NIEUWE LEIDSCHE COURANT van WOENSDAG 1 AUG. 1928 TWEEDE BLAD. Gewijde en Ongewijde Historie. HET BEZOEK VAN JETHRO. De ontmoeting van Mozes en Jethro is een tooneel van echt Oostersche hoffelijkheid. Mozes ging zijn schoonvader tege moet, verhaalt Ex. 18 vs. 7, en boog zich voor hem neder en omhelsde hem; zij informeerden wederkeerig naar hun welstand; daarna gingen zij de tent binnen. Het is merkwaardig, dat telkens, wanneer in het boek Exodus sprake is van de Midianieten, wij in een derge lijk idyllisch milieu verplaatst wor den, dat sterk herinnert aan het leven der aartsvaders. Zoo ook hier; het bewijst, dat onder dit woestijnvolk nog patriarchale toe standen heerschten en hun verhouding tot Israël nog vriendschappelijk was. mede dank zij Mozes' verwantschap aan Jethro. Trouwens, iets van die zeden en ge bruiken is nog tot in onze dagen blij ven voortleven, getuige het volgende verhaal van een reiziger, die in de vo rige eeuw het Sinaï-schiereiland be zocht: „Toen wij pas in de woestijn van den Sinaï waren, werd onze opmerk zaamheid getrokken door een zeer ka rakteristieke gebeurtenis en wij zagen voor onze oogen herleven een tooneel uit het leven van eiken dag, zooals dit zich afspeelde in de tijden der aarts vaders. Wij waren aangekomen in de nabij heid van het kamp. van onzen sjeik, en zijn vrouw en twee kinderen, ver gezeld van een ouden bloedverwant, kwamen hem tegemoet. De sjeik groette den grijsaard, om helsde hem, kuste hem op beide wan gen en toen herhaalden beiden, ter wijl zij elkaar de rechterhand druk ten, verschillende malen het woord: T a i y i b i n? „Hoe gaat het u?" waar na zij antwoordden: A 1 hamdu bil- lah taiyibin! „God zij gedankt, goed!" De schrijver verhaalt verder, hoe hij bij het aanschouwen van dit tooneel onwillekeurig moest denken aan Mo zes' ontmoeting met Jethro, zooals ons die in Exodus 18 op levendige wijze beschreven wordt. Mozes verhaalde aan zijn schoonva der al hetgeen de Heere den farao en den Egyptenaren terwille van de Is raëlieten aangedaan had, al de moeite, die zij onderweg ondervonden hadden, en hoe de Heere hen gered had. Toen zeide Jethro tot Mozes (vs. 10 en 11): „Geprezen zij Jahweh, Die u gered heeft uit de macht der Egypte naren en uit de macht van den farao, Die het volk gered heeft uit de Egyp tische verdrukking! Thans besef ik, dat Jahweh de grootste is van alle goden, want op dezelfde wijze, waar op zij zich aan hen (n.l. aan de Israë lieten) hadden vergrepen, heeft Hij hen gestraft". En Jethro richtte een offermaaltijd aan, waaraan door Aaron en al de oudsten der Israëlieten werd deelge nomen. Men heeft uit deze woorden en da den van Jethro dikwijls veel meer af geleid dan er in ligt. Zoo heeft men in den nieuwen tijd de hypothese opgesteld, dat Mozes den dienst van Jahweh aan de Midianieten zou ontleend hebben, en dat Jethro reeds een vereerder van Jahweh is ge weest. Jahweh was de God van den Sinaï en de Sinaï lag in Midian, der halve, zoo redeneert men, ligt het voor de hand een Jahwehdienst bij de Mi dianieten aan te nemen. Mozes werd door den Midianietischen priester Jer thro in dezen dienst ingewijd, ja zelfs leerde deze aan zijn schoonzoon, hoe men Jahweh moest offeren. FEUILLETON. EINDELIJK VREDE. 38) —o— „O toewan dokter!" riep ze uit. „Het is de kleine nonnie Tilde. Misschien zal Toehan Allah u gebruiken, om haar li redden, ^ch, dat ik nu hier moet blijven bij deze logé's, in plaats v. dat ik daarheen kon gaan om tè helpen I" „Als ik jou was, zou ik den boel hier maar laten loopen, Nènèk, Als je hart jé daarheen trekt, ga dan maar! Hier is op 't oogenblik niets bijzonders te c'cen; en bij zoo'n cholerageval komen er altijd handen te kort". En dokter Van Ende haastte zich de deur uit. In de voorgalerij van den heer Vel de rs ontmoette hij den dokter, die de kleine zieke onder behandeling had, den eersten den besten, dien de arme vader had aangetroffen, daar hij wist. dat zijn vriend, dokter Van Ende. in bet hospitaal te Weltevreden zijn werk had. Frank legde zijn collega uit, dat hij niet als doktér, maar als huisvriend kwam. Deze echter zeide, dat hij blijde was, met dokter Van Ende te kunnen consulteeren. Hij beschreef hem den loop der ziekte, en eenige oogenLlik- ken bespraken ze te zamen welke middelen er nog konden worden aan gewend. Een dergelijke hypothese moge voor sommigen aannemelijk klinken zoo op het eerste gehoor, waneer men iets dieper ingaat op de Heilige Schrift, ontdekt men al spoedig, dat zij in strijd is met de feiten, zoowel met het geheel der Godsopenbaring als met de afzonderlijke teksten. „Als Mozes naar Midian komt, ont dekt hij.de heilige plaats van Jahweh" zegt Prof. Hugo Greszmann, een der voorstanders van de straks genoemde hypothese in zijn boek: „Mose", blz. 417). Doch hoe is 't dan te verklaren, dat Mozes den Naam van den God, Die zich aan den Horeb aan hem openbaarde, niet kende, zoodat hij tot God zeide (Ex. 3 vs. 13): „Wanneer ik nu echter tot de kinderen Israels kom met de be wering, dat de God der aartsvaders mij gezonden heeft, en wanneer zij dan vragen, hoe deze God heet, wat moet ik dan antwoorden?" Ook staat er in Ex. 18 vs. 12 niet, dat Jethro ter eere van Jahweh, maar ter eere van God brandoffers en slachtoffers bracht, terwijl daarna volgt, dat voor Gods aangezicht aan den offermaaltijd werd deelgenomen. Wel prijst Jethro Jahweh, doch dit geschiedt eerst nadat hij uit den mond van Mozes de wonderbare red ding des volks door Jahweh verno men heeft. Bij den offermaaltijd is echter niet van Jahweh, den Verbondsgod, doch van God, den Schepper sprake. We zijn hier weer op het terrein der alge- meene openbaring, evenals b.v. bij Melchisedek, die priester van den Al- lerhoogsten God was (Gen. 14 vs. 18). En zoo goed als Abraham van Mel chisedek brood en wijn en den zegen aannam, konden ook Aaron en de oudsten Israëls aan den offermaaltijd deelnemen, die Jethro als hoofd der familie ter eere van God had aange richt om daarmede uiting te geven aan zijn dankbaarheid voor de verlos sing, die hij Mozes en het volk ge schonken had. Op de Raadstribune. Wanneer Maandag niet de leeraars benoemingen op de agenda voor den gemeenteraad gestaan hadden zou men met recht hebben kunnen vragen waarom toch in dezen tijd voor zoo'n agenda den raad bijeen geroepen Maar deze benoemingen eischten wellicht eenigen spoed en., de raad heeft toch nog behoorlijk zijn tijd vol gepraat. Dat de onbewoonbaarverklaring eenige bespreking zou uitlokken was in „doorgaans goed ingelichte krin gen", zooals de officieele term luidt, wel bekend. Men meende dat de dienst van Bouw- en Woningtoezicht teveel zich op het stoeltje van het College van B. en W. plaatste. De Raad heeft aan het College zijn machtiging gege ven om invloed aan te wenden tot tegengaan van onredelijke huurop- drijving. Maar dat moet dan ook een zaak van het College blijven. Zelfs een Wethouder heeft dat recht niet, zoo oordeelde de oppositie. Nu is dat formeel geheel in orde. Maar of men hier geen aanstoot nam aan hetgeen geen aanstoot geven was zouden wij niet durven ontkennen. Intusschen kan ook zoo'n debat leer zaam zijn. Leerzaam ook voor de on derlinge verhoudingen. Want al gaan wij niet zoover als de heer Schüller om voor elk wissewasje een fractie vergadering te eischen, overleg op ge regelde tijden kan leiden tot een ken nen van de meeningen. Een oogenblik dachten wij aan een hevige explosie. De heer De Reede drong bij den Wethouder van Onder wijs aan om eens te onderzoeken of de zuinigheid die door de Bijzondere schoolbesturen betracht was niet als model zou kunnen dienen voor het openbaar onderwijs. Wij zagen in ge dachten al de strijdvaardige linker zijde zich schrap zetten. Maar neen het liep nog al kalm af. De subsidie aan de ziekenhuisver- plegings-vereenigingen ontlokte den heer Wilmer weer zijn oude bezwaren. Eerlijk gezegd vatten wij niet recht de „Het is de ergste soort van cholera, en er is beslist geen hoop, Ik zag het van 't eerste oogenblik". „Maar ziet u het niet wat al te don- her inl Ik zou mijn leven willen geven, als ik het kleine ding voor de ouders io het leven kon behouden", zeide dokter Van Ende. Zijn collega haalde de schouders op. „Oordeel zelf!" zeide hij En te zamen begaven ze zich naar de ziekenkamer. O hoe ontzettend was het lieve, mol lige gezichtje veranderd! Het was in weinige uren smal en magev gewor den; en de oogen, die ze op 't cogenblik gesloten had, waren diep ingezonken, en door een breede zwarten kring om geven. Ruth en Amanda stonden bij het bed, en wreven uit alle macht de kille ledematen met een verwarmend smeersel. Bedienden liepen af en aan met warme doeken, warme kruiken, enz. Aan den achterkant op den rand van het bed zat mevrouw Vehlers. Al le kleur was uit haar gezicht verdwe nen, en krampachtig klemde ze de handen ineen. Aan het hoofdeinde stond de vader met het fleschje medi cijn in de hand, gereed om haar een desis in te geven. Toen hij dokter Van Ende binnen zag komen, liep hij haastig op liem toe, en drukte zenuwachtig zijn hand „O dokter Van Ende, ku it u niets doen om mijn kind te redden? Is er aan waarlijk geen hoop? U weet, het is tweede voorwaarde door den heer Wilmer gesteld om subsidie fühig te zijn. Mag de gemeente niet subsidiee ren anders dan aan behoeftige orga nisaties? Wij gelooven dat dan meni ge tentoonstelling, muziekorganisa ties enz. geen „sou" zouden krijgen. Maar het denkbeeld om dat meer inzicht te krijgen in de geste van deze vtreenigingen en hun bestaanszeker heid dat kan het gewenschte resul taat misschien zijn. In het voorbijgaan willen wij nog even opmerken, dat de Voorzitter, Wethouder Reimeringer bij dit punt een goede schaats reed; wij vonden zijn betoog in aansluiting aan dat van den heer Parmentier keurig. Overigens een raadszitting die niet in belangrijkheid evenredig was aan den tijd die er aan besteed werd. Na de vacantia beter hopen we! KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Drietal: Te Oosterend (Fr.), A. W. Feenstra, te Lollum; H. Guittart, te Oos- terhaule; en D. M. Vermet, te Balk. Beroepen: Te Longerhouw en Schet- tens, H. F. Pasma G.Azn., te Steenwijker- wold. Bedankt: Voor Parrega en De Lem mer, H. Dekker te Haskerhorne c.a. Voor Giessendam, I. Kievit, te Baarn. GEREF. KERKEN. Bedankt: Voor Utrecht, P. C. de Bruyn, te Apeldoorn. CHR. GEREF. KERK. Tweetal: Te Zierikzee, W. Bijleveld, te Haarlem en P. de Smit, te Boskoop. Beroepen: Te Delft, A. Ponstein, cand. te Epe. DOOPSGEZINDE GEMEENTEN. Aangenomen: Naar Krommenie WormerJisp, F. Kuiper te Amersfoort. BAPTISTEN GEMEENTEN. Aangenomen: Naar Emmererfschei derveen, J. Barendregt te Harlingen. BEVESTIGING, INTREDE. AFSCHEID. Zondagavond nam Ds. L. Hoorweg, die a.s. Zondag hoopt bevestigd te worden in Voorthuizen, afscheid van de Geref. Kerk van Purmerend. Hij bediende het Woord naar aanleiding van Psalm 138 8 en sprak over het ge loofsvertrouwen, den geloofsroem en 't geloofsgebed van den Psalmist. Na den dienst volgden de gebruikelijke toespra ken. Ds. E. H. Blaauwendraad, gekomen van Oudwolde heeft Zondag zijn intrede gedaan bij de Ned. Herv. Gem. van Vlis- singen met een predicatie over Hand. 18 vers 10 (slot) na 's morgens door de nestor der Vlissingsche Herv. predikanten, Ds. C. L. Voorhoeve, tezijn bevestigd met een leerrede naar aanleiding van 2 Cor. 4 5. Ds. H. W. Lovink te Scharnegoutum, hoopt Zondag den 26sten Aug. a.s. af scheid te nemen van de Ned. Herv. Gem. te Scharnegoutum en Zondag den 2den Sept. d.a.v. zijn intrede te doen te Grams- bergen, na bevestigd te zijn door zijn zwager, Ds. H. Mondt, van Leiderdorp. Ds. W. H. GISPEN. Naar De Stand, verneemt, is Ds. W. H. Gispen, predikant bij de Geref. Kerk van Scheveningen, al sinds enkele dagen on gesteld. Vrijdagavond heeft Ds. Gispen nog voor de „Gerkos" te Amsterdam in de tent op den Olympiaweg het woord gevoerd. Za terdagmorgen gevoelde hij zich niet wel. Ds. Gispen, die Zondag ook niet preeken kon, zal morgen de 28e jaarvergadering van de Geref. Vereen, voor Drankbestrij ding te Arnhem niet kunnen presideeren. Hoewel zijn toestand geen directe zorg baart, moet de patiënt voor den behan- delenden geneesheer het bed houden. ALGEM. SYNODE NED. HERV. KERK. Twaalfde zitting. De president begroet de leden van den Raad van Beheer die allen (met uitzon dering van prof. mr. F. de Vries) tegen woordig zijn. Hij gewaagt van een histo risch oogenblik en herinnert aan het uur waarop hij destijds den Raad van Beheer heeft mogen installeeren. Hoeveel arbeid is sindsdien verricht en, ondanks alles, ons aller lieveling 1" En de sterke man beefde over zijn geheele lichaam en snikte als een kind „We zullen alles doen wat we kun- ren, mijnheer Veldersl Wat dunkt u van 1 creoline-ihspuitingen?" vroeg hij aan zijn collega. „We kunnen het probeeren". Het middel werd dadelijk toegepast, en scheen te helpen. De verontrusten de verschijnselen namen af, en reeds verheugden dè familieleden en Ruth zich in de hoop, hun kleine speelpop te behouden. Maar de beide doctoren lieten zich door de schijnbare beter schap niet bedriegen. Na een veelbeteekenenden blik met elkaar gewisseld te hebben, zeide dok ter Hekking zacht: „Ik geloof, dat on ze taak hier afgedaan is. Ik heb nog 'n paar zware zieken te bezoeken; dus zal ik maar heengaan. Blijft u nog?" „Ja", antwoordde Frank, ,ik kan de familie nu niet verlaten". Zacht verwijderde zich de dokter En Frank boog zich over de arme klei ne heen. Haar oogen openden zich en staarden hem aan. „Ik ga naar den liemel doktertje!" zeide ze met toon- looze stem. „Stil, stil, lieveling!" bracht de va der met moeite uit. „Je wordt beter. Kijk, onze dokter hier heeft je zulke goede medicijnen gegeven. Nu zal je heel gauw beter zijn". Franks hart kromp in elkaar, en een heete traan viel op het kille voor ondanks de moeilijke toestanden, die op kerkelijk gebied bestaan, ondanks (zoo als het in een brief van den Raad van Be heer aan de Synode gericht, luidt) de geestelijke dorheid en het gemis aan ker kelijke belangstelling die in tal van ge meenten worden aangetroffen, ondanks de vele tegenwerking en ondanks de alge- meene financieele inzinking die kort na de tot stand koming van het Reglement is gevolgd, mag worden gewezen op zeer belangrijke vruchten die deze belangeloo- ze arbeid in dienst van kerk en konink rijk Gods heeft opgeleverd. Immers zoo zegt de president uit het verslag over 1927 blijkt, dat niet minder dan 1038 gemeenten benevens 14 Waalsche gemeen ten op 30 April 1928 geheel aan hare ver plichtingen hebben voldaan. Gaarna ech ter wil hij thans aan den Raad van Be heer gelegenheid bieden, om over som mige moeilijkheden en over de verant woordelijkheid die dat lichaam heeft te dragen tot de Synode te spreken. Reeds heeft een langdurige samenspreking met een commissie uit de Synode eenige da gen geleden plaats gehad. De Synode is ingelicht over al hetgeen toen is behan deld, zoodat een herhaling van toen ge stelde vragen en gegeven antwoorden ach terwege kan blijven. De president herin nert aan den brief, waarvan hierboven reeds is melding gemaakt en meent, dat die brief den leidraad biedt voor de be spreking van heden. Ook ging die brief vergezeld van een nieuw reglement op de bijdragen, dat na de publicatie van de regelen voor de bijdragen in 1926, noodig is geworden. De voorzitter van den Raad van Beheer de heer D. Eilerts de Haan dankt den pre sident voor zijn begroeting en stelt daar na in 't licht de bezwaren welke zich voordoen vooral ook met betrekking tot het bepalen van de gedragslijn ten op zichte van gemeenten die aanvankelijk in gebreke bleven en later bleken of niet of slechts gedeeltelijk aan de verplichtingen die het reglement oplegt, te kunnen vol doen. Hij wijst er op, dat thans drie we gen mogelijk zijn. Wij kunnen voortgaan zooals tot nog toe en de omstandigheden die zich voordoen aanvaarden. Doch men zou ook de kloof tusschen het benoodigde en het te verkrijgen bedrag kunnen trach ten te dempen, door een wijziging van het reglement in dier voege, dat het benoo digde bedrag worde verminderd, door het recht op uitkeering (de verhoogingen en kindergelden) te verlagen. Eindelijk zou een principieele wijziging van het regle ment kunnen plaats vinden, waarbij de gedachte zou overheerschen, dat een kas worde gevormd om de traktementen wel ke in art. 1 zijn vastgelegd, en waarin de gemeenten zeiven voorzien, aan te vullen ten behoeve van die gemeenten die ten gevolge van onmacht niet aan haar re glementaire verplichtingen kunnen vol doen. De Raad van Beheer beveelt den eer sten weg aan en wil daarop voortgaan, indien blijkt, dat hij daarbij den steun van de Synode heeft. Nadat de president opnieuw aan den Raad van Beheer heeft verzekerd, dat die steun niet zal ontbreken, en dat de Sy node zich aansluit bij de door den Raad van Beheer gevolgde gedragslijn, wordt de morgenzitting gesloten. Des namiddags is het woord aan den heer te Winkel, namens de commissie voor de predikantstraktementen en pen sioenen, voor verschillende rapporten die op de pensioenregeling betrekking heb ben. Allereerst is het verslag van den pen sioenraad over 1927 aan de orde. De werkwijze van den pensioenraad bleef ongewijzigd, d.w.z. men ging niet over tot de benoeming van een directeur, maar bleef zelf de administratie voeren. In het verslag wordt gewezen op het geen het Provinciaal kerkbestuur van Z.- Holland heeft gedaan, om nalatige predi kanten te wijzen op hunne verplichting tegenover het Fonds. Niettemin blijft het aantal niet-deelnemers in die provincie nog aanzienlijk (43). In den loop van 1927 traden 44 nieuwe deelnemers toe, terwijl 9 predikanten die in 1927 het ambt aanvaardden, zich niet als deelnemer lieten inschrijven. Het ver slag noemt verder verschillende andere cijfers, betreffende deelnemers en pen sioentrekkers. Het jaar sloot met 851 deel nemers, 5 pensioentrekkers, 8, die na het eindigen van het gratiejaar recht op pen sioen zullen krijgen, terwijl 20 een pre mie-vrije polis hebben. Van de 851 deel nemers zijn er 766 verplicht, 17 vrijwillig, hoofd van de kleine. O, dat hij de macht had om den dood te overwin nen! Opnieuw was hij in een worste ling gewikkeld met den koning der verschrikking Opnieuw spande hij alle krachten in om hem te verdrijven. Machtelooze pogingen I Met een spot te nden grijnslach scheen die geheim zinnige macht haar ijzige vingeren vaster en vaster om haar slachtoffer heen te slaan. Met moeite lichtte de kleine het uit geteerde handje óp en streelde haar vriend langs zijn wang. „Dokter moet ook komen! En Paat je en Maatje allemaal!". „Neen, neen, mijn klein popje! Je blijft nog wat bij ons, je gaat nog niet heen", zeide de vader, terwijl de tra nen hem langs de wangen rolden. Hij nam haar hoofdje in zijne armen en kuste het klamme voorhoofd. Met een glimlach vol innige liefde zag de klei ne- hem aan. Toen sloot zij eei. oogen blik als vermoeid hare oogen. Maar plotseling opende zij ze weer met een wilde uitdrukking. „Mama", riep ze, „o laat mij toch gaan! ik moet uit! Laat mij opstaan. Waar zijn mijn kleeren?" En onrustig weelde zij zich om en om. Woest rol den haar de oogen door het hoofd. ,Waar is Mama? Mama, Maatje 1 Waarom laat u mij hier alleen?" „Lieveling! Maatje is hier bij je", zei mevrouw Velders, en de vader leide de kleine op haar 9choot. „Ken je Ma- AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 1 Augustus 1928. In deze dagen, nu ons la -d en in 't hijzonder de hoofdstad staan in het toeken van de sport, wordt meer dan ooit geschermd met de bekende spreuk „mens sana in corpore sano", en ook v.ie met zijn Latijnsche studiën nog niet aan de declinatie van mensa toe is gekomen, weet wel dat dit beteekent „een gezonde ziel in een gezond li chaam". En dan verduidelijkt men dit woord heel dikwijls aldus: een ge zonde ziel woont slechts in een gezond lichaam, tenzij dan bij uitzonderingen, zooals onze Koning-Stadhouder Wil lem III. Toch is een dergelijk gebruik van dit citaat niet juist. Het is ontleend aan den Romeinschen satirendichter Juvenalis en luidt in z'n geheel aldus: „Orandum est ut sit mens -na in cor pore sano", d.w.z.: „men mo.' bidden om een gezonde ziel in een gezond lichaam". Wordt het zoo opgevat, dan gaat ook oe Christen er mee accoorji. Hij weet tot welken God hij daarom moet bidden. OBSERVATOR. terwijl 48 boven de 55 jaar zijn toegetre den. Uitgekeerd zijn 3 weduwenpensioenen, 1 emeritaats- en 1 invaliditeitspensioen, ter wijl aan 12 deelnemers de wiskundige re serve is uitgekeerd. In 1927 is ontvangen aan premies de som van 192.717.54 en aan rente 14.288.78. De balans geeft een kapitaal aan van ƒ386.105.47. Overeenkomstig het voorstel van de rapporteerende commissie zal aan den pensioenraad dank worden betuigd voor zijn veelomvattenden arbeid. De balans en winst- en verliesrekening worden nu goedgekeurd. Besloten wordt bij de pro vinciale kerkbesturen te informeeren naar hetgeen zij deden in het belang van deelneming aan het fonds en in 't bijzon der hun op te dragen een samenspreking te houden met die predikanten, die in 1927 het ambt hebben aanvaard en zich niet lieten inschrijven. Daarna worden nog verschillende an- 'dere rapporten betreffende het pensioen fonds behandeld. EVANGELISATIE IN DEN ZUID-OOST- HOEK VAN FRIESLAND. Door de classis Heerenvean der Geref. Kerken wordt de arbeid voor de evange lisatie in Frieslands Zuid-Oost-hoek den laatsten tijd flink aangevat. Sinds Juni van dit jaar is de heer H. Retel, die tevens als voorganger van de Geref. Kerk te Hoornsterzwaag werkzaam is, voor dezen arbeid aangewezen. De heer Retel ondervindt echter voor zijn werk krachtigen steun van de predi kanten en hoofden van scholen in zijn om geving. Te Hoornsterzwaag worden evan gelisatie samenkomsten gehouden, waar verschillende sprekers om beurten optre den. Thans is men zoover, dat een flinke tent met ruimte voor ongeveer 400 per sonen kon worden aangeschaft. Dat kostte wel veel geld, maar op steun uit alle deelen des lands wordt gerekend voor dezen noodzakelijken arbeid in den bekenden armen Zuid-Oost-hoek, maar waar de velden wit schijnen om te oog sten. Zondag 5 Augustus zal de eerste tent samenkomst te Hoornsterzwaag gehouden worden, gevolgd door samenkomsten op 7, 8 en 9 Augustus. Zondag 12 Augustus begint dan de campagne te Donkerbroek, die ook weer een week duurt. Daarna volgt een tent- week voor Gorredijk. Zoo hoopt men, wanneer slechts het weer zulks mogelijk maakt, door te gaan met tentsamenkom sten tot October toe. Onder de Geref. broe ders en zusters in den Zuid-Oosthoek is veel geestdrift voor deze zaak. Worde zij ook alom in den lande gedragen door ge bed en belangstelling. De heer Retel verschaft gaarne aan be langstellenden meerdere inlichtingen. Zijn adres is E 115, Jubbega. GEEN DRIEMAAL KERK MEER. De manslidmaten der Geref. Kerk te Oud-Vossemeer hebben, naar De Stand, meldt, met meerderheid van stemmen be- ma dan niet meer?" Doch ze was geheel buiten kènnis, en rusteloos be woog ze zicb been en weer. Eindelijk werd ze stiller. „O Ruth, nu zal ze beter worden, nietwaar?" snikte Amanda, die naast het bed geknield lag, met baar arm om Ruth been geklemd. Ruth antwoordde met een, snik. „O Ruth, ze mag niet sterven! Ik kan bet niet verdragen! Al mijn geloof in Gods liefde zal heelemaal verdwij nen. Bid, Ruth, bid. God zal jou hoo- ren, als ik dan ook te slecht ben om verhoord te worden". „God zal het alles goed maken, Amanda, lieve 1 Klem je aan Hem vast Juist nu heb je Hem noodig, nu je ge loof dreigt te bezwijken", zeide Ruth zacht. De arme vader hield zijn oog strak op het doodsbleeke gezichtje gericht. Hij scheen een beeld van stomme smart. Zou ze toch van hem weggeno men worden, zijn engel, zijn zonne schijn, zijn oogappel? En hij had zoo vurig gebeden, als nooit in zijn leven. En hij had zoo vast vertrouwd, dat God zijn gebed verhooren zou. „Tilde, mijn kleine engelt" zeide hij, en streelde het vermagerde gezichtje. Zij scheen het niet meer te hooren. De hijge 'e ademhaling werd zach ter en .ter, terwijl hare gebroken oogen oi.-^ebroken naar boven zagen Een zachte snik, en de ziel wae ont vloden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5