NIEUWE LEIDSCHE COURANT van DONDERDAG 23 AUG. '28 TWEEDE BLAD. BINNENLAND. HOFBERICHT. H. M. de Koningin-Moeder heeft gis ternamiddag een bezoek gebracht aan het Nederlandsch Artillerie-Museum op het kasteel Doorwerth. VIER GEVANGENEN TE SCHEVENINGEN ONTSNAPT. Gistermiddag juist te laat voor op name in ons nummer van gisteren, ontvingen wij de volgende mededee- lingen: In den afgeloopen nacht hebben vier gedetineerden van de bijzondere strafgevangenis te Scheveningen zij lagen als tb.c.-leiders in een zie kenzaaltje in het gevangenisgebouw, waar zij als veroordeelden wegens diefstal met braak waren ingesloten tot het ondergaan van straffen van één tot vijf jaar kans gezien daar uit te ontvluchten. Zij lagen met hun vieren in het zie- kenlokaal op de tweede verdieping, waarvan de ramen met tralies zijn af gesloten. Zij hebben een van deze tra lies weten door te zagen en een ander stuk, dat hun nog in den weg zat, weten te verbuigen. Dit is op zichzelf al een kras stukje, daar de tralies ge vormd zijn uit T-ijzer ter breedte van ongeveer 4 c.M. en ter dikte in door snee van Yi c.M. Deze tralies, begin nende ongeveer op manshoogte, slui ten met een boog het raam af, dat boven in den mum-, tot aan het pla fond is aangebracht. Het dient om de ziekenkamer behoorlijk te ventileeren. De verticale stangen van dit tralie werk zijn op enkele plaatsen door ho rizontale stangen verbonden om te verhinderen, dat door verwringing een opening wordt gemaakt, waardoor een ontvluchting zou kunnen geschie den. Dat deze niettemin is gelukt, is daaraan te wijten, dat zij de beschik king over een ijzerzaag moeten heb ben gehad. Op twee plaatsen althans waren de tralies, n.l. juist bij een kruispunt van een horizontale en verticale stang, doorgezaagd, waarna de stangen tot het volgende kruispunt waren doorgebogen, juist voldoende ruimte latend om iemand van weinig omvang en dat waren de betrokke nen door te laten. De plaatsen, waar de stangen waren doorgezaagd, had men vetgemaakt, hetgeen het za gen ongetwijfeld heeft vergemakke lijkt. Dit vet was klaarblijkelijk over gebleven uit de jus van het middag maal, dat de heeren gisteren hadden genuttigd. Intusschen is het een hoogte van ongeveer twee meter, waarop zich het gat bevindt, dat de ontsnapping mo gelijk heeft gemaakt. Om dat te berei ken en met name om het zagen te vergemakkelijken, hebben de uitbre kers vermoedelijk een of twee ijzeren kribben, die tot hun nachtverblijf be hoorden, overeind geplaatst. De krib ben hebben zij weer behoorlijk op haar plaats gezet, want toen de ont vluchting ontdekt werd zagen de bed den er uit alsof de patiënten er nog netjes in lagen. De bewakers, die 's nachts toezicht op de ziekenkamers houden, waarbij zij zelf daarbuiten blijven, wisselen elkander can de twee of drie uur af. De dienstdoende bewaker moet 's nachts elk kwartter langs de zieken kamers gaan om zich door het zij waarts schuiven van een gordijntje (aan de buitenzijde dus' te overtuigen of alles daarbinnen in orde is. Er brandt dan ook doorloopend licht Of echter in den afgeloopen na« bt 'deze ronde elk kwartier inderdaad volgens voorschrift is geschied, valt, gezien de omstandigheden, moeilijk vast te stellen. Intusschen zijn de drie bewakers reeds aan een verhoor on derworpen. Toen om zeven uur 's morgens de vier verpleegden gewekt werden, la gen zij oogenschijnlijk nog te bed. De bewaker is toen de kamer binnenge- FEUILLETON. God is mijn heil. 10) —o— Emma Rohrfeld, wier vader overste was, hield het voor on mogelijk, dat iemand zich tegen de militaire macht zou verzetten, daar in Pruisen ieder man soldaat in zijn hart was. De advocaat Van Borkstedt ant woordde haar, dat het volk tegen woordig meer verlicht was en groote behoefte aan meer vrijheid gevoelde, waarvan men de billijkheid moest er kennen zonder het door dwang tot an dere gevoelens te willen brengen. Hedwig was hierover zeer veront waardigd, dewijl het haar ten diepste krenkte, en zij riep uit: „waarin wordt het volk onderdrukt en wat verstaat gij dan toch onder vrijheid?" en bijna onwillekeurig antwoordde zij zichzel- ve met de woorden barer grootmoe der: „In het Christendom alleen is de ware vrijheid te vinden. Wanneer men verlost is van de heerschappij der zon de, dan alleen is men vrij". Haar oogen glinsterden, terwijl zij zich zoo uitte, een levendig rood kleurde haar wan gen en men zag het haar aan, hoe diep zij zelve de waarheid harer woorden gevoelde. Jonkheer Van Halier kon de oogen niet van haar afwenden; deze leven gaan om hen wakker te schudden. Groot was zijn verbazing toen hij be merkte. dat geen van het viertal meer aanwezig was. De man waarschuwde onmiddellijk den directeur van de gevangenis, die onmiddellijk een *oor 'uopig onderzoek liet inst Hl-ui en den commissaris van politie Kramer van het gebeurde verwittigde. De heer Kramer leidde verder met sistentie van eenige inspecteurs en agenten, waarhij men voorts gebruik maakten van eenige politiehonden het onderzoek. Daaruit is o.m. duide lijk geworden hoe de uitbrekers, na het ziekenzaaltje le hebben verlaten, uit het gevangeniscomplex moeten urn ontsnapt. Van de ziekenkamer af konden de uitbrekers op een buiten gang komen ter breedte van 1 Yi meter, welke gang ordt afgesloten door den gevangenismuur. Om op dien muur te komen behoefden zij geen bijzondere moeite te doen. Wel echter moeten zij acrobatische toeren hebben verricht om er af te komen. De muur zelf is ter plaatse wel 9 M. hoog Een sprong van deze hoogte naar den bcganen grond is levensge vaarlijk. Do normale hoogte van den muur is echter niet meer dan 4 M. en de plaats, waar de hooge muur op den lageren overgaat, is verbonden door een boogvorm waarvan het zich laten afglijden wel zéér gewaagd, doch niet onmogelijk is Ongetwijfeld ebb-mi de uitbrekers dan ook die glijpartij ver richt, en dat glijden moet met een aan vallen grenzende dus flinke snelheid zijn gegaan. Ter toelichting zij hier medegedeeld, dat de boven kant van den muur den vorm heeft van een halven bol, die bovendien smal en glad is, zoodat men er moei lijk kan loopen. Het viertal is dan ook eerst achter waarts van den hoogen naar den la gen muur gegleden, om daarna met sprongen voorwaarts glijdend dat zij sprongen gemaakt hebben is geble ken uit de plaatsen, waar hun hakken spcien op den muur hebben achterge laten het overige deel van den rit over den muur af te leggen, totdat zij op een geschikt punt waren beland om den beganen grond aan den bui tenkant van de gevangenis te berei ken. Wat overigens van de uitbrekers nog werd aangetroffen was slechts eenig ondergoed n.l. een onder broek, een borststrok, een hemd en een paar sokken blijkbaar door van het viertal uitgetrokken. Dit werd t.p het dak gevonden. Het onderzoek met politiehonden had gistermiddag nog niet tot eenig resultaat geleid, waarbij intusschen moet worden overwogen, dat het gis terennacht verschillende malen heeft geregend, zoodat de spore voor een belangrijk deel zijn weggespoeld. De overige genoemen politiemaat regelen hebben o.a. hierin bestaan, dat de Hilversumsche en de Huizensche radio-omroepen de signalementen hebben verkregen, met het doel ze te verspreiden, dat de signalementen en foto's ruimschoots worden verspreid, dat de toegangen tot de omliggende gemeenten zijn gecontroleerd en dat in de groote gemeenten de politie autoriteiten extra zijn gewaarschuwd evertals de stationschefs enz., terwijl ook in de woonplaatsen der uitbrekers de politie in actie is gesteld. Het spreekt vanzelf, dat de commis saris van Mitie, afd. C., te 's-Graven- hage, aan allen, die omtrent de vluch telingen of hun tegenwoordige ver blijfplaats inlichtingen kunnen ver strekken, daarvan opgave aan zijn bu reau, Alexanderplein aldaar, verzoekt. Hier volgen tenslotte de signale menten der uitbrekers met nog enkele bijzonderheden omtrent straftijd enz. 1. Frederik Ferdinand van der Meer, geboren 9 November 1905 te 's- Gravenhage, wonende Bankahofje 41 Den Haag, lengte 1.85 M., zwart haar, bruine oogen. smal m bleek aange zicht. Zijn straftijd moest loopen van I October - '26 tot 19 Mei 1931. 2. Michaël v. d. Brande, geb. 28 Maart 1903, te 's-Gravenhage, en wo nende Hekkelaan 73 aldaar; lengte 1.87 M„ lonkerblond haar, met bruine oogen, smal ovaal gelaat, litteeken beven het rechteroog. Straftijd 26 Nov. 1927—10 Nov. 1929. 3. Johannes Kraayenhof, geb. 22 digheid stond haar zoo goed, dat hij haar lieftalliger en schooner vond dan ooit te voren. Op dit oogenblik voegde Willem zich bij hen, hij had niets van het voorgaand gesprek gehoord, maar zag alleen Hewig's levendig, bezield gelaat en Van Haller's bewonderenden blik; hij groette stijf en eenigszins koel. De advocaat Van Borkstedt ant woordde spottend: „wat is zonde! Kunt gij iemand zondeloos maken, freule? Ik wil natuurlijk gelooven, dat al de ze lieve dames volmaakt zijn, maar dat is dan nog maar een uitzondering, over het algemeen is dat niet zoo en men moet de wereld namen zoo als zij is, zij laat zich nu eenmaal niet veranderen". Hedwig schaamde zich, want het was haar als had zij het heiligste ont wijd, door er met menschen over te spreken, die haar niet konden begrij pen. Johanna van Bergheim, die zeer ge vat was, kwam haar te hulp. „Gij houdt ons'zeker voor wassen poppen zonder hersens, alleen geschikt om aan te kijken!" riep zij uit. ..Wij hebben natuurlijk onze fouten zoo als iedereen, maar men moet toch naar het hoogste streven en geen openbare zonden begaan. Daartoe re ken ik toch zeker een opstand, want het is inbreuk maken cp de rechten van den koning". „Zeker", voegde haar oudere zuster Jan. 1902 te Harderwijk en pldaar ge domicilieerd, doch laatstelijk verülijf houdende te Arnhem. (Familie-adres Harderwijk). Lengte 1 88 M„ donker blond haar, blauwe oogen, ovaal ge- 1< at. Straftijd 27 Maart 192812 Oct. 1929. 4. Johan Geudens. geb. 15 Januari 1901 te Turnhout (België), wonende bij familie in de Oosthovenstraat aldaar; lengte 1.76 M„ lichtblond haar, met lichtblauw^, oogen, ovaal gezicht en eenigszins bruine gelaatskleur. Ta- toueeringen op den rechterarm. Straf tijd 2 April 1928—2 April 1929. Wij vernemen nog nader: In de ziekenkamer van het gebouw der bijzondere Strafgevangenis te Scheveningen, waaruit, zooals uitvoe rig gemeld, gisternacht vier gedetineer den zijn ontsnapt, zijn, gisteren in den namiddag, ten overstaan van den voor zitter van het college van regenten, van den directeur der gevangenis en van commissaris Kramer door den vertegenwoordiger der Lips-fabrieken in Den Haag eenige zaag- en geluid- proeven genomen op hetzelfde tralie werk, dat de uitbrekers op twee plaat sen hadden weten door te zagen. De proeven hadden ten doel uit te maken, in hoeverre het zaagwerk in den nacht mogelijk kan zijn geweest, zonder de aandacht van den bewaker te trekken. Voorts kan nog worden medege deeld, dat de politie reeds gisteren 'n zeer ernstig onderzoek heeft ingesteld onder het bewakerspersoneel. Verschillende bewakers zijn aan een ernstig verhoor onderworpen en het onderzoek wordt nog ijverig voortge zet. Uit den a*ird der zaak worden de nasporingen ten eerste bemoedjijkt door het feit, dat het bewakersperso neel steeds rouleert, en het onderzoek zou heel wat gemakkelijker zijn, wan neer voor de bewaking altijd dezelfde menschen waren aangewezen. Aangezien het gebruikte zaagje niet tot de gereedschappen der gevangenis behoort, kan als vaststaande worden aangenomen, dat dit instrument van buiten af is ingevoerd, hetgeen zeer gemakkelijk kan geschieden, bijv. in de voering van een jas. Van de ontvluchten was gisteravond nog niets bekend. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Wilnis, N. Warmolts te Wezep. Te Nijverdal, A. Hijmans te Thamen a. d. Amstel. Te Heer Hugowaard J. J. van Meus, O.-I. pred. met verlof hier te lande. Te Barneveld. I. Kievit te Baarn. Te Zevenbergen, W. W. Siddra, te Oude en Nieuwe Wetering. Te Kralingen (vac. N. v. d. Snoek), J. E. Klomp, te Oldebroek. Bedankt: Voor Zuid-Zljpe, H. Bax] cand. te 's-Gravenhage. EVANG. LUTH. KERK. Aangenomen: Naar Kampen, G. Munster, te Harlingen. KERKGEBOUWEN. Het nieuwe kerkgebouw der Chr. Geref. Kerk te Gouda zal Woensdag 29 Aug. a.s. officieel in gebruik worden genomen. GEEN „KUYPER-KERKEN". Over de vraag of de Gereformeerde ker ken in Nederland Kuyper-kerken zijn in den engeren en engsten zin des woords, schreef onlangs het „Noord-Hollandsch Kerkblad" o.m.: „Er zijn tal van concrete punten te noe men, waarin de opvattingen van Dr. Kuy- per in onze kerken niet zijn aanvaard. Al dadelijk moet gewezen op de vereeniging van 1892. Toen kwamen twee kerkengroe pen samen, waarvan de eene, de talrijk ste wat ledental betreft en met een histo rie achter zich welke tot zeer nauwe aan eensluiting had gebracht, den invloed van Dr. Kuyper slechts zeer zijdelings had ondervonden, men kan zelfs zeggen wei nig of niet. En het gevolg is dan ook ge weest strijd op allerlei punten, een strijd, die geëindigd is wel zóó, dat de opvattin gen van dr. Kuyper recht van bestaan behielden, maar volstrekt niet zóó dat zijn bijzondere meeningen ^absoluut zege vierden. We behoeven maar te herinneren aan de opleidingskwestie. Ook in andere Helena, een ernstig meisje, er bij. „Men begaat meineed en schendt de trouw. Opstandelingen zijn altijd ge wetenloos ondankbaar en zelfzuchtig; hoe kan men ooit weer menschen ver trouwen, die zich daaraan eens schul dig hebben gemaakt?" „Men moet den koning eeren en lief hebben als zijn eigen vader", aldus liet Emma Rohrfeld zich hooren. „Dat zijn nog eens patriotische voelens", zeide luitenant Von Rains- leben, „als al onze dames zoo denken dan hebben wij goede reservetroepen". „Ja, wij arme vrouwen", zuchtte Jo hanna, „wij moeten maar r.ltijd op den achtergrond blijven, 't Spijt me meer dan ooit dat ik geen man benl" „Dan zou de wereld er spoedig an ders uitzien", sprak jonkheer Van Halier beleefd. „Natuurlijk", beaamde Johanna la chende, waarop haar broeder ant woordde, dat dit nog te bezien zou slaan. Van het oogenblik af, dat Willem zich bij hen gevoegd had, was Hedwig stil geworden. Hij had naast Helena Bergheim plaats genomen en met haar een gesprek aangeknoopt, dat spoedig afgebroken werd door de mu ziek. De heer Von Ramsleben, die Hed wig geëngageerd had, bood haar den arm. Willem vraagde Helena Berg heim en spoedig dansten allen. Hed wig was er echter niet meer met haar opzichten hebben de Gereformeerden zich volstrekt niet onvoorwaardelijk bij dr. Kuyper aangesloten. Hun Zondagsviering verschilt van die, welke dr. Kuyper zicb als ideaal stelde. Toen dr. Kuyper een bepaalde zendings methode verdedigde, zijn de Gereformeer den stil doorgegaan met die, welke tot dusver werd gevolgd. Dr. Kuyper had wel bezwaar tegen den gezangenbundel die in de Hervormde kerk in gebruik is, niet te gen het zingen van gezangen als zoodanig, maar de Gereformeerde kerken volgden hem niet. De pluriformiteit der kerk wordt volstrekt niet door iedereen onder ons aanvaard, gelijk het niet algemeen toegegeven wordt, dat Geref. beginselen meer zegt, dan drie formulieren van eenig- heid, en de opvatting van dr. Kuyper in zake de bijzondere sacramenteele genade niet door allen is aanvaard. Er zijn ook dingen, die men moeilijk onder woorden kan brengen. Maar dit kan toch ook ge zegd, dat in onze kerken volstrekt niet al gemeen heerscht de breede, wetenschap en kunst goed gezinde geest, waardoor dr. Kuyper zich liet leiden. Kuyper-kerken zijn de Geref. kerken allerminst." KARL BARTH OVER R.-KATHOLICISME EN PROTESTANTISME. In „Zwischen den Zeiten", het tijd schrift der z.g. Zwitsers, publiceert prof. dr. Karl Barth een artikel over: „Het R.- Katholicisme als vraag aan de Protest. Kerk". De Reformatie, aldus schr., heeft de oor spronkelijke Kerk willen herstellen. Re formatie is geen revolutie. En reformatie wil zeggen: herstel van de Kerk als men- schelijke plaats, waar God spreekt en vernomen wordt. Het protestantisme gaat daarom in zijn wezen uit boven het katho licisme. Helaas is door het nieuw-protestantis- me (18e en 19e eeuw) de „substantie der Kerk" weer prijs gegeven, en vergeten, dat de Kerk niet een huis van individu- eele of gemeenschappelijke belevingen, maar Godshuis is. Daar het katholi cisme althans de aanspraak op de Kerk als Godshuis gehandhaafd heeft, wordt het tot een vraag aan het protestantisme, wat dit met de substantie der Kerk ge daan heeft. Barth merkt dan in een noot op, dat, als de interpretatie der hervorming vol gens Schleiermacher-Ritschl-Troeltsch in orde is, hij, wanneer men hem voor de keus zou stellen tusschen de neo-protest. en kathol. Kerk. „inderdaad liever katho liek zou worden". De R.K Kerk toch weet en belijdt, dat het subject der Kerk is God in Jezus Christus. Hoewel dit tot gevaar lijke consequenties heeft geleid, wordt hier toch aan ons gevraagd, of dit bij ons ook het geval is. Heeft het protestan tisme misschien den m e n s c h tot sub ject gemaakt? Evenzoo is het met de aardsch-men- schelijke bemiddeling der goddelijke open- bering en verzoening. Ook al voerde dit tot het opus operatum, waartegen de reformatie een protest was, dit R.K. be sef vraagt ons, of wij ons vertrouwen stel len op wat God zichtbaar in d» zichtbare Kerk doet. Ook de aanspraak van auto riteit kunnen wij niet gemakkelijk voor bij gaan met een beroep op gewetensvrij heid. Als Keek is Godshuis, dan is auto riteitsloos protestantisme onzin. Kerken autoriteit behooren bijeen. En het wordt ons in allen ernst door het R.K. gevraagd, of wij dit nog beseffen. Met dit alles is evenzeer gegeven de vraag, of de protest. Kerk werkelijk nog protestantsch is, of wij dus de verwer ping der „Moederkerk" nog kunnen handhaven. Barth meent, dat het neo-protestantis- me het herstel der Kerk heeft prijsgege ven. Immers: het besef, dat in Godshuis ook Gods woord alleen heerscht, in ver loren gegaan. Er wordt te vel geluis terd naar „leven", „liefde", „goddelijke natuur". Daarmede hangt samen, dat het karakter der reformatorische Kerk als zondaarskerk is verdoezeld. Men spreekt van „synthese", „evenwicht", „harmonie" in plaats van „oordeel", „gericht", „ge nade". En de cultureel-sociale actie der protest. Kerk, als pendant van de leer der verdienste en de heiligenvereering, doet de barmhartigheid Gods te veel op den achtergrond geraken. Zoo stelt de R.K. Kerk allerlei vragen, waarop het prote stantisme antwoord geven moet. De ge schiedenis der Chr. Kerk is bepaald ge worden „hominum confusione et Deï providentia" (door het menschelijke on- gansche hart bij. Willem's onverschil ligheid deed haar leed; hij had haar niet eens aangesproken, haar om geen dans gevraagd; wel is waar had zij er geen meer te vergeven, maar dat kon hij toch niet weten; zij dacht na of zij ook iets gedaan had, dat hij afkeuren moest. Zij had wel zeer heftig gesproken, misschien had hij haar bij-de-hand en coquet gevonden en wellicht had hij gelijk gehad. Hoe geheel anders gevoelde zij zich dan te Schönheide, toen haar gansche ziel van den Heer vervuld was, toen zij vo lvertrouwen was en als t ware verheven boven de zorgen en verlei dingen der wereld, toen zij zich zoo gelukkig gevoelde en h^ar geweten zoo rustig klopte. Nu daarentegen voerde zij menigen inwendigen strijd, en was ontevreden met zich zelve; slechts weinig tijd had zij over voor ernstige gedachten en lectuur, terwijl zij ook lichamel^k zoo vermoeid was, dat zij er zich ongeschikt toe gevoelde. Ja zij moest het erkennen, zij was Willem's vriendschap niet meer waard, en hij deed goed door zich niet meer om haar te bekommeren. Toch smartte het haar en zij nam zich ern stig voor in het vervolg anders te han delen. In een der pauzes zag zij naar Wil lem om, die niet ver van haar afstond en in gesprek met Helena verdiept scheen. AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 23 Aug. 1928. Ik las dezer dagen het volgende be richt: „Uit Moskou wordt gemeld, dat de Sovjet^regeering voor het volgende seizoen geen steun meer aan tooneel- gezelschappen zal verleenen met uit zondering van de z.g. Academische (staats)-schouwburgen, wier subsidie echter verminderd zal worden. Daar de staatsschouwburgen in het afgeloopen jaar groote verliezen heb ben geleden, heeft de regeering maat regelen voorgeschreven, ter verminr dering van de administratie-kosten, die eon groot deel van de voor deze schouwburgen uitgetrokken bedragen verslindt. Zoo zal b.v. de hegrooting van den Grooten Schouwburg te Moskou ver minderd worden met 136.000 roebel. Het tekort van den Grooten Schouw burg wordt voor dit jaar geschat op 270.000 roebel". Toen dacht ik bij mezelf: Kijk, het is daar al net als hier, de kunst wordt niet gewaardeerd, zelfs niet als het een staatsbedrijf is. Want als het be zoek evenredig aan de verwachtingen was geweest, zou het tekort zoo groot niet zijn. Maar een dag daarna las ik het vol gende bericht: „Het „Agence Indo Pacificque" meldt uit Sjanghai, dat de Sovjets 370.000 dollar voor propaganda-doeleinden in China naar Sjanghai hebben gezonden. Ze geven dus de hoop niet op, al hebben de Chineesche nationalisten hen uitgestooten, en in Britsch Indië grijpen ze elke gelegenheid aan, om hun doel naderbij te komen. De voortdurende stakingsonlusten in dat uitgestrekte gebied zijn natuur lijk koren op den molen van Moskou; in dat millioenenland een revolutie te gen het Britsch gezag te verwekken, is nog altijd het doel der Sovjet-heer- schers". Toen werd me ineens iets anders duidelijk, n.l., dat de Sovjets met hun dictatoriale macht eenvoudig de eigen landgenooten het eens noodza kelijk geachte genot onthouden, als ze het geld in het buitenland noo- dig hebben. Hoe lang zal de goedmoedige Rus deze terreur nog verdragen? OBSERVATOR. verstand en Gods voorzienigheid). Van de voorzienigheid Gods is voor de toe komst der protest. Kerk alleen alles te verwachten. Het is een merkwaardig artikel, zegt het Hbld., waaraan wij dit ontleenen. Zoowel om zijn ernst als om zijn eenzij digheid. Wie den om-klaarheid-worste lende persoon van Barth er achter ziet, maakt zich er niet van af met algemeen heden als „romaniseerende tendenzen in Barth's theologie". Maar luistert. Want tenslotte liggen hier, op het terrein van Kerk, sacrament, woord, autoriteit, dè groote moeilijkheden. En Barth door denkt ze alle, persoonlijk. Dat is zijn groote verdienste. VOOR 's MAANDAGS GEEN HUISWERK. Brunswijk belooft het dorado te worden voor de schooljeugd en voor ouders, die vechten tegen te veel huiswerk! De Minister van Onderwijs in Bruns wijk heeft n.l„ zoo meldt het „Hbld." een rondschrijven geteekend, waarin er tegen op wordt gekomen, dat de schooljeugd de Zaterdagmiddagen en Zondagen besteden aan huiswerk voor de school. De Minister wijst er op, dat het gezins leven lijdt onder het huiswerk op die da gen; na een week van hard werken, zoo verkondigt deze verstandige en wijze Mi nister, behoort geestelijke en lichamelijke ontspanning te volgen voor kinderen evengoed als voor volwasenen. Daarom heeft de Minister besloten dat er voor 's Maandags geen huiswerk mag worden opgegeven. GIFTEN EN LEGATEN. Door den Directeur der Ned. Stoomblee- kerij te Nijverdal, den heer P. C. Stam, is aan de Ned. Herv. Gemeente aldaar een gift van 500 geschonken voor het te bouwen catechisatie- en vereenigingslo- kaal. „Hij zal haar veel liever vinden dan mij", dacht Hedwig, „en hij zal verge ten, dat hij beloofd heeft mijn vriend te zijn en mij te helpen om op den gceden weg te blijven hij heeft het nu veel te druk om aan mij te denken". Toen de polka gedaan was en de di mes weder een kring gevormd hadden, voegde Willem zich bij een groepje andere heeren, die ook de vragen van den dag behandelden. De heer Van Steendorp, een ijverig vaderlander, keurde zeer de maatregelen van den comm. van politie af, die zoo veel vreemden in Berlijn liet verblijf hou den, zonder naar hunne passen te in- formeeren. „Men ontmoet gedurig op straat zoo veel vreemd volk", aldus besloot hij, „zoo veel slechte gezichten, die men vroeger nooit zag en die veel beter in de gevangenis of aan de galg op hun plaats zouden zijn dan hier on der rustige burgers". „Kom kom", zeide de voorzichtige raadsheer Van Oeser, „men moet toch met omzichtigheid te werk gaan, want men zou gemakkelijk onschuldige menschen verdacht maken, die alleen uit ijdelheid een langeren baard dra gen". „Ik ben het met mijnheer Van Steen dorp eens", antwoordde de overste Van Rohrfeld, „achter een langen baard verschuilen zich vaak slechte gedachten en gevaarlijke plannen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5