NIEUWE LEIDSCHE COURANT
van
WOENSDAG 1 AUG. 1928
TWEEDE BLAD.
Gewijde en Ongewijde
Historie.
HET BEZOEK VAN JETHRO.
De ontmoeting van Mozes en Jethro
is een tooneel van echt Oostersche
hoffelijkheid.
Mozes ging zijn schoonvader tege
moet, verhaalt Ex. 18 vs. 7, en boog
zich voor hem neder en omhelsde
hem; zij informeerden wederkeerig
naar hun welstand; daarna gingen zij
de tent binnen.
Het is merkwaardig, dat telkens,
wanneer in het boek Exodus sprake is
van de Midianieten, wij in een derge
lijk idyllisch milieu verplaatst wor
den, dat sterk herinnert aan het leven
der aartsvaders.
Zoo ook hier; het bewijst, dat onder
dit woestijnvolk nog patriarchale toe
standen heerschten en hun verhouding
tot Israël nog vriendschappelijk was.
mede dank zij Mozes' verwantschap
aan Jethro.
Trouwens, iets van die zeden en ge
bruiken is nog tot in onze dagen blij
ven voortleven, getuige het volgende
verhaal van een reiziger, die in de vo
rige eeuw het Sinaï-schiereiland be
zocht:
„Toen wij pas in de woestijn van
den Sinaï waren, werd onze opmerk
zaamheid getrokken door een zeer ka
rakteristieke gebeurtenis en wij zagen
voor onze oogen herleven een tooneel
uit het leven van eiken dag, zooals dit
zich afspeelde in de tijden der aarts
vaders.
Wij waren aangekomen in de nabij
heid van het kamp. van onzen sjeik,
en zijn vrouw en twee kinderen, ver
gezeld van een ouden bloedverwant,
kwamen hem tegemoet.
De sjeik groette den grijsaard, om
helsde hem, kuste hem op beide wan
gen en toen herhaalden beiden, ter
wijl zij elkaar de rechterhand druk
ten, verschillende malen het woord:
T a i y i b i n? „Hoe gaat het u?" waar
na zij antwoordden: A 1 hamdu bil-
lah taiyibin! „God zij gedankt,
goed!"
De schrijver verhaalt verder, hoe hij
bij het aanschouwen van dit tooneel
onwillekeurig moest denken aan Mo
zes' ontmoeting met Jethro, zooals ons
die in Exodus 18 op levendige wijze
beschreven wordt.
Mozes verhaalde aan zijn schoonva
der al hetgeen de Heere den farao en
den Egyptenaren terwille van de Is
raëlieten aangedaan had, al de moeite,
die zij onderweg ondervonden hadden,
en hoe de Heere hen gered had.
Toen zeide Jethro tot Mozes (vs. 10
en 11): „Geprezen zij Jahweh, Die u
gered heeft uit de macht der Egypte
naren en uit de macht van den farao,
Die het volk gered heeft uit de Egyp
tische verdrukking! Thans besef ik,
dat Jahweh de grootste is van alle
goden, want op dezelfde wijze, waar
op zij zich aan hen (n.l. aan de Israë
lieten) hadden vergrepen, heeft Hij
hen gestraft".
En Jethro richtte een offermaaltijd
aan, waaraan door Aaron en al de
oudsten der Israëlieten werd deelge
nomen.
Men heeft uit deze woorden en da
den van Jethro dikwijls veel meer af
geleid dan er in ligt.
Zoo heeft men in den nieuwen tijd
de hypothese opgesteld, dat Mozes den
dienst van Jahweh aan de Midianieten
zou ontleend hebben, en dat Jethro
reeds een vereerder van Jahweh is ge
weest. Jahweh was de God van den
Sinaï en de Sinaï lag in Midian, der
halve, zoo redeneert men, ligt het voor
de hand een Jahwehdienst bij de Mi
dianieten aan te nemen. Mozes werd
door den Midianietischen priester Jer
thro in dezen dienst ingewijd, ja zelfs
leerde deze aan zijn schoonzoon, hoe
men Jahweh moest offeren.
FEUILLETON.
EINDELIJK VREDE.
38) —o—
„O toewan dokter!" riep ze uit. „Het
is de kleine nonnie Tilde. Misschien
zal Toehan Allah u gebruiken, om haar
li redden, ^ch, dat ik nu hier moet
blijven bij deze logé's, in plaats v. dat
ik daarheen kon gaan om tè helpen I"
„Als ik jou was, zou ik den boel hier
maar laten loopen, Nènèk, Als je hart
jé daarheen trekt, ga dan maar! Hier
is op 't oogenblik niets bijzonders te
c'cen; en bij zoo'n cholerageval komen
er altijd handen te kort".
En dokter Van Ende haastte zich de
deur uit.
In de voorgalerij van den heer Vel
de rs ontmoette hij den dokter, die de
kleine zieke onder behandeling had,
den eersten den besten, dien de arme
vader had aangetroffen, daar hij wist.
dat zijn vriend, dokter Van Ende. in
bet hospitaal te Weltevreden zijn
werk had.
Frank legde zijn collega uit, dat hij
niet als doktér, maar als huisvriend
kwam. Deze echter zeide, dat hij blijde
was, met dokter Van Ende te kunnen
consulteeren. Hij beschreef hem den
loop der ziekte, en eenige oogenLlik-
ken bespraken ze te zamen welke
middelen er nog konden worden aan
gewend.
Een dergelijke hypothese moge voor
sommigen aannemelijk klinken zoo op
het eerste gehoor, waneer men iets
dieper ingaat op de Heilige Schrift,
ontdekt men al spoedig, dat zij in
strijd is met de feiten, zoowel met het
geheel der Godsopenbaring als met de
afzonderlijke teksten.
„Als Mozes naar Midian komt, ont
dekt hij.de heilige plaats van Jahweh"
zegt Prof. Hugo Greszmann, een der
voorstanders van de straks genoemde
hypothese in zijn boek: „Mose", blz.
417).
Doch hoe is 't dan te verklaren, dat
Mozes den Naam van den God, Die zich
aan den Horeb aan hem openbaarde,
niet kende, zoodat hij tot God zeide
(Ex. 3 vs. 13): „Wanneer ik nu echter
tot de kinderen Israels kom met de be
wering, dat de God der aartsvaders
mij gezonden heeft, en wanneer zij
dan vragen, hoe deze God heet, wat
moet ik dan antwoorden?"
Ook staat er in Ex. 18 vs. 12 niet,
dat Jethro ter eere van Jahweh, maar
ter eere van God brandoffers en
slachtoffers bracht, terwijl daarna
volgt, dat voor Gods aangezicht aan
den offermaaltijd werd deelgenomen.
Wel prijst Jethro Jahweh, doch dit
geschiedt eerst nadat hij uit den
mond van Mozes de wonderbare red
ding des volks door Jahweh verno
men heeft.
Bij den offermaaltijd is echter niet
van Jahweh, den Verbondsgod, doch
van God, den Schepper sprake. We
zijn hier weer op het terrein der alge-
meene openbaring, evenals b.v. bij
Melchisedek, die priester van den Al-
lerhoogsten God was (Gen. 14 vs. 18).
En zoo goed als Abraham van Mel
chisedek brood en wijn en den zegen
aannam, konden ook Aaron en de
oudsten Israëls aan den offermaaltijd
deelnemen, die Jethro als hoofd der
familie ter eere van God had aange
richt om daarmede uiting te geven
aan zijn dankbaarheid voor de verlos
sing, die hij Mozes en het volk ge
schonken had.
Op de Raadstribune.
Wanneer Maandag niet de leeraars
benoemingen op de agenda voor den
gemeenteraad gestaan hadden zou
men met recht hebben kunnen vragen
waarom toch in dezen tijd voor
zoo'n agenda den raad bijeen geroepen
Maar deze benoemingen eischten
wellicht eenigen spoed en., de raad
heeft toch nog behoorlijk zijn tijd vol
gepraat.
Dat de onbewoonbaarverklaring
eenige bespreking zou uitlokken was
in „doorgaans goed ingelichte krin
gen", zooals de officieele term luidt,
wel bekend. Men meende dat de dienst
van Bouw- en Woningtoezicht teveel
zich op het stoeltje van het College
van B. en W. plaatste. De Raad heeft
aan het College zijn machtiging gege
ven om invloed aan te wenden tot
tegengaan van onredelijke huurop-
drijving. Maar dat moet dan ook een
zaak van het College blijven. Zelfs
een Wethouder heeft dat recht niet,
zoo oordeelde de oppositie.
Nu is dat formeel geheel in orde.
Maar of men hier geen aanstoot nam
aan hetgeen geen aanstoot geven was
zouden wij niet durven ontkennen.
Intusschen kan ook zoo'n debat leer
zaam zijn. Leerzaam ook voor de on
derlinge verhoudingen. Want al gaan
wij niet zoover als de heer Schüller
om voor elk wissewasje een fractie
vergadering te eischen, overleg op ge
regelde tijden kan leiden tot een ken
nen van de meeningen.
Een oogenblik dachten wij aan een
hevige explosie. De heer De Reede
drong bij den Wethouder van Onder
wijs aan om eens te onderzoeken of de
zuinigheid die door de Bijzondere
schoolbesturen betracht was niet als
model zou kunnen dienen voor het
openbaar onderwijs. Wij zagen in ge
dachten al de strijdvaardige linker
zijde zich schrap zetten. Maar neen
het liep nog al kalm af.
De subsidie aan de ziekenhuisver-
plegings-vereenigingen ontlokte den
heer Wilmer weer zijn oude bezwaren.
Eerlijk gezegd vatten wij niet recht de
„Het is de ergste soort van cholera,
en er is beslist geen hoop, Ik zag het
van 't eerste oogenblik".
„Maar ziet u het niet wat al te don-
her inl Ik zou mijn leven willen geven,
als ik het kleine ding voor de ouders
io het leven kon behouden", zeide
dokter Van Ende.
Zijn collega haalde de schouders op.
„Oordeel zelf!" zeide hij En te zamen
begaven ze zich naar de ziekenkamer.
O hoe ontzettend was het lieve, mol
lige gezichtje veranderd! Het was in
weinige uren smal en magev gewor
den; en de oogen, die ze op 't cogenblik
gesloten had, waren diep ingezonken,
en door een breede zwarten kring om
geven.
Ruth en Amanda stonden bij het
bed, en wreven uit alle macht de kille
ledematen met een verwarmend
smeersel. Bedienden liepen af en aan
met warme doeken, warme kruiken,
enz. Aan den achterkant op den rand
van het bed zat mevrouw Vehlers. Al
le kleur was uit haar gezicht verdwe
nen, en krampachtig klemde ze de
handen ineen. Aan het hoofdeinde
stond de vader met het fleschje medi
cijn in de hand, gereed om haar een
desis in te geven.
Toen hij dokter Van Ende binnen
zag komen, liep hij haastig op liem
toe, en drukte zenuwachtig zijn hand
„O dokter Van Ende, ku it u niets
doen om mijn kind te redden? Is er
aan waarlijk geen hoop? U weet, het is
tweede voorwaarde door den heer
Wilmer gesteld om subsidie fühig te
zijn. Mag de gemeente niet subsidiee
ren anders dan aan behoeftige orga
nisaties? Wij gelooven dat dan meni
ge tentoonstelling, muziekorganisa
ties enz. geen „sou" zouden krijgen.
Maar het denkbeeld om dat meer
inzicht te krijgen in de geste van deze
vtreenigingen en hun bestaanszeker
heid dat kan het gewenschte resul
taat misschien zijn.
In het voorbijgaan willen wij nog
even opmerken, dat de Voorzitter,
Wethouder Reimeringer bij dit punt
een goede schaats reed; wij vonden
zijn betoog in aansluiting aan dat van
den heer Parmentier keurig.
Overigens een raadszitting die niet
in belangrijkheid evenredig was aan
den tijd die er aan besteed werd.
Na de vacantia beter hopen we!
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Drietal: Te Oosterend (Fr.), A. W.
Feenstra, te Lollum; H. Guittart, te Oos-
terhaule; en D. M. Vermet, te Balk.
Beroepen: Te Longerhouw en Schet-
tens, H. F. Pasma G.Azn., te Steenwijker-
wold.
Bedankt: Voor Parrega en De Lem
mer, H. Dekker te Haskerhorne c.a. Voor
Giessendam, I. Kievit, te Baarn.
GEREF. KERKEN.
Bedankt: Voor Utrecht, P. C. de
Bruyn, te Apeldoorn.
CHR. GEREF. KERK.
Tweetal: Te Zierikzee, W. Bijleveld,
te Haarlem en P. de Smit, te Boskoop.
Beroepen: Te Delft, A. Ponstein,
cand. te Epe.
DOOPSGEZINDE GEMEENTEN.
Aangenomen: Naar Krommenie
WormerJisp, F. Kuiper te Amersfoort.
BAPTISTEN GEMEENTEN.
Aangenomen: Naar Emmererfschei
derveen, J. Barendregt te Harlingen.
BEVESTIGING, INTREDE. AFSCHEID.
Zondagavond nam Ds. L. Hoorweg,
die a.s. Zondag hoopt bevestigd te worden
in Voorthuizen, afscheid van de Geref.
Kerk van Purmerend.
Hij bediende het Woord naar aanleiding
van Psalm 138 8 en sprak over het ge
loofsvertrouwen, den geloofsroem en 't
geloofsgebed van den Psalmist. Na den
dienst volgden de gebruikelijke toespra
ken.
Ds. E. H. Blaauwendraad, gekomen
van Oudwolde heeft Zondag zijn intrede
gedaan bij de Ned. Herv. Gem. van Vlis-
singen met een predicatie over Hand. 18
vers 10 (slot) na 's morgens door de nestor
der Vlissingsche Herv. predikanten, Ds.
C. L. Voorhoeve, tezijn bevestigd met een
leerrede naar aanleiding van 2 Cor. 4 5.
Ds. H. W. Lovink te Scharnegoutum,
hoopt Zondag den 26sten Aug. a.s. af
scheid te nemen van de Ned. Herv. Gem.
te Scharnegoutum en Zondag den 2den
Sept. d.a.v. zijn intrede te doen te Grams-
bergen, na bevestigd te zijn door zijn
zwager, Ds. H. Mondt, van Leiderdorp.
Ds. W. H. GISPEN.
Naar De Stand, verneemt, is Ds. W. H.
Gispen, predikant bij de Geref. Kerk van
Scheveningen, al sinds enkele dagen on
gesteld.
Vrijdagavond heeft Ds. Gispen nog voor
de „Gerkos" te Amsterdam in de tent op
den Olympiaweg het woord gevoerd. Za
terdagmorgen gevoelde hij zich niet wel.
Ds. Gispen, die Zondag ook niet preeken
kon, zal morgen de 28e jaarvergadering
van de Geref. Vereen, voor Drankbestrij
ding te Arnhem niet kunnen presideeren.
Hoewel zijn toestand geen directe zorg
baart, moet de patiënt voor den behan-
delenden geneesheer het bed houden.
ALGEM. SYNODE NED. HERV. KERK.
Twaalfde zitting.
De president begroet de leden van den
Raad van Beheer die allen (met uitzon
dering van prof. mr. F. de Vries) tegen
woordig zijn. Hij gewaagt van een histo
risch oogenblik en herinnert aan het uur
waarop hij destijds den Raad van Beheer
heeft mogen installeeren. Hoeveel arbeid
is sindsdien verricht en, ondanks alles,
ons aller lieveling 1" En de sterke man
beefde over zijn geheele lichaam en
snikte als een kind
„We zullen alles doen wat we kun-
ren, mijnheer Veldersl Wat dunkt
u van 1 creoline-ihspuitingen?" vroeg
hij aan zijn collega.
„We kunnen het probeeren".
Het middel werd dadelijk toegepast,
en scheen te helpen. De verontrusten
de verschijnselen namen af, en reeds
verheugden dè familieleden en Ruth
zich in de hoop, hun kleine speelpop
te behouden. Maar de beide doctoren
lieten zich door de schijnbare beter
schap niet bedriegen.
Na een veelbeteekenenden blik met
elkaar gewisseld te hebben, zeide dok
ter Hekking zacht: „Ik geloof, dat on
ze taak hier afgedaan is. Ik heb nog
'n paar zware zieken te bezoeken; dus
zal ik maar heengaan. Blijft u nog?"
„Ja", antwoordde Frank, ,ik kan de
familie nu niet verlaten".
Zacht verwijderde zich de dokter
En Frank boog zich over de arme klei
ne heen. Haar oogen openden zich en
staarden hem aan. „Ik ga naar den
liemel doktertje!" zeide ze met toon-
looze stem.
„Stil, stil, lieveling!" bracht de va
der met moeite uit. „Je wordt beter.
Kijk, onze dokter hier heeft je zulke
goede medicijnen gegeven. Nu zal je
heel gauw beter zijn".
Franks hart kromp in elkaar, en
een heete traan viel op het kille voor
ondanks de moeilijke toestanden, die op
kerkelijk gebied bestaan, ondanks (zoo
als het in een brief van den Raad van Be
heer aan de Synode gericht, luidt) de
geestelijke dorheid en het gemis aan ker
kelijke belangstelling die in tal van ge
meenten worden aangetroffen, ondanks de
vele tegenwerking en ondanks de alge-
meene financieele inzinking die kort na
de tot stand koming van het Reglement
is gevolgd, mag worden gewezen op zeer
belangrijke vruchten die deze belangeloo-
ze arbeid in dienst van kerk en konink
rijk Gods heeft opgeleverd. Immers
zoo zegt de president uit het verslag
over 1927 blijkt, dat niet minder dan 1038
gemeenten benevens 14 Waalsche gemeen
ten op 30 April 1928 geheel aan hare ver
plichtingen hebben voldaan. Gaarna ech
ter wil hij thans aan den Raad van Be
heer gelegenheid bieden, om over som
mige moeilijkheden en over de verant
woordelijkheid die dat lichaam heeft te
dragen tot de Synode te spreken. Reeds
heeft een langdurige samenspreking met
een commissie uit de Synode eenige da
gen geleden plaats gehad. De Synode is
ingelicht over al hetgeen toen is behan
deld, zoodat een herhaling van toen ge
stelde vragen en gegeven antwoorden ach
terwege kan blijven. De president herin
nert aan den brief, waarvan hierboven
reeds is melding gemaakt en meent, dat
die brief den leidraad biedt voor de be
spreking van heden. Ook ging die brief
vergezeld van een nieuw reglement op de
bijdragen, dat na de publicatie van de
regelen voor de bijdragen in 1926, noodig
is geworden.
De voorzitter van den Raad van Beheer
de heer D. Eilerts de Haan dankt den pre
sident voor zijn begroeting en stelt daar
na in 't licht de bezwaren welke zich
voordoen vooral ook met betrekking tot
het bepalen van de gedragslijn ten op
zichte van gemeenten die aanvankelijk in
gebreke bleven en later bleken of niet of
slechts gedeeltelijk aan de verplichtingen
die het reglement oplegt, te kunnen vol
doen. Hij wijst er op, dat thans drie we
gen mogelijk zijn. Wij kunnen voortgaan
zooals tot nog toe en de omstandigheden
die zich voordoen aanvaarden. Doch men
zou ook de kloof tusschen het benoodigde
en het te verkrijgen bedrag kunnen trach
ten te dempen, door een wijziging van het
reglement in dier voege, dat het benoo
digde bedrag worde verminderd, door het
recht op uitkeering (de verhoogingen en
kindergelden) te verlagen. Eindelijk zou
een principieele wijziging van het regle
ment kunnen plaats vinden, waarbij de
gedachte zou overheerschen, dat een kas
worde gevormd om de traktementen wel
ke in art. 1 zijn vastgelegd, en waarin de
gemeenten zeiven voorzien, aan te vullen
ten behoeve van die gemeenten die ten
gevolge van onmacht niet aan haar re
glementaire verplichtingen kunnen vol
doen.
De Raad van Beheer beveelt den eer
sten weg aan en wil daarop voortgaan,
indien blijkt, dat hij daarbij den steun
van de Synode heeft.
Nadat de president opnieuw aan den
Raad van Beheer heeft verzekerd, dat die
steun niet zal ontbreken, en dat de Sy
node zich aansluit bij de door den Raad
van Beheer gevolgde gedragslijn, wordt
de morgenzitting gesloten.
Des namiddags is het woord aan den
heer te Winkel, namens de commissie
voor de predikantstraktementen en pen
sioenen, voor verschillende rapporten die
op de pensioenregeling betrekking heb
ben.
Allereerst is het verslag van den pen
sioenraad over 1927 aan de orde.
De werkwijze van den pensioenraad
bleef ongewijzigd, d.w.z. men ging niet
over tot de benoeming van een directeur,
maar bleef zelf de administratie voeren.
In het verslag wordt gewezen op het
geen het Provinciaal kerkbestuur van Z.-
Holland heeft gedaan, om nalatige predi
kanten te wijzen op hunne verplichting
tegenover het Fonds. Niettemin blijft het
aantal niet-deelnemers in die provincie
nog aanzienlijk (43).
In den loop van 1927 traden 44 nieuwe
deelnemers toe, terwijl 9 predikanten die
in 1927 het ambt aanvaardden, zich niet
als deelnemer lieten inschrijven. Het ver
slag noemt verder verschillende andere
cijfers, betreffende deelnemers en pen
sioentrekkers. Het jaar sloot met 851 deel
nemers, 5 pensioentrekkers, 8, die na het
eindigen van het gratiejaar recht op pen
sioen zullen krijgen, terwijl 20 een pre
mie-vrije polis hebben. Van de 851 deel
nemers zijn er 766 verplicht, 17 vrijwillig,
hoofd van de kleine. O, dat hij de
macht had om den dood te overwin
nen! Opnieuw was hij in een worste
ling gewikkeld met den koning der
verschrikking Opnieuw spande hij
alle krachten in om hem te verdrijven.
Machtelooze pogingen I Met een spot
te nden grijnslach scheen die geheim
zinnige macht haar ijzige vingeren
vaster en vaster om haar slachtoffer
heen te slaan.
Met moeite lichtte de kleine het uit
geteerde handje óp en streelde haar
vriend langs zijn wang.
„Dokter moet ook komen! En Paat
je en Maatje allemaal!".
„Neen, neen, mijn klein popje! Je
blijft nog wat bij ons, je gaat nog niet
heen", zeide de vader, terwijl de tra
nen hem langs de wangen rolden. Hij
nam haar hoofdje in zijne armen en
kuste het klamme voorhoofd. Met een
glimlach vol innige liefde zag de klei
ne- hem aan. Toen sloot zij eei. oogen
blik als vermoeid hare oogen. Maar
plotseling opende zij ze weer met een
wilde uitdrukking.
„Mama", riep ze, „o laat mij toch
gaan! ik moet uit! Laat mij opstaan.
Waar zijn mijn kleeren?" En onrustig
weelde zij zich om en om. Woest rol
den haar de oogen door het hoofd.
,Waar is Mama? Mama, Maatje 1
Waarom laat u mij hier alleen?"
„Lieveling! Maatje is hier bij je", zei
mevrouw Velders, en de vader leide
de kleine op haar 9choot. „Ken je Ma-
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 1 Augustus 1928.
In deze dagen, nu ons la -d en in 't
hijzonder de hoofdstad staan in het
toeken van de sport, wordt meer dan
ooit geschermd met de bekende spreuk
„mens sana in corpore sano", en ook
v.ie met zijn Latijnsche studiën nog
niet aan de declinatie van mensa toe
is gekomen, weet wel dat dit beteekent
„een gezonde ziel in een gezond li
chaam". En dan verduidelijkt men
dit woord heel dikwijls aldus: een ge
zonde ziel woont slechts in een gezond
lichaam, tenzij dan bij uitzonderingen,
zooals onze Koning-Stadhouder Wil
lem III.
Toch is een dergelijk gebruik van
dit citaat niet juist. Het is ontleend
aan den Romeinschen satirendichter
Juvenalis en luidt in z'n geheel aldus:
„Orandum est ut sit mens -na in cor
pore sano", d.w.z.: „men mo.' bidden
om een gezonde ziel in een gezond
lichaam".
Wordt het zoo opgevat, dan gaat ook
oe Christen er mee accoorji. Hij weet
tot welken God hij daarom moet
bidden.
OBSERVATOR.
terwijl 48 boven de 55 jaar zijn toegetre
den.
Uitgekeerd zijn 3 weduwenpensioenen, 1
emeritaats- en 1 invaliditeitspensioen, ter
wijl aan 12 deelnemers de wiskundige re
serve is uitgekeerd.
In 1927 is ontvangen aan premies de
som van 192.717.54 en aan rente
14.288.78. De balans geeft een kapitaal
aan van ƒ386.105.47.
Overeenkomstig het voorstel van de
rapporteerende commissie zal aan den
pensioenraad dank worden betuigd voor
zijn veelomvattenden arbeid. De balans
en winst- en verliesrekening worden nu
goedgekeurd. Besloten wordt bij de pro
vinciale kerkbesturen te informeeren
naar hetgeen zij deden in het belang van
deelneming aan het fonds en in 't bijzon
der hun op te dragen een samenspreking
te houden met die predikanten, die in 1927
het ambt hebben aanvaard en zich niet
lieten inschrijven.
Daarna worden nog verschillende an-
'dere rapporten betreffende het pensioen
fonds behandeld.
EVANGELISATIE IN DEN ZUID-OOST-
HOEK VAN FRIESLAND.
Door de classis Heerenvean der Geref.
Kerken wordt de arbeid voor de evange
lisatie in Frieslands Zuid-Oost-hoek den
laatsten tijd flink aangevat.
Sinds Juni van dit jaar is de heer H.
Retel, die tevens als voorganger van de
Geref. Kerk te Hoornsterzwaag werkzaam
is, voor dezen arbeid aangewezen.
De heer Retel ondervindt echter voor
zijn werk krachtigen steun van de predi
kanten en hoofden van scholen in zijn om
geving. Te Hoornsterzwaag worden evan
gelisatie samenkomsten gehouden, waar
verschillende sprekers om beurten optre
den.
Thans is men zoover, dat een flinke
tent met ruimte voor ongeveer 400 per
sonen kon worden aangeschaft.
Dat kostte wel veel geld, maar op steun
uit alle deelen des lands wordt gerekend
voor dezen noodzakelijken arbeid in den
bekenden armen Zuid-Oost-hoek, maar
waar de velden wit schijnen om te oog
sten.
Zondag 5 Augustus zal de eerste tent
samenkomst te Hoornsterzwaag gehouden
worden, gevolgd door samenkomsten op
7, 8 en 9 Augustus.
Zondag 12 Augustus begint dan de
campagne te Donkerbroek, die ook weer
een week duurt. Daarna volgt een tent-
week voor Gorredijk. Zoo hoopt men,
wanneer slechts het weer zulks mogelijk
maakt, door te gaan met tentsamenkom
sten tot October toe. Onder de Geref. broe
ders en zusters in den Zuid-Oosthoek is
veel geestdrift voor deze zaak. Worde zij
ook alom in den lande gedragen door ge
bed en belangstelling.
De heer Retel verschaft gaarne aan be
langstellenden meerdere inlichtingen. Zijn
adres is E 115, Jubbega.
GEEN DRIEMAAL KERK MEER.
De manslidmaten der Geref. Kerk te
Oud-Vossemeer hebben, naar De Stand,
meldt, met meerderheid van stemmen be-
ma dan niet meer?" Doch ze was
geheel buiten kènnis, en rusteloos be
woog ze zicb been en weer.
Eindelijk werd ze stiller.
„O Ruth, nu zal ze beter worden,
nietwaar?" snikte Amanda, die naast
het bed geknield lag, met baar arm
om Ruth been geklemd.
Ruth antwoordde met een, snik.
„O Ruth, ze mag niet sterven! Ik
kan bet niet verdragen! Al mijn geloof
in Gods liefde zal heelemaal verdwij
nen. Bid, Ruth, bid. God zal jou hoo-
ren, als ik dan ook te slecht ben om
verhoord te worden".
„God zal het alles goed maken,
Amanda, lieve 1 Klem je aan Hem vast
Juist nu heb je Hem noodig, nu je ge
loof dreigt te bezwijken", zeide Ruth
zacht.
De arme vader hield zijn oog strak
op het doodsbleeke gezichtje gericht.
Hij scheen een beeld van stomme
smart. Zou ze toch van hem weggeno
men worden, zijn engel, zijn zonne
schijn, zijn oogappel? En hij had zoo
vurig gebeden, als nooit in zijn leven.
En hij had zoo vast vertrouwd, dat
God zijn gebed verhooren zou.
„Tilde, mijn kleine engelt" zeide hij,
en streelde het vermagerde gezichtje.
Zij scheen het niet meer te hooren.
De hijge 'e ademhaling werd zach
ter en .ter, terwijl hare gebroken
oogen oi.-^ebroken naar boven zagen
Een zachte snik, en de ziel wae ont
vloden.