NIEUWE LEIDSCHE COURANT
van
DONDERDAG 23 AUG. '28
TWEEDE BLAD.
BINNENLAND.
HOFBERICHT.
H. M. de Koningin-Moeder heeft gis
ternamiddag een bezoek gebracht aan
het Nederlandsch Artillerie-Museum
op het kasteel Doorwerth.
VIER GEVANGENEN TE
SCHEVENINGEN ONTSNAPT.
Gistermiddag juist te laat voor op
name in ons nummer van gisteren,
ontvingen wij de volgende mededee-
lingen:
In den afgeloopen nacht hebben
vier gedetineerden van de bijzondere
strafgevangenis te Scheveningen
zij lagen als tb.c.-leiders in een zie
kenzaaltje in het gevangenisgebouw,
waar zij als veroordeelden wegens
diefstal met braak waren ingesloten
tot het ondergaan van straffen van
één tot vijf jaar kans gezien daar
uit te ontvluchten.
Zij lagen met hun vieren in het zie-
kenlokaal op de tweede verdieping,
waarvan de ramen met tralies zijn af
gesloten. Zij hebben een van deze tra
lies weten door te zagen en een ander
stuk, dat hun nog in den weg zat,
weten te verbuigen. Dit is op zichzelf
al een kras stukje, daar de tralies ge
vormd zijn uit T-ijzer ter breedte van
ongeveer 4 c.M. en ter dikte in door
snee van Yi c.M. Deze tralies, begin
nende ongeveer op manshoogte, slui
ten met een boog het raam af, dat
boven in den mum-, tot aan het pla
fond is aangebracht. Het dient om de
ziekenkamer behoorlijk te ventileeren.
De verticale stangen van dit tralie
werk zijn op enkele plaatsen door ho
rizontale stangen verbonden om te
verhinderen, dat door verwringing een
opening wordt gemaakt, waardoor
een ontvluchting zou kunnen geschie
den. Dat deze niettemin is gelukt, is
daaraan te wijten, dat zij de beschik
king over een ijzerzaag moeten heb
ben gehad. Op twee plaatsen althans
waren de tralies, n.l. juist bij een
kruispunt van een horizontale en
verticale stang, doorgezaagd, waarna
de stangen tot het volgende kruispunt
waren doorgebogen, juist voldoende
ruimte latend om iemand van weinig
omvang en dat waren de betrokke
nen door te laten. De plaatsen,
waar de stangen waren doorgezaagd,
had men vetgemaakt, hetgeen het za
gen ongetwijfeld heeft vergemakke
lijkt. Dit vet was klaarblijkelijk over
gebleven uit de jus van het middag
maal, dat de heeren gisteren hadden
genuttigd.
Intusschen is het een hoogte van
ongeveer twee meter, waarop zich het
gat bevindt, dat de ontsnapping mo
gelijk heeft gemaakt. Om dat te berei
ken en met name om het zagen te
vergemakkelijken, hebben de uitbre
kers vermoedelijk een of twee ijzeren
kribben, die tot hun nachtverblijf be
hoorden, overeind geplaatst. De krib
ben hebben zij weer behoorlijk op
haar plaats gezet, want toen de ont
vluchting ontdekt werd zagen de bed
den er uit alsof de patiënten er nog
netjes in lagen.
De bewakers, die 's nachts toezicht
op de ziekenkamers houden, waarbij
zij zelf daarbuiten blijven, wisselen
elkander can de twee of drie uur af.
De dienstdoende bewaker moet 's
nachts elk kwartter langs de zieken
kamers gaan om zich door het zij
waarts schuiven van een gordijntje
(aan de buitenzijde dus' te overtuigen
of alles daarbinnen in orde is. Er
brandt dan ook doorloopend licht
Of echter in den afgeloopen na« bt
'deze ronde elk kwartier inderdaad
volgens voorschrift is geschied, valt,
gezien de omstandigheden, moeilijk
vast te stellen. Intusschen zijn de drie
bewakers reeds aan een verhoor on
derworpen.
Toen om zeven uur 's morgens de
vier verpleegden gewekt werden, la
gen zij oogenschijnlijk nog te bed. De
bewaker is toen de kamer binnenge-
FEUILLETON.
God is mijn heil.
10) —o—
Emma Rohrfeld, wier vader
overste was, hield het voor on
mogelijk, dat iemand zich tegen de
militaire macht zou verzetten, daar in
Pruisen ieder man soldaat in zijn hart
was.
De advocaat Van Borkstedt ant
woordde haar, dat het volk tegen
woordig meer verlicht was en groote
behoefte aan meer vrijheid gevoelde,
waarvan men de billijkheid moest er
kennen zonder het door dwang tot an
dere gevoelens te willen brengen.
Hedwig was hierover zeer veront
waardigd, dewijl het haar ten diepste
krenkte, en zij riep uit: „waarin wordt
het volk onderdrukt en wat verstaat
gij dan toch onder vrijheid?" en bijna
onwillekeurig antwoordde zij zichzel-
ve met de woorden barer grootmoe
der: „In het Christendom alleen is de
ware vrijheid te vinden. Wanneer men
verlost is van de heerschappij der zon
de, dan alleen is men vrij". Haar oogen
glinsterden, terwijl zij zich zoo uitte,
een levendig rood kleurde haar wan
gen en men zag het haar aan, hoe diep
zij zelve de waarheid harer woorden
gevoelde.
Jonkheer Van Halier kon de oogen
niet van haar afwenden; deze leven
gaan om hen wakker te schudden.
Groot was zijn verbazing toen hij be
merkte. dat geen van het viertal meer
aanwezig was. De man waarschuwde
onmiddellijk den directeur van de
gevangenis, die onmiddellijk een *oor
'uopig onderzoek liet inst Hl-ui en den
commissaris van politie Kramer van
het gebeurde verwittigde.
De heer Kramer leidde verder met
sistentie van eenige inspecteurs en
agenten, waarhij men voorts gebruik
maakten van eenige politiehonden
het onderzoek. Daaruit is o.m. duide
lijk geworden hoe de uitbrekers, na
het ziekenzaaltje le hebben verlaten,
uit het gevangeniscomplex moeten
urn ontsnapt. Van de ziekenkamer af
konden de uitbrekers op een buiten
gang komen ter breedte van 1 Yi meter,
welke gang ordt afgesloten door den
gevangenismuur. Om op dien muur te
komen behoefden zij geen bijzondere
moeite te doen. Wel echter moeten zij
acrobatische toeren hebben verricht
om er af te komen.
De muur zelf is ter plaatse wel 9
M. hoog Een sprong van deze hoogte
naar den bcganen grond is levensge
vaarlijk. Do normale hoogte van den
muur is echter niet meer dan 4 M. en
de plaats, waar de hooge muur op den
lageren overgaat, is verbonden door
een boogvorm waarvan het zich laten
afglijden wel zéér gewaagd, doch niet
onmogelijk is Ongetwijfeld ebb-mi de
uitbrekers dan ook die glijpartij ver
richt, en dat glijden moet met een
aan vallen grenzende dus flinke
snelheid zijn gegaan. Ter toelichting
zij hier medegedeeld, dat de boven
kant van den muur den vorm heeft
van een halven bol, die bovendien
smal en glad is, zoodat men er moei
lijk kan loopen.
Het viertal is dan ook eerst achter
waarts van den hoogen naar den la
gen muur gegleden, om daarna met
sprongen voorwaarts glijdend dat
zij sprongen gemaakt hebben is geble
ken uit de plaatsen, waar hun hakken
spcien op den muur hebben achterge
laten het overige deel van den rit
over den muur af te leggen, totdat zij
op een geschikt punt waren beland
om den beganen grond aan den bui
tenkant van de gevangenis te berei
ken.
Wat overigens van de uitbrekers
nog werd aangetroffen was slechts
eenig ondergoed n.l. een onder
broek, een borststrok, een hemd en
een paar sokken blijkbaar door
van het viertal uitgetrokken. Dit werd
t.p het dak gevonden.
Het onderzoek met politiehonden
had gistermiddag nog niet tot eenig
resultaat geleid, waarbij intusschen
moet worden overwogen, dat het gis
terennacht verschillende malen heeft
geregend, zoodat de spore voor een
belangrijk deel zijn weggespoeld.
De overige genoemen politiemaat
regelen hebben o.a. hierin bestaan, dat
de Hilversumsche en de Huizensche
radio-omroepen de signalementen
hebben verkregen, met het doel ze te
verspreiden, dat de signalementen en
foto's ruimschoots worden verspreid,
dat de toegangen tot de omliggende
gemeenten zijn gecontroleerd en dat
in de groote gemeenten de politie
autoriteiten extra zijn gewaarschuwd
evertals de stationschefs enz., terwijl
ook in de woonplaatsen der uitbrekers
de politie in actie is gesteld.
Het spreekt vanzelf, dat de commis
saris van Mitie, afd. C., te 's-Graven-
hage, aan allen, die omtrent de vluch
telingen of hun tegenwoordige ver
blijfplaats inlichtingen kunnen ver
strekken, daarvan opgave aan zijn bu
reau, Alexanderplein aldaar, verzoekt.
Hier volgen tenslotte de signale
menten der uitbrekers met nog enkele
bijzonderheden omtrent straftijd enz.
1. Frederik Ferdinand van der
Meer, geboren 9 November 1905 te 's-
Gravenhage, wonende Bankahofje 41
Den Haag, lengte 1.85 M., zwart haar,
bruine oogen. smal m bleek aange
zicht. Zijn straftijd moest loopen van
I October - '26 tot 19 Mei 1931.
2. Michaël v. d. Brande, geb. 28
Maart 1903, te 's-Gravenhage, en wo
nende Hekkelaan 73 aldaar; lengte
1.87 M„ lonkerblond haar, met bruine
oogen, smal ovaal gelaat, litteeken
beven het rechteroog. Straftijd 26 Nov.
1927—10 Nov. 1929.
3. Johannes Kraayenhof, geb. 22
digheid stond haar zoo goed, dat hij
haar lieftalliger en schooner vond dan
ooit te voren.
Op dit oogenblik voegde Willem
zich bij hen, hij had niets van het
voorgaand gesprek gehoord, maar zag
alleen Hewig's levendig, bezield gelaat
en Van Haller's bewonderenden blik;
hij groette stijf en eenigszins koel.
De advocaat Van Borkstedt ant
woordde spottend: „wat is zonde! Kunt
gij iemand zondeloos maken, freule?
Ik wil natuurlijk gelooven, dat al de
ze lieve dames volmaakt zijn, maar
dat is dan nog maar een uitzondering,
over het algemeen is dat niet zoo en
men moet de wereld namen zoo als
zij is, zij laat zich nu eenmaal niet
veranderen".
Hedwig schaamde zich, want het
was haar als had zij het heiligste ont
wijd, door er met menschen over te
spreken, die haar niet konden begrij
pen.
Johanna van Bergheim, die zeer ge
vat was, kwam haar te hulp.
„Gij houdt ons'zeker voor wassen
poppen zonder hersens, alleen geschikt
om aan te kijken!" riep zij uit. ..Wij
hebben natuurlijk onze fouten zoo
als iedereen, maar men moet toch
naar het hoogste streven en geen
openbare zonden begaan. Daartoe re
ken ik toch zeker een opstand, want
het is inbreuk maken cp de rechten
van den koning".
„Zeker", voegde haar oudere zuster
Jan. 1902 te Harderwijk en pldaar ge
domicilieerd, doch laatstelijk verülijf
houdende te Arnhem. (Familie-adres
Harderwijk). Lengte 1 88 M„ donker
blond haar, blauwe oogen, ovaal ge-
1< at. Straftijd 27 Maart 192812 Oct.
1929.
4. Johan Geudens. geb. 15 Januari
1901 te Turnhout (België), wonende bij
familie in de Oosthovenstraat aldaar;
lengte 1.76 M„ lichtblond haar, met
lichtblauw^, oogen, ovaal gezicht en
eenigszins bruine gelaatskleur. Ta-
toueeringen op den rechterarm. Straf
tijd 2 April 1928—2 April 1929.
Wij vernemen nog nader:
In de ziekenkamer van het gebouw
der bijzondere Strafgevangenis te
Scheveningen, waaruit, zooals uitvoe
rig gemeld, gisternacht vier gedetineer
den zijn ontsnapt, zijn, gisteren in den
namiddag, ten overstaan van den voor
zitter van het college van regenten,
van den directeur der gevangenis en
van commissaris Kramer door den
vertegenwoordiger der Lips-fabrieken
in Den Haag eenige zaag- en geluid-
proeven genomen op hetzelfde tralie
werk, dat de uitbrekers op twee plaat
sen hadden weten door te zagen.
De proeven hadden ten doel uit te
maken, in hoeverre het zaagwerk in
den nacht mogelijk kan zijn geweest,
zonder de aandacht van den bewaker
te trekken.
Voorts kan nog worden medege
deeld, dat de politie reeds gisteren 'n
zeer ernstig onderzoek heeft ingesteld
onder het bewakerspersoneel.
Verschillende bewakers zijn aan een
ernstig verhoor onderworpen en het
onderzoek wordt nog ijverig voortge
zet.
Uit den a*ird der zaak worden de
nasporingen ten eerste bemoedjijkt
door het feit, dat het bewakersperso
neel steeds rouleert, en het onderzoek
zou heel wat gemakkelijker zijn, wan
neer voor de bewaking altijd dezelfde
menschen waren aangewezen.
Aangezien het gebruikte zaagje niet
tot de gereedschappen der gevangenis
behoort, kan als vaststaande worden
aangenomen, dat dit instrument van
buiten af is ingevoerd, hetgeen zeer
gemakkelijk kan geschieden, bijv. in
de voering van een jas.
Van de ontvluchten was gisteravond
nog niets bekend.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Wilnis, N. Warmolts
te Wezep. Te Nijverdal, A. Hijmans te
Thamen a. d. Amstel. Te Heer Hugowaard
J. J. van Meus, O.-I. pred. met verlof hier
te lande. Te Barneveld. I. Kievit te Baarn.
Te Zevenbergen, W. W. Siddra, te Oude
en Nieuwe Wetering. Te Kralingen (vac.
N. v. d. Snoek), J. E. Klomp, te Oldebroek.
Bedankt: Voor Zuid-Zljpe, H. Bax]
cand. te 's-Gravenhage.
EVANG. LUTH. KERK.
Aangenomen: Naar Kampen, G.
Munster, te Harlingen.
KERKGEBOUWEN.
Het nieuwe kerkgebouw der Chr. Geref.
Kerk te Gouda zal Woensdag 29 Aug. a.s.
officieel in gebruik worden genomen.
GEEN „KUYPER-KERKEN".
Over de vraag of de Gereformeerde ker
ken in Nederland Kuyper-kerken zijn in
den engeren en engsten zin des woords,
schreef onlangs het „Noord-Hollandsch
Kerkblad" o.m.:
„Er zijn tal van concrete punten te noe
men, waarin de opvattingen van Dr. Kuy-
per in onze kerken niet zijn aanvaard. Al
dadelijk moet gewezen op de vereeniging
van 1892. Toen kwamen twee kerkengroe
pen samen, waarvan de eene, de talrijk
ste wat ledental betreft en met een histo
rie achter zich welke tot zeer nauwe aan
eensluiting had gebracht, den invloed
van Dr. Kuyper slechts zeer zijdelings had
ondervonden, men kan zelfs zeggen wei
nig of niet. En het gevolg is dan ook ge
weest strijd op allerlei punten, een strijd,
die geëindigd is wel zóó, dat de opvattin
gen van dr. Kuyper recht van bestaan
behielden, maar volstrekt niet zóó dat
zijn bijzondere meeningen ^absoluut zege
vierden. We behoeven maar te herinneren
aan de opleidingskwestie. Ook in andere
Helena, een ernstig meisje, er bij.
„Men begaat meineed en schendt de
trouw. Opstandelingen zijn altijd ge
wetenloos ondankbaar en zelfzuchtig;
hoe kan men ooit weer menschen ver
trouwen, die zich daaraan eens schul
dig hebben gemaakt?"
„Men moet den koning eeren en lief
hebben als zijn eigen vader", aldus
liet Emma Rohrfeld zich hooren.
„Dat zijn nog eens patriotische
voelens", zeide luitenant Von Rains-
leben, „als al onze dames zoo denken
dan hebben wij goede reservetroepen".
„Ja, wij arme vrouwen", zuchtte Jo
hanna, „wij moeten maar r.ltijd op den
achtergrond blijven, 't Spijt me meer
dan ooit dat ik geen man benl"
„Dan zou de wereld er spoedig an
ders uitzien", sprak jonkheer Van
Halier beleefd.
„Natuurlijk", beaamde Johanna la
chende, waarop haar broeder ant
woordde, dat dit nog te bezien zou
slaan.
Van het oogenblik af, dat Willem
zich bij hen gevoegd had, was Hedwig
stil geworden. Hij had naast Helena
Bergheim plaats genomen en met
haar een gesprek aangeknoopt, dat
spoedig afgebroken werd door de mu
ziek.
De heer Von Ramsleben, die Hed
wig geëngageerd had, bood haar den
arm. Willem vraagde Helena Berg
heim en spoedig dansten allen. Hed
wig was er echter niet meer met haar
opzichten hebben de Gereformeerden zich
volstrekt niet onvoorwaardelijk bij dr.
Kuyper aangesloten. Hun Zondagsviering
verschilt van die, welke dr. Kuyper zicb
als ideaal stelde.
Toen dr. Kuyper een bepaalde zendings
methode verdedigde, zijn de Gereformeer
den stil doorgegaan met die, welke tot
dusver werd gevolgd. Dr. Kuyper had wel
bezwaar tegen den gezangenbundel die in
de Hervormde kerk in gebruik is, niet te
gen het zingen van gezangen als zoodanig,
maar de Gereformeerde kerken volgden
hem niet. De pluriformiteit der kerk
wordt volstrekt niet door iedereen onder
ons aanvaard, gelijk het niet algemeen
toegegeven wordt, dat Geref. beginselen
meer zegt, dan drie formulieren van eenig-
heid, en de opvatting van dr. Kuyper in
zake de bijzondere sacramenteele genade
niet door allen is aanvaard. Er zijn ook
dingen, die men moeilijk onder woorden
kan brengen. Maar dit kan toch ook ge
zegd, dat in onze kerken volstrekt niet al
gemeen heerscht de breede, wetenschap
en kunst goed gezinde geest, waardoor dr.
Kuyper zich liet leiden. Kuyper-kerken
zijn de Geref. kerken allerminst."
KARL BARTH OVER R.-KATHOLICISME
EN PROTESTANTISME.
In „Zwischen den Zeiten", het tijd
schrift der z.g. Zwitsers, publiceert prof.
dr. Karl Barth een artikel over: „Het R.-
Katholicisme als vraag aan de Protest.
Kerk".
De Reformatie, aldus schr., heeft de oor
spronkelijke Kerk willen herstellen. Re
formatie is geen revolutie. En reformatie
wil zeggen: herstel van de Kerk als men-
schelijke plaats, waar God spreekt en
vernomen wordt. Het protestantisme gaat
daarom in zijn wezen uit boven het katho
licisme.
Helaas is door het nieuw-protestantis-
me (18e en 19e eeuw) de „substantie der
Kerk" weer prijs gegeven, en vergeten,
dat de Kerk niet een huis van individu-
eele of gemeenschappelijke belevingen,
maar Godshuis is. Daar het katholi
cisme althans de aanspraak op de Kerk
als Godshuis gehandhaafd heeft, wordt
het tot een vraag aan het protestantisme,
wat dit met de substantie der Kerk ge
daan heeft.
Barth merkt dan in een noot op, dat,
als de interpretatie der hervorming vol
gens Schleiermacher-Ritschl-Troeltsch in
orde is, hij, wanneer men hem voor de
keus zou stellen tusschen de neo-protest.
en kathol. Kerk. „inderdaad liever katho
liek zou worden". De R.K Kerk toch weet
en belijdt, dat het subject der Kerk is God
in Jezus Christus. Hoewel dit tot gevaar
lijke consequenties heeft geleid, wordt
hier toch aan ons gevraagd, of dit bij
ons ook het geval is. Heeft het protestan
tisme misschien den m e n s c h tot sub
ject gemaakt?
Evenzoo is het met de aardsch-men-
schelijke bemiddeling der goddelijke open-
bering en verzoening. Ook al voerde dit
tot het opus operatum, waartegen de
reformatie een protest was, dit R.K. be
sef vraagt ons, of wij ons vertrouwen stel
len op wat God zichtbaar in d» zichtbare
Kerk doet. Ook de aanspraak van auto
riteit kunnen wij niet gemakkelijk voor
bij gaan met een beroep op gewetensvrij
heid. Als Keek is Godshuis, dan is auto
riteitsloos protestantisme onzin. Kerken
autoriteit behooren bijeen. En het wordt
ons in allen ernst door het R.K. gevraagd,
of wij dit nog beseffen.
Met dit alles is evenzeer gegeven de
vraag, of de protest. Kerk werkelijk nog
protestantsch is, of wij dus de verwer
ping der „Moederkerk" nog kunnen
handhaven.
Barth meent, dat het neo-protestantis-
me het herstel der Kerk heeft prijsgege
ven. Immers: het besef, dat in Godshuis
ook Gods woord alleen heerscht, in ver
loren gegaan. Er wordt te vel geluis
terd naar „leven", „liefde", „goddelijke
natuur". Daarmede hangt samen, dat het
karakter der reformatorische Kerk als
zondaarskerk is verdoezeld. Men spreekt
van „synthese", „evenwicht", „harmonie"
in plaats van „oordeel", „gericht", „ge
nade". En de cultureel-sociale actie der
protest. Kerk, als pendant van de leer der
verdienste en de heiligenvereering, doet
de barmhartigheid Gods te veel op den
achtergrond geraken. Zoo stelt de R.K.
Kerk allerlei vragen, waarop het prote
stantisme antwoord geven moet. De ge
schiedenis der Chr. Kerk is bepaald ge
worden „hominum confusione et Deï
providentia" (door het menschelijke on-
gansche hart bij. Willem's onverschil
ligheid deed haar leed; hij had haar
niet eens aangesproken, haar om geen
dans gevraagd; wel is waar had zij er
geen meer te vergeven, maar dat kon
hij toch niet weten; zij dacht na of zij
ook iets gedaan had, dat hij afkeuren
moest.
Zij had wel zeer heftig gesproken,
misschien had hij haar bij-de-hand
en coquet gevonden en wellicht had
hij gelijk gehad.
Hoe geheel anders gevoelde zij zich
dan te Schönheide, toen haar gansche
ziel van den Heer vervuld was, toen
zij vo lvertrouwen was en als t ware
verheven boven de zorgen en verlei
dingen der wereld, toen zij zich zoo
gelukkig gevoelde en h^ar geweten
zoo rustig klopte. Nu daarentegen
voerde zij menigen inwendigen strijd,
en was ontevreden met zich zelve;
slechts weinig tijd had zij over voor
ernstige gedachten en lectuur, terwijl
zij ook lichamel^k zoo vermoeid was,
dat zij er zich ongeschikt toe gevoelde.
Ja zij moest het erkennen, zij was
Willem's vriendschap niet meer
waard, en hij deed goed door zich niet
meer om haar te bekommeren. Toch
smartte het haar en zij nam zich ern
stig voor in het vervolg anders te han
delen.
In een der pauzes zag zij naar Wil
lem om, die niet ver van haar afstond
en in gesprek met Helena verdiept
scheen.
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 23 Aug. 1928.
Ik las dezer dagen het volgende be
richt:
„Uit Moskou wordt gemeld, dat de
Sovjet^regeering voor het volgende
seizoen geen steun meer aan tooneel-
gezelschappen zal verleenen met uit
zondering van de z.g. Academische
(staats)-schouwburgen, wier subsidie
echter verminderd zal worden.
Daar de staatsschouwburgen in het
afgeloopen jaar groote verliezen heb
ben geleden, heeft de regeering maat
regelen voorgeschreven, ter verminr
dering van de administratie-kosten,
die eon groot deel van de voor deze
schouwburgen uitgetrokken bedragen
verslindt.
Zoo zal b.v. de hegrooting van den
Grooten Schouwburg te Moskou ver
minderd worden met 136.000 roebel.
Het tekort van den Grooten Schouw
burg wordt voor dit jaar geschat op
270.000 roebel".
Toen dacht ik bij mezelf: Kijk, het
is daar al net als hier, de kunst wordt
niet gewaardeerd, zelfs niet als het
een staatsbedrijf is. Want als het be
zoek evenredig aan de verwachtingen
was geweest, zou het tekort zoo groot
niet zijn.
Maar een dag daarna las ik het vol
gende bericht:
„Het „Agence Indo Pacificque" meldt
uit Sjanghai, dat de Sovjets 370.000
dollar voor propaganda-doeleinden in
China naar Sjanghai hebben gezonden.
Ze geven dus de hoop niet op, al
hebben de Chineesche nationalisten
hen uitgestooten, en in Britsch Indië
grijpen ze elke gelegenheid aan, om
hun doel naderbij te komen.
De voortdurende stakingsonlusten
in dat uitgestrekte gebied zijn natuur
lijk koren op den molen van Moskou;
in dat millioenenland een revolutie te
gen het Britsch gezag te verwekken,
is nog altijd het doel der Sovjet-heer-
schers".
Toen werd me ineens iets anders
duidelijk, n.l., dat de Sovjets met
hun dictatoriale macht eenvoudig de
eigen landgenooten het eens noodza
kelijk geachte genot onthouden,
als ze het geld in het buitenland noo-
dig hebben.
Hoe lang zal de goedmoedige Rus
deze terreur nog verdragen?
OBSERVATOR.
verstand en Gods voorzienigheid). Van
de voorzienigheid Gods is voor de toe
komst der protest. Kerk alleen alles te
verwachten.
Het is een merkwaardig artikel, zegt
het Hbld., waaraan wij dit ontleenen.
Zoowel om zijn ernst als om zijn eenzij
digheid. Wie den om-klaarheid-worste
lende persoon van Barth er achter ziet,
maakt zich er niet van af met algemeen
heden als „romaniseerende tendenzen in
Barth's theologie". Maar luistert. Want
tenslotte liggen hier, op het terrein van
Kerk, sacrament, woord, autoriteit, dè
groote moeilijkheden. En Barth door
denkt ze alle, persoonlijk. Dat is zijn
groote verdienste.
VOOR 's MAANDAGS GEEN HUISWERK.
Brunswijk belooft het dorado te worden
voor de schooljeugd en voor ouders, die
vechten tegen te veel huiswerk!
De Minister van Onderwijs in Bruns
wijk heeft n.l„ zoo meldt het „Hbld." een
rondschrijven geteekend, waarin er tegen
op wordt gekomen, dat de schooljeugd de
Zaterdagmiddagen en Zondagen besteden
aan huiswerk voor de school.
De Minister wijst er op, dat het gezins
leven lijdt onder het huiswerk op die da
gen; na een week van hard werken, zoo
verkondigt deze verstandige en wijze Mi
nister, behoort geestelijke en lichamelijke
ontspanning te volgen voor kinderen
evengoed als voor volwasenen.
Daarom heeft de Minister besloten dat
er voor 's Maandags geen huiswerk mag
worden opgegeven.
GIFTEN EN LEGATEN.
Door den Directeur der Ned. Stoomblee-
kerij te Nijverdal, den heer P. C. Stam, is
aan de Ned. Herv. Gemeente aldaar een
gift van 500 geschonken voor het te
bouwen catechisatie- en vereenigingslo-
kaal.
„Hij zal haar veel liever vinden dan
mij", dacht Hedwig, „en hij zal verge
ten, dat hij beloofd heeft mijn vriend
te zijn en mij te helpen om op den
gceden weg te blijven hij heeft het nu
veel te druk om aan mij te denken".
Toen de polka gedaan was en de di
mes weder een kring gevormd hadden,
voegde Willem zich bij een groepje
andere heeren, die ook de vragen van
den dag behandelden. De heer Van
Steendorp, een ijverig vaderlander,
keurde zeer de maatregelen van den
comm. van politie af, die zoo veel
vreemden in Berlijn liet verblijf hou
den, zonder naar hunne passen te in-
formeeren. „Men ontmoet gedurig op
straat zoo veel vreemd volk", aldus
besloot hij, „zoo veel slechte gezichten,
die men vroeger nooit zag en die veel
beter in de gevangenis of aan de galg
op hun plaats zouden zijn dan hier on
der rustige burgers".
„Kom kom", zeide de voorzichtige
raadsheer Van Oeser, „men moet toch
met omzichtigheid te werk gaan, want
men zou gemakkelijk onschuldige
menschen verdacht maken, die alleen
uit ijdelheid een langeren baard dra
gen".
„Ik ben het met mijnheer Van Steen
dorp eens", antwoordde de overste
Van Rohrfeld, „achter een langen
baard verschuilen zich vaak slechte
gedachten en gevaarlijke plannen.
(Wordt vervolgd).