD. UIT DE SCHRIFTEN DE VERHEERLIJKING OP DEN BERG. Dewelke, gezien zijnde in heer lijkheid, zeiden Zijnen uitgang, dien Hij te Jeruzalem volbrengen zou. Lucas 9 2831. Wat is het rijk fn heerlijk, dat het feit van Christus' verheerlijking in het Evan gelieverhaal voor ons is bewaard geble ven! Al weten we niet op welken berg de verheerlijking plaats had, en al is er veel tegen om aan te nemen de traditie, die van den Thabor spreekt, wel weten we, dat Jezus daar gekozen heeft voor zijn uitgang te Jeruzalem. Zes dagen tevoren heeft de Heere voor het eerst in duidelijke bewoordingen ge sproken van zijn aanstaand lijden en ster ven en de opstanding die daarop zou vol gen. Veel zou Hij moeten lijden van de overpriesters en schriftgeleerden. De discipel met zijn hartstochtelijke, vurige liefde voor den Heiland, Petrus, die Hem nu juist beleden heeft als de Zoon van God, Petrus wil van dat lijden niet hooren, hij wil er piet van weten. O, als de Heere er zelf ook zoo over ge dacht had, Hij ware van den berg der verheerlijking ten hemel gevaren, maar er ware voor ons geen verlossing geweest. Want immers dat is de beteekenis van de verheerlijking op den berg, dat de Heere daar ontving de verandering in heerlijk heid, die het deel van Adam in het Para dijs zou geweest zijn, indien hij ware staande gebleven en die eenmaal om Christus' wil het deel zal zijn van hem, die bij Christus' wederkomst nog niet is ontslapen. Christus Jezus was een zondeloos mensch, heilig, onnoozel, onbesmet, afge scheiden van de zondaren. Dat zondeloos leven kon niet eindigen aan het kruis, dat moest verheerlijkt worden. Doet dat en gij zult leven, zoo had de Heere het eenmaal aan den mensch be loofd. En dat moet nu met Jezus ook ge schieden. Hij moet zijn levensuitgang in heerlijkheid hebben Doet dat en gij zult leven, zoo had de Heere het eenmaal aan den mensch be loofd. En dat moet nu met Jezus ook ge schieden. Hij moet zijn levensuitgang in heerlijkheid hebben. En daarom, nu Hij in gebed zijn ziel gansch verliest in de gemeenschap des Vaders, nu Hij, biddend weer geheel één met den Vader is, nu dringt het leven der heerlijkheid ook door heel zijn men- schelijke natuur, nu wordt de gedaante zijns aangezichts veranderd. Hij kan nu de banden met het aardsche leven ver breken en in heerlijkheid opstijgen. Daar dalen naast Hem neder Mozes en Elia. de vertegenwoordigers van de be deeling der Wet, Mozes de wetgever en Elia, de man, die zijn leven lang geijverd heeft voor de handhaving van de wet. Neen. zij komen niet om Christus' he melvaart iets in den weg te leggen, want de wet kan in dezen mensch geen gebrek aanwijzen. Hij is geheel heilig, maar zij komen hem spreken over den uitgang te Jeruzalem. Ze komen hem zeggen, dat de majesteit der wet van den zondaar eïscht den dood, immers de bezoldiging der zonde, zij ko men er hem van spreken, dat door den Middelaar ap den eisch der wet ten volle moet worden voldaan, zal er behoudenis en verlossing zijn. Ze komen vragen om een volkomen offer, om een zoenoffer zon der gebrek, naar den eisch der wet, op dat 's Heeren toorn worde verzoend en er uitdelging zou zijn van zonde en van schuld. En dan is weer Petrus daar, die, niet wetende wat hij zeide, want hij begreep van dien uitgang te Jeruzalem niets, ver blijd over Jezus' heerlijkheid, dat tooneel op den berg wil doen voortduren. Neen FEUILLETON. God is mijn heil. 30) o Toen hij echter zag, dat zijn woor den tot niets dienden dan om den heer Van Steendorp nog toorniger te ma ken, zweeg hij wijselijk en voldeed spoedig aan de behoefte van zijn hart, door zich bij de dames te voegen, die in een anderen hoek van de kamer hadden plaats genomen. De heer Rothe had zich ook verwij derd en trachtte gebruik te maken van de laatste lichtstralen om een courant te ontcijferen. De dames hadden geen rieel aan het gesprek genomen. Mevr. Van Steendorp werd altijd stiller naarmate haar echtgenoot zich hevi ger uitliet. Wel trachtte de oude me vrouw dit goed te maken door bijzon dere hartelijkheid, maar het deed haar toch ook leed, en haar kleinkin- c'c-ren wisten bij ervaring dat het in zi'lke gevallen het beste was te doen alsof zij niets merkten. De Van Steendorps hadden een Rijn- a.'bum ter hand genomen en Robhert en Hcilwlg, die deze schoone streek reeds gezien hadden, deelden aan de anderen hun indrukken en avonturen rr ede. Willem voegde zich bij hen en boeit de weldra zijn toehoorders, door een beschrijving van Heidelberg, waarvan geen lijden, maar heerlijkheid, dat ideaal wenkt hem, dat bekoort hem. En o, als d* Heere Jezus nu ook eens zoo gedacht had en Hij, de zondelooze, zijn aardschen uitgang in heerlijkheid be reikt hebbende, had zich nu eens tot Mo zes en Elia gewend om met hen op te varen naar den hemel? Maar neen, zoo doet Jezus niet. Hij is borg en middelaar. Hij weet wat Hij den Vader beloofd heeft in den vrederaad, If ij wil ook niet alleen naar het Vaderhuis, de zijnen moeten mee, ook die Petrus met zijn warm, liefdevol hart moet mee. Hij laat Mozes en Elia in de vurige wolk ten hemel stijgen en als de discipelen, ver stomd van schrik, voorovervallen en Je zus hen aanraakt, en zegt: staat op en vreest niet, dan is Jezus gebleven, dan zijn ze weer met Jezus alleen, want in dat heilige oogenblik heeft Jezus gekozen voor hen. Hij is Immanuel, Hij staat bij hen, hij zal staan in hun plaats voor den rechter stoel van Pilatu9, hij zal staan in hun plaats op Golgotha, hangen aan het hout. Hij zal voor hen heel den uitgang te Je ruzalem volbrengen. Ja Mozes en Elia hebben hem dien uit gang voorgehouden, dien Hij te Jeruzalem volbrengen zou, hier stelt Hij zich voor den Vader om zijn wil te doen en 9traks op Golgotha zal Hij het kunnen zeggen, omdat de wet ten volle vervuld is: het is volbracht. Zien we zoo op onzen Heiland en Za ligmaker op den berg der verheerlijking. Hij kiest hier de partij van den zondaar. Hij treedt hier in de bres voor zijn schul dig volk. Hij wijst de heerlijkheid, die hem als zondelooze toekomt af. om den uitgang te Jeruzalem te volbrengen. Ja, Hij heeft zich vrijwillig in den dood ge geven. Hij heeft den weg des lijdens ge kozen, omdat geen zondaar dien volbren gen kon tot het einde, opdat degenen die met waarachtig berouw hun zonde belij den en erkennen, dat Christus den vloek voor ben gedragen heeft, zouden behou den worden. Sta bij dit tooneel op den berg eens even stil. Vind het,niet mooi, zooals ge een schilderij mooi vindt. Want de schaduw valt hier zoo zwaar. Het licht der heer lijkheid doet hier de schaduw zoo scherp afsteken. Hier luiden alle hemelklokken ter goedkeuring, als Jezus zich overgeeft aan het oordeel der wet. Golgotha komt hier in 't zicht. Erger u aan het lijden niet meer, maar weet u gekocht door Christus' bloed en daarom het eigendom van Hem, Hij zal u geleiden tot den dood toe en u daarna in heerlijkheid opnemen. LICHT EN LIEFDE. God van goedheid en erbarmen, Bron van leven, liefd' en licht, Laat Uw mantel mij verwarmen, 't Kleed der liefde, sterk en dicht! Laat Uw liefdezonne stralen In de diepte, op mijn pad, Houd, op bergen, en in dalen, Bêi mijn handen steeds gevat. Zon der liefde, breek het duister, Open 's hemels vmstTen wijd! Laat m' aanschouwen Uwen luister, Zonne der Gerechtigheid! Dan, o Vader aller lichten, Als Uw liefde mij omvat, En Uw licht den nacht doet zwichten, Ga ik welgemoed mijn pad! JO VAN DER STAP. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK, Drietal, te Charlois (vac. D. A. van Haselen): J. H. Buinink, te Rhe- den; M. G. Gerritsen, te Amersfoort; en J. K. F. Mantz, to Wolp'naartsdijk. Beroepen, te Lage Zwaluwe; Th. G. Tonnon, cand. te 's-Gravenhage. Te Nuenen: E. A. J. Plug, te Someren. Te Winschoten (Evangelisatie): R. J. D. Beerekamp. te Molkwerum. Te Oostenneer: H. J. van Deelen, te Adorp. Bedankt, voor Ridderkerk: J. Enkelaar, te Ouderkerk a. d. IJssel. GEREF. KERKEN. Tweetal, tp Siddeburen: P. Boes, te Beetgum; en J. Los, te Oudega W. Aangenomen, naar K-elwinde- weer: J. A. Winter, cand. te Dieren. zij juist een plaat voor zich hadden. Met belangstelling luisterden zij naar hem, toen hij hun vertelde van zijn tochten in het heerlijke Neckardal en de buitenpartijen der studenten, als zij zich des daags legerden onder de hooge eiken en beuken en des avonds in bootjes bij fakkellicht terugkeerden. Zij hadden zich hierin zoo verdiept, dat zij eenigszins verschrikt opkeken toen tie heer Van Steendorp van bet andere einde der kamer met luider stem aan zijn moeder vraagde of zij in lang niets gehoord had van den heer Van Hal Ier? „O, hij is verscheidene malen hier geweest", antwoordde de oude me vrouw, „en zal zeker wel eens spoe dig weer komen, maar hij logeert de zer dagen bij een zijrter vrienden". „Hij heeft Beukenheuvel heel netjes in orde gebracht", zeide de heer Van Mengen, „gij zoudt het haast niet her kennen, Steendorp, men zou bijna zeggen, dat hij huwelijksplannen ge maakt heeft". Hij lachte en keek Hed- v.'ig veelbeteekenend aar- zij bloosde, daar zij voelde, dat Willem op haar lette. Gelukkig voor haar werd juist op dat oogenblik de deur geopend en de opmerkzaamheid van haar afgeleid door het binnentreden van den ouden predikant met zijn dochter Emma. De heer Van Mengen ging hem tege moet en de oude mevrouw reikte hem reeds uit de verte de hand. „Welkom hier, dominél" zeide zij, CHR. GEREF. KERK. Beroepen, te Zierikzee: W. Bij- leveld, te Haarlem. BEVESTIGING, INTREDE, AFSCHEID. Cand. J. Estie hoopt 14 October intrede te doen in de Geref. Kerk te Beekbergen, na bevestigd te zijn door ds. A. Brouwer Jr., te Zwartsluis. De bevestiging en intrede van cand. J. Bos Czn., die door de clas sis Zaandam werd toegelaten tot de bediening des Woords en der Sacra menten hij de Geref. Kerk te Monni kendam, zal plaats hebben op Zondag 23 Sept. a.s. Als bevestiger treedt op dr. S. P. Dee, te Haren. AFSCHEID Ds. G. WISSE. Donderdagavond heeft ds. G. Wisse zijn afscheidspredicatie gehouden in de Geref. Kerk aan den Wittevrouwen- singel te Utrecht. De kerk was tot deh laatsten stoel bezet. Behalve dat. ds. Wisse afscheid nam in verband met zijn benoeming als docent aan de Theologische school te Apeldoorn, her dacht hij dezen avond ook zijn 30-jarig predikambt. Nadat de gemeente Psalm 52 5 had gezongen, werd van de Handelingen der Apostelen voorgelezen van het 20e hoofdstuk de verzen 13 tot 21. Ds. Wisse bepaalde zijn gehoor bij hetgeen in hoofdstuk 20 van de Han delingen staat geschreven in de verzen 2G, 27 en 32: „Maar Petrus richtte hem op, zeggende: sta op, ik ben ook zelf een mensch. En met hem sprekende, ging hij in, en vond er velen die sa mengekomen waren; zend dan naar Joppe, en ontbied Simon die toege- naamd wordt Petrus; deze ligt te huis in het huis van Simon, den lederbe- reider, aan de zee; welke hier geko men zijnde, tot u spreken zal". Ds. Wisse merkte op dat het schei den wee doet en vooral, omdat de ban den, welke hem binden, gelegd zijn door God. Mij is in de laatste dagen menige brief gezonden, zoodat men wel kan begrijpen dat dit afscheid mij wee doet, ging spreker voort. Hij zeide, dat hij na dezen avond geen gemeente meer zou hebben en het daarom noodig is in zulk een ure zich leeraar te voelen en dat men heeft te zeggen dat God het middel punt is. Het moet een exempel zijn van een godzalig afscheid, van een ambtelijk afscheid, zooals dat van Paulus, toen hij Efeze verliet om naar Jeruzalem te gaan, waarbij hij een blik wierp op het heden, op het ver leden en in de toekomst. In het woord van Paulus, toen hij een blik in het he den wierp, beluisteren wij hoe hij il lustreerde wat er in zijn hart omging, hoe hij zijn lastbrief herinnerde, hoe hij vrij was van het bloed van alle Efezen. Niet alle leeraren kunnen zeggen, dat zij vrij zijn van het bloed der Kerk; dit is geen zaak van gebrek kigheid, maar dat komt omdat zij den lastbrief niet voorlezen en niet ontvan gen hebben. Paulus had den lastbrief bewust bezeten; hij was niet in eigen naam naar Efeze gegaan. Zijn af scheid was een ambtelijk afscheid. In Paulus' woord bij zijn blik in het verleden zien wij, hoe hij zonder be zwaard geweten kon heengaan. Hij noemde het verkondigen van Gods woord de boodscha^ der genade, hij verrichtte toen eeuwigheidswerk, hij sjrak toen van den raad Gods. Ds. Wisse legde verder uit waarom ae apostel spreekt van den raad Gods en besloot zijn beschouwing over dit punt met te zeggen, dat het er niet op aan komt wie Gods Woord verkon digt, als de Koning der koningen maar in het midden is. Na de gebruikelijke toespraken tot de gemeente, den Kerkeraad, zijn ca techisanten en anderen te hebben ge houden, zeide ds. Wisse, dat hij steeds verwend is, daar hij steeds voor over volle kerken predikte. Hij had me nigmaal afgevraagd bewaard te mogen blijven voor zelfverheffing, als hij op den dag des Heeren zulke volle ker ken zag. De heer Ras sprak als waarnemend voorzitter van den kerkeraad, en ten slotte voerde ds. Zwiep het woord na mens de classis Utrecht der Chr. Geref. Kerk. „gij ontbreekt hier reeds lang; nu gij gekomen zijt, kan ik mij eerst recht goed begrijpen, dat het 'n feestdag is". Zij zette zijn lievélingsstoel naast dien der oude mevrouw en spoedig zat de grijsaard met het eerbiedwaardig gelaat aan de zijde van zijn oude vriendin. Deze deed heden wat zij reeds veertig jaren lang voor hem ge daan had, zij stopte namelijk een pijp je voor hem en hij bedankte haar met een erkentelijk knikje en een vriende- 1 ijken glimlach. Zij hadden veel leed met elkander doorleefd en elkaar geholpen om het te dragen, zoodat zij met elkander op een zeer vertrouvvel ijken voet stonden. De donriné was leeraar te Schön- heide geworden een jaar nadat me vrouw Van Mengen haar man verloren had; zijn geloovige, trouwe Evangelie verkondiging had het eerst de ijskorst doen smelten, die de droefheid om haar hart gevormd had. Hij was van grooten dienst geweest en had baar latei; in vele moeilijke oogenblikken met raad en daad ter zijde gestaan. Toen hij te Schönheide was geko men bezat hij een lieve vrouw en ver scheidene vroolijke gezonde kinderen, en de kleine Van Mengen s leerden spoedig zijn huis als het hunne be schouwen. Maar de Heer had hem zwaar be proefd. Rij na gelijktijdig verloor hij drie lieve kinderen en den bedroefden ouders bleef slechts één zoon en één Dt. J. B. GORIS. Ds. J. R. Goris to Apeldoorn, die door deputaten voor de Inwendige Zending was aangezocht ocm als Zendeling on der de Joden op te treden, heeft beslo ten zich voor dezen arbeid niet be schikbaar te stellen. EEN JUBILEUM. Ds. J. A. van Boven, predikant bij de Ned. Herv. Gem. te Hoevelaken, her denkt vandaag den dag, waarop hij 50 jaar geleden te Bleskensgraaf zijn ambt heeft aanvaard. De jubilaris heeft achtereenvolgens gestaan te Bleskensgraaf, Klaaswaal, Souburg, Bergambacht, Ede (van 18911897), Oud-Beijerland, Kesteren, Barneveld en Ede (van 19141927); sedert 14 Ju ni van het vorig jaar dient de jubila ris, die praetor is van den ring Wage- ningen, zijn tegenwoordige gemeente. HOSPITAAL-KERKSCHIP „DE HOOP Aan het verslag der werkzaamheden op den tweeden kruistocht, van 4 Aug. 12 Sept. j.l. van het Hospitaalkerk schip „De Hoop", ontleenen wij, dat de geneesheer F. G. van Asperen 53 pa tiënten behandelde, waarvan in volle zee 13, en in de havens van Lerwick en South Shields 40, twee patiënten werden opgenomen met tezamen twin tig verpleegdagen. Naar de plaats der herkomst van de schepen was de ver- deeling: veertien uit Scheveningen, drie uit Katwijk, een uit IJmuiden, twee uit Maassluis, twee uit Duitsch- land, een uit Engeland, negen uit Vlaardingen. Als geestelijk verzorger maakte ds. Vaandrager uit Monnikendam de reis mede. Daar de visscherij zeer verspreid was en nu eens in 'tv Noorden en dan weer in 't Zuiden was, bleek het heel moeilijk de visscherij op zee te ont moeten. WENSCH TOT SAMENWERKING. Ds. H. C. van den Brink schrijft in „Woord en Geest" het volgende: Na veel deliberatie, die natuurlijk gewichtig en ernstig was, werd door de Algemeene Synode der Ned. Herv. Kerk de volgende motie van prof. van Rijn aangenomen: „De Synode besluit aan de Algem. Synodale Commissie op te dragen, een commissie te benoemen om een bundel ten vervolge op onzen Vervolg bundel samen te stellen die dpor de Synode met het oog op de eerediensten in de Ned. Herv. Kerk ter beschikking- zal worden gesteld". Een derde bundel dus! Zeker van het goede niet te weinig. Moge het der Commissie gelukken een dergelij ke taak is volstrekt niet licht te ach ten een uitnemend bundelken sa men te stellen. En dan nog een wensch. In de Geref. Kerken van het Nieuwe Verband is ook een Commissie benoemd de officieele naam is: deputaten voor gelijksoortig enarbeid. Zou het nu niet mogelijk zijn, dat die Herv. commissie en die Geref. deputaten met elkander in contact kwamen? Ja ik durf hei haast niet hopen zou niet de poging kunnen worden gewaagd, om met de deputaten ad hoe der kerken van het oude verband samen te werken? In dien het eens kon komen tot het sa menstellen van één en hetzelfde kerk- liederenboek wat zou dat heerlijk zijnl NIET ALZOO. Wij lezen in de Heraut: De Standaard van 6 Sept. j.l. be vatte de volgende annonce: HERDERLIJKE ADVIEZEN. Geref. Predikant wil gaarne, ook tot eigen bekwaming, trachten, schrif telijk bijstand verleenen in geestelijke moeilijkheden. Brieven met postz. voor antwoord onder lett. B 6331, Bur. van dit blad. Het komt ons voor, dat op deze wij ze het ambt al meer neergehaald wordt. 't Is begonnen met het zich per ad vertentie beschikbaar stellen voor pre dikdiensten; thans worden op dezelfde wijze „herderlijke adviezen" aangebo den; mogelijk kunnen we eerlang ver wachten, dat een predikant adverteert dochter over. De zoon was goed en voorspoedig opgegroeid, volbracht zijn studiën in korten tijd, maar spande zich daarbij zdó in, dat zijn krachten inzonken. De ouders konden dit nieu we leed bijna niet dragen en nu, even als vroeger aan het ziekbed der ande- dere kinderen, vonden zij in haar die zij vroeger gesterkt en gesteund had den, een trouwe hulp, en wanneer de moeder zich niet in staat voelde het lijden van haar kind te zien, nam me vrouw Van Mengen met liefde haar plaats in. De leeraar moest zijn zoon aan den lieer afstaan; zijn vrouw overleefde haar kind slechts korten tijd en het was nu omstreeks tien jaren geleden, dat haar man ook haar ten grave had zien dalen. Emma alleen was hem overgebleven en het destijds jonge meisje had aan bet sterfbed harer moeder voor zich- zelve de gelofte afgelegd haar vader nimmer te verlaten, wat er ook mocht gebeuren. Zij was getrouw gebleven, ofschoon er een tijd geweest was waarin het haar moeilijker was gevallen, maar met vasten wil had zij haar woord ge stand gedaan. Wel was zij bleeker en stiller geworden, maar iemand, die haar niet van nabij kende, zou ge meend hebben dat haar leven een kal me beek gelijk was geweest. Zoo leef de zij rustig en verborgen in de pasto rie; haar vader was haar eerste zorg AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 15 Sept. 1928. De Amerikanen schijnen in het alge meen van ons Nederland niet veel anders te zien dan de typische kleeder drachten in sommige deelen van ons land. Zelfs in Engeland is men nog niet veel beter ingelicht. Tot deze verzuchting geeft mij een onderschriftje aanleiding, dat de Lon- densche „Daily Chronicle" plaatst bij een bericht van den ijverigen Amster- damschen correspondent van de Ex change Telegraph Company, die zich gehaast heeft het buitenland in te lichten over de hervatting door Prin ses Juliana van haar studies aan de Universiteit te Leiden. „Gedurende haar verblijf aan de Universiteit draagt de prinses het Ne- oerlandsche nationalecostuum", zet de D. C. onder dit bericht, waarbij bo vendien prinses Juliana in Zeeuwsch costuum is afgebeeld. Hoe komen ze er bij? Hebben ze dan de foto's van H. K. H. niet gezien? Maar 't is waar, het trekt in het buitenland meer en dat is de scha duwzijde van de journalistiek, dat het publiek sensatie vraagt en de journa listiek die maar al te gretig geeft. Toch jammer! OBSERVATOR gaarne in vacante gemeenten in aan merking te komen voor het leiden van begrafenissen of voor huisbezoek 't Schijnt een dienstdoende predi kant te zijn, die bovenstaande adver tentie plaatste, een, die bèdacht is op „eigen bekwaming". Maar waartoe dan de geestelijke moeilijkheden zoo ver gezocht? Voor wie een eigen ge meente heeft, geldt ook in deze het woord; „Doe wat uw hand vindt om te doen", vlak bij u, in uw naaste om geving. De aangeboden herderlijke dienst is bovendien overbodig. De meeste kerk leden ontvingen van God, ook voor hun moeiten en bezwaren een herder, en leeraar. In bijzondere gevallen kan men zich wenden tot Ds. K. Fernhout te Vree land, die in De Reformatie zijn „gees telijke adviezen" geeft. EVANGELISATIE. Tot evangelist der Vereeniging voor Inwendige Zending op Voorne en Put ten, met standplaatsen Nieuw-Helvoet en Zwarte waal, is benoemd de heer N. Busink te Dordrecht. EEN AANLOKKELIJK MIDDEL Men meldt aan de Maasbode: Altijd wat nieuws! Den laatsten tijd worden zeer inte ressante en goedkoope „wonder-baro- meters" in den handel gebracht, in den vorm van een aardig, mooi ge kleurd jongetje, dat door de telkens veranderende kleur van zijn broekje 1822 uren van te voren het weer voorspelt. Kleurt het broekje 's avonds blauw, dan kan men voor den volgenden dag vast rekenen op mooi, helder weer; kleurt het rood, dan voorspelt het re genachtig; kleurt het paars, dan voor spelt het veranderlijk weer. De kleine weerprofeet is uitmun tend geschikt voor onderwijzers om er op school een lesje in natuurkunde mee te verbinden. De lichtgevoelige massa van het broekje bestaat uit metaalzouten, die de eigenaardigheid hebben van in drogen toestand blauw te zijn, maar bij toenemend Vochtigheidsgehalte der lucht rood te worden. De oplossing van die metalen bevat hygroscopische stoffen en de aldus bereide emulsie trekt de vochtigheid der lucht aan. Omdat nu de lucht, telkens als er regen op komst is, al daags van te voren vol waterdamp is, worden de metaalzouten vochtig en geven op die manier door hun kleur 't weer aan voor den volgenden dag. Het mooiste van de weerprofeetjes is echter, dat ze ten bate van de Missie worden verkocht; ze zijn voor twee kwartjes verkrijgbaar aan het Missie huis te Uden. en na hem de armen, die haar altijd hartelijk welkom heetten. Zij had dicht bij Anna plaats geno men, met wie zij zeer bevriend was, en sprak met haar over een arme vrouw, die zij zoo even opgezocht had, en de jonge meisjes luisterden met be langstelling. De leeraar nam deel aan de politieke discussies, die op vreeedzamen voet werden voortgezet. „De vloek van den tijd", zeide hij, „is de afval van God, en zoolang ons volk zich niet tot Hem bekeert en geen af stand doet van zijn zonden kunnen de beste politieke maatregelen niet hel pen". „Ik geef u in zooverre gelijk, domi nee-" zeide de heer Van Steendorp, „dat een staat niet zonder godsdienst bestaan kan, en de tien geboden be vatten de beginselen volgens welke al lo menschen moeten handelen. Mahr men moet de zaak niet overdrijven, door in plaats van te handelen, zoo als verstandigen menschen betaamt, de handen in den schoot te leggen, te bidden en te zingen en aan den lieven God alles over te laten, zooals die zoo genaamde vromen doen". „Maar toch niet de ware geloovigen", antwoordde de leeraar zachtmoedig. „Bidden is wel de eerste plicht, maar handelen niet minder, en die dit na laat is zeker niet op den goeden weg". (Wordi vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5