Dil nummer bestaat uit TWEE Bladen.
EERSTE BLAD.
CHRISTELIJK DACBLAD voor LEIDEN en OMSTREKEN
Belangrijkste nieuws in dit Nummer.
9<><> JAARGANG
VRIJDAG 1 JUNI 1928
NUMMER 2449
ABONNEMENTSPRIJS
in Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaal. I 2.50
Per weekI 0.19
Franco per post per kwartaal i 2.90
V Geest van ammoniak.
Op de tweede lustrum-vergadering
van den Chr. Boeren- én Tuinders-
bond, heeft Prof. Mr. P. A. Diepen
horst een referaat gehouden over
„Onze handelspolitiek".
Deze bij uitstek deskundige, omdat
hij jaren lr.ng het vraagstuk van alle
kanten bezag, herinnerde er aan, dat
speciaal de organisatie waarvoor hij
sprak behoorde tot een tak van be
drijf, dat heeft te klagen dat er over
oe uitvoermogelijkheden van land
bouw- en veeteeltproducten tegen
woordig gerechtvaardigde klachten
rijzen.
„Engeland zoo zeide hij sloot
de grenzen voor de vleeschimport, wat
alleen de scheepvaart-mij. Zeeland
reeds een schade van f 1.350.000 per
jaar berokkent. De bloembollenafzet
kwam in den druk. Met vele landen
gelukte het niet hand3lstractaten af te
sluiten. Nog onder den indruk van
Genève verhoogde in 1927 Duitschland
de invoerrechten voor verschillende
artikelen.
De hooggeroemde geest van Genève
openbaarde zich niet als een verge
makkelijking van het economisch le-'
ven. Eerder is deze samentrekking te
beschouwen als „geest van ammo
niak", die sterk geurt, doch ras ver
vliegt."
Dat een hoog uitvoercijfer niets be
wijst illustreerde Spr. aldus:
„Voor 729 millioen gulden werd in
1927 aan land- en tuinbouwproducten
uit Nederland geëxporteerd. Dit cijfer
zou te denken geven dat de aureool
van het vrijwillig martelaarschap niet
past om de verweerde slapen van den
Nederlandschen boer en tuinder en
dat we nog niet te veel te klagen heb
ben.
De hoogte van het exportcijfer is
echter niet de graadmeter voor den
welstand van een bedrijf. Van meer
beteekenis is de vraag: Onder welke
omstandigheden heeft die uitvoer
plaats gevonden?
De toename van den uitvoer was
voor zeer vele producten bedenkelijk,
omdat zij ging ten koste van conces
sies wat den prijs en wat de hooge in
voerrechten betreft".
Ten slotte bepleitte Prof. Diepen
horst ook hier een tarief, gebaseerd op
wederkeerigheid.
„Dit euvel van de hooge invoerrech
ten zoo zeide hij wordt scherper
geaccentueerd, omdat andere landen
beter voorwaarden voor afzet van hun
producten wisten te bedingen dan Ne
derland.
Nederland laat óf de artikelen van
over de grenzen vrij binnen óf tegen
een invoerrecht van 8 pCt., een cijfer,
dat in 't niet valt bij andere landen.
Het buitenland stelt de eischen naar
mate het eischen ondervindt. Neder
land echter behandelt niet zooals het
wordt behandeld.
Het meestbegunstigingsstelsel is on
herroepelijk uit den tijd, wat Spr. na
der toelicht. De inhoud van nze han-
delstractaten wordt niet meer door
onszelf, maar door anderen bepaald.
We kunnen niets geven en ook niets
nemen. Bedelaars is misschien een te
sterk woord, laat ons dus zeggen, dat
we collectanten zijn.
Zij, die actuecle handelspolitiek
voorstaan, willen het beginsel der we
derkeerigheid in toepeassing zien ge
bracht en een interdepartementale
commissie is ingesteld, aan wie de be
werking van een tarief, waarin boven
genoemde gedachte vervaj, moet wor
den, is opgedragen.
Spr. ontkent, dat een dergelijk tarief
protectionistisch is en toont aan, dat
kjeine landen er van profiteeren. Ons
recht op economisch terrein dient met
machtsmiddel gehandhaafd".
't Is kras gesproken de geest van
Genève „geest van ammoniak".
Dat het onjuist is zouden wij niet
gaarne uitspreken.
Stad en platteland.
Onder de plooien die nog steeds niet
geheel glad gestreken zijn, om een
meer gebruikelijke uitdrukking te be
zigen, behoort ook de regeling der
verhouding in de bezoldigingen in de
steden en op het platteland.
Bij de behandeling van dit vraag
stuk heeft men intusschen ervaren,
dat het niet zoo gemakkelijk is om het
verschil in levensstandaard tusschen
stad en platteland aan te geven. Dat
verschil toch zal maatstaf moeten zijn
Een bloot verschil in bezoldiging, geen
rekening houdende met alle omstan
digheden, zou onbillijk zijn.
Deze moeilijke zijde van het vraag
stuk heeft reeds velen bezig gehouden
Nog dezer dagen heeft de Maatschap
pij tot Nut van "t Algemeen dit punt
Bureau: Hooigracht 35 - Leiden Telefoonnummer 2778
Postbox 20 Postgiro 58936 Aangesloten op het Streeknet Lisse
ADVERTENTIE -PRIJS
Gewone Advertentiën per regel 221/» cent
Ingezonden Mededeelingen dubbel tariei
Bij contract belangrijke reductie
Kleine Advertentiën - bij vooruitbetaling
van ten hoogste 30 woorden, worden da
gelijks geplaatst ad. 40 cents
aan de orde gesteld, of beter gezegd
meer categorisch aangepakt.
In zijn openingswoord tot de 142e al-
gemeene vergadering heeft de voorzit
ter der Maatschappij, mr. G. J. Salm,
van Amsterdam, er aan herinnerd, dat
de Maatschappij, door haar af deelin
gen geregeld daarover besprekingen
te doen houden, zoodoende op de hoog
te komt van de elementen, die dit
vraagstuk beheerschen.
„Uit de besprekingen zoo zeide de
heer Salm bleek intusschen wel,
dat het vraagstuk vele zijden heeft en
dat het vaak uiterst moeilijk is, voor
een achterstelling van het platteland
bij de steden een oorzaak te vinden,
riie niet geheel of bijna geheel verband
houdt met de aloude tegenstelling
tusschen stad en land, die nu een
maal bestaat en in het wezen van bei
den besloten ligt. Het zal zeker niet
noodig zijn, deze vergadering in her
innering te brengen, in hoe talloos ve
le opzichten de stedeling zich van den
plattelander onderscheidt. Dat dit on
derscheid niet altijd ten gunste van
den stedeling uitvalt, durf ik in dezen
kring wel te zeggen".
„Maar zoo ging d heer Salm
voort generaliseering is uit den
booze, en de tegenstelling tusschen
stad en platteland is niet in ons ge-
beele vaderland dezelfde. In aanmer
king moet worden genomen, dat de
Hollanders, gelijk een handelsvolk
betaamt, steeds grootendeels in steden
hebben gewoond; dat plattelandsge
meenten met veel industrie of een
belangrijke forensenbevolking dikwijls
vele allures van steden aannemen.
Nooit echter is de tegenstelling zuiver
en scherp, zoodat de vraag mag wor
den gesteld, of de op zoodanige tegen
stelling gebaseerde bezoldigingsbeslui
ten wel rechtvaardig zijn. Het zoude
daarom wel aanbeveling verdienen,
dat een uitvoerig onderzoek erd in-
gxsteld naar de juistheid der in hare
algemeenheid onbewezen bewering,
oat het leven ten plattelande goedkoo-
per is, dan dat in de steden. De be
schikbare gegevens dienaar., aande
zijn zeer schaarsch, terwijl de vergelij
king van het gemiddelde stadsbudget
met dat van den plattelander niet ge
makkelijk valt. De stedeling besteedt
een deel van zijn inkomen aan de be
vrediging van behoeften, die de dorpe
ling niet kent. Omgekeerd zal de dor
peling vaak voor kLedir- schoeisel
er» vele levensmiddelen meer moeten
betalen, dan de stedeling in zijn win
kels met groote keuzo en grooten om
zet verschuldigd is. Ook aan de opvoe
ding van zijn kinderen moet hij meer,
dan de stedeling, ten koste leggen.
Hier ligt inderdaad een vruchtbaar
terrein voor statistisch en ethnolo-
gisch onderzoek braak".
Hier is de kwestie wel diep aange
voeld.
Wanneer ook andere organisaties
evenals de Maatschappij tot Nut van
't algemeen geregeld in haar afdeelin-
gen aan dit vraagstuk aandacht wij
den en die aldus verzamelde meenin
gen in een centraal punt ordenen en
verificeeren komt men ten slotte tot
een tamelijk juiste bepaling van het
verschil.
Beter dan elke willekeurige verdee
ling in klassen lijkt ons een verdee
ling gebaseerd op dit aldus verzamel
de materiaal.
STADSNIEUWS.
AP SCHEID EN INSTALLATIE VAN
DEN HEER G. BAKEMA.
Het afscheid.
Gistermiddag had in het gymna
stieklokaal der Lusthoflaan-school in
tegenwoordigheid van de kinderen en
het personeel, alsmede het Modera-
men van het Bestuur der Geref.
schoolvereeniging het afscheid plaats
van den, heer Bakema, als hoofd aan
deze school, wegens overgang in ge
lijke functie naar de Leerschool Stad
houderslaan.
Verschillende heeren voerden het
woord.
De voorzitter van het Schoolbestuur
de heer H. Buurman, zei den heer
Bakema dank voor alles, wat hij ge
weest was aan deze school, die onder
zijn leiding mocht groeien en tot bloei
komen. Hij sprak den wensch uit, dat
de heer Bakema ook aan de nieuwe
school, waaraan deze zich morgen
hoopt te verbinden, tot rijken zegen
rnag wezen voor het Chr. onderwijs
onzer vereeniging.
Namens het personeel en de kinde
ren sprak de oudste onderwijzer, de
heer M. P. van Hooidonk, die onder
meer deed uitkomen, hoe allen aan de
Lusthoflaanschool hun hoofd-onder-
wijzer, patroon en vriend, zullen mis
sen. In 't geheel uitgerekend mocht
de heer B., juist uitgerekend, 79 maan
den werken aan deze school met
kracht en liefdegloed, die rijk geze
gend zijn geworden, zoodat het leer
lingenaantal telken jare klom en de
heer B, zijn personeel van 5 tot 11 zag
vermeerderen.
En nu Is er in die zes en een half
jaar een recht hartelijke verhouding
ontstaan tusschen allen en een ieder
onder de goede leiding van den heer
B., zoodat het hier inderdaad gold:
„de rechte man op de rechte plaats".
Hoe intiem gezellig en leerzaam wa
ren de Ouderavonden, waaraan ge
aldus spreker steeds een werk
zaam aandeel naamt. En dan de één
Mei-dagen, als een stroom van ouders
met hun lievelingen de schoolhal vul
de en de ouders met blije gezichten
de school verlieten, gelukkig, omdat
hun kind op deze school was geplaatst
Aan het eind van zijn afscheidswoord
sprak de heer van Hooidonk 'n woord
van innigen dank voor de aangename
wijze, waarop de heer Bakema onder
ons heeft willen verkeeren. Hij ver
trouwde, dat we als opvoeders plichts
getrouw zouden zijn en dit sterkte ons
in onzen arbeid van dag tot dag. De
heer Bakema had heusch niet noodig
te zeggen: „Weet en bedenkt, dat God
mij tot een hoofd over u gesteld heeft"
Dit zou een pleonasme zijn geweest.
We gevoelden het aan zijn leiding en
vriendschap.
Als het werk wat stroef ging, spoor
de hij de oorzaak op en stond zijn per
soneel met raad en daad ter zijde,
maar toch altijd eerbiedigde hij het
„souverein in eigen klas".
Spr. besloot met den wensch, dat de
Heere den heer Bakema aan zijn nieu
we school, evenals aan de Lusthoflaan
school, tot een rijken en uitgebreiden
zegen moge stellen.
Hierna deelde de secretaris van het
Bestuur, de heer A. B. Mulder mede.
dat, nu de heer B. gaat vertrekken,
de school toch niet stuurloos blijft.
Met 1 September hoopt het nieuwe
hoofd, de heer Pothuis van Leerdam
te komen, terwijl tot dien tijd tot
plaatsvèrvangend hoofd is aangewe
zen de heer Ansma, die toezegt, al
wat in zijn vermogen is te zullen doen
om de sfeer van innige en hartelijke
samenwerking aa^ de Losthoflaan-
school te bestendigen.
Dan krijgt de scheidende meester
zelf het woord.
Hij dankte het bestuur voor het
groote vertrouwen, dat het in hem
stelde om aan de Lusthoflaanschool
die spreker zoo lief geworden is, te
doen, wat hij noodig en goed vond te
doen.
„Het is altijd mijn streven ge
weest aldus de heer Bakema,
om aan de school een goede, een Chris
telijke sfeer te krijgen. Want de sfeer
op een school moet goed en aange
naam zijn. En hij is er God dankbaar
voor, dat deze er was aan deze school.
Spr. dankt ook het personeel voor
hun hulp in dit streven, want wat
hier bereikt is aan deze school, is het
werk van het personeel onder zijn lei
ding met de hulpe Gods. Nooit zal spr.
de kinderen van deze school en het
personeel vergeten, aan wie hij de aan
genaamste herinneringen behoudt.
De heer Bakema eindigt met den
wensch, dat de goede verhouding, har
telijke samenwerking, ook onder het
nieuwe hoofd mogen blijven bestaan.
Hierna wordt den heer Bakema
staande toegezongen Psalm 121 vs. 4,
waarop de heer T. S. Goslinga met
dankgebed eindigt.
Bij het verlaten der school werden
de kinderen nog onthaald en gaven
deze den vertrekkenden hooge mees
ter de hand ten afscheid.
's Avonds werd in meer intiemen
kring afscheid genomen.
Bij deze gelegenheid werd namens
het personeel door den heer Van Ve
netië met een gepaste toespraak een
foto van het personeel aangeboden,
als blijk van waardeering voor alles,
wat de heer Bakema voor hen is ge
weest.
De installatie.
Hedenmorgen te tien uur had de in
stallatie plaats van den heer Bakema,
als hoofd van de Stadhouderslaan-
school.
De kinderen van alle klassen had
den zich vereenigd met hun onderwij
zers en onderwijzeressen in het gym
nastieklokaal, waar tevens aanwezig
was het dagelijksch Bestuur van de
Geref. Schoolvereeniging.
Aan het begin van de. plechtigheid
las de heer T. S. Goslinga, penning
meester van evengenoemde vereeni
ging, die de leiding op zich had ge
nomen. het eerste hoofdstuk van Jo-
zua, waarna hij voorging in gebed.,
Spr. sprak daarna een korte instal
latierede uit, waarin hij begon met
te zeggen, dat het hem genoegen doet,
dat de geheele school aanwezig was
en waarin hij het betreurde, dat en
kele uitgenoodigde personen niet aan
wezig konden zijn.
Spr. herinnerde daarna aan do droc
vige oorzaak van deze installatie, die
geschieden moet door het overlijden
van den heer Gaasterland. Spr. her
innerde eraan, hoe gedurende een
lange reeks van jaren hij al zijn bes
te krachten, zijn liefde en toewijding
aan de school gegeven heeft. De over
ledene zal zeker niet vergeten worden
God heeft hem echter opgeroepen. Zijn
plaats is ledig en uit het voorgelezen
hoofdstuk van Jozua zien we, dat God
wel Zijn arbeiders wegneemt, maar
Zijn arbeid voortzet. Dat zien we trou
wens telkens in de Heilige Schrift.
God is niet gebonden aan menschen
In Gods oog was de taak van den heer
Gaasterland afgeloopen en tot die
heerlijke taak wordt gij, aldus wend
de spr. zich thans tot den heer Bake
ma, thans geroepen, weer bij vernieu
wing wordt gij daartoe geroepen. Het
Bestuur heeft met het volste vertrou
wen de leiding van deze school in uw
handen gesteld. We geven u de school
over in een bloeienden toestand, met
203 leerlingen en gij gaat er niet op
achteruit, vooral omdat gij bekleedt
thans de dubbele functie om de kin
deren op te voeden, maar ook voor
lichting te geven aan aanstaande on
derwijzers.
Het is een moeilijke maar eervolle
taak.
Spr. sprak den wensch uit, dat het
den heer Bakema in zijn nieuwe func
tie wel mag gaan, dat God hem zal
zegenen en dat onder zijn leiding de
school nog tot meerderen bloei zal
komen.
Den kinderen verzekerde spr., dat
de heer Bakema voor hen een even
groot vriend zal zijn als hun overle
den hoofd, de heer Gaasterland.
Nadat vervolgens het nieuwe hoofd
was toegezongen Psalm 134 vs. 3 en
een oogenblik pauze was gehouden,
waarin koffie werd rondgediend sprak
het aftredend waarnemend hoofd van
de school, de heer C. Willemse. die
wees op het bijzondere van dezen dag,
nu de meuwe hoofdonderwijzer wordt
geïnstalleerd.
Spr heette den heer Bakema na
mens onderwijzers en onderwijzeres
sen en namens de kinderen hartelijk
welkom. Met hoogachting en waar
deering wordt de heer Bakema steeds
genoemd en spr. hoopte, dat hij de
voetstappen zou betreden, van den
heer Gaasterland, die getrouwe
plichtsbetrachting vroeg, maar ook
wist te waardeeren. Spr. wenschte het
nieuwe hoofd kracht van boven, rijken
zegen op zijn arbeid en verzocht ten
slotte de kinderen te zingen Ps. 121
vers 1 en 4.
Daarna sprak de heer A. B. Mulder
secretaris van de Geref. Schoolver
eeniging, die allereerst mededeelde,
dat de inspecteurs van het L. O. in
deze inspectie vrijheid had gegeven
om van het lesrooster af te wijken,
waardoor deze installatie mogelijk
was gemaakt en tevens mededeeling
deed van een schrijven van den heer
Schaap, directeur van de Chr. Kweek
school, inhoudende bericht van ver
hindering.
Verder wilde spr., om eens in domi
nee-stijl te blijven, het woord dat hij
bovenmeester en achtereenvolgens
spreken wilden noemen: De nieuwe
behandelen drie punten:
1. Een woord van den inspecteur;
2. Een woord van het Bestuur;
3. een woord aan het nieuwe hoofd.
Spr. deed voorlezing van een brief
van den heer J. Baak, inspecteur van
het L. O. in deze inspectie, waarin de
ze bericht van verhindering stuurde
en den heer Bakema hartelijk geluk
wenscht.
Het woord van het bestuur betrof
het ex-waarnemend hoofd, den heer
Willemse, die spr. dankte voor alles,
wat hij in de korte periode, waarin hij
genoemde functie bekleedde, voor de
school heeft gedaan en hem namens
het bestuur van de Geref. Schoolver
eeniging een fraai boekwerk overhan
digde.
Tenslotte richtte spr. zich tot den
heer Bakema,om hem Gods zegen toe
te wenschen bij zijn nieuwen arbeid.
Het scheiden van de Lusthoflaan
school heeft leed gedaan, maar thans
dient niet omgezien te worden, maar
de hand aan den ploeg geslagen en
voorwaarts gegaan,
Nadat vervolgens de heer Jansen
met zijn klassekinderen een zegenbe
de had gezongen, sprak nog de heer
A. M. Verschoor namens de onderwij
zeressen) een woord van erkentelijk
heid tot den heer Willemse voor de
prettige samenwerking tijdens diens
waarnemend hoofdschap. Met heel
veel genoegen hebben allen onder zijn
leiding gediend.
Daarna sprak de heer Bakema, het
nieuwe hoofd.
Eerst richt spr. zich tot de kinde
ren.
Hier staat de nieuwe bovenmeester,
aldus spr. Wat zal dat voor een man
zijn? Het is een heel oudervvetsche
man, die meent, dat de juffrouw en
de meester op school nog de haas zijn
en dat de kinderen gehoorzaam moe
ten zijn. En dat is voor jullie eigen
bestwil en ik denk wel, dat wij het
met elkaar zullen kunnen vinden.
Binnenland.
Zilveren feest van den Chr. Nat.
Werkmansbond.
Voorberiding viering feest van de
burgerwacht te Boskoop.
Prins Hendrik bezocht verschillen*
de tentoonstellingen en demonstraties.
Bollenland.
De opmarsche der Zuidelijken naar
Peking.
De troepen van Feng naderen
Tientsin.
Opgewonden tooneelen in de Joego
slavische Skoeptsjina.
Dreigende bankbediendenstakfng te
Brussel.
Vloedgolf in Japan.
Het Belgische koninklijke paar naar
den Congo.
Groote brand in een Saksische tex
tielfabriek.
Zich richtende tot het personeel
vroeg spr. van hen: Vertrouw mij. Ik
vertrouw u. Wij moeten samenwerken
Of we het allemaal altijd eens zullen
zijn, weet ik niet, aldus spr. dat
zou 'n ontzettend saaie boel worden
maar vertrouwen moet er blijven. Sa
men moeten we de schouders zetten
onder het werk, dat God ons heeft
opgelegd.
Spr. dankt daarna het bestuur voor
het vertrouwen in hem gesteld en be-
looft zijnerzijds zijn best te zullen
doen.
Nadat vervolgens gezongen is het
laatste vers van Ps. 72, dankt de heer
Bakema alle sprekers voor hun goe
de woorden, de kinderen voor hun ge
zang, waarna hij voorging in dank
gebed.
Hiermede was de installatie-plech
tigheid afgeloopen.
In de klasse wachtte de kinderen
nog een versnapering.
NED. CHR. VROUWENBOND.
Gisteravond kwam de afdeeling
Leiden van den Ned. Chr. Vrouwen
bond in jaarvergadering bijeen in de
groote zaal van het Nut.
Bij ontstentenis van de presidente,
Mevr. A. RiemensCoolsma, die door
eep lichte ongesteldheid verhinderd
was, opende de vice-presidente, Mej.
M. H. Koekkoek, de goed bezochte sa
menkomst, liet zingen Psalm 105 1
en 2 en ging voor in gebed.
Spr. las vervolgens de rede voor, die
Mevr. Riemens had willen uitspreken.
Nadat allereerst de aanwezigen wa
ren welkom geheeten, werd door de
presidente een woord van dank tot de
bestuursleden gericht voor de in het
afgeloopen jaar door haar verrichte
werkzaamheden. Vervolgens werd
voorgelezen Psalm 42, van het derde
vers van welken Psalm Mevr. Riemens
in haar toespraak uitging.
Er is in onzen tijd zooveel dat ons
onrustig maakt, zoowel in het buiten
land als ook in ons eigen land, niet het
minst ook de verdeeldheid onder de
Christenen. Hoeveel meer zou er be
reikt kunnen worden, indien alle
Christenen, al ware het maar alle Pro-
testantsche Christenen, de handen
ineensloegen. Wij moeten de aandacht
vestigen niet op hetgeen ons van el
kaar scheidt, doch op hetgeen ons ver
bindt. Hier heeft ook de Ned. Christen-
Vrouwenbond een taak.
Spr. gaf vervolgens het woord aan
de secretaresse, Mej. H. van Loo, tot
het uitbrengen van het jaarverslag'
over het afgeloopen jaar.
Het jaar 1927 was een rustig jaar
voor de afdeeling. Het ledental ging
iets vooruit; 26 nieuwe leden werden
ingeschreven, terwijl 14 leden bedank
ten, zoodat de afdeeling thans 151 le
den telt.
De ledenvergaderingen en de open
bare vergaderingen kunnen als goed
geslaagd worden beschouwd; op de
eerste sprak na de pauze Dr. J. Rie
mens over Sadhoe Soendar Singh.
De „zwachtelbond" kwam geregeld
bijeen tot het maken van zwachtels
voor de melaatschen in West-Indië,
terwijl ten huize van de presidente
onder leiding van zr. De Wit een ver-
bandcursus gehouden werd. Spr. me
moreerde voorts nog het uitstapje naar
Amsterdam, dat door een aantal leden
werd gemaakt en eindigde met den
wensch uit te spreken, dat de afdee
ling ook verder haar arbeid zal kun
nen voortzetten tot heil van den naas
te, doch bovenal tot eer van God.
Daarna las spr. het financieel ver-
s'ag van de penningmeesteresse,
M«vr. S. A. C. van Nesvan de Poll,