NIEUWE LEIDSCHE COURANT
WM DE BLADEN ZEGGEN.
Uw Haar
van
DONDERDAG 28 JUNI '28
TWEEDE BLAD.
Onze wachtgelders.
Het schijnt, dat er onder onze wacht
gelders een eenigszins vreemde men
taliteit heerscht, schrijft onze Maas-
en Scheldebode.
Onze lezers weten wie en wat wacht
gelders zijn. Het zijn rijksambtenaren
die bniten hun toedoen geen werk
hebben en door de regeering tijdelijk
op wachtgeld gezet zijn, totdat ze ein
delijk ergens weer gebruikt kunnen
worden.
In het onderwijzerscorps zijn er vele
van die wachtgelders.
En onder dezen schijnt een vreem
de geestesgesteldheid te bestaan.
Natuurlijk komen we de goeden, die
er ook hier zullen zijn, niet te na.
Maar er zijn toch velen onder, wien
dat wachten en geld opstrijken zoo
goed blijkt te bevallen, dat ze zich
met hand en tand er tegen verzetten
om ergens te werk gesteld te worden.
Melissant heeft dat pas op pijnlijke
wijze ondervonden.
Het gemeentebestuur kreeg uit een
lijst van 50 wachtgelders te kiezen,
maar na veel wikken en wegen was er
geen enkele bij, die voor deze gemeen
te geschikt gevonden werd. Wel waren
er opgeroepen en had men met enke
len contact gezocht, maar de ervaring,
die hierbij werd opgedaan, schrikte 't
bestuur zoo af, dat alle moed, om er
één van te noemen, ontzonk.
Zijn we wel ingelicht, dan heeft het
gemeentebestuur van het Departe
ment van onderwijs nog een wenk ge
had, om er een te benoemen, opdat de
minister bij pertinent weigeren om
deze benoeming te aanvaarden reden
zou hebben dezen te ontslaan, maar
het gemeentebestuur wilde deze risi
co liever niet op zich nemen.
Hetgeen begrijpelijk is.
Want het onheil, dat een onguur
element als onderwijzer op een klein
plekske kan aanstichten, is niet te
overzien.
Het gemeentebestuur ging liever
den zekeren weg.
Thans is het gelukt uit een nieuwe
lijst van 50 wachtgelders na lang zoe
ken er een te vinden, die voor deze ge
meente geschikt kan blijken.
We gelooven graag, dat het heel
moeilijk is voor de regeering hieraan
iets te doen.
Ook zij zal zich ernstig afgevraagd
hebben of dat zoo bestendigd kan blij
ven.
Maar is het niet diep-treurig, dat 't
onderwijzerscorps, wier taak het is,
onze jeugd op te voeden in „alle Chris
telijke en maatschappelijke deugden",
zulke elementen bevat?
Wat doen die menschen bij het on
derwijs?
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Drietal: Te Garmerwolde, P. Nie-
meyer, te Havelte; J. N. Sevenster, le 01-
dehove; en J. W. van Nieuwenhuizen, te
Odoorn.
Beroepen: Te Alphen aan den Rijn
(2de pred.plaats) (toez.), C. M. Luteijn, te
Apeldoorn.
Aangenomen: Naar Rilland-Bath
(toez.), A. A. Wildschut, te Hoogersmilde.
Bedankt: Vóór Oldekerk, J. E. Klomp
te Oldebroek.
GEREF. KERKEN.
Beroepen: Te Noord-Scharwoude, A.
v. d. Weg, cand. te Dordrecht. Te Oost-
hem, D. J, de Groot, cand. te Amsterdam.
Te Oud-Vosmeer, C. A. Vreugdenhil, te
Iloogeveen. Te Andel en GiessenRijswijk
J. J. Bouwman, te Schoonhoven.
CHR. GEREF. KERK.
Bedankt: Voor Den Helder, J. L. de
Vries, te Rijnsburg.
FEUILLETON.
EINDELIJK VREDE.
9) —o—
„Wees maar niet bezorgd over
Ruth, Grootmoe I" had hij toen ge
schreven. „Nooit zal ik vergeten, wat
ze om mijnentwil heeft opgeofferd.
En wat ik ook moge doen of nalaten,
Ruth zal mijn eerste zorg zijn. Als ik
efnmaal dokter ben en in den kortst
mogelijken tijd zal ik mijn graad ha
len dan zal ze bij mij inwonen, en
ik zal haar in de gelegenheid stellen
om haar talent voor de muziek heer
lijk te ontwikkelen. Zoolang als ik
kef, zal ze er echter haar brood niet
mee behoeven te verdienen".
Het was tegen zijn 2tn geweest, dat
hij. na zijn studiën in Nederland te
hebben voltooid, op verlangen van
dokter Steenbergen in Berlijn zich
verder zou bekwamen. Het liefst was
hij dadelijk naar Indië teruggekeerd
om de zorg voor Ruth op zich te ne
men. Maar de oude dokter, die door
mijnheer Van Ende tot voogd over
zijn zoon was benoemd, was niet te
vermurwen. En toen het kapitaal, dat
voor Frank's studiën was vastgezet
geheel verbruikt was, had hij uit
eigen middelen, de verdere opleiding
van den zoon zijns vriends bekostigd.
Eindelijk was dan het uur aange
broken, dat de jonge dokter, met de
BEVESTIGING, INTREDE, AFSCHEID.
Het afscheid van Ds. B. Ramakers van
de Geref. Kerk te Ten Post, is bepaald op
12 Augustus a.s.
Ds. J. H. Mulder te Zoeterwoude
hoopt Zondag den 29en Juli a.s. afscheid
te nemen van de Herv. Gem. te Zoeter
woude en Zondag den 5en Aug. d.a.v. zijn
intrede te doen te Hillegom, na bevestigd
te zijn door Ds. D. A. v. d. Bosch van Den
Haag.
Ds. C. FERGUSON.
Ds. C. Ferguson, Ned. Herv. predikant
te 's-Gravenhage, die enkele weken door
ongesteldheid verhinderd was zijn arbeid
te verrichten mocht Zondagavond in de
Julianakerk weer in de prediking voor
gaan, sprekende over Zondag 10. De scha
re zong hem na de predikatie staande toe
Psalm 103 3.
Ds. J. KELLER.
Heden viert Ds. J. Keller, Ned. Herv.
predikant te IJsselmuiden, zijn zilveren
ambtsjubileum.
De jubilaris werd in 1877 geboren en
in 1902 candidaat in Zuid-Holland, om 28
Juni 1903 te Uitwijk (Br.)'het predikambt
te aanvaarden. Vandaar vertrok hij in
1907 naar Bleskensgraafin 1909 naar
Dordrecht en in 1920 naar St. Maartens
dijk, om 29 April 1923 in zijn tegenwoor
dige gemeente zijn intrede te doen.
PROF. SCHWEITZER.
De V.P.R.O. heeft ƒ4014.70 overgemaakt
aan den penningmeester van het Schweit-
zer-comité, den heer J. Eigenhuis, te
Apeldoorn, als opbrengst van de radio
collecte voor het werk van prof. Schweit
zer gehouden voor den V.P.R.O.
GODSDIENSTONDERWIJZER.
Benoemd tot godsdienstonderwijzer der
gemeente Abbenes (Haarlemmermeer) de
heer J. v. d. Meer, thans werkzaam bij de
Evangelisatie te Tzummarum.
LIEFDADIGHEID PER ADVERTENTIE.
Meermalen leest men in dag- of week
bladen advertenties met een treffend op
schrift, waarin zeer dringend hulp wordt
gevraagd voor een gezin, dat in bijzonder
treurige omstandigheden verkeert. Een
commissie, bestaande uit min of meer be
kende, dikwijls geheel onbekende perso
nen, verklaart zich bereid giften voor het
bedoelde gezin in ontvangst te nemen, ter
wijl soms nog een aa'ntal personen het
gezin aanbevelen.
Velen zijn er, die bij het lezen van zulk
een advertentie, in een opwelling van me
delijden een gift zenden. Het is dan ook
niet wegens gebrek aan financieel resul
taat, dat dit systeem van geldinzamelen
afkeuring verdient'. Veeleer is het de wij
ze, waarop dergelijke „commissies" tot
stand komen, die te wenschen overlaat.
Het komt b.v. voor, dat familieleden van
het betrokken gezin in de „commissie"
zitting hebben, of dat de leden der com
missie het bewuste gezin in het geheel
niet kennen en dus volstrekt niet kunnen
beoordeelen, of hulp noodig is en of de
aanbevolen vorm van hulpverleening ge-
wenscht is. Bovendien worden de gelden,
die binnenkomen, veelal op zeer onoor
deelkundige wijze voor het gezin aange
wend met het gevolg, dat het na korten
tijd weer in even treurige omstandighe
den verkeert als vóór de inmenging der
„Commissie".
De secretaris van den Amsterdamschen
Armenraad geeft in verband met het bo
venstaande het publiek in overweging, op
een dergelijke advertentie geen giften in
te zenden, tenzij ha voorafgaande infor
matie bij het bureau vah den Armenraad,
dat zoo noodig de zaak gaarne doet on
derzoeken.
Ook voor andere plaatsen geldt dezelf
de waarschuwing.
WAT DE GELOOVIGEN IN
DUITSCHLAND OVER BARTH DENKEN.
Dezer dagen, aldus de emeritus-predi
kant Ds. J. H. Landwehr in- de Rotterdam-
sche Geref. Kerkbode, was ik1 in de gele
genheid verschillende Duitsche geloovi-
gen te spreken. Als van zelve kwam de
vraag naar den voorgrond, wat wij Hol-
landsche Gereformeerden toch van Barth
en zijn theologie denken.
Nu moet ik den lezers mededeelen, dat
de Duitsche broeders, die ik ontmoette,
niet tot één richting behoorden.
Er waren er onder, die bijzonder inge
nomen waren met de herleving van de
Calvinistische gezindheid in Duitschland.
prachtigste vooruitzichten, als officier
van gezondheid naar zijn geboorte
land terugkeerde, om zich later, zoo
dra mogelijk, als particulier arts in
een der hoofdsteden te vestigen. Nu
zou hij Ruth al haar opofferingen kun
nen vergelden, zoo mijmerde hij; en
in zijn verbeelding zag hij zich in een
keurige, gezellige woning, die hij
Rutb als hun beider tehuis zou aanbie
den, en waar ze naar hartelust zich
aan haar geliefkoosde muziekstudie
zou kunnen wijden.
Dat alles kwam hem nu weer helder
voor den geest. Ach, in de verbijste
ring zijner overweldigende smart had
hij dat geheel vergeten. Hoe had hij
zoo zelfzuchtig kunnen zijn! Het
was waar, het leven had zijn glans
voor hem verloren, het was hem een
zware last geworden; maar hij zou
den last dragen terwille van zijn trou
we zuster. Moedig zou hij het hoofd
omhoog heffen, al wgs het hart ook
verbrijzeld. Niemand zou kunnen zeg
gen, dat dokter Van Ende ondankbaar
cn zelfzuchtig was geweest.
De laatste zonnestralen waren ver
dwenen, en de bewaker van het kerk
hof kwam hem waarschuwen, dat het
hek gesloten zou worden.
Frank stond op, na een laatsten blik
vol diepen weemoed op de groeve, die
zijn zonneschijn, zijn levenslust, zijn
geluk voor altijd had verzwolgen.
en verliet toen zwijgend de stille
piek. Wel was de levenslust verdwe
Deze allen spraken onverholen hun in
stemming uit met de theologie van Cal-
vijn. Ze vonden hun gevoelen het duide
lijkst weergegeven in onzen Heidelberg-
schen Catechismus. De leer der uitverkie
zing en de beschouwing der sacramenten
zooals Calvijn die ontwikkelt in zijn In
stitutie, vonden ze zeer aantrekkelijk, om
dat ze zoo echt schriftuurlijk is.
De meesten dezer broeders waren zeer
ingenomen met Barth en achtten Barth
in zooverre hoog, dat hij het Rationalisme
den doodsteekgegevep heeft. De moder
ne professoren aan de universiteiten (zoo
verzekerde men mij) hebben bijna geen
studenten meer, en B.arth trekt er telkens
meer.
Evenwel, hoezeer ze dit een verblijdend
verschijnsel vonden, waren" hun oogen
niet gesloten voor de gebreken, die de
theologie van Barth aankleefden. Deze
gematigde aanhangers zeiden, dat ze
steeds toezagen, of hier of daar niet een
ontaarding aan het licht zou komen, die
zou manen tot steed9 grootere voorzich
tigheid. Hierin waren echter allen het
een9, dat Barth op schitterende wijze het
schriftgeloof verdedigde tegenover het
Rationalisme,
Er waren echter ook anderen, die het
met Barth volstrekt niet konden vinden.
Men vertelde mij, dat er zelfs een heftige
strijd gestreden wordt tusschen Barth en
diens volgelingen eenerzijds en de Piëtis-
tisch-getintegeloovigen anderzijds.
Dat is voornamelijk zoo geworden, na
dat Barth het Rationalisme en het Piëtis
me op één lijn gesteld heeft.
Dat heeft veel onrust vervveki De Pn-
tistisch-getinte'broederen kunnen dat niet
verdragen en óp samenkomsten van ker-
kelijken aard is er op meer dan één
plaats heftige strijd bntstaan. Enkele de
zer Piëtistisch-getinte broeders verzeker
den mij: Barth is onze man niet en kan
het niet zijn.
Kunst en Letteren.
GEERT GROOTE, DE SCHRIJVER VAN
DE NAVOLGING VAN CHRISTUS.
In een tè Gent gehouden openbare ver
gadering van de Koninklijke Vlaamsche
Akademie heeft prof. dr. Jac. van Ginne-
ken S.J. over de „Navolging van Chris
tus", gewoonlijk -toegeschreven aan Tho
mas Kempi9, gesproken.
De Navolging van Christus is, zeide hij,
na den Bijbel het meest gelezen boek der
geheele wereldgeschiedénis; en de oor
spronkelijke tekst ervan is geschreven in
het Nedérlandsch.
Ziedaar de conclusie, waartoe ik door
een louter philologisch onderzoek van den
tekst van het eerste Boek der Navolging
gekomen ben. Iedereen trouwens in mijn
plaats zou tot dezelfde conclusie gekomen
Zijn. Het is ongehoord* hoe weinig ernstig
dit vraagstuk, waar nu 400 jaar over ge
vochten is, bestudeerd was. De Bimpele
tekstvergelijking der verschillende hand
schriften, gelijk die voor alle klassieke
schrijvers al lang tot in fijnigheden is
uitgesponnen, is pas in 1898 door mgr.
Puyol, en dan nog op heel beperkte schaal
ontgonnen. En de eerste de beste, die met
wat goeden moed Puyol wilde navolgen,
en verbeteren, moest ineens de volle waar
heid ontdekken.
Spr. gaf vervolgens een uitvoerige uit
eenzetting hetreffende zijn onderzoekin
gen en kwam tot het resultaat, dat ook de
oudste Latijnsche editie reeds de duide
lijke sporen er van draagt, dat zij een
vertaling is uit het Nederlandsch, en wel
om de volgende redenen:
1°, Zijn hier in de oudere lezingen de
zelfs uit den autograaf van Thomas al
bekende Neerlandismen nog veel meer in
het oog vallend,
2°. Regent het hier Latijnsche synonie
men: blijkbaar telkens weer min of meer
mislukte pogingen om Nederland9che
woorden weer te geven.
3°. Verschillende varianten kunnen on
mogelijk uit hét Latijn verklaard worden,
maar alleen uit een Nederlandschen
grondtekst.
4°. Vele plaatsen zijn in het Latijn heel
houterig, maar in het Nederlandsch tin
telen ze ineens van raakheid en zeggings
kracht.
Spr. vroeg ten slotte: Is er nu in Mun-
nikhuizen of in den verderen kring van
Aeger van Calcar een Karthuizer te vin
den, die naast een intens relegieus leven
ook heel sterke leekentendenzen had?
Iemand, wiens levenservaringen in wereld
nen, plicht en moed en toewijding
zcuden de ledige plaats innemen.
„Ik zal mijn gelofte volbrengen, groot
moeder 1" fluisterde hij.
HOOFDSTUK VI.
Ofschoon dokter Van Ende weinig
tehuis was, toch had hij gelegenheid
om het bezige leven van zijn zuster
gade te slaan. Gewoonlijk werd hij ge
wekt, als de zon nog niet eens boven
de kim was, door een liefelijk gezang
op eenigen afstand van 't huis. In 't
eerst wist hij niet, van waar het
kwam, en gaarne lag hij een oogenblik
stil te luisteren, voordat hij opstond
om zich voor zijn dagtaak gereed te
maken. Spoedig merkte hij, dat het
achter uit een klein bamboezen ge
bouwtje kwam. Hij sloop er stil heen,
er voorzichtig door het geopende ven
ster glurende, zag hij Ruth met Nènèk
naast zich, omringd door een tiental
Inlanders*, volwassenen en kinderen.
Hij hoorde haar eenige woorden in 't
Maleisch lezen, en bemerkte spoedig,
dat het een Maleisch Nieuw Testa
ment was.
Daarna knielden ze allen neer, en
Ruth sprak met eenvoudige woorden,
als tot een aanwezigen Vriend, Hem
vragende, hen allen in den loop van
den dag te zegenen en hen te helpen
Gods wil in groote en kleine dingen
te volbrengen.
„Ga je mee naar mijn asyl?" vroeg
Ruth hem op een namiddag, toen ze
RECLAME
wordt gezond en sterk
het krijgt mooier glans
het wordt vrij van roos
het blijft beter zitten
het valt niet meer uit
als gij zoo nu en dan een
weinig Purol tusschen de
handen wrijft en daarna
door de haren uitstrijkt.
Doos 30 eo 60. tube 80 ct.
Bij Apoth. en Drogisten
liefde en bekeering, in wetenschap en we
reldverachting, in Jezus' navolging en
verstorvenheid eenigszins met den inhoud
van dit boek overeenkomen? Staan ten
slotte in dezelfde Latijnsche en Nederland-
sche handschriften ook oorspronkelijke
brieven en vertalingen van iemand, die
de auteur van de Imitatio zou zijn? Heeft
ten slotte wellicht de oerschrijver der Imi
tatio in de frequente persoonswisselingen
van het zelfgesprek een stylistischen vin
gerafdruk op zijn werk nagelaten, waar
door wij hem niet slechts uit twee of drie,
maar uit honderd eventueele concurren
ten naar het auteurschap der Imitatio
zouden herkennen?
Ja, ja, ja; en die auteur heet Geert
Groote.
LUCHTVAART.
DE OPSPORING VAN AMUNDSEN.
De Noorsche bladen bevatten een
beroep op het publiek om bij te dra
gen voor een expeditie met den wal-
vischvaarder Vesleraxi, die gereed ligt
om dadelijk uit te gaan.
Dit schip zou koers zetten naar
Noordoostland en de eilanden bezui
den dit land afzoeken.
Naar het Noorsch telegrambureau
meldt, komen er bij de dagbladen dui
zenden kronen binnen voor deze par
ticuliere hulpexpeditie ter opsporing
van Guilband, Amundsen, c.s.
Het schijnt aan geen twijfel onder
hevig, of de expeditie zal doorgaan.
De kapitein van den walvischvaar-
der is een van de welvarendste schip
pers uit de IJszee.
De Noorsche kruiser Tordenskjold,
het Fransche adviesjacht Quentin Roo
sevelt en de Noorsche walvischvaar-
der Heimland, die door de Fransche
regeering gecharterd is, zijn uit Trom-
soe vertrokken en zullen een nauwge
zet onderzoek instellen in den omtrek
van het Bereneiland, waar de laatste
draadlooze seinen van het vliegtuig
vandaan moeten zijn gekomen.
De Hobbij vertrekt Zondag naar de
Koningsbaai om daar verder instruc
ties af te wachten.
Intusschen komt vandaar het be
richt, dat de motorboot, waarover de
gouverneur van Spitsbergen beschikt,
het gebied tusschen de IJsfjord en Be
reneiland heeft afgezocht zonder een
spoor van' de Latham te vinden.
De Tanja, een van de schepen van
de Zweedsche hulpexpeditie voor No-
bile is van de Koningsbaai naar het
Noorden vertrokken, naar de Whales
Bay, waar een goede baan voor het
opstijgen van vliegtuigen gevonden is
op het ijs. De mist belet echter nog
steeds het maken van vliegtochten.
De deskundigen, die zich nog steeds
zeer gereserveerd betoonen, achten
toch den toestand van de Latham ern
stig.
UIT ONZE INDIEN.
CRIMINALITEIT ONDER DE
EUROPEESCHE JEUGD.
Het Bat. Nbl. heeft al vaker moeten
wijzen op de toenemende criminaliteit
te zamen den kleinen tuin doorliepen.
En Ruth geleidde hem naar hetzelfde
gebouwtje, waar hij haar des morgens
vroeg Godsdienstoefening had zien
houden.. Het bestond uit een paar ver
trekken met een klein keukentje er
achter. Alles was zeer primitief; maar
de bewoners, die Ruth met een vroo-
lijken glimlach begroetten, zagen er
opgewekt en tevreden uit.
„Dat is Bidan, Nènèk's kleinzoon,
mijn flinke mandoer", zeid eRuth, op
een fiksch opgeschoten jongen van
ongeveer negentien jaar wijzende. „Ik
zou niet weten, wat ik zonder hem
moest beginnen. Wel Bidan, hebben
ze allen vandaag hun plicht gedaan?"
„Jawel Nonah", antwoordde de aan
gesprokene. „Alleen Ali heb ik juist
moeten beknorren", en hij wendde
zich tot een kreupelen knaap, die be
schaamd de oogen neersloeg. Ik vond
hem telkens duttende met het gras
mes in de hand. Ik heb ook pas 'n pi
kt el gras van hem verkocht vandaag.
Zeker is hij vannacht weer naar de
wajang wezen kijken".
„Is dat waar, Ali?" vroeg Ruth ern
stig. De aangesprokene antwoordde
niet. „Je weet wel, dat ik geen on
geregeldheid duld. 's Nachts moet je
behoorlijk op je balé liggen, dat je
overdag je werk kunt doen. En dan
wil ik volstrekt niet hebben, dat je
naar de wajang gaat kijken. Je weet,
- dat daar een heeleboel leelijks ge
beurt; en hoe zal de Heer Jezus je ze
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 28 Juni 1928.
Er zijn rozijnen met en zonder pit.
Ook is er lectuur met en zonder
pit. Ook aardigheden (moppen) met en
zonder pit.
Tot heden hadden we nog geen
schouwburg zonder „pit", al waren er
ook veel tooneelstukken zonder pit.
Dat zal nu wel anders worden. Men
houwt nu ook tooneelzalen zonder
„pit". Ook Londen krijgt zoo'n schouw
burg zonder de traditioneele „parter
re" of „pit".
Gedurende vele eeuwen was de p i t
in de Londensche theaters de plaats
der ware tooneelliefhebbers. In de
pit werd gehuild en gelachen, geap-
plaudiseerd en gefloten, en soms ook
gevochten. En een goed Londenaar
moest eens in zijn leven in de pit
hebben gezeten.
Weg traditie, zeggen de moder
ne. theaterdirecteuren. En ze laten
een rijke tooneelzaal bouwen met ge
makkelijke „stalles" en „fauteuils".
Maar het geheel mistpit.
Alleen het uiterlijke, het uitwenr
dige, het tastbare krijgt dan overeen
stemming met het innerlijke, het ver
toonde, het tooneel dat reeds lang
„pitloos" was.
In dat opzicht komt er weer over
eenstemming.
OBSERVATOR.
onder de Europeesche jeugd; de arres
tatie van de jeugdige leden van de
„Zwarte Raaf", de „Zwarte Adelaar"
enz. liggen nog versch in het geheugen
Een andere vorm van afdwaling
dan het vormen van benden wordt te
genwoordig onder Europeesche school
jongens echter ook aangetroffen in
het samenwerken met inbrekers van
inlandsehen landaard. Mei. welk een
handigheid deze de sensatiezucht
der knapen weten uit te buiten, be
wijst het volgende: Op een avond om
streeks zeven uur bemerkte een agent
van het posthuis aan den Sipayers-
weg te Weltevreden, dat zich bovenop
het ijshuisje daar recht tegenover
iemand bevond.
Men ging kijken en zag toen een in
lander ijlings dc vlucht nemen. Op het
dak trof men een Europeeschen jon
gen aan, die bezig was geweest de
dekpannen te verwijderen, blijkbaar
met het doel in te breken. De jongen
werd gearresteerd en in verhoor ge
nomen. Uit zijn verwarde antwoorden
kon men opmaken, dat hij reeds twee
maal tezamen met den ontvluchten
inlander had ingebroken; de laatste
ging dan op den uitkijkstaan en de
jongen, die omstreeks twaalf jaar oud
is, „mocht" de kastanjes uit het vuur
halen.
BESTUURSHERVORMING.
Het college van gedelegeerden uit
den Volksraad heeft zonder debat of
hoofdelijke stemming aangenomen
de ordonnanties, houdende voorzie
ningen in verband met de bestuurs-
hervorming in Oost- en Midden-Java.
HET LEVENSVERZEKERINGS
BEDRIJF.
Het dagblau De Koerier weet te
melden, dat binnenkort de instelling
verwacht mag worden van een com
missie tot onderzoek van de toestan
den in het levensverzekeringbedrijf in
Indië, die zich zal hebben bezig te
houden met de toepassing van de Ne-
d<rlandsche wet op de regeling van
dit bedrijf op maatschappijen en in
stellingen, die haar zetel in Indië heb
ben. Reeds geruimen tijd was er spra
ke van de instelling van zulk een
commissie.
MANGKOENEGORO VI. t
Te Soerabaja is in den ouderdom
van 74 jaar overleden Mangkoenegoro
VI, tien dagen nadat hij een operatie
had ondergaan. Het stoffelijk over
schot werd door een onafzienbaren
stoet naar het station begeleid om
naar Soerakarta te worden overge
bracht. In den stoet liepen driehon
derd man troepen mee, samengesteld
ut mariniers, matrozen, marechaus
sees en een vuurpeleton. Hoofdofficie
ren van land- en zeemacht fungeerden
genen en je bewaren voor alle kwaad,
wanneer je slechte plaatsen opzoekt?
O Ali, ik dacht, dat ik je vertrou
wen kon!" En ze wendde zich van
hem af, terwijl de kleine zondaar weg-
strompelde, en men hem straks achter
in het grasveld ijverig aan het gras-
snijden kon zien.
„En hoe gaat het met Kakèk?" ver
volgde Ruth, zich tot een ouden man
wendende. „Gaat he tneg al voordeelig
met het mandenmaken?" Een tien
tal rotanmanden Van verschillende
grootte stonden om hem heen, terwijl
cU oude man ijverig aan het vlechten
was, en een paar kleine jongens hem
hielpen.
„Ik zal ze deze morgen naar de pa
sar brengen, Nonah", antwoordde de
oude. „Deze fijne zijn door een dame
hier in de huurt besteld; de kinderen
zullen ze morgenochtend er heen bren
gen. Ze zal wel een gulden voor 't stuk
geven; want ze zijn mooi fijn. Kijk,
bevallen ze nu niet? Zal ik er een voor
Nonah maken?"
„O dank je, Kakèk! Die je laatst
voor me gemaakt hebt, is nog zoo
mooi en sterk; die zal nog wel jaren
goed blijven; maar ik heb een g^ove
vuilnismand noodig. Als je er een van
bamboe voor me wilt maken, zal ik
heel blij zijn."
„O zeker, Nonah! Kakèk is zoo blij,
als hij wat voor de Nonah kan doen.
Wordt vervolgdJ,