NIEUWE LEIUSCHE COURANT 4- - van DONDERDAG 13 SEPT. '28 TWEEDE BLAD. Dr. H. J. LOVINK. „Parlementaire Figuren" van de „Hou ten Pomp" behandelde verleden week het Tweede Kamerlid Dr. H. J. Lovink. Bij de staatslieden-parade, die we op den derden Dinsdag van deze maand op het Binnenhof in de Residentie weer te zien krijgen, is de christelijke-historische afgevaardigde Dr. H. J. Lovink één der genen, wier ambtskleeding en onder scheidingen meer dan gewoon opvallen. Want de afgevaardigde heeft een zeer eervollen staat van dienst achter den rug. Zoowel hier te lands als in Indië, heeft hij aan de ontwikkeling van den land bouw groote diensten bewezen. De heer Lovink is iemand met. zeer groote capaciteiten en naar zijn adviezen wordt, op het gebied, waarop hij deskun dige is, altijd met de grootste belangstel ling geluisterd. Deze C. H. afgevaardigde is geen po liticus in den meest gangbaren zin van het woord. Hij valt niet op. De heer Lovink is geen spreker voor de publieke tribune. Wij hebben wel eens den indruk, dat hij ook absoluut geen moeite doet, om dat te zijn. Het meest in actie komt hij nog, als men van de linkerzijde zijn liefde voor den Vrijhandel in twijfel gaat trekken. En toen de C. H. fractie met haar be kend amendement op het initiatief-ont werp van de heeren Fleskens en Smeenk (het z.g. klompenwetje) kwam, -"oen was voor de echte vrijhandelaars alle hoop verloren, toen zij hoorden Lovink is er ook voor! Ja, als hij er vooi was, ^a was in 'it geval zeker de geheele C. H. fractie er voor. Overigens doet deze C. H. afgevaardig de niets geen moeite, om een leidende rol te spelen, hoewel hij dat, gezien zijn capa citeiten en gezien zijn invloed, best zou kunnen. Op dit gebied is hij een heel wat rusti ger figuur dan enkele zijner fractiegc- nooten, die zijn capaciteiten missen. Hij blijft op zijn terrein en werkt daar meer binnenskamers, dan wel voor Jan Publiek. Daardoor behoort hij tot die Kamerle den, die meer in stilte hun weg gaan, doch zeker niet minder presteeren, dan de veelpraters. En voor zijn club is hij ze ker van groote beteekenis. Gelijk gezegd, de heer Lovink is aller minst een schitterend spreker. Hij kan een speech houden, waarvan voor den luis teraar een groot deel verloren gaat. En toch raakt zulk een speech dikwijls een belangrijke kwestie, die de spreker als deskundige benadert. Dat zijn dan geen groote politieke vragen, maar, kwes ties. waarover niet iedereen zoo mee kan praten. Doch hij zit er in en van de Re- geeringstafel wordt altijd met groote be langstelling naar hem geluisterd. Behalve Kamerlid is de heer Lovink ook burgemeester van de niet onbelang rijke en bloeiende gemeente Alphen. Als burgervader is hij zeer gezien; hij is een populair man, die niet te hoog is voor den gewonen man. Hij kent de noot.en en behoeften van onzen landbouwenden stand als weinig anderen en geeft zich in tal van colleges en commissies, om de nooden en behoef ten met toewijding en trouw te dienen. De heer Lovink is een sieraad van zijn fractie en ook van de Kamer. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Workum, G. Gerbran- dy, te Nieuw-Weerdinge. Te Hoogmade, Hoogersmilde en Lage Zwaluwe, Th. G. Tonnon, theol. cand. te 's-Gravenhage. Aangenomen: Naar Metslawier, J. van Rossum, cand. te Gouda. Bedankt: Voor Kralingen, J. E. Klomp, te Oldebroek. GEREF. KERKEN. Beroepen: Te Scheveningen (4e pr.- plaats), E. J. Wientjes te Oudshoorn. Te Arnhem (vac.-Ds. Kunst), Dr. K. Dijk, te 's-Gravenhage-We^t^Te Ten Post, A. H. Piersma, te SI een. CHR. GEREF. KERK. Bedankt: Voor Utrecht (vac. G. Wis se), G. Salomons, te Amersfoort. TOEGELATEN TOT DEN DIENST DES WOORDS. Het prov. kerkbestuur van Utrecht heeft tot de Evangeliebediening toegela ten de heer Th. G. Tonnon, theol. cand. te 's-Gravenhage. BEROEPBAAR. De heer E. N. v. Loo, theol. cand. te Zwa gerveen .zal gaarne na 30 Sept. een even tueel beroep uit een der Geref. Kerken in overweging nemen. Adres: Geref. Pasto rie, Zwagerveen (Fr.). PEREMPTOIR EXAMEN. De heer C. P. Boodt, theol. cand. te Voorburg en beroepen predikant te Mole naarsgraafBrandwijk, is door de classis Dordrecht der Geref. Kerken peremptoir geexamineerd en toegelaten tot den dienst des Woords en der Sacramenten. De classis Gorinchem der Geref. Ker ken heeft peremptoir onderzocht den heer A. van de Weg, beroepen predikant te Ot- toland en hem met algemeene stemmen toegelaten tot de bediening des Woords en der Sacramenten. PROF. DR. H. H. KUYPER. Naar de Nederlander verneemt, is het medisch onderzoek van Prof. Dr. H. H. Kuyper, hoogleeraar aan de Vrije Univer siteit, die ter observatie in het Diacones- senhuis „Bronovo" te 's-Gravenhage is op genomen, bevredigend. De hoogleeraar zal voorloopig in „Bronovo" blijven, wijl nog een onderzoek zal plaats hebben. PROF. DR. H. VISSCHER. Uit oud-leerlingen heeft zich een comi té gevormd om prof. dr. H. Visscher, hoogleeraar aan de universiteit te Utrecht en lid van de Tweede Kamer, te huldigen bij gelegenheid van zijn zilveren jubileum als hoogleeraar. Daarin hebben zitting ge nomen de Ned. Herv. predikanten K. J. v d. Berg te Amersfoort; R. Bartlema te Zeist; H. A. de Geus te Huizen; J. F. H. Remme te Amsterdam; dr. J. Severijn te Dordrecht en P. v. d. Toorn te Rotterdam. Het comité zal nog worden uitgebreid. DE SCHOOLSTRAATKERK TE DELFT. Kerkvoogden der Ned. Herv. gem. te Delft hebben besloten tot de restauratie van de Schoolstraatkerk. Van het in to taal benoodigde bedrag ad ƒ25.000 is nu ruim 10.000 bijeengebracht. DE GEREF. KERK VAN KATENDRECHT. De kerkeraad der Geref. Kerk te Ka- tendrecht heeft in beginsel besloten tot vestiging van een 4e predikantsplaats en 1 Jan. a.s, een vierde preekgelegenheid te openen. De Geref. Kerk van Katendrecht is in 10 jaar zeer snel gegroeid. In 1919 kreeg zij haar tweeden predikant en in 1927 haar derden. ARBEID VAN BR. J. DOLS. Wij lezen in de Rotterdamsche Kerk bode: Br. Dols, de evangelist onder de Chinee- zen in Katendrecht, heeft in den vrijen tijd, dien deze arbeid hem laat, nog een andere tak van dienst in Gods Koninkrijk ter hand genomen. Hij is n.l. aangewezen door en voor het Ned. Bijbelgenootschap als Colporteur en Propagandist. Daartoe is een eenvoudig woonschip voor hem en zijn vrouw ter beschikking gesteld; zoodoende kan hij nu en dan van arbeidsterrein veranderen. Tot zijn taak behoort ook het werven van contribuan ten voor het nuttig en gezegend werk der Bijbelverspreiding. Wanneer br. Dols zich tot u wendt, kunt u dus gerust zijn dat uw geld goed be steed wordt. De Kerkeraad beveelt het werk van br. Dols gaarne aan. Hij is een respectabel man die zich van heeler harte aan den arbeid in Gods Koninkrijk geeft. Vroeger R.K. zendeling en priester in Chi na, nu beslist-Gereformeerd. HET PROTEST. Naar aanleiding van het protest van den Kerkeraad der Chr. Geref. Kerk van Amsterdam tegen de handeling van H.M. de Koningin op den laalsten dag der Olympische Spelen schrijft Ds. H. W. I.a- man te Assen: Inderdaad, dat is nog al wat: een motie van afkeuring aan H. M. de Koningin! O, we kunnen het begrijpen, dat men te Amsterdam er toe gekomen is. Het heeft velen in den lande pijnlijk getrof fen, dat op den Dag des Heeren deze din gen geschied zijn, en dan daar op die plaats, waar menige vader en moeder hun kinderen met beslistheid van hebben teruggehouden. En we kunnen er wel van verzekerd zijn dat die Amsterdamsche Kerkeraad door velen zal geprezen wor den vanwege den moed zijner getrouw heid. Toch vroegen we ons af, of dit nu wel de weg is, waarin zulk een teedere aan gelegenheid behandeld moet worden? Een molie van afkeuring, die de Koningin per brief wordt thuis bezorgd, en die ze ook in de kranten kan lezen. Is dit de weg, waarin men koningen bestraft? Nu dit schaap over de brug is, kon Hare Ma jesteit wel eens meer moties van afkeu ring verwachten. Licht is er morgen een andere groep, die door een of andere han deling van de Koningin onaangenaam ge troffen, of pijnlijk aangedaan is. Een mo tie van afkeuringEen persoonlijk schrijvenHet begin is er; waar is het einde? Bovendien een bestraffing onder vier oogen zal dunkt ons een heel andere uit werking hebben dan een berisping, die ge ontvangt per brief, of die ge thuis krijgt in de courant. De ziel van een mensch reageert zeer verschillend op de dingen. F.cn kleinigheid brengt soms juist het te genovergestelde teweeg. Het komt ons voor, dat een aangevraagde audiëntie meer het aangewezen middel ware ge weest om de Koningin bij de beteekenis van haar daad te bepalen. Veel moeilij ker, zegt ge. Ongetwijfeld: er moet iets van den geest der profeten in u zijn om het te kunnen, om het te durven. Een motie opstellen, een brief verzenden; daar behoeft ge niet zooveel persoonlijken moed voor te bezitten. We stellen ons voor, dat er onder de opstellers van het protest niet weinigen zijn, die, als het op een audiën tie aankwam, zeggen zouden met Mozes: Zend, dien ge zenden zoudt, maar ik ben zwaar van tong. Ook dit is er nog. Wie hier de meest schuldige is? De pro feet, of de koning? Is het niet begrijpe lijk, waar dominee De Visser in het Sta dion voorging, dat de Koningin gevolgd is? Het geweten van de koningen regelde zich veelal naar de stem der profeten. Had er hier geen protest aan den profeet moeten vooraf gaan? En eindelijk zou zulk een schrijven H. M. wel bereiken? Gaat aan het hof de post niet door de zeef, eer ze ter Konink lijke tafel gebracht wordt? We weten het niet, maar we vermoeden het. Dit zijn eenige bedenkingen. Niet om te kritiseeren. Doch wareneer men in de krant zoo iets leest, dan is men er een oogenblik beduusd van; men denkt er over na; men vraagt naar de gevolgen. Zakelijk kunnen we er heel goed inko men, dat men het gedaan heeft. Maar of het zóó nu wel moet? Of dit nu de weg wel is? Langs den weg van een aangevraagde audiëntie zouden we de zaak Koninklijk behandeld hebben gevonden. Nu blijft voor ons de vraag, of- dit de weg is, waar op men koningen bejegenen moet, wan neer die koningen gedaan mochten heb ben, wat kwaad is in de oogen des Heeren. Intusschen nu het alzoo is geschied, strekke het tot verbetering en niet tot ver bittering. Ook vorsten zijn menschen. Het blijft noodig, dat voor hen gebeden wordt. CENTRALE DIACONALE CONFERENTIE Gisteren is te Arnhem in Musis Sacrum de 39e Centrale Diaconale Conferentie van de Geref. Kerken gehouden onder voorzit terschap van den heer F. J. Rietveld te Hilversum. Aan de orde was de vraag der classis Harderwijk: welke de taak is der diaco nieën der Zuiderzeekustplaatsen tegenover de ev. gevolgen van de drooglegging der Zuiderzee voor de visschersbevolking. Door den heer R. v. d. Brink (Harder wijk), werd het over deze vraag uitge brachte, rapport van een commissie der classis Harderwijk nader toegelicht. Spr. drong aan op de benoeming van een Com missie, zooals in de classis Harderwijk werd ingesteld, ook in die classes, die ker ken hebben in de Zuiderzeekustplaatsen, opdat onderling overleg mogelijk wordt. De heer W. Strijbis (Den Haag) miste in het rapport de omschrijving van de taak der maatschappij. De visschers moe ten worden gewezen op de Chr. Vakbe weging, het maatschappelijk orgaan ter behartiging van hun belangen. De heer v. d. Brink merkte op, dat in elke plaats een klachtencommissie is, waardoor de wenschen en verlangens bij het gemeentebestuur ter sprake komen. De heer Strijbis was met dit antwoord niet tevreden. De maatschappelijke orga nen moeten worden erkend, anders is er een groote leemte in het rapport. Mr. Joh. II. Scheurer (Amersfoort) merk te op dat de conferentie het rapport niet kan wijzigen en het is alleen de vraag: hoe staan de diaconieën tegenover deze aangelegenheid. De heer O. v. Venetiën (Roermond) was van oordeel dat niet de diaconieën de zaak moeten ter hand nemen, maar dat via de Kerkeraden moet worden gehan deld. Hierbij verwees spr. naar de beslui ten van de Generale Synode. De voorzitter deed uitkomen, dat het hier niet betreft een algemeene zaak, maar een welke een groep diaconieën be treft. Ten slotte besloot de conferentie te ad- viseeren dat de betrokken Diaconieën zullen handelen in den geest van de clas sis Harderwijk met in achtneming van het besluit van de Generale Synode be treffende samenwerking van de diaco nieën. Dr. J. Hoek (Den Haag) wilde zien uit gesproken dat wanneer het gaat over meer dan het geven van adviezen, de Ker kelijke weg niet zal worden verlaten. Vervolgens werd behandeld het voor loopig rapport der commissie bestaande uit Ds. O. Lindeboom, Mr. A. J. L. van Beeck Calkoen, prof. dr. H. Dooyeweerd en P. Oranje, over „De verhouding van Diaconie en Overheid ten opzichte van de ziekenverpleging". Op voorstel van den heer Strijbis (Den Haag) werd besloten om, waar het rap port zeer laat verschenen is, deze zaak een jaar aan te houden. De diaconieën zullen eventueele opmerkingen vóór 1 Ja nuari ter kennis van de commissie moe ten brengen. Onder applaus werd besloten tot het zenden van een telegram van hulde aan H.M. de Koningin. Voorts werd besloten een telegram van sympathie te richten aan den oud-secretaris den heer Broek huizen te Heerde. Als comitéleden werden herkozen de heeren J. H. Douwe, Rotterdam en B. v. d. Bosch, Meppel, terwijl in de vacature- mr. Scheurer werd gekozen de heer J. H. Veenkamp te Amersfoort. Door dr. J. van Lonkhuyzen uit Chica go werden de groeten overgebracht van de kerken en diaconieën in Amerika. De conferentie ging daarna over in een vergadering van het diocanaal suppletie- fcmds de Rudolphstichting onder leiding van den heer Korvinius te Haarlem, ter behandeling van statuten eu huishoude lijk reglement. In de middagvergadering hield dr. A. Merkelijn, missionair predikant ie Mage- lang, een causerie over „Het werk der barmhartigheid op het zendingsterrein der Geref. Kerken in Ned. Indië". Daarna werd voortgegaan met de behandeling van de vraagpunten. Door het comité der Diaconale Conferentie en de classic Axel was de vraag gesteld: „Welke is de roe ping der Diaconie ten opzichte van werk- loozen in de gemeente, en wanneer begint deze roeping?" Bij deze vraag kwam tevens aan de or de een voorstel van de Diaconie van As sen, luidende: Daar de crisis-werkloosheid nog steeds ten deele voortduurt en het tot de taak en de plicht van de overheid behoort, hare onbeschermde en met ondergang bedreig de onderdanen te beschermen en te hel pen, spreekt de Centrale diaconale con ferentie als haar meening uit, dat het niet als principieele plicht op den weg der diaconieën ligt, langdurige werkloo- zen als gewone armen te beschouwen en te behandelen, doch dat de overheid deze behoeftigen heeft te verzorgen. De voorzitter uitte namens bet comité verwondering over het opnieuw aan do orde stellen van deze zaak, waar de con ferentie reeds in haar vergaderingen te Zwolle en in Den Haag zich over deze zaak duidelijk uitsprak. Om het gewicht der zaak kwam zij toch op de agenda. Het voorstel-Assen werd toegelicht door den heer Wieringa. Het werd bestreden door den heer Riet kerk (Boskoop) die er o.a. op wees, dat in het voorstel Staatszaak en -plicht worden verward met de taak en den plicht van de kerk van Christus. De heer Strijbis (Den Haag) bestreed eveneens het voorstel, dat op de con ferentie niet thuis hoort. Hij betwistte dat men nu nog kan spreken van crisis-werk- lóozen. De afnemende werkloosheid is niet meer gevolg van de mechanisatie en rationalisatie van den arbeid. De confe rentie moet zich wachten voor een be spreking van taak en roeping van Staat en maatschappij omdat zij dan op een terrein komt dat niet het hare is. Wan neer er nood is, moet altijd geholpen; als diakenen moet men de menschen wijzen op hun plicht te organiseeren. De heer Mr. van Maare (Arnhem) had de volgende door het moderamen en hem geformuleerde resolutie voorgesteld: De conferentie enz. gehoord de bespre kingen over de vraag van de classis der Geref. kerk van Axel en over het voor stel van de diaconie der Geref. Kerk te Assen; verklaart zich niet te kunnen vereenigen met dit laatste voorstel, noch met de toe lichting daarvan, al worden daarin juiste opmerkingen gemaakt; meent op de gestelde vraag te moeten antwoorden, dat le. in den nood der werk- loozen allereerst behoort te worden voor zien door werkloosheidsverzekering, on derhoudsplicht van kinderen; 2e. dat voor zoover de werkloozen niet verzekerd zijn of uitgetrokken zijn en in hun nood niet kan worden voorzien dopr werkverschaf fing, zoodat zij door giften moeten worden gesteund deze ondersteuning ten aanzien van de leden der Geref. Kerk dient te ge schieden door de diaconieën. De resolutie werd aangenomen. Door de diaconie der Geref. kerk van Zwolle was verzocht dat de Centr. diaco nale conferentie een commissie zou be noemen, die na gemaakte studie de dia conieën van voorlichting kan dienen bij het stichten en instandhouden van rust huizen voor ouden van dagen. De voorzitter zette uiteen, dat aan dat verzoek moeilijk kan worden voldaan. Een permanente commissie is niet gewenscht, want elk geval zal op zichzelf moeten worden beschouwd. De conferentie ver- eenigde zich met dat standpunt. Daarna volgde sluiting. Gezongen werd het laatste vers van Ps. 146, daarna ging Ds. Hoek in dankzegging voor. DENDERLEEUW. In „De Open Poort" deelt Ds. A. Lau- wers, pred. te Brussel, goed nieuws mee aangaande den voortgang des evangelies te Denderleeuw. De samenkomsten, twee malen op den Zondag, wekken er met den dag meer belangstelling, niettegenstaande het gebouwtje waarin wordt vergaderd, zoo slecht gelegen is en zich in zoo ellen- digen toestand bevindt, dat velen daar door worden teruggehouden. Vrijdags avonds is er catechetisch onderricht, dat door een dertigtal grooteren en kleineren wordt bijgewoond. En kindercatechisatie op Zondag staat geopend te worden. Met goedvinden van de door de Gen. Synode aangewezen deputaten is in Den derleeuw een stuk grond gekocht, waarop nu een zaal zal worden gebouwd, 15 M. lang en 8 M. breed, en bovendien een kamer voor kleinere samenkomsten als catechisatie, naaikransen, enz. Ook moet een kleine woning voor den concierge in het gebouw worden ingericht. Een en an der zal ongeveer 8000 kosten, inclusief de prijs voor den grond 3000. Ds. Lau- wers schrijft: „Wij hebben het noodige niet om tot het bouwen over te gaan, doch ziende op Hem, uit wien en tot wien alle dingen zijn, gaan wij er toe over! Hij zal in de harten Zijner kinderen de noo dige offervaardigheid wekken om in deze zoo noodige zaak te voorzien". EEN NIEUW KERKELIJK WEEKBLAD. Naar gemeld wordt, zullen de Geref. Kerken in Nieuw Verband met ingang van 1 Oct. a.s. bij Bosch en Keuning in Baarn een eigen kerkelijk weekblad het licht doen zien, onder redactie van de heeren Ds. C. Vermaat te Baarn, Ds. S. P. Vermeer te Oudemirdum en H. A. v. (L Hoven v. Genderen, hoofd eener Chr. School te Rotterdam. FEUILLETON. God is mijn heil. 28) —o— Nadat Hedwig de geschiedenis van dien morgen verteld had, zeide, tot groot genoegen der kinderen, hun grootmoeder, dat zij de klanken ge hoord had. en niet geweten had wat het beduidde. Hun moeder was aan gedaan en in plaats van te knorren, prees zij de twee meisjes, totdat Elise het gloeiende gezichtje in haar schoot verbergde. Maar wie was er nu medegekomen? L'e oude mevrouw zag schalks op en zou het zeker geraden hebben, indien niet op hetzelfde oogenblik de deur was opengegaan en de onbekende met den heer Van Mengen en Robbert was binnengetreden. Vriendelijke groeten werden nu ge wisseld. vooral met de oude mevrouw, die haar lieveling in zoo lang niet had gezien; zij vond dat hij er bleek uit zag dn gaf hem menigen raad omtrent zijn gezondneid. Daarop trad de vrouw des huizes binnen met twee schotels vol versch gebakken paaschkoeken, die met een vroolijk gejuich werden begroet; en nadat zij haar last op de tafel neerge zet had, begon men te ontbijten Op de groote gastvrije tafel, die bijna boog onder het gewicht van brood en gebak van allerlei aard, prijkten twee schaapjes va ngrasboter, waarvan 't één met een rood en 't ander met een blauw lint versierd was, en die ieder een zou bewonderen. Allen namen spoedig hunne gewone plaatsen in. Aan het hoofd van de tafel zat de vrouw des huizes voor de groote thee pot, waaruit zij de gasten, die boven aan zaten, voorzag. Deze werden door de kinderen met den naam van „reac- tionnaire aristocratie" bestempeld; want men hield daar niet van nieu- wigheden en de kinderen moesten zich wel onderwerpen aan de bevelen, die van daar uitgingen. Daarop volgde de middenstand, bestaande uit Robbert, Elise, Marie, Ernst en Herman, met aristokratische aspiratiën en toch met M'ijheidlievende gevoelens, waardoor zij een overgang tot het. mindere pu bliek vormden; hun verzorging was gewoonlijk aan liedwig opgedragen. Zij had een zware taak, want na hun morgenwandeling waren haar kost gangers bijna niet te verzadigen en vaak moest zij Willem's hulp inroe pen, die tegenover haar zijn plaats had. Nog lager zat „het plebs", waar toe de drie kleintjes behoorden, die veel van snoepen hielden, niets dan materieele genoegens kenden, niets geven konden maar altijd verlangden. Zij stonden onder het opzicht der juf frouw en deden een groote kan met melk alle mogelijke eer aan. Men kon nooit juist bepalen tot wel ke soort de heer Rothe behoorde, tot de aristokraten wilde hij zich niet re kenen en onder de kinderen kon hij toch ook geen plaats nemen. Hij zwierf dus gewoonlijk ellendig rond, zonder bij iemand te behooren, terwijl de vroolijke bevallige juffrouw Rosine ging zitten waar het haar het mee9t aanstond, en ter eere van haar goed bart moet gezegd worden, dat zij zich over den eenzamen candidaat erbarm de en hem gezelschap hield. Heden heerschte er nog meer vroo- iijkheid dan gewoonlijk. Willem ver telde dat hij gelukkig door zijn exa men was gekomen, waartoe hij een veertiendaagsch verlof had ó&nge- vraag l, en allen verheugden zich voor hem. Ook verhaalde hij hun eenige be- lache' jke voorvallen uit hun bivak leven, dio nog meer ingang vonden, zoodat zel.S de heer Rothe zijn voor ingenomenheid tegen adel en soldaten stand vergat en met deze schertste alsof ook door hun aderen vrij burger bloed stroomde. Na het ontbijt verzamelden allen zich voor de godsdienstoefening en het Paaschhallelujah klonk door het ruime vertrek, terwijl daar buiten het gelui van de kerkklok den feestdag inwijdde. Er bleef nog maar weinig tijd over vóór het begin van de kerk; de darnes gingen zicli spoedig kleeden, en de heer Van Mengen.onderhield zich met iilem over de gebeurtenissen van den krijg, terwijl Robbert en de heer Rothe, met zeer verschillende gevoe lens, luisterden. Willem gaf hun een verslag van den aftocht der troepen naar Sleeswijk, van de inspectie door den koning en zijn afscheidswoord aan hen. Hij had twee brieven van Frits Bergheim, een uit Kiel, waarin h ijhem mededeelde met hoeveel geestdrift de Pruisische troepen overal ontvangen werden, vooral in Hamburg, waar er bijna geen einde was gekomen aan het zwaaien met zakdoeken en het werpen met bloemen en kransen; de tweede uit Rensburg, waar zij ook zeer goed wa ren onthaald. Zij hoopten toen spoe dig met het Deensche leger in gevecht te geraken. In Berlijn daarentegen zag het er nog slecht uit, troepen arbeiders zon der werk trokken arm in arm aan lan ge rijen door de stad onder het zingen van vrijheidsliederen, anderen die op kosten van den staat bezig werden gehouden, reden in rijtuigen naar hun werk, daar het gaan hun moeilijk scheen te vallen, ook bouwden zij zich eerst prieeltjes dicht bij hun werk cm daar te kunnen gaan uitrusten. Zco vertelde men althans. Het was wonder, dat er niet meer baldadigheden te Berlijn gepleegd werden, want de schutterij, die zeer bezorgd was voor den prins van Pruisen en de Russen, was niet in staat de orde te handhaven als die verstoord werd. Willem trachtte alles in een be lachelijk daglicht te stellen, maar de heer Van Mengen nam het ernstig op en alleen de categorische antwoorden van den Minister van Oorlog op de de mocratische eischen ontlokten hem een glimlach. Op zijn beurt deelde hij aan Willem de verdedigingsmaatregelen mede, die hij te Schönheide genomen had, en de goede gezindheid, die er onder de landlieden heerschte, daar zij hem verzocht hadden, heden op zijn buiten voor hem te mogen paradeeren. De klok luidde ten tweeden male ten teeken. dat de godsdienstoefening een aanvang zou nemen. De oude me vrouw trad de kamer binnen met de kleine Mathilde, die dringend ver zocht had te mogen medegaan, even als haar nichtjes, die spoedig daarop met haar mama beneden kwamen. Op dat oogenblik kwam er een rij tuig aanrijden, waarin de heer Van Steendorp was gezeten, die door allen hartelijk werd ontvangen en zich bij de kerkgangers aansloot. Juffrouw Rosine ruischte de kamer binnen met zijden japon en parasol en het laatst van allen «kwam Anna, die nog iets te doen had gehad. Haar man gaf haar den arm en zij openden de lange rij waarvan de an dere leden zich volgens gewoonte of smaak bij elkaar voegden. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5