NIEUWE LEIDSCHE COURANT WM DE BLADEN ZEGGEN. Uw Haar van DONDERDAG 28 JUNI '28 TWEEDE BLAD. Onze wachtgelders. Het schijnt, dat er onder onze wacht gelders een eenigszins vreemde men taliteit heerscht, schrijft onze Maas- en Scheldebode. Onze lezers weten wie en wat wacht gelders zijn. Het zijn rijksambtenaren die bniten hun toedoen geen werk hebben en door de regeering tijdelijk op wachtgeld gezet zijn, totdat ze ein delijk ergens weer gebruikt kunnen worden. In het onderwijzerscorps zijn er vele van die wachtgelders. En onder dezen schijnt een vreem de geestesgesteldheid te bestaan. Natuurlijk komen we de goeden, die er ook hier zullen zijn, niet te na. Maar er zijn toch velen onder, wien dat wachten en geld opstrijken zoo goed blijkt te bevallen, dat ze zich met hand en tand er tegen verzetten om ergens te werk gesteld te worden. Melissant heeft dat pas op pijnlijke wijze ondervonden. Het gemeentebestuur kreeg uit een lijst van 50 wachtgelders te kiezen, maar na veel wikken en wegen was er geen enkele bij, die voor deze gemeen te geschikt gevonden werd. Wel waren er opgeroepen en had men met enke len contact gezocht, maar de ervaring, die hierbij werd opgedaan, schrikte 't bestuur zoo af, dat alle moed, om er één van te noemen, ontzonk. Zijn we wel ingelicht, dan heeft het gemeentebestuur van het Departe ment van onderwijs nog een wenk ge had, om er een te benoemen, opdat de minister bij pertinent weigeren om deze benoeming te aanvaarden reden zou hebben dezen te ontslaan, maar het gemeentebestuur wilde deze risi co liever niet op zich nemen. Hetgeen begrijpelijk is. Want het onheil, dat een onguur element als onderwijzer op een klein plekske kan aanstichten, is niet te overzien. Het gemeentebestuur ging liever den zekeren weg. Thans is het gelukt uit een nieuwe lijst van 50 wachtgelders na lang zoe ken er een te vinden, die voor deze ge meente geschikt kan blijken. We gelooven graag, dat het heel moeilijk is voor de regeering hieraan iets te doen. Ook zij zal zich ernstig afgevraagd hebben of dat zoo bestendigd kan blij ven. Maar is het niet diep-treurig, dat 't onderwijzerscorps, wier taak het is, onze jeugd op te voeden in „alle Chris telijke en maatschappelijke deugden", zulke elementen bevat? Wat doen die menschen bij het on derwijs? KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Drietal: Te Garmerwolde, P. Nie- meyer, te Havelte; J. N. Sevenster, le 01- dehove; en J. W. van Nieuwenhuizen, te Odoorn. Beroepen: Te Alphen aan den Rijn (2de pred.plaats) (toez.), C. M. Luteijn, te Apeldoorn. Aangenomen: Naar Rilland-Bath (toez.), A. A. Wildschut, te Hoogersmilde. Bedankt: Vóór Oldekerk, J. E. Klomp te Oldebroek. GEREF. KERKEN. Beroepen: Te Noord-Scharwoude, A. v. d. Weg, cand. te Dordrecht. Te Oost- hem, D. J, de Groot, cand. te Amsterdam. Te Oud-Vosmeer, C. A. Vreugdenhil, te Iloogeveen. Te Andel en GiessenRijswijk J. J. Bouwman, te Schoonhoven. CHR. GEREF. KERK. Bedankt: Voor Den Helder, J. L. de Vries, te Rijnsburg. FEUILLETON. EINDELIJK VREDE. 9) —o— „Wees maar niet bezorgd over Ruth, Grootmoe I" had hij toen ge schreven. „Nooit zal ik vergeten, wat ze om mijnentwil heeft opgeofferd. En wat ik ook moge doen of nalaten, Ruth zal mijn eerste zorg zijn. Als ik efnmaal dokter ben en in den kortst mogelijken tijd zal ik mijn graad ha len dan zal ze bij mij inwonen, en ik zal haar in de gelegenheid stellen om haar talent voor de muziek heer lijk te ontwikkelen. Zoolang als ik kef, zal ze er echter haar brood niet mee behoeven te verdienen". Het was tegen zijn 2tn geweest, dat hij. na zijn studiën in Nederland te hebben voltooid, op verlangen van dokter Steenbergen in Berlijn zich verder zou bekwamen. Het liefst was hij dadelijk naar Indië teruggekeerd om de zorg voor Ruth op zich te ne men. Maar de oude dokter, die door mijnheer Van Ende tot voogd over zijn zoon was benoemd, was niet te vermurwen. En toen het kapitaal, dat voor Frank's studiën was vastgezet geheel verbruikt was, had hij uit eigen middelen, de verdere opleiding van den zoon zijns vriends bekostigd. Eindelijk was dan het uur aange broken, dat de jonge dokter, met de BEVESTIGING, INTREDE, AFSCHEID. Het afscheid van Ds. B. Ramakers van de Geref. Kerk te Ten Post, is bepaald op 12 Augustus a.s. Ds. J. H. Mulder te Zoeterwoude hoopt Zondag den 29en Juli a.s. afscheid te nemen van de Herv. Gem. te Zoeter woude en Zondag den 5en Aug. d.a.v. zijn intrede te doen te Hillegom, na bevestigd te zijn door Ds. D. A. v. d. Bosch van Den Haag. Ds. C. FERGUSON. Ds. C. Ferguson, Ned. Herv. predikant te 's-Gravenhage, die enkele weken door ongesteldheid verhinderd was zijn arbeid te verrichten mocht Zondagavond in de Julianakerk weer in de prediking voor gaan, sprekende over Zondag 10. De scha re zong hem na de predikatie staande toe Psalm 103 3. Ds. J. KELLER. Heden viert Ds. J. Keller, Ned. Herv. predikant te IJsselmuiden, zijn zilveren ambtsjubileum. De jubilaris werd in 1877 geboren en in 1902 candidaat in Zuid-Holland, om 28 Juni 1903 te Uitwijk (Br.)'het predikambt te aanvaarden. Vandaar vertrok hij in 1907 naar Bleskensgraafin 1909 naar Dordrecht en in 1920 naar St. Maartens dijk, om 29 April 1923 in zijn tegenwoor dige gemeente zijn intrede te doen. PROF. SCHWEITZER. De V.P.R.O. heeft ƒ4014.70 overgemaakt aan den penningmeester van het Schweit- zer-comité, den heer J. Eigenhuis, te Apeldoorn, als opbrengst van de radio collecte voor het werk van prof. Schweit zer gehouden voor den V.P.R.O. GODSDIENSTONDERWIJZER. Benoemd tot godsdienstonderwijzer der gemeente Abbenes (Haarlemmermeer) de heer J. v. d. Meer, thans werkzaam bij de Evangelisatie te Tzummarum. LIEFDADIGHEID PER ADVERTENTIE. Meermalen leest men in dag- of week bladen advertenties met een treffend op schrift, waarin zeer dringend hulp wordt gevraagd voor een gezin, dat in bijzonder treurige omstandigheden verkeert. Een commissie, bestaande uit min of meer be kende, dikwijls geheel onbekende perso nen, verklaart zich bereid giften voor het bedoelde gezin in ontvangst te nemen, ter wijl soms nog een aa'ntal personen het gezin aanbevelen. Velen zijn er, die bij het lezen van zulk een advertentie, in een opwelling van me delijden een gift zenden. Het is dan ook niet wegens gebrek aan financieel resul taat, dat dit systeem van geldinzamelen afkeuring verdient'. Veeleer is het de wij ze, waarop dergelijke „commissies" tot stand komen, die te wenschen overlaat. Het komt b.v. voor, dat familieleden van het betrokken gezin in de „commissie" zitting hebben, of dat de leden der com missie het bewuste gezin in het geheel niet kennen en dus volstrekt niet kunnen beoordeelen, of hulp noodig is en of de aanbevolen vorm van hulpverleening ge- wenscht is. Bovendien worden de gelden, die binnenkomen, veelal op zeer onoor deelkundige wijze voor het gezin aange wend met het gevolg, dat het na korten tijd weer in even treurige omstandighe den verkeert als vóór de inmenging der „Commissie". De secretaris van den Amsterdamschen Armenraad geeft in verband met het bo venstaande het publiek in overweging, op een dergelijke advertentie geen giften in te zenden, tenzij ha voorafgaande infor matie bij het bureau vah den Armenraad, dat zoo noodig de zaak gaarne doet on derzoeken. Ook voor andere plaatsen geldt dezelf de waarschuwing. WAT DE GELOOVIGEN IN DUITSCHLAND OVER BARTH DENKEN. Dezer dagen, aldus de emeritus-predi kant Ds. J. H. Landwehr in- de Rotterdam- sche Geref. Kerkbode, was ik1 in de gele genheid verschillende Duitsche geloovi- gen te spreken. Als van zelve kwam de vraag naar den voorgrond, wat wij Hol- landsche Gereformeerden toch van Barth en zijn theologie denken. Nu moet ik den lezers mededeelen, dat de Duitsche broeders, die ik ontmoette, niet tot één richting behoorden. Er waren er onder, die bijzonder inge nomen waren met de herleving van de Calvinistische gezindheid in Duitschland. prachtigste vooruitzichten, als officier van gezondheid naar zijn geboorte land terugkeerde, om zich later, zoo dra mogelijk, als particulier arts in een der hoofdsteden te vestigen. Nu zou hij Ruth al haar opofferingen kun nen vergelden, zoo mijmerde hij; en in zijn verbeelding zag hij zich in een keurige, gezellige woning, die hij Rutb als hun beider tehuis zou aanbie den, en waar ze naar hartelust zich aan haar geliefkoosde muziekstudie zou kunnen wijden. Dat alles kwam hem nu weer helder voor den geest. Ach, in de verbijste ring zijner overweldigende smart had hij dat geheel vergeten. Hoe had hij zoo zelfzuchtig kunnen zijn! Het was waar, het leven had zijn glans voor hem verloren, het was hem een zware last geworden; maar hij zou den last dragen terwille van zijn trou we zuster. Moedig zou hij het hoofd omhoog heffen, al wgs het hart ook verbrijzeld. Niemand zou kunnen zeg gen, dat dokter Van Ende ondankbaar cn zelfzuchtig was geweest. De laatste zonnestralen waren ver dwenen, en de bewaker van het kerk hof kwam hem waarschuwen, dat het hek gesloten zou worden. Frank stond op, na een laatsten blik vol diepen weemoed op de groeve, die zijn zonneschijn, zijn levenslust, zijn geluk voor altijd had verzwolgen. en verliet toen zwijgend de stille piek. Wel was de levenslust verdwe Deze allen spraken onverholen hun in stemming uit met de theologie van Cal- vijn. Ze vonden hun gevoelen het duide lijkst weergegeven in onzen Heidelberg- schen Catechismus. De leer der uitverkie zing en de beschouwing der sacramenten zooals Calvijn die ontwikkelt in zijn In stitutie, vonden ze zeer aantrekkelijk, om dat ze zoo echt schriftuurlijk is. De meesten dezer broeders waren zeer ingenomen met Barth en achtten Barth in zooverre hoog, dat hij het Rationalisme den doodsteekgegevep heeft. De moder ne professoren aan de universiteiten (zoo verzekerde men mij) hebben bijna geen studenten meer, en B.arth trekt er telkens meer. Evenwel, hoezeer ze dit een verblijdend verschijnsel vonden, waren" hun oogen niet gesloten voor de gebreken, die de theologie van Barth aankleefden. Deze gematigde aanhangers zeiden, dat ze steeds toezagen, of hier of daar niet een ontaarding aan het licht zou komen, die zou manen tot steed9 grootere voorzich tigheid. Hierin waren echter allen het een9, dat Barth op schitterende wijze het schriftgeloof verdedigde tegenover het Rationalisme, Er waren echter ook anderen, die het met Barth volstrekt niet konden vinden. Men vertelde mij, dat er zelfs een heftige strijd gestreden wordt tusschen Barth en diens volgelingen eenerzijds en de Piëtis- tisch-getintegeloovigen anderzijds. Dat is voornamelijk zoo geworden, na dat Barth het Rationalisme en het Piëtis me op één lijn gesteld heeft. Dat heeft veel onrust vervveki De Pn- tistisch-getinte'broederen kunnen dat niet verdragen en óp samenkomsten van ker- kelijken aard is er op meer dan één plaats heftige strijd bntstaan. Enkele de zer Piëtistisch-getinte broeders verzeker den mij: Barth is onze man niet en kan het niet zijn. Kunst en Letteren. GEERT GROOTE, DE SCHRIJVER VAN DE NAVOLGING VAN CHRISTUS. In een tè Gent gehouden openbare ver gadering van de Koninklijke Vlaamsche Akademie heeft prof. dr. Jac. van Ginne- ken S.J. over de „Navolging van Chris tus", gewoonlijk -toegeschreven aan Tho mas Kempi9, gesproken. De Navolging van Christus is, zeide hij, na den Bijbel het meest gelezen boek der geheele wereldgeschiedénis; en de oor spronkelijke tekst ervan is geschreven in het Nedérlandsch. Ziedaar de conclusie, waartoe ik door een louter philologisch onderzoek van den tekst van het eerste Boek der Navolging gekomen ben. Iedereen trouwens in mijn plaats zou tot dezelfde conclusie gekomen Zijn. Het is ongehoord* hoe weinig ernstig dit vraagstuk, waar nu 400 jaar over ge vochten is, bestudeerd was. De Bimpele tekstvergelijking der verschillende hand schriften, gelijk die voor alle klassieke schrijvers al lang tot in fijnigheden is uitgesponnen, is pas in 1898 door mgr. Puyol, en dan nog op heel beperkte schaal ontgonnen. En de eerste de beste, die met wat goeden moed Puyol wilde navolgen, en verbeteren, moest ineens de volle waar heid ontdekken. Spr. gaf vervolgens een uitvoerige uit eenzetting hetreffende zijn onderzoekin gen en kwam tot het resultaat, dat ook de oudste Latijnsche editie reeds de duide lijke sporen er van draagt, dat zij een vertaling is uit het Nederlandsch, en wel om de volgende redenen: 1°, Zijn hier in de oudere lezingen de zelfs uit den autograaf van Thomas al bekende Neerlandismen nog veel meer in het oog vallend, 2°. Regent het hier Latijnsche synonie men: blijkbaar telkens weer min of meer mislukte pogingen om Nederland9che woorden weer te geven. 3°. Verschillende varianten kunnen on mogelijk uit hét Latijn verklaard worden, maar alleen uit een Nederlandschen grondtekst. 4°. Vele plaatsen zijn in het Latijn heel houterig, maar in het Nederlandsch tin telen ze ineens van raakheid en zeggings kracht. Spr. vroeg ten slotte: Is er nu in Mun- nikhuizen of in den verderen kring van Aeger van Calcar een Karthuizer te vin den, die naast een intens relegieus leven ook heel sterke leekentendenzen had? Iemand, wiens levenservaringen in wereld nen, plicht en moed en toewijding zcuden de ledige plaats innemen. „Ik zal mijn gelofte volbrengen, groot moeder 1" fluisterde hij. HOOFDSTUK VI. Ofschoon dokter Van Ende weinig tehuis was, toch had hij gelegenheid om het bezige leven van zijn zuster gade te slaan. Gewoonlijk werd hij ge wekt, als de zon nog niet eens boven de kim was, door een liefelijk gezang op eenigen afstand van 't huis. In 't eerst wist hij niet, van waar het kwam, en gaarne lag hij een oogenblik stil te luisteren, voordat hij opstond om zich voor zijn dagtaak gereed te maken. Spoedig merkte hij, dat het achter uit een klein bamboezen ge bouwtje kwam. Hij sloop er stil heen, er voorzichtig door het geopende ven ster glurende, zag hij Ruth met Nènèk naast zich, omringd door een tiental Inlanders*, volwassenen en kinderen. Hij hoorde haar eenige woorden in 't Maleisch lezen, en bemerkte spoedig, dat het een Maleisch Nieuw Testa ment was. Daarna knielden ze allen neer, en Ruth sprak met eenvoudige woorden, als tot een aanwezigen Vriend, Hem vragende, hen allen in den loop van den dag te zegenen en hen te helpen Gods wil in groote en kleine dingen te volbrengen. „Ga je mee naar mijn asyl?" vroeg Ruth hem op een namiddag, toen ze RECLAME wordt gezond en sterk het krijgt mooier glans het wordt vrij van roos het blijft beter zitten het valt niet meer uit als gij zoo nu en dan een weinig Purol tusschen de handen wrijft en daarna door de haren uitstrijkt. Doos 30 eo 60. tube 80 ct. Bij Apoth. en Drogisten liefde en bekeering, in wetenschap en we reldverachting, in Jezus' navolging en verstorvenheid eenigszins met den inhoud van dit boek overeenkomen? Staan ten slotte in dezelfde Latijnsche en Nederland- sche handschriften ook oorspronkelijke brieven en vertalingen van iemand, die de auteur van de Imitatio zou zijn? Heeft ten slotte wellicht de oerschrijver der Imi tatio in de frequente persoonswisselingen van het zelfgesprek een stylistischen vin gerafdruk op zijn werk nagelaten, waar door wij hem niet slechts uit twee of drie, maar uit honderd eventueele concurren ten naar het auteurschap der Imitatio zouden herkennen? Ja, ja, ja; en die auteur heet Geert Groote. LUCHTVAART. DE OPSPORING VAN AMUNDSEN. De Noorsche bladen bevatten een beroep op het publiek om bij te dra gen voor een expeditie met den wal- vischvaarder Vesleraxi, die gereed ligt om dadelijk uit te gaan. Dit schip zou koers zetten naar Noordoostland en de eilanden bezui den dit land afzoeken. Naar het Noorsch telegrambureau meldt, komen er bij de dagbladen dui zenden kronen binnen voor deze par ticuliere hulpexpeditie ter opsporing van Guilband, Amundsen, c.s. Het schijnt aan geen twijfel onder hevig, of de expeditie zal doorgaan. De kapitein van den walvischvaar- der is een van de welvarendste schip pers uit de IJszee. De Noorsche kruiser Tordenskjold, het Fransche adviesjacht Quentin Roo sevelt en de Noorsche walvischvaar- der Heimland, die door de Fransche regeering gecharterd is, zijn uit Trom- soe vertrokken en zullen een nauwge zet onderzoek instellen in den omtrek van het Bereneiland, waar de laatste draadlooze seinen van het vliegtuig vandaan moeten zijn gekomen. De Hobbij vertrekt Zondag naar de Koningsbaai om daar verder instruc ties af te wachten. Intusschen komt vandaar het be richt, dat de motorboot, waarover de gouverneur van Spitsbergen beschikt, het gebied tusschen de IJsfjord en Be reneiland heeft afgezocht zonder een spoor van' de Latham te vinden. De Tanja, een van de schepen van de Zweedsche hulpexpeditie voor No- bile is van de Koningsbaai naar het Noorden vertrokken, naar de Whales Bay, waar een goede baan voor het opstijgen van vliegtuigen gevonden is op het ijs. De mist belet echter nog steeds het maken van vliegtochten. De deskundigen, die zich nog steeds zeer gereserveerd betoonen, achten toch den toestand van de Latham ern stig. UIT ONZE INDIEN. CRIMINALITEIT ONDER DE EUROPEESCHE JEUGD. Het Bat. Nbl. heeft al vaker moeten wijzen op de toenemende criminaliteit te zamen den kleinen tuin doorliepen. En Ruth geleidde hem naar hetzelfde gebouwtje, waar hij haar des morgens vroeg Godsdienstoefening had zien houden.. Het bestond uit een paar ver trekken met een klein keukentje er achter. Alles was zeer primitief; maar de bewoners, die Ruth met een vroo- lijken glimlach begroetten, zagen er opgewekt en tevreden uit. „Dat is Bidan, Nènèk's kleinzoon, mijn flinke mandoer", zeid eRuth, op een fiksch opgeschoten jongen van ongeveer negentien jaar wijzende. „Ik zou niet weten, wat ik zonder hem moest beginnen. Wel Bidan, hebben ze allen vandaag hun plicht gedaan?" „Jawel Nonah", antwoordde de aan gesprokene. „Alleen Ali heb ik juist moeten beknorren", en hij wendde zich tot een kreupelen knaap, die be schaamd de oogen neersloeg. Ik vond hem telkens duttende met het gras mes in de hand. Ik heb ook pas 'n pi kt el gras van hem verkocht vandaag. Zeker is hij vannacht weer naar de wajang wezen kijken". „Is dat waar, Ali?" vroeg Ruth ern stig. De aangesprokene antwoordde niet. „Je weet wel, dat ik geen on geregeldheid duld. 's Nachts moet je behoorlijk op je balé liggen, dat je overdag je werk kunt doen. En dan wil ik volstrekt niet hebben, dat je naar de wajang gaat kijken. Je weet, - dat daar een heeleboel leelijks ge beurt; en hoe zal de Heer Jezus je ze AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 28 Juni 1928. Er zijn rozijnen met en zonder pit. Ook is er lectuur met en zonder pit. Ook aardigheden (moppen) met en zonder pit. Tot heden hadden we nog geen schouwburg zonder „pit", al waren er ook veel tooneelstukken zonder pit. Dat zal nu wel anders worden. Men houwt nu ook tooneelzalen zonder „pit". Ook Londen krijgt zoo'n schouw burg zonder de traditioneele „parter re" of „pit". Gedurende vele eeuwen was de p i t in de Londensche theaters de plaats der ware tooneelliefhebbers. In de pit werd gehuild en gelachen, geap- plaudiseerd en gefloten, en soms ook gevochten. En een goed Londenaar moest eens in zijn leven in de pit hebben gezeten. Weg traditie, zeggen de moder ne. theaterdirecteuren. En ze laten een rijke tooneelzaal bouwen met ge makkelijke „stalles" en „fauteuils". Maar het geheel mistpit. Alleen het uiterlijke, het uitwenr dige, het tastbare krijgt dan overeen stemming met het innerlijke, het ver toonde, het tooneel dat reeds lang „pitloos" was. In dat opzicht komt er weer over eenstemming. OBSERVATOR. onder de Europeesche jeugd; de arres tatie van de jeugdige leden van de „Zwarte Raaf", de „Zwarte Adelaar" enz. liggen nog versch in het geheugen Een andere vorm van afdwaling dan het vormen van benden wordt te genwoordig onder Europeesche school jongens echter ook aangetroffen in het samenwerken met inbrekers van inlandsehen landaard. Mei. welk een handigheid deze de sensatiezucht der knapen weten uit te buiten, be wijst het volgende: Op een avond om streeks zeven uur bemerkte een agent van het posthuis aan den Sipayers- weg te Weltevreden, dat zich bovenop het ijshuisje daar recht tegenover iemand bevond. Men ging kijken en zag toen een in lander ijlings dc vlucht nemen. Op het dak trof men een Europeeschen jon gen aan, die bezig was geweest de dekpannen te verwijderen, blijkbaar met het doel in te breken. De jongen werd gearresteerd en in verhoor ge nomen. Uit zijn verwarde antwoorden kon men opmaken, dat hij reeds twee maal tezamen met den ontvluchten inlander had ingebroken; de laatste ging dan op den uitkijkstaan en de jongen, die omstreeks twaalf jaar oud is, „mocht" de kastanjes uit het vuur halen. BESTUURSHERVORMING. Het college van gedelegeerden uit den Volksraad heeft zonder debat of hoofdelijke stemming aangenomen de ordonnanties, houdende voorzie ningen in verband met de bestuurs- hervorming in Oost- en Midden-Java. HET LEVENSVERZEKERINGS BEDRIJF. Het dagblau De Koerier weet te melden, dat binnenkort de instelling verwacht mag worden van een com missie tot onderzoek van de toestan den in het levensverzekeringbedrijf in Indië, die zich zal hebben bezig te houden met de toepassing van de Ne- d<rlandsche wet op de regeling van dit bedrijf op maatschappijen en in stellingen, die haar zetel in Indië heb ben. Reeds geruimen tijd was er spra ke van de instelling van zulk een commissie. MANGKOENEGORO VI. t Te Soerabaja is in den ouderdom van 74 jaar overleden Mangkoenegoro VI, tien dagen nadat hij een operatie had ondergaan. Het stoffelijk over schot werd door een onafzienbaren stoet naar het station begeleid om naar Soerakarta te worden overge bracht. In den stoet liepen driehon derd man troepen mee, samengesteld ut mariniers, matrozen, marechaus sees en een vuurpeleton. Hoofdofficie ren van land- en zeemacht fungeerden genen en je bewaren voor alle kwaad, wanneer je slechte plaatsen opzoekt? O Ali, ik dacht, dat ik je vertrou wen kon!" En ze wendde zich van hem af, terwijl de kleine zondaar weg- strompelde, en men hem straks achter in het grasveld ijverig aan het gras- snijden kon zien. „En hoe gaat het met Kakèk?" ver volgde Ruth, zich tot een ouden man wendende. „Gaat he tneg al voordeelig met het mandenmaken?" Een tien tal rotanmanden Van verschillende grootte stonden om hem heen, terwijl cU oude man ijverig aan het vlechten was, en een paar kleine jongens hem hielpen. „Ik zal ze deze morgen naar de pa sar brengen, Nonah", antwoordde de oude. „Deze fijne zijn door een dame hier in de huurt besteld; de kinderen zullen ze morgenochtend er heen bren gen. Ze zal wel een gulden voor 't stuk geven; want ze zijn mooi fijn. Kijk, bevallen ze nu niet? Zal ik er een voor Nonah maken?" „O dank je, Kakèk! Die je laatst voor me gemaakt hebt, is nog zoo mooi en sterk; die zal nog wel jaren goed blijven; maar ik heb een g^ove vuilnismand noodig. Als je er een van bamboe voor me wilt maken, zal ik heel blij zijn." „O zeker, Nonah! Kakèk is zoo blij, als hij wat voor de Nonah kan doen. Wordt vervolgdJ,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5