KlEilWE LEIDSCHE COURANT
van
DONDERDAG 31 MEI 1928
TWEEDE BLAD.
BINNENLAND.
PROV. STATEN VAN Z.-HOLLAND.
In verband niet de voortzetting op
12 Juni a.s. van de eerste gewone zit
ting van dit jaar der Provinciale Sta
ten van Zuid-Holland heeft de voorzit
ter der vergadering van Provinciale
Staten, jhr. mr. dr. van Karnebeek, in
een schrijven aan de Staten medege
deeld, dat dien dag slechts tot 5 uur
n.m. kan worden vergaderd in de
vergaderzaal der Eerste Kamer, in
verband met een avondvergadering
van laatstgenoemd college. Voor de op
12 Juni volgende dagen zal, tegen de
aanvankelijke verwachting in, noch
de vergaderzaal van de Eerste Kamer,
noch die van de Tweede Kamer be
schikbaar zijn. Mocht de zitting der
Provinciale Staten niet op 12 Juni af-
loopen, dan zou het de bedoeling zijn,
haar op 13 Juni en c.q. verdere dagen
dierzelfder week voort te zetten in de
Bidderzaal.
In dat geval zullen ook de vertrek
ken van den Haagschen Kunstkring,
met koffiekamer, voor de leden der
Staten toegankelijk zijn.
HET GEVAAR DER OVERWEGEN.
De Minister van Waterstaat heeft
een commissie van deskundigen be
noemd aan welke opgedragen is: een
onderzoek in te stellen naar de vei
ligheid op openbare, niet-afgeslóten
overwegen van hoofd- en locaalspoor-
wegen en daarbij in het bijzonder na
te gaan, of en in hoeverre de tot dusver
ingevolge artikel 3, eerste lid van het
Koninklijk besluit van 9 Augustus
1922 aangelegde maatstaf wijziging be
hoeft, op welke wijze die overwegen
\oor het publiek behooren te worden
omgeduid, alsmede of tn zoo ja, in
welke gevallen daarbij bijzondere in
richtingen, welke de nadering van een
trein aankondigen, mogelijk en wen-
schelijk zijn.
Met verzoek dienaangaande aan den
Minister rapport uit te brengen.
In die commissie zijn benoemd:
a. tot lid en voorzitter ir. A. H. W.
van der Vegt, oud-hoofdinspecteur-
generaal der Spoor- en Tramwegen, te
's-Gravenhage;
b. tot leden: ir. W. L. C. Brunings,
hoofdingenieur bij het Provinciaal
Electriciteitsbedrijf van Noord-Hol
land, te Bloemend aal; ir. H. P. Maas
Geesteranus, hoofdingenieur, chef van
den dienst van Weg en Werken der
Nederlandsche Spoorwegen te Utrecht;
prof. mr. E. M. Meyers, hoogleeraar
aan de Rijksuniversiteit te Leiden; B.
W. van Wel deren baron Rengers, se
cretaris van de Motorcommissie, van
den A.N.W.B., Toeristenbond voor
Nederland, de Koninklijke Nederland
sche Automobielclub, de Kon. Neder
landsche Motorwielrijdersvereen., te
's-Gravenhage; L. H. Wigman, machi
nist bij de Nederlandsche Spoorwegen,
tc Eindhoven;
tot lid en secretaris ir. J. G. Rave-
nek, Rijkshoofdingenieur voor de
Spoorwegen te 's-Gravenhage.
Bepaald is voorts, dat ieder lid be
voegd is zijn van de andere leden af
wijkend gevoelen, voor zoover dit niet
ii het door de commissie uit te bren
gen rapport zou kunnen worden opge
nomen, in een afzonderlijke nota ken
baar te maken.
DE ONBEWAAKTE OVERWEGEN.
Door den heer Van der Sluis zijn
aan den Minister van Waterstaat de
volgende vragen gesteld:
1. Is het juist, dat de Minister reeds
geruimen tijd geleden heeft goedge
vonden, om tot opheffing van de be
waking bij wachtpost 13 van den lo-
caalspoorweg RuurloBoekelo over
te gaan, aan welke opheffing tot dus
verre nog geen gevolg is gegeven?
2. Is de Minister alsnog bereid
gelet op zijn toezegging in de Eerste
Kamer, om, in verband met de instel
ling van de z.g. veiligheidscommissie,
voorloopig geen nieuwe goedkeurin
gen tot opheffing te verleenen de
vergunning tot opheffing van bewa
king bij bovengenoemden wachtpost
weer in te trekken, ook al kan formeel
worden opgemerkt, dat die toezegging
niet gold de reeds goedgekeurde voor
genomen opheffingen?
3. Is het juist, dat het betrokken
gemeentebestuur herhaaldelijk ge
waarschuwd heeft om de voorgeno
men opheffing bij genoemden wacht
post niet door te zetten, aangezien
het' daarvan ernstige ongevallen ver
wacht?
IcËRK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Loon op Zand, G. C.
Severijn, te Waarder. Te Borne, D. Tromp
te Heerlen. Te Charlois-Rotterdam (4e
pred.pl.) G. J. Koolhaas, te Oud Beijerland.
Te Hierden (bij Harderwijk) E. Schimmel,
te Lunteren. Te Ochten (Betuwe), J. van
Amstel, te Putten. Te Eikerzee, cand. J.
Koopmans, te 's-Grayeland.
Aangenomen: Naar Eikerzee, cand.
J Koopmans, te 's-Graveland.
Bedankt: Voor Doorn, C. J. Schweit
zer, te Workurn. Voor Middelburg (vereen,
van Vrijz. Ilerv.), A. Noorman, cand. te
Utrecht.
CHR. GEREF. KERK.
Bedankt: Voor Leerdam, P. de Smit,
te Boskoop.
DOOPSGEZINDE GEMEENTEN.
Aangenomen: Naar Almelo, O. T.
Hylkema, te Terschelling.
BAPTISTEN GEMEENTEN.
Beroepen: Te Hoorn, in combinatie
met Workum, G. Visser, te Emmer-Erf-
scheidenveen.
Ds. J. A. C. RULLMANN.
Naar De Standaard verneemt, zal de
Geref. Kerk van Rotterdam als 2den mis
sionair Dienaar op haar zendingsterrein
in Midden-Java voorstellen te beroepen
Ds. J. A. C. Rullmanri, te Weltevreden.
Deze roeping zal zeer waarschijnlijk
door Ds. Rullmann worden opgevolgd. Hij
zal dan binnenkort repatrieeren, om zich
eerst nog een poos in het'vaderland voor
te bereiden, alvorens tot het werk der
zending in te gaan.
JUBILEUM Ds. J. W. v. d. BOSCH.
J.l. Maandag herdacht Ds. J. W. v. d.
Bosch den dag, waarop hij zich vóór 1 '214
jaar aan de Geref. Kerk van Harderwijk
verbond, schrijft De Stand.
Als blijk van waardeering en hoogach
ting werd hem in een vergadering van
Kerkeraad en Commissie van Administra
tie, een kostbaar boekwerk (Herzogs Real
Encyclopaedie) en eenig tafelzilver na
mens de Gemeente aangeboden.
Zondagmorgen werd het feit in den
dienst herdacht en werd den jubilaris Ps.
1343 toegezongen. Op een Maandag ge
houden receptie ontbrak het niet aan blij
ken van belangstelling.
GODSDIENSTONDERWIJS.
Benoemd tot godsdienstonderwijzer bij
de Ned. Herv. gemeente te Oostvoorne, de
heer J. Godthelp, te Alphen aan den Rijn.
BARTIMEUS.
De gewone algemeene vergadering van
de vereniging „Bartimeus" zal ditmaal
een week later dan gewoonlijk worden
gehouden,- en wel den tweeden Woensdag
in Juli, dus 11 Juli, Ce Zeist. Er zal ook
weer een bazaar zijn in de school van
„Bartïméus", waarvoor reeds vele bijdra
gen in geld en goederen inkomen. Het be
stuur zal o.m. komen met het voorstel tot
uitbreiding van het bestuur over te gaan
met drie leden uit Zeist en omgeving.
BLINDENZORG.
Naar aanleiding van een verzoek om
subsidie van de Vereeniging tot bevorde
ring van Chr. Opvoeding en Onderwijs
voor blinde kinderen en jongelieden „Bar-
timéus" vonden Ged. Staten van Gelder
land aanleiding, aan de Staten een alge
meene regeling met betrekking tot de op
leiding van blinden voor te stellen. Een
dergelijke regeling voor doofstommen be
staat reeds." Aan gestichten ter verpleging
aan doofstommen wordt n.l. voor iederen
verpleegde afkomstig uit de provincie 'n
bijdrage van 50 vergoed.
Dit bedrag achten Ged. Staten te laag
en zij stellen aan de Staten nu voor, zoo
wel voor doofstommen als voor blinden
100 beschikbaar te stellen voor de ge
stichten, waar dergelijke uit de provincie
afkomstige, personen worden verpleegd.
VEREENIGING VOOR CHR. NATIONAAL
SCHOOLONDERWIJS.
De 66e algem. vergadering.
Onder presidium van Ds. M. van Grie
ken van Rotterdam kwam de vereeniging
voor Chr. Nat. Schoolonderwijs heden in
Terminus" te Utrecht in jaarvergadering
bijeen.
De voorzitter opende de vergadering op
gebruikelijke wijze eii herdacht in zijn
openingswoord de overleden bestuursle
den, de heeren Ds. W. F. Ilekker en Ds.
B. van Schelven.
Na lezing van de presentielijst kwam
het 68e jaarverslag aan de orde.
Aan dat van den secretaris, den heer R.
Venema van Amsterdam, ontleenen wij,
dat de vereeniging twee bestuursleden
door den dood verloor.
Als nieuw lid der hoofdcommissie trad
op Ds. J. Jongeleen, Chr. Ger. predikant
te Hilversum. In het college van inspec
teurs traden op de heeren W. J. Visser te
's-Gravenhage, G. Meima te Groningen en
G. Kamerling te Dokkum. De inspecteurs
besteedden dit jaar vooral hun aandacht
aan het vak Natuurkennis. Nieuw aange
sloten scholen werden ingeschreven te
Balkbrug, Urk (2 scholen), Rijswijk en te
Amsterdam. Te Delft, 's-Gravenhage en
Driesum maakte zich een school los van
de vereeniging.
Het ideaal van samenwerking tusschen
leden van verschillende kerken die op
een grondslag staan, blijft de vereeniging
krachtig nastreven.
De winst- <~n verliesrekening van den
penningmeester, den heer Tyo H. van
Eeghen van Bloemendaal, sluit met een
eindcijfer van 16338.52 en de balans met
221.466.16 De rekening en verantwoor
ding van het waarborgsommenfonds sluit
met 2038.87 en de balans met 129.073.19.
Aan liet verslag zijn de verslagen der in
specteurs toegevoegd. De verslagen wer
den goedgekeurd.
In de morgenvergadering refereerde Dr.
J. H. Bavinck, Geref. predikant te Heem
stede, over „Karakter en opvoeding".
Referaat Dr. Bavinck.
In een tijd als de onze waarin overal
geklaagd wordt over een teveel aan intel
lect en een tekort aan karakter, doet zich
vanzelf de vraag voor welke de verhou
ding is van onderwijs en karaktervorming
en lioe die beide in de school tot hun
recht kunnen komen. Vroeger was men
veelal de overtuiging toegedaan dat on
derwijs vanzelf karaktervorming betee-
kent, dat door de ontwikkeling van het
verstand ook het karakter wordt opge
bouwd. Hoe meer scholen men bouwt,
des te meer worden de gevangenissen ont
volkt. Tegenwoordig neigt men vaak tot
het tegenovergestelde. M.en gevoelt dat de
intellectueele ontwikke'ing veeal juist
aan de karaktervorming schade doet, dat
de naïviteit, de frischheid, de spontani
teit door al te sterke verstandelijke vor
ming worden belemmerd. Vandaar dat
men in allerlei nieuwe onderwijssyste
men meer de karaktervorming tot baar
recht wil doen komen.
Daarna staat spr. stil bij jje vraag, wat
wij onder karakter te verstaan hebben.
Met name wordt er op gewezen dat het
karakter niet een optelsom van karakter
trekken is, maar een organisch geheel,
een systeem, zoodat alle karakteristiek al
leen vanuit het geheel kan begrepen wor
den. Hoe kan nu door onderwijs op dit
karakter worden ingewerkt? De verschil
lende middelen van karakterbeïnvloeding
voorbeeld, tucht, onderwijs moeten uiter
aard rnet elkander overeenstemmen, el
kander steunen. Welke plaats neemt dan
het onderwijs in? Deze vraag kan aan de
hand van de Schrift gemakkelijk worden
beantwoord. Op verschillende punten
wordt nader ingegaan.
In de middagvergadering kwamen de
mededeelingen der inspecteurs aan de
orde.
(De vergadering duurt voort).
VER. VOOR CHR. VOLKSONDERWIJS.
De 37e algem. vergadering.
Heden werd in de Buitensociëteit te
Zwolle de 37e algemeene vergadering ge
houden van de Vereen, voor Chr. Volks
onderwijs. Aan deze algemeene vergade
ring ging een bidstond vooraf, die gister
avond in de Bethlehemskerk werd gehou
den en waarin voorgingen de plaatselijke
1-Ierv. predikanten Ds. A. de Haan en Ds.
C. D. van Noppen. Ds. H. Visser was door
uitstedigheid verhinderd een woord te
spreken.
Na afloop van den bidstond had in de
Tuinzaal van de Buitensociëteit een be
groetingssamenkomst plaats, dank zij de
goede zorgen der regelingscommissie.
Hedenmorgen om half elf ving de alge
meene vergadering aan. Aangezien de
voorzitter, Prof. J. W. Aalders, van Gro
ningen, op reis is naar Amerika, werd de
jaarvergadering gepresideerd door den
vice-voorzitter, Ds. A. de Haan, van Zwol
le, die haar op gebruikelijke wijze open
de. In den morgenvergadering, die aan
huishoudelijke zaken was gewijd, kwamen
de jaarverslagen aan de orde. We ontlee
nen eraan, dat 1927 een jaar. van gewone
dingen was. Echter zit ook daarin de ver
vulling van gewenschte zegeningen. En
die waren er in ruime mate. De inspectie
was ook nu weer voor de vereeniging van
groote beteekenis en alle inspecteursplaat
sen zijn nu gelukkig weer bezet.
Het verslag merkt or> dat het stopwetje
niet veel langer don 1929 duren mag, zal
aan de actie van C.V.O. geen onrecht ge
pleegd worden. Enkele ulo-schooltjes kre
gen het te kwaad met de laatste leerlin-
genschaal en konden niet. meer behoorlijk
worden bezet. De plattelandsscholen kre
gen, naar te voorzien was, bet moeilijk bij
de 48-school en de Staatscommissie-Rut-
frers mag naar de meening van het hoofd
bestuur dit punt wel het eerst onder
oogen zien.
De commissie van beroep kreeg twee
geschillen te beslechten. In beide gevallen
moest het ontslag worden gehandhaafd.
Het aantal op-wachtgeld-stellinge- was
dit jaar slechts gering, n.l. 4.
Jhr. Mr. P. IJ. v. d. Brandeler heeft
na een diensttijd van 24 jaar ontslag ge
nomen als voorzitter van de commissie
van beroep en werd opgevolgd door Mr.
C. O. Segers. vice-president van den Hoo-
gen Raad, die in de commissie voor be
roep voor de 'schoolbesturen werd opge
volgd door Mr. Dr. A. A. van Rhijn. Een
schoolbestuur meende bii een geschil dm
plaatselijke redenen tot een andere com
missie van beroep te moeten overgaan.
Op een uitzondering na gaat het met de
kweekscholen goed.
In 1927 werden 13 nieuwe scholen ge
opend, terwijl 7 nieuwe scholen toetraden.
Aan het verslag van den secretaris der
inspectie, Ds. P. J. Steinz. Ned. Herv. pre
dikant te Goes, ontleenen we, dat 1927 een
rustig en lcalm jaar was.
Het verslag van Ds. Steinz eindigt met
de mededeeling, dat de inspectie ten allen
tijde gereed staat om de belangen der
scholen te behartigen.
Aan het verslag van de commissie voor
het na-examen ontleenen we, dat zich 38
candidaten aanmeldden, waarvan 11 moes
ten afgewezen. Niet weinig candidaten
onderwierpen zich lichtvaardig aan een
onderzoek.
Over het kenmerkende der Chr. opvoe
ding had meer dan één candidaat weinig
onderzocht en nagedacht.
He't verslag van den penningmeester,
Baron C. W. F. Mackay, vermeldt in ont
vangsten en uitgaven een eindcijfer van
54.173.09. Er is een nadeelig saldo van
ƒ551.64. De balans vermeldt een eindcijfer
van ƒ90.390.72. Het fonds de „Oranje-col
lecte" vermeldt aan ontvangen giften to
taal ƒ425.97, zijnde weer een daling ver
geleken bij het vorige jaar.
De jaarverslagen werden goedgekeurd,
alsook de rekening en verantwoording
1927 en de begrooting vastgesteld.
De contributie werd wederom bepaald
op ƒ5 per onderwijzer.
De aftredende bestuursleden de hee
ren Jhr. Dr. L. H. Quarles van Ufford te
Utrecht, H. J. de Visser te Bolsward en
C. W. F. Baron van Mackay te Nunspeet,
werden herkozen.
In deze morgenzitting, werden o.m. me
dedeelingen gedaan over de overdracht
der Herv. kweekschool te Amsterdam aan
een vereeniging te dier plaatse; over de
werkzaamheden der vereeniging in be
trekking tot het bewaarschoolonderwijs
en over den arbeid in de Peel.
De middagvergadering.
In de middagvergadering refereerde de
heer K. Brants, hoofdinspecteur te Haar
lem en lid van het hoofdbestuur der ver
eeniging, over „Het zevende leerjaar".
Referaat Brants.
Spr. begint met de mededeeling, dat hij
eigenlijk zijn onderwerp niet kan behan
delen. Zooals velen weten heeft de minis
ter in de beide Kamers der Staten-Gene-
raal medegedeeld, dat hij aan de gezamen
lijke hoofdinspecteurs heeft opgedragen
hem te adviseeren wat er van regeerings-
wege te doen zou zijn om het verplichte
7de leerjaar zoo dicht mogelijk bij het le
ven te brengen. Spr. is dus gehouden aan
deze opdracht en acht zich dus niet ge
rechtigd hierover in deze vergadering zijn
meening uit te spreken. Spr. zal zich dan
ook alleen bepalen tot de principieele
kwestie en aan de vergadering overlaten
om practische wenken te geven.
Spr. wijst op de heerlijkheid van nog
een jaar jeugcl voor de kinderen, die op
12- of 13-jarigen leeftijd nog in geenen
deele volgroeid zijn en behoefte hebben
aan veel beweging van geest en lichaam;
op het verrassende meerdere aanpakver-
mogen zoowel geestelijk als lichamelijk
boven de 12 jaar. 't Is of de kinderen dan
pas wat bewust gaan leven; ze beginnen
beter na te denken en hebben daardoor
meer vat aan het leeren van ook abstrac
te dingen. Ook is het geWenscht de begin
pubertaire periode in een belangenlooze
sfeer door te brengen.
Spr. hoopt, dat het verbod van kinder
arbeid voor het 14e jaar in fabrieken ook
zal uitgebreid worden tot den landbouw,
die aan het teere jonge lichaam veel te
hooge eischen stelt en voor het kind lang
niet zoo idyllisch is als wel eens wordt
vooi'gesteld.
Voor het sociale bezwaar tegen het 7de
leerjaar voelt spreker niet alleen niets,
hij vindt het een sociale plicht het kind,
den burger van de toekomst, de beste
kans in het leven te geven en daarvoor is
iets meer en iets gedegener onderwijs 'n
belangrijke bijdrage. Dat het gezin nog
een jaar moet wachten op de steun of op
de verdienste van het kind is niet zoo
erg, als dat het toekomstig levenslang een
achterstand voelt, die het met geen moge
lijkheid weer in kan halen.
Spreker hoopt, dat onze scholen voor
Christelijk Volksonderwijs vooraan zullen
staan in het behartigen van dien. echt
christelijken socialen plicht en dat onze
ouders dit ter wille van hunne kinderen
zullen waardeeren en tot het welslagen
alles zullen bijbrengen, wat in hun ver
mogen is. (Applaus).
(De vergadering duurt voort).
74e ALGEMEENE VERGADERING VAN
CHR. ONDERWIJZERS.
(Slot).
In de vergadering van Dinsdagmiddag
heette de voorzitter o.m. welkom den heer
Th. Boekhout, van Groningen, inspecteur
L. O. en vertegenwoordiger van den Mi
nister van Onderwijs. Verder de heeren
Mr. H. Bijleveld, Dr. E. J. Beumer en A.
Zijlstra. vertegenwoordigers der A. R.
Tweede Kamerfractie, en ten slotte de
heeren districts-inspecteurs van Appinge-
dam, Groningen, Winschoten en Zuidhorn.
Des avonds werd een gezellige samen
komst gehouden onder leiding van den
heer A. Boot, waar menig goed woord
werd gesproken.
Gistermorgen vroeg werden uitstapjes
gemaakt. Velen brachten een bezoek aan
cle Universiteitsgebouwen; anderen maak
ten een fietstocht naar Haren.
De tweede zitting.
Gistermorgen 10 uur werd de tweede
zitting der algemeene vergadering ge
opend. Gezongen werd Ps. 98 1 en 2. De
voorzitter ging voor in gebed, waarna de
secretaris, de heer A. Oosterwijk van Den
Haag, las Rom. 8 28, 29.
Ilierna kwamen verschillende huishou
delijke zaken aan de orde.
De algemeene vergadering besloot de
bijdrage aan „Barnabas", „Johannes" en
Lukas" evenals'vorige jaren te voteeren.
Tot lid van het hoofdbestuur werd ge
kozen de heer G. Meima, directeur der
Chr. Kweekschool te Groningen.
De voorzitter dankte den heer Ooster
wijk, die periodiek aftrad, voor zijn ar
beid, 9 jaar lang in 't belang der Vereeni
ging verricht.
De Ilaagsche afdeeling rapporteerde
over den goeden staat, waarin het. Graf
van Groen van Prinsterer op het kerkhof
„Ter navolging" te Scheveningen verkeert.
Toespraken werden gehouden door de
heeren P. Neven over de Vlaamsche Chr.
Scholen en door den heer J. van Keulen
over Suriname.
Daarna sprak de heer G. Meima van
Leeuwarden over het onderwerp: Tact.
De vergadering werd gesloten rnet het
zingen van Gez. 50 1.
De slotzitting.
Te 2 uur ving gistermiddag de slotzit
ting aan.
De voorzitter verwelkomde met een en
kel woord prof. dr. J. Waterink, hooglee
raar aan de Vrije Universiteit en verleen
de hem daarop onmiddellijk het woord
om te refereeren over „Plichtsbesef in Jen
tegenwoordigen tijd. Iloe kan dit op de
Chr. school worden aangekweekt?"
Na deze rede dankte de voorzitter ook
dezen referent voor zijn arbeid en richt
te vervolgens woorden van grooten dank
tot de regelingscommissie voor al haar
goede zorgen, waardoor de algemeene ver
gadering zoo uitnemend slaagde en het
Verblijf in Groningen een genot was.
Nadat nog gezongen was Gez. 1801:
,,'k Wil U, o God, mijn dank betalen",
werd de vergadering met dankzegging
gesloten.
Uit het Sociale Leven.
ZILVEREN JUBILEUM „P. C. B."
Morgen, 1 Juni, hoopt de Prot. Chr.
Bond van Spoor- en Tramwegperso
neel, in de wandeling gewoonlijk de
,.P. C. B." genoemd, den dag te her
denken, waarop hij voor 25 jaren werd
gesticht.
In verband met dit feit is van het
weekblad van dezen Bond „Het Sein
licht", een extra nummer verschenen,
op kunstdrukpapier gedrukt, en bij
dragen van tal van vooraanstaande
mannen (en ook een enkele vrouw)
uit dezen vakbond bevattende, alsme
de artikelen van Mr. Dr. E. J. Beu
mer en den heer H. Amelink, secreta
ris van het C. N. V.
Het no. is geïllustreerd met de por-
FEUILLETON.
De boer van „De Bork"
Een Drentsch verhaal).
18) -o-
Men had voor 't huis duidelijk stappen
van groote bokspooten in 't zand ge
zien. Sommige buren hadden een
vreeselijk gerammel met ketens, en
gejammer gehoord. In huis, vooral in
de schuur van Hille, had het bijna niet
uit te houden moeten geweest zijn van
de zwavellucht. Alles had in rook en
damp gestaan, zoodat de schapen van
angst het hok uitgebroken, en op den
loop gegaan waren.
„Ja", zei Jochems Mary, „dat had zij
wel gedacht, 't zou nog wel erger ko
men. De menschen werden ook veel te
verlicht, meende zij. Die neye boeken
deden 'n miseraebelen bult schoa. In
haar tijd was er niets anders, dan 'n
bibel en karregissemus en zoo'n boe-
kie dat Van Hellenbroek heitte". 't
Zou nog wel zoo ver kunnen komen,
dat de menschen oes lieve Heertie te
loek of werden, en dat kon niet. Dan
zond hij de kwoa sins, om ze zoo'n tik-
keltien in 't stuur te holden. Er was
anders ook geen gedoe mee te hebben.
De boel was zoo groot. Zij begreep niet,
hoe dat hij 't nog uut menaer wist te
bolden. Zij had allang zoo'n grooten
zwarten krulhond over 't kerkhof zien
loopen, die zulke vurige oogen in den
kop had, dat zij er heel ver bij had
kunnen zien. Zij wist eerst niet wat zij
zag. Maar zij dacht regtevoort aan
olde Beppe, die had gezegd, ze moest
maar zeggen, in naeme des Voaders,
des Zoons en des Heiligen Geestes!
weg duvel, en dan liep hij terstond
voort als een haas. Dat was allerdeegs
(overal) goed voor. Zij had het nu ook
weer gedaan.
En waar die hond gebleven was,
wist zij niet. Zoo zag zij hem, en
toen zij die woorden uitgesproken had,
was hij in eens wég. Zij had wel een
akelig gesteun gehoord, maar daar
was 't ook mee uit. Was 't nu een ge
wone hond geweest, dan zou hij daar
om niet op den loop gegaan zijn. Zoo
hard had zij ook niet gesproken. An
ders kon men denken, dat hij uit
schrik gevlucht was; zooals sommige
honden wel eens meer doen, als men
ze maar brutaal aanspreekt.
Niets was duidelijker dan dat, merk
te Geertje Floks aan. Maar de men
schen waren tegenwoordig niet half
zoo geloovig meer als vroeger. Maar
daar kwam 't ook vandaan, dat zij veel
slechter, en de verdiensten zoo gering
werden. Toen zij jong was werd er niet
half zoo veel kwaad gedaan als nu.
Toen was er nog wat te verdienen
voor een gering mensch. Waar 't heen
moest, wist zij niet. Alles was even
duur. En die neije doomneers die nou
vanne schoele kwamen, deden er sins
geen goed aan. Toch zou ze wel eens
willen weten, wat doomneer zeggen
zou, als hij van die ontmoeting hoor
de, die Wolter uit het veld laatst had
gehad. Dat was toch een geloofwaar
dig man, die vrij wat gelezen, en heel
veel v. zijn vader, die olie carregezeer-
meistér geleerd had. Als men dien niet
gelooven kon, kon men niemand meer
vertrouwen.
Zoo dacht Jochemp Mary ook, en
Hente Slof insgelijks. Dat waren im
mers van ouder tot ouder miseroabel
geloofwaardige menschen. De oude
kon sins wel wat misselik doeii, maar
't was anders een kante kerel. Als die
iets zeide, zou 't wel zoo wezen.
Nu begon Eloks Geertie te verhalen,
hoe Wolter, voor ongeveer een jaar,
naar de familie van den Brink ge
weest was. Al pratende was de tijd on
gemerkt voortgegaan, zoodat het bijna
acht uren was geworden, 't Was een
buitengewoon donkere avond. Zoo dat
Jaije zijn zuster, hem den lantaarn
mee wou geven. Maar daar hem dit
rnet den wagen en de paarden te lastig
was en hij den weg heel goed wist, be
greep hij geen licht mee te nemen en
reed, vroolijk en wel, den Brink af,
langs de kerk heen, en zoo het dorp
uit, den dijk op.
Toen hij een eind weg buiten 't dorp
was, en de lucht nog al donkerig werd,
kreeg hij spijt dat hij niet aan den
Brink was gebleven, of iemand meege
nomen had, die met den lantaarn voor
uit liep. Temeer omdat hij over den
stroom moest, en 't bruggetje oud en
smal is. Eensklaps stonden de paarden
stil, begonnen te steigeren en te snui
ven, dat hij er verlegen mee werd, en
de wagen ging achteruit. De paarden
drongen al terug en wilden maar niet
verder. En geen wonder! Daar stond
er een vlak voor hen, die niet hebben
wou, dat zij 't bruggetje over gingen.
De arme beesten werden vreeselijk
angstig en snoven en sloegen achter
uit, en sprongen nu eens links en dan
weer rechts. En of Wolter al riep: uit
den weg kerel! 't hielp niet! De vent
wou niet voort, en de paarden konden
niet verdér. Hij dacht zelfs dat hij
bals over kop met wagen en al in den
stroom ging. Zoo sprongen zij eens
klaps ter zijde.
Nu weet je, dat Wolter niet licht
ontsteld is, maar toen werd hij toch
wel wat bevreesd, dat heb ik later
wel kunnen merken. Maar daar hij
veel over den duivel gelezen en zijn
vader hem er veel van verteld had,
dacht hij dadelijk dat die en niemand
anders, daar wel voor de paarden
stond en hem den weg afsneed.
"Heur, duvel! zei hij toen", i mut er
mi langs loaten! I kriegen me toch
nietl"
Maar ja wel! de duivel stoorde er
zich niet aan en bleef maar stil staan.
Toen dacht Wolter: wacht ik zal hem
betrekken, nam zijn zweep en sloeg
naar hem. Maar toen werd het nog
niet beter. De paarden gingen op de
achterste pooten staan en drongen
den wagen nog meer achter uit.
Hente Slof meende, hij had uit den
wagen moeten gaan en de paarden
over de brug leiden.
Maar Jochems Mary begreep dat
was te gevaarlijk, zoo dicht bij den
duivel, en dan met een paar paarden,
dat was mis! Op den wagen' kon hij
altijd gauwer weg, als de duivel maar
wat op zij 'ging.
Floks Geertie liet de beide vrouwen
praten en verhaalde verder, dat Wol
ter nu moedig werdf en den duivel zei:
„Heur, duvel! doe wat de wilst, 'k
wil mit oew geen gedoé hebben!"
Daarop vervolgde hij, omdat deze
niet uit den weg ging,
„Heere verlos me van um, 'k wil
oew wel dienen, moar um niet!"
En in een oogenblik was hij ver
dwenen, en zonder verdere onaange
naamheden, kwam Wolter onbescha
digd thuis.
„Wal, wal, volk", zei Hente Slof.
Loat de doomneer moar proaten,
dacht Mary. Tegen zulke dingen was
niets in te brengen.
„Zie de nou?' vervolgde Floks
Geertie.
„En hoe lop 't of?" vroegen beide.
Daar kon Geertie niets meer van
ztggen. Maar dat wist zij wel. Wolter
was de eenige niet, die zoo'n ontmoe
ting had gehad Zijn knecht Luuks
had een week of wat tevoren nog on
gelukkiger van de reis kunnen komen.