CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN en OMSTREKEN Dil nummer bestaat uit TWEE Bladen EERSTE BLAD. Belangrijkste nieuws in dit Nummer. 9d« JAARGANG WOENSDAG 29 AUGUSTUS 1928 NUMMER 2526 ABONNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gereatigd zijn Per kwartaal. I 2.50 Per week 0.19 Franco per post per kwartaal i 2.90 Bureau: Hooigracht 35 - Leiden Teleloonnummer 2778 Postbox 20 - Postgiro 58936 Aangesloten op het Streeknet Lisse ADVERTENTIE-PRIJS Gewone Advertentiën per regel 22l/t cent Ingezonden Mededeelingen dubbel tariei Bij contract belangrijke reductie Kleine Advertentiën bij vooruitbetaling van ten hoogste 30 woorden, worden da gelijks geplaatst ad. 40 cents STADSNIEUWS. HET EERSTE NEDERLANDSCHE PSYCHOPATHENGESTICHT. Het schijnt er thans inderdaad van te zullen komen, dat de Psyehopathen- wet, waarvan het oorspronkelijke ont werp den 20sten Maart 1911 onder Minister Regout bij de Tweede Kamer is aanhangig gemaakt en welki wet strekt tot aanvulling en wijziging der bepalingen betrefende het straffen en de strafrechtspleging ten aanzien van overtreders, lijdende aan storing of gebrekkige ontwikkeling hunner ver standelijk 3 vermogens, nog dit jaar in werking zal kunnen treden. Het ge sticht in onze stad toch, op de vol tooiing waarvan wordt gewacht, wil de wet tot uitvoering kunnen worden gebracht, is thans nagenoeg gereed en zal, onvoorziene omstandigheden bui ten beschouwing gelaten, einde Nov. in gebruik kunnen worden genomen. Dit is een feit van groote beteekenis op het gebied van ons strafrecht en van onze strafrechtspleging. Immers met deze wet zal het vraagstuk van de strafrechtelijke verantwoordelijk heid, waarbij het gaat over de toere keningsvatbaarheid en de niet-toere- keningsvatbaarheid van den pleger van een misdrijf, een nieuwe mijlpaal hebben bereikt op het terrein van de ontwikkeling onzer strafrechtsweten schap. Immers volgens onze than*, nog geldende strafwet wanneer we de bij zondere gevallen in artikel 40 vv. be treffende de niet-strafbaarheid buiten beschouwing laten, omdat daarin de niet-strafbaarheid op andere gronden berust, is, zooals uit art. 37 blijkt, niet strafbaar hij, die een feit begaat, dat hem wegens de gebrekkige ontwikke ling of ziekelijke storing zijner verstan delijke vermogens niet kan worden toe gerekend. In dit geval kan de rechter gelasten, dat zoo iemand in een krankzinnigengesticht worde geplaatst gedurende een proeftijd, den termijn van een jaar niet te boven gaande. De tegenstelling: toerekeningsvat baarheid en niet-toerekeningsvatbaar- heid liet niet toe een tusschenliggen- den toestand. De vorderingen, welke ook op dit gebied de wetenschap heeft gemaakt, hebben er echter toe geleid, dat thans al3 vaststaande wordt aan genomen dat velen, die met den rech ter in aanraking komen, personen zijn, die lijden aan psychische stoornissen van zoodanigen aard dat zij, zooals prof. Symons in zijn Leerboek zoo kernachtig zegt, nog niet als ontoere kenbaar kunnen worden aangemerkt, omdat het minimum van de voor waarden, voor de toerekeningsvat baarheid vereischt, nog bij hen aan wezig is. doch die niet mogen worden beoordeeld met denzelfden maatstaf, waarmede de psychisch gezonue wordt gemeten. Onder deze categorie van geestelijk minderwaardigen vindt men echter de gevaarlijkste misdadigers en bet is met het oog hierop, dat lang zamerhand de overtuiging is geves tigd, dat de zoogenaamde verminder de toerekenbaarheid niet uitsluitend mag leiden tot een mindere strafbaar heid en dus tot kortere straffen, doch vooral vordert een bijzondere wijze van behandeling van de minderwaar digen, hetzij deze al dan niet met een bestraffing in d^n engeren zin van het woord gepaard gaat. Uit bovenstaande ziet men dus, dat met de invoering van de Psychopa then wet ons strafrecht en onze straf rechtspleging in geheel nieuwe banen worden geleid. Over de berechting enz. van deze categorie van misdadigers is het hier niet de plaats, breedvoerig uit te wei den. Alles is hier nog geheel nieuw. Ondervinding heeft men op dit gebied nog niet of nagenoeg niet en eerst in den loop der jaren kan blijken hoe dit nieuwe instituut zich ontwikkelt, of het aan de verwachtingen beant woordt, enz. Het is met het oog hierop, dat de Minister van Justitie destijds besloot, mede op advies van de daarvoor door hem in het leven geroepen commissie, bestaande uit wijlen mr. R. B. Lede- boer, prof. mr. J. V. van Dijck, en mr. L. Ch. Besier, aan welke commissie els secretaris was toegevoegd mr. Kooykaas, en als adviseerend psychia ter dr. J. Scholtens, 1ste geneesheer van de bijzondere strafgevangenis te Scheveningen niet dadelijk tot het bouwen van een geheel nieuw ge sticht over te gaan. Men vond het niet gewenscht, gezien dat men op het ge bied van de verpleging van psychopa- then nog over nagenoeg geen ervaring beschikte en mpn dus niet kon beoor- deelen, aan welke eischen een ge sticht, dat was bestemd om van blij- venden aard te zijn, moest voldoen, daaraan tonnen £ouds te besteden. Dies werd omgezien naar een be staand gebouw, dat zich voor verbou wing leende in overeenstemming met de eischen, welke de commissie meen de aan het psychopathengesticht te moeten stellen. Mede in overleg met den hoofdarchitect van den Rijksge bouwendienst, ir. Joh. G. Robbers, werd het voormalige Pesthuys, later Rijksopvoedingsgesticht voor jongens alhier hiervoor aangewezen. Wel wa ren aan dit gebouw enkele bezwaren verbonden, o.a. de ouderdom, doch aan den anderen kant waren aan dit gesticht toch ook weer voordeelen ver bonden, die andere gestichten niet, of althans niet in die mate hadden, n.l. dc geheel en al afgezonderde, de rusti ge en tevens mooie ligging. Aan ir. Robbers, die op grond van zijn vroegere werkzaamheid bij het Departement van Justitie, een groote ervaring op het gebied van den bouw van gevangenissen heeft, werd opge dragen de plannen voor verbouwing te ontwerpen in overeenstemming met ae eischen, welke de Minister en voor melde commissie daaraan meenden te moeten stellen. Ook hierbij werd van de gedachte uitgegaan, dat de ver bouwing immers het gold hier een proefneming zoo min kostbaar mo gelijk moest zijn. Zijn wij goed inge licht, dan zal de geheele verbouwing op niet meer dan f 130.000 komen te staan. Volgens het ontwerp van ir. Rob bers behoefde er aan bet uiterlijk as pect van het gebouw niet te worden getornd. De gevel van het gebouw, dat een juweeltje mag worden ge noemd van 17de eeuwsche architec tuur is geheel ongerept gebleven. Voordat wij tot de beschrijving van het tot psychopathen-asyl ingerichte gebouw overgaan, meenen wij daar aan een kort stukje historie te moeten laten voorafgaan. Toen na de belegering van onze stad door de Spanjaarden de stad verschillende malen door pestziekte was bezocht, zon de regeering der stad op middelen om de noodlijdenden te helpen en de besmetting tegen te gaan en werd, nadat aanvankelijk aan bet Katharine Gasthuis octrooi was verleend het St. Ceciliagasthuis achter de Haarlemmerstraat voor de ver pleging van pestlijders ingericht. De verschrikkelijke pestplaag, wel ke alhier in 1635 ongeveer 15000 men- sc.hen ten graVe sleepte, deed de over heid besluiten een „Pesthuis" buiten de stad, op een stuk land van het Ka tharine Gasthuis, tusschen de Morsoh- en Rijnsburgerpoorten, te stichten. Daar werd nog in hetzelfde jaar „een houten huizinge of loods van twee honderd en veertig voeten lang en zes en dertig voeten breed getimmerd, bevattende zes zaaien en in dezelven honderd en twaalf bedsteden met haa- re toebehoorten". Deze houten loods werd in 1659 ver vangen door een groot steenen ge bouw in een regelmatig vierkant. Boven den hoofdingang werd een fraai, thans nog aanwezig, beeldhouw werk, vervaardigd door Rombout Ver hulst, aangebracht, welk beeldhouw werk de bestrijding van de pest men ziet er een vrouw met een geesel en een pestlijder moet voorstellen. Het gebouw, dat later werd omge ven door een gracht, welke men ook thans nog aantreft werd in de jaren 1672 en volgende bestemd voor het herbergen van zieke en verminkte krijgslieden. In 1802 verhuurde de stad het Pesthuis aan het Rijk voor militair hospitaal tegen f 1000 's jaars. In 1914 werd het tot militaire strafge vangenis ingericht, wat het bleef tot 1889, toen het tot Werkinrichting voor Vrouwen (Vrouwengevangenis) werd bestemd. Na de overbrengng hiervan naar Gorkum werd het Pesthuis in gebruik genomen als rijksopvoedings gesticht voor jongens, wat het tot kort geleden gebleven is. En thans is het na een inwendige verbouwing als psychopathen-asyl ingericht. Was het gesticht aanvankelijk be stemd voor mannelijke psychopathen, te elfder ure heeft men ook gemeend het gedeeltelijk ook voor vrouwelijke psychopathen te moeten bestemmen. Was men daartoe niet overgegaan, dan had het psychopathen-asyl reeds in October in gebruik kunnen worden genomen. Thans is men nog bezig een der bijgebouwen in te richten voor een achttal vrouwelijke psychopathen. Hoeveel verpleegden er den eersten tijd te wachten zijn, valt op het oogen- blik nog niet te zeggen. Dit is ook een der redenen, waarom men nog niet dadelijk tot den bouw van een geheel r.ieuw gesticht heeft besloten. Blijkt echter de proef te voldoen, dan zal, zoo noodig, tot den bouw van een ge heel nieuw gesticht worden overge gaan. De indeeling van het asyl is als volgt: In het voormalig Pesthuis, dat een aantal, meerendeels zeer groote en hooge vertrekken bevat, rond een rus tige vierkante binnenplaats, zijn ter weerszijden van den ingang de direc teurskamer, alsmede de vertrekjes voor den portier, den huismeester en de bezoekers te vinden. Voorts zijn in dit gebouw ondergebracht het kerk- kaal (voor Prot^stantschen en Ka- tl olieken eeredienst), de gestichtskeu ken, een aantal werkzalen voor ge- meenschappelijken arbeid (als een voudig timmerwerk, kleermakerij, schilderswerk, mattenmakerij en schoenmakerij voor welke van oeze bezigheden de psychopathen geschikt heid zullen bezitten, zal nog moeten blijken), een zaal voor gymnastische, hoofdzakelijk orde-oefeningen en een waschlokaal met privaten en urinoirs l)t nevens een tweetal cachotten. In het voormalig Rijksopvoedingsgesticht (een gebouw van 1860), zijn op den beganen grond zeven gemeenschappelijke ver- blijfzalen voor totaal TO ver- leegden '2 zalen voor elk veertien, 5 zalen voor elk negen en 1 zaal, voor zeven ver pleegden en hunne bewakers), onder gebracht, alsmede de 8 afzonderings vertrekjes, een schoollokaal, een pap- keuken, een badlokaal met vier kuip en 10 douchebaden, centraal verwar- mingsvertrek met kolenbergplaats, benevens de noodige privaten en uri noirs, en op de bovenverdieping 2 groote slaapzalen, waarin elk veertig alcoven met tusschengelegen bewa- kimrsvertrek en naastfcle wasch- plaats benevens eèn ziekenzaal, met een daaraan grenzend verbandkamep- tje. De ramen dezer zalen zijn door ijzeren roeden (geen tralies) onder verdeeld in kleine ruiten, bezet met blank spiegelglas. Laatstgenoemd gebouw heeft twee ingangen met daarachtergelegen ves tibules, wat een groepsgewijze verple ging ten goede komt. De hierboven genoemde groote binnenplaats (een tweede binnenplaats bevindt zich tus schen het voormalig Pesthuis en het voormalig Rijksopvoedingsgesticht) zal als wandel- en ontspanningsplaats gebezigd worden. De buitenterreinen zullen vermoedelijk worden gebezigd voor het verrichten van tuinwerk. Voorts behooren tot het gesticht een aantal woningen voor het personeel. Naar wij vernemen, zal voor de functie van directeur een psychiater (medicus) worden benoemd. (Nadruk verboden). DE VRUCHTEN VAN ONZE SOCIALE WETGEVING. Men schrijft ons: Onze lezers zullen zich nog wel her inneren het droevig ongeval, dat op 27 December 1926 beeft plaats gehad on der de gemeente Warmond, toen een meisje, dat als werkster bij de N.V. Padox te Warmond 's avonds na be ëindiging harer werkzaamheden met haar vriendin bij het naar huis gaan door den trein is gegrepen, jammerlijk om het leven is gekomen. Daar deze werkster tevens kostwin- ster was van haar moeder, die wedu we is, wendde de moeder zich tot de Rijksverzekeringsbank om ingevolge de bepalingen der Ongevallenwet schadeloosstelling te ontvangen, te weten vergoeding voor begrafeniskos ten en een levenslange rente. Volgens vaststaande jurisprudentie is de werk nemer ook verzekerd tegen ongevallen in den zin der Ongevallenwet op weg van zijn woning naar zijn werk en na afloop van zijn arbeid op weg van zijn werk naar zijn woning, indien hij de kortste en gebruikelijke weg neemt. De Rijksverzekeringsbank wees ech ter het verzoek van de weduwe van de hand. Om haar woning te kunnen berei. ken moest de werkster gebruik makén van een overzetveer. Daar de boot op dat moment echter dooi' den brug wachter was uitgeleend, was zij op diens aanraden langs de spoorlijn over do spoorbrug gegaan om aldus aan den overkant te kunnen komen. Waarschijnlijk heeft zij door den dik ken mist den juist aankomenden trein niet opgemerkt. De Rijksverzekeringsbank stelde zich nu op het standpunt, dat de over ledene geen gebruik had gemaakt van de kortste en meest gebruikelijke weg .'zijnde het overzetveer) doch gebruik had gemaakt van een verboden weg, zoodat het ongeval haar niet was overkomen in verband met haar dienstbetrekking, doch zij zelf de oor zaak daarvan was. Door over de spoorbrug te gaan heeft zij zich bloot gesteld aan een gevaar, dat zij zelf in liet leven had geroepen en dat niet on vermijdelijk gevolg was van het naar huis gaan. De moeder wendde zich thans tot tiet Bureau voor Rechtskundig Advies aan Arbeiders, uitgaande van de Chr. Besturenbond en de R.-K. Volksbond te Leiden, welk bureau 'de belangen van gemeld© weduwe verder behartig de en van gemelde beslissing der Rijks verzekeringsbank in hooger beroep ging bij den Raad van Beroep voor de Ongevallenverzekering te 's-Graven- hage. De beslissing der Bank werd be streden op grond van het feit, dat de door de Bank bedoelde kortste en ge bruikelijke weg (de boot) op dit oogen- blik ontbrak en dus niet meer bestond, zoodat thans de spoorlijn en spoor brug de eenige en dus de kortste en aangewezen weg was geworden. Tegenover de bewering van de Bank, dat het een verboden weg was, werd aangevoerd, dat hier overmacht aanwezig was, in welk geval ook de strafrechter geen veroordeeling oplegt. De Raad van Beroep kon zich met deze zienswijze vereenigen en stelde do Rijksverzekeringsbank in het onge lijk. Overwogen werd, dat waar geen enkele aanwijzing bestond, dat de boot spoedig terug zou zijn en de over ledene een betrekkelijk jong meisje was, wier individualiteit eerder dan een manspersoon onder den indruk komt van de vrees voor de gevaren welke het gaan langs een weinig be zochten weg in den laten avond kon den opleveren, het alleszins verklaar baar was, dat de overledene den eenig overgebleven weg om haar woning nog voor den laten avond te bereiken, koos, te weten langs de spoorlijn en over de spoorbrug. De Raad van Be roep oordeelde dan ook, dat onder de omstandigheden, waaronder door de overledene werd gehandeld, haar bet gevaar, waaraan zij zich blootstelde, niet kan worden aangerekend. Ook de wet is niet voor dergelijke buitenge wone gevallen geschreven en daar voor. moet de wettelijke norm buiten werking werden gesteld. Hoewel het begrip overmacht niet volledig op dit geval kan worden toe gepast, moet in elk geval een nood toestand aanwezig geacht worden. De Raad kende derhalve aan de moeder een vergoeding voor begrafeniskosten en een levenslange rente van f 2.47 per week toe vanaf den dag van het onge val. Het Bestuur van de Rijksverzeke ringsbank ging van deze beslissing in beroep bij den Centralen Raad van Beroep te Utrecht, doch zonder succes. Op 24 Juli werd de uitspraak van de Raad van Beroep in alle deelen beves tigd en zoodoende ging de weduwe na anderhalf jaar procedeeren met een flinke som strijken en wordt haar le vensavond verder althans financieel nog eenigszins verlicht, dank zij de zegeningen van onze sociale wetge ving. Uit een en ander valt de conclusie te trekken, dat men zich niet zonder meer met een beslissing van de Rijks verzekeringsbank tevreden behoeft te stellen, doch dat een gang met een afwijzende beschikking naar Steen- schuur 15 voor onze arbeiders alles zins is aan te bevelen. BOTSING MET DE BLAUWE TRAM. Gisteravond ongeveer balfacbt heeft aan den Veurschen straatweg bij de halte Rozenrust een ernstig ongeluk plaats gehad. Een motorrijder, de 40- jarige beer L. uit Leidscbendam, reed met mejuffrouw P. uit Schiedam op de duozitting over de tramlijn, juist toen de blauwe tram kwam aanrijden en een botsing niet meer te vermijden was. Het meisje op de duozitting tverd door de tram gegrepen en een eind meegesleurd. Zij was op slag dood. De heer L. deed met zijn motor een ern- stigen val en werd zwaar gewond bin nengedragen in een nabijzijnde wo ning, waar spoedig alle vier genees- heeren van Leidschendam aanwezig waren om hulp te verleenen. Na voor- loopig verbonden te zijn werd de heer L. per auto naar St. Anthoniushove overgebracht, waar hij ruim een uur later aan de gevolgen van zijn val is bezweken. Naar wij vernemen, was mejuffrouw P. bij den heer L. gelogeerd en had de heer L. als penningmeester der Wil- lielmina-Vereeniging de Leidschen- damsche feesten helpen voorbereiden. Deze feesten zouden gisteravond be ginnen met een gondelvaart. Deze is echter in verband met bet droevig on geluk niet doorgegaan. Over het al of niet doorgaan van de feesten die voor heden en morgen op het programma staan was gisteravond nog niet beslist. Waarschijnlijk zullen zij niet worden afgelast. Den trambestuurder treft geen schuld. De beer L. reed een zijlaantje uit en heeft waarschijnlijk de signalen van den trambestuurder piet geboord; zoodat hij recht op de tram inreed. Mej. P. uit Schiedam was 18 jaar oud. EEN NIEUW BUREAU. Wij lezen in het Vaderland: In nauwe samenwerking met de commissie voor internationale studie- Binnenland. Nederland oitgenoodigd toe te treden tot het Kellogg-pact. Een motorfiets door de electrische tram bij Veur gegrepen; twee d00den. Auto-ongeluk bij Dellt. Het psychopathen-gesticht te Leiden. Brand in een autogarage te Bodegraven Buitenland. Suffragettes trachtten bet kasteel te Rambouillet binnen te dringen. Dr. Stresemann is gistermiddag uit Pa* rijs vertrokken. Italiaansche onverschilligheid omtrent het anti-oorlogsverdrag. De republikeinen nemen aan de onU vangst van Hindenburg te Breslau niet deel. Rede van prof. Rutgers in de Volken bondscommissie inzake toezicht op de wapenfabricage. aangelegenheden, waarvan Prof. Dr. N. van Wijk, de nieuwe secretaris van den Leidschen Senaat voorzitter is, is met ingang van den nieuwen cursus in het academiegebouw een bureau opgericht, welks taak veelzijdig zal zijn. In de eerste plaats wordt met de oprichting van dit bureau beoogd in den uitgebreidsten zin van het woord inlichtingen te verstrekken, betreffen de de studie aan de Leidsche Hooge- school, aan de andere hoogescholen in ons land en betreffende de studie aan buitenlandsche hoogescholen. Getracht zal worden de verbindin gen met de buitenlandsche hoogescho len te versterken en te vermeerderen, waarvoor in de eerste plaats gezorgd zal worden, dat het bureau over vol doende inlichtingen-materiaal zal kim nen beschikken. Onder deze inlichtingen behooren ook die, betrekking hebbende op stu diebeurzen en prijsvragen. Bovendien zal het bureau regelend optreden bij de vaststelling der data, waarop voordrachten, lezingen, enz. te Leiden zullen worden gehouden, niet alleen in de academie zelf, maar ook in de andere gebouwen en instel lingen. De behoefte hieraan heeft zich in de afgeloopen jaren sterk doen gevoelen, doordat het is voorgekomen, dat er op één avond, dikwijls twee en meer be langrijke bijeenkomsten werden ge houden, hetgeen eensdeels een nadee- ligen invloed liad op het aantal be zoekers bij elk dezer bijeenkomsten, terwijl anderzijds belangstellenden daardoor verhinderd waren een lezing bij te wonen. Door deze concentratie zal ook, ge makkelijker dan tot heden het geval was, mededeeling kunnen worden ge daan van alle wetenschappelijke en andere bijeenkomsten, die te Leiden gehouden worden. Het plan n.l. bestaat, dat het bureau op geregelde tijden overzichten dezer aangekondigde bijeenkomsten geeft, o.a. door aanplakking aan den ingang van het academiegebouw. Tenslotte is voor het bureau de zeer omvangrijke taak weggelegd, om de studenten, die de Leidsche Universi teit bezoeken, in te schrijven. Door middel van de studentenvere nigingen zijn dit jaar voor het eerst inschrijvingsbiljetten ter verspreiding onder hare leden, uitgegeven. Alleen zij, die een dusdanig biljet volledig ingevuld aan den met de in schrijving belasten ambtenaar, hetzij persoonlijk of per post, hebben ingele verd, kunnen voor inschrijving in aan merking komen. Er bestaan twee soorten formulie ren: n.l. één voor hen, die voor de eerste maal wenschen ingeschreven te worden en één voor hen, die reeds eerder aan de Leidsche universiteit waren ingeschreven. Nadat de inlevering is geschied en de verschuldigde bedragen op de giro rekening 42000 (ten name der Rijks- Universiteit) zijn gestort, wordt het inschrijvingsbewijs per post toegezon den. Volgens de j.l. door den minister ge troffen bepaling, moeten bij de aan vragen tot inschrijving twee pas-fo to's worden ingezonden. Het ligt in de bedoeling, met het toezenden dezer inschrijvingsbewijzen de grootst mogelijke spoed te betrach ten, omdat, zoodra mogelijk met de controle op de bezoekers der univer sitaire instellingen te Leiden een aan vang zal worden gemaakt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 1