KlEilWE LEIDSCHE COURANT van DONDERDAG 31 MEI 1928 TWEEDE BLAD. BINNENLAND. PROV. STATEN VAN Z.-HOLLAND. In verband niet de voortzetting op 12 Juni a.s. van de eerste gewone zit ting van dit jaar der Provinciale Sta ten van Zuid-Holland heeft de voorzit ter der vergadering van Provinciale Staten, jhr. mr. dr. van Karnebeek, in een schrijven aan de Staten medege deeld, dat dien dag slechts tot 5 uur n.m. kan worden vergaderd in de vergaderzaal der Eerste Kamer, in verband met een avondvergadering van laatstgenoemd college. Voor de op 12 Juni volgende dagen zal, tegen de aanvankelijke verwachting in, noch de vergaderzaal van de Eerste Kamer, noch die van de Tweede Kamer be schikbaar zijn. Mocht de zitting der Provinciale Staten niet op 12 Juni af- loopen, dan zou het de bedoeling zijn, haar op 13 Juni en c.q. verdere dagen dierzelfder week voort te zetten in de Bidderzaal. In dat geval zullen ook de vertrek ken van den Haagschen Kunstkring, met koffiekamer, voor de leden der Staten toegankelijk zijn. HET GEVAAR DER OVERWEGEN. De Minister van Waterstaat heeft een commissie van deskundigen be noemd aan welke opgedragen is: een onderzoek in te stellen naar de vei ligheid op openbare, niet-afgeslóten overwegen van hoofd- en locaalspoor- wegen en daarbij in het bijzonder na te gaan, of en in hoeverre de tot dusver ingevolge artikel 3, eerste lid van het Koninklijk besluit van 9 Augustus 1922 aangelegde maatstaf wijziging be hoeft, op welke wijze die overwegen \oor het publiek behooren te worden omgeduid, alsmede of tn zoo ja, in welke gevallen daarbij bijzondere in richtingen, welke de nadering van een trein aankondigen, mogelijk en wen- schelijk zijn. Met verzoek dienaangaande aan den Minister rapport uit te brengen. In die commissie zijn benoemd: a. tot lid en voorzitter ir. A. H. W. van der Vegt, oud-hoofdinspecteur- generaal der Spoor- en Tramwegen, te 's-Gravenhage; b. tot leden: ir. W. L. C. Brunings, hoofdingenieur bij het Provinciaal Electriciteitsbedrijf van Noord-Hol land, te Bloemend aal; ir. H. P. Maas Geesteranus, hoofdingenieur, chef van den dienst van Weg en Werken der Nederlandsche Spoorwegen te Utrecht; prof. mr. E. M. Meyers, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Leiden; B. W. van Wel deren baron Rengers, se cretaris van de Motorcommissie, van den A.N.W.B., Toeristenbond voor Nederland, de Koninklijke Nederland sche Automobielclub, de Kon. Neder landsche Motorwielrijdersvereen., te 's-Gravenhage; L. H. Wigman, machi nist bij de Nederlandsche Spoorwegen, tc Eindhoven; tot lid en secretaris ir. J. G. Rave- nek, Rijkshoofdingenieur voor de Spoorwegen te 's-Gravenhage. Bepaald is voorts, dat ieder lid be voegd is zijn van de andere leden af wijkend gevoelen, voor zoover dit niet ii het door de commissie uit te bren gen rapport zou kunnen worden opge nomen, in een afzonderlijke nota ken baar te maken. DE ONBEWAAKTE OVERWEGEN. Door den heer Van der Sluis zijn aan den Minister van Waterstaat de volgende vragen gesteld: 1. Is het juist, dat de Minister reeds geruimen tijd geleden heeft goedge vonden, om tot opheffing van de be waking bij wachtpost 13 van den lo- caalspoorweg RuurloBoekelo over te gaan, aan welke opheffing tot dus verre nog geen gevolg is gegeven? 2. Is de Minister alsnog bereid gelet op zijn toezegging in de Eerste Kamer, om, in verband met de instel ling van de z.g. veiligheidscommissie, voorloopig geen nieuwe goedkeurin gen tot opheffing te verleenen de vergunning tot opheffing van bewa king bij bovengenoemden wachtpost weer in te trekken, ook al kan formeel worden opgemerkt, dat die toezegging niet gold de reeds goedgekeurde voor genomen opheffingen? 3. Is het juist, dat het betrokken gemeentebestuur herhaaldelijk ge waarschuwd heeft om de voorgeno men opheffing bij genoemden wacht post niet door te zetten, aangezien het' daarvan ernstige ongevallen ver wacht? IcËRK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Loon op Zand, G. C. Severijn, te Waarder. Te Borne, D. Tromp te Heerlen. Te Charlois-Rotterdam (4e pred.pl.) G. J. Koolhaas, te Oud Beijerland. Te Hierden (bij Harderwijk) E. Schimmel, te Lunteren. Te Ochten (Betuwe), J. van Amstel, te Putten. Te Eikerzee, cand. J. Koopmans, te 's-Grayeland. Aangenomen: Naar Eikerzee, cand. J Koopmans, te 's-Graveland. Bedankt: Voor Doorn, C. J. Schweit zer, te Workurn. Voor Middelburg (vereen, van Vrijz. Ilerv.), A. Noorman, cand. te Utrecht. CHR. GEREF. KERK. Bedankt: Voor Leerdam, P. de Smit, te Boskoop. DOOPSGEZINDE GEMEENTEN. Aangenomen: Naar Almelo, O. T. Hylkema, te Terschelling. BAPTISTEN GEMEENTEN. Beroepen: Te Hoorn, in combinatie met Workum, G. Visser, te Emmer-Erf- scheidenveen. Ds. J. A. C. RULLMANN. Naar De Standaard verneemt, zal de Geref. Kerk van Rotterdam als 2den mis sionair Dienaar op haar zendingsterrein in Midden-Java voorstellen te beroepen Ds. J. A. C. Rullmanri, te Weltevreden. Deze roeping zal zeer waarschijnlijk door Ds. Rullmann worden opgevolgd. Hij zal dan binnenkort repatrieeren, om zich eerst nog een poos in het'vaderland voor te bereiden, alvorens tot het werk der zending in te gaan. JUBILEUM Ds. J. W. v. d. BOSCH. J.l. Maandag herdacht Ds. J. W. v. d. Bosch den dag, waarop hij zich vóór 1 '214 jaar aan de Geref. Kerk van Harderwijk verbond, schrijft De Stand. Als blijk van waardeering en hoogach ting werd hem in een vergadering van Kerkeraad en Commissie van Administra tie, een kostbaar boekwerk (Herzogs Real Encyclopaedie) en eenig tafelzilver na mens de Gemeente aangeboden. Zondagmorgen werd het feit in den dienst herdacht en werd den jubilaris Ps. 1343 toegezongen. Op een Maandag ge houden receptie ontbrak het niet aan blij ken van belangstelling. GODSDIENSTONDERWIJS. Benoemd tot godsdienstonderwijzer bij de Ned. Herv. gemeente te Oostvoorne, de heer J. Godthelp, te Alphen aan den Rijn. BARTIMEUS. De gewone algemeene vergadering van de vereniging „Bartimeus" zal ditmaal een week later dan gewoonlijk worden gehouden,- en wel den tweeden Woensdag in Juli, dus 11 Juli, Ce Zeist. Er zal ook weer een bazaar zijn in de school van „Bartïméus", waarvoor reeds vele bijdra gen in geld en goederen inkomen. Het be stuur zal o.m. komen met het voorstel tot uitbreiding van het bestuur over te gaan met drie leden uit Zeist en omgeving. BLINDENZORG. Naar aanleiding van een verzoek om subsidie van de Vereeniging tot bevorde ring van Chr. Opvoeding en Onderwijs voor blinde kinderen en jongelieden „Bar- timéus" vonden Ged. Staten van Gelder land aanleiding, aan de Staten een alge meene regeling met betrekking tot de op leiding van blinden voor te stellen. Een dergelijke regeling voor doofstommen be staat reeds." Aan gestichten ter verpleging aan doofstommen wordt n.l. voor iederen verpleegde afkomstig uit de provincie 'n bijdrage van 50 vergoed. Dit bedrag achten Ged. Staten te laag en zij stellen aan de Staten nu voor, zoo wel voor doofstommen als voor blinden 100 beschikbaar te stellen voor de ge stichten, waar dergelijke uit de provincie afkomstige, personen worden verpleegd. VEREENIGING VOOR CHR. NATIONAAL SCHOOLONDERWIJS. De 66e algem. vergadering. Onder presidium van Ds. M. van Grie ken van Rotterdam kwam de vereeniging voor Chr. Nat. Schoolonderwijs heden in Terminus" te Utrecht in jaarvergadering bijeen. De voorzitter opende de vergadering op gebruikelijke wijze eii herdacht in zijn openingswoord de overleden bestuursle den, de heeren Ds. W. F. Ilekker en Ds. B. van Schelven. Na lezing van de presentielijst kwam het 68e jaarverslag aan de orde. Aan dat van den secretaris, den heer R. Venema van Amsterdam, ontleenen wij, dat de vereeniging twee bestuursleden door den dood verloor. Als nieuw lid der hoofdcommissie trad op Ds. J. Jongeleen, Chr. Ger. predikant te Hilversum. In het college van inspec teurs traden op de heeren W. J. Visser te 's-Gravenhage, G. Meima te Groningen en G. Kamerling te Dokkum. De inspecteurs besteedden dit jaar vooral hun aandacht aan het vak Natuurkennis. Nieuw aange sloten scholen werden ingeschreven te Balkbrug, Urk (2 scholen), Rijswijk en te Amsterdam. Te Delft, 's-Gravenhage en Driesum maakte zich een school los van de vereeniging. Het ideaal van samenwerking tusschen leden van verschillende kerken die op een grondslag staan, blijft de vereeniging krachtig nastreven. De winst- <~n verliesrekening van den penningmeester, den heer Tyo H. van Eeghen van Bloemendaal, sluit met een eindcijfer van 16338.52 en de balans met 221.466.16 De rekening en verantwoor ding van het waarborgsommenfonds sluit met 2038.87 en de balans met 129.073.19. Aan liet verslag zijn de verslagen der in specteurs toegevoegd. De verslagen wer den goedgekeurd. In de morgenvergadering refereerde Dr. J. H. Bavinck, Geref. predikant te Heem stede, over „Karakter en opvoeding". Referaat Dr. Bavinck. In een tijd als de onze waarin overal geklaagd wordt over een teveel aan intel lect en een tekort aan karakter, doet zich vanzelf de vraag voor welke de verhou ding is van onderwijs en karaktervorming en lioe die beide in de school tot hun recht kunnen komen. Vroeger was men veelal de overtuiging toegedaan dat on derwijs vanzelf karaktervorming betee- kent, dat door de ontwikkeling van het verstand ook het karakter wordt opge bouwd. Hoe meer scholen men bouwt, des te meer worden de gevangenissen ont volkt. Tegenwoordig neigt men vaak tot het tegenovergestelde. M.en gevoelt dat de intellectueele ontwikke'ing veeal juist aan de karaktervorming schade doet, dat de naïviteit, de frischheid, de spontani teit door al te sterke verstandelijke vor ming worden belemmerd. Vandaar dat men in allerlei nieuwe onderwijssyste men meer de karaktervorming tot baar recht wil doen komen. Daarna staat spr. stil bij jje vraag, wat wij onder karakter te verstaan hebben. Met name wordt er op gewezen dat het karakter niet een optelsom van karakter trekken is, maar een organisch geheel, een systeem, zoodat alle karakteristiek al leen vanuit het geheel kan begrepen wor den. Hoe kan nu door onderwijs op dit karakter worden ingewerkt? De verschil lende middelen van karakterbeïnvloeding voorbeeld, tucht, onderwijs moeten uiter aard rnet elkander overeenstemmen, el kander steunen. Welke plaats neemt dan het onderwijs in? Deze vraag kan aan de hand van de Schrift gemakkelijk worden beantwoord. Op verschillende punten wordt nader ingegaan. In de middagvergadering kwamen de mededeelingen der inspecteurs aan de orde. (De vergadering duurt voort). VER. VOOR CHR. VOLKSONDERWIJS. De 37e algem. vergadering. Heden werd in de Buitensociëteit te Zwolle de 37e algemeene vergadering ge houden van de Vereen, voor Chr. Volks onderwijs. Aan deze algemeene vergade ring ging een bidstond vooraf, die gister avond in de Bethlehemskerk werd gehou den en waarin voorgingen de plaatselijke 1-Ierv. predikanten Ds. A. de Haan en Ds. C. D. van Noppen. Ds. H. Visser was door uitstedigheid verhinderd een woord te spreken. Na afloop van den bidstond had in de Tuinzaal van de Buitensociëteit een be groetingssamenkomst plaats, dank zij de goede zorgen der regelingscommissie. Hedenmorgen om half elf ving de alge meene vergadering aan. Aangezien de voorzitter, Prof. J. W. Aalders, van Gro ningen, op reis is naar Amerika, werd de jaarvergadering gepresideerd door den vice-voorzitter, Ds. A. de Haan, van Zwol le, die haar op gebruikelijke wijze open de. In den morgenvergadering, die aan huishoudelijke zaken was gewijd, kwamen de jaarverslagen aan de orde. We ontlee nen eraan, dat 1927 een jaar. van gewone dingen was. Echter zit ook daarin de ver vulling van gewenschte zegeningen. En die waren er in ruime mate. De inspectie was ook nu weer voor de vereeniging van groote beteekenis en alle inspecteursplaat sen zijn nu gelukkig weer bezet. Het verslag merkt or> dat het stopwetje niet veel langer don 1929 duren mag, zal aan de actie van C.V.O. geen onrecht ge pleegd worden. Enkele ulo-schooltjes kre gen het te kwaad met de laatste leerlin- genschaal en konden niet. meer behoorlijk worden bezet. De plattelandsscholen kre gen, naar te voorzien was, bet moeilijk bij de 48-school en de Staatscommissie-Rut- frers mag naar de meening van het hoofd bestuur dit punt wel het eerst onder oogen zien. De commissie van beroep kreeg twee geschillen te beslechten. In beide gevallen moest het ontslag worden gehandhaafd. Het aantal op-wachtgeld-stellinge- was dit jaar slechts gering, n.l. 4. Jhr. Mr. P. IJ. v. d. Brandeler heeft na een diensttijd van 24 jaar ontslag ge nomen als voorzitter van de commissie van beroep en werd opgevolgd door Mr. C. O. Segers. vice-president van den Hoo- gen Raad, die in de commissie voor be roep voor de 'schoolbesturen werd opge volgd door Mr. Dr. A. A. van Rhijn. Een schoolbestuur meende bii een geschil dm plaatselijke redenen tot een andere com missie van beroep te moeten overgaan. Op een uitzondering na gaat het met de kweekscholen goed. In 1927 werden 13 nieuwe scholen ge opend, terwijl 7 nieuwe scholen toetraden. Aan het verslag van den secretaris der inspectie, Ds. P. J. Steinz. Ned. Herv. pre dikant te Goes, ontleenen we, dat 1927 een rustig en lcalm jaar was. Het verslag van Ds. Steinz eindigt met de mededeeling, dat de inspectie ten allen tijde gereed staat om de belangen der scholen te behartigen. Aan het verslag van de commissie voor het na-examen ontleenen we, dat zich 38 candidaten aanmeldden, waarvan 11 moes ten afgewezen. Niet weinig candidaten onderwierpen zich lichtvaardig aan een onderzoek. Over het kenmerkende der Chr. opvoe ding had meer dan één candidaat weinig onderzocht en nagedacht. He't verslag van den penningmeester, Baron C. W. F. Mackay, vermeldt in ont vangsten en uitgaven een eindcijfer van 54.173.09. Er is een nadeelig saldo van ƒ551.64. De balans vermeldt een eindcijfer van ƒ90.390.72. Het fonds de „Oranje-col lecte" vermeldt aan ontvangen giften to taal ƒ425.97, zijnde weer een daling ver geleken bij het vorige jaar. De jaarverslagen werden goedgekeurd, alsook de rekening en verantwoording 1927 en de begrooting vastgesteld. De contributie werd wederom bepaald op ƒ5 per onderwijzer. De aftredende bestuursleden de hee ren Jhr. Dr. L. H. Quarles van Ufford te Utrecht, H. J. de Visser te Bolsward en C. W. F. Baron van Mackay te Nunspeet, werden herkozen. In deze morgenzitting, werden o.m. me dedeelingen gedaan over de overdracht der Herv. kweekschool te Amsterdam aan een vereeniging te dier plaatse; over de werkzaamheden der vereeniging in be trekking tot het bewaarschoolonderwijs en over den arbeid in de Peel. De middagvergadering. In de middagvergadering refereerde de heer K. Brants, hoofdinspecteur te Haar lem en lid van het hoofdbestuur der ver eeniging, over „Het zevende leerjaar". Referaat Brants. Spr. begint met de mededeeling, dat hij eigenlijk zijn onderwerp niet kan behan delen. Zooals velen weten heeft de minis ter in de beide Kamers der Staten-Gene- raal medegedeeld, dat hij aan de gezamen lijke hoofdinspecteurs heeft opgedragen hem te adviseeren wat er van regeerings- wege te doen zou zijn om het verplichte 7de leerjaar zoo dicht mogelijk bij het le ven te brengen. Spr. is dus gehouden aan deze opdracht en acht zich dus niet ge rechtigd hierover in deze vergadering zijn meening uit te spreken. Spr. zal zich dan ook alleen bepalen tot de principieele kwestie en aan de vergadering overlaten om practische wenken te geven. Spr. wijst op de heerlijkheid van nog een jaar jeugcl voor de kinderen, die op 12- of 13-jarigen leeftijd nog in geenen deele volgroeid zijn en behoefte hebben aan veel beweging van geest en lichaam; op het verrassende meerdere aanpakver- mogen zoowel geestelijk als lichamelijk boven de 12 jaar. 't Is of de kinderen dan pas wat bewust gaan leven; ze beginnen beter na te denken en hebben daardoor meer vat aan het leeren van ook abstrac te dingen. Ook is het geWenscht de begin pubertaire periode in een belangenlooze sfeer door te brengen. Spr. hoopt, dat het verbod van kinder arbeid voor het 14e jaar in fabrieken ook zal uitgebreid worden tot den landbouw, die aan het teere jonge lichaam veel te hooge eischen stelt en voor het kind lang niet zoo idyllisch is als wel eens wordt vooi'gesteld. Voor het sociale bezwaar tegen het 7de leerjaar voelt spreker niet alleen niets, hij vindt het een sociale plicht het kind, den burger van de toekomst, de beste kans in het leven te geven en daarvoor is iets meer en iets gedegener onderwijs 'n belangrijke bijdrage. Dat het gezin nog een jaar moet wachten op de steun of op de verdienste van het kind is niet zoo erg, als dat het toekomstig levenslang een achterstand voelt, die het met geen moge lijkheid weer in kan halen. Spreker hoopt, dat onze scholen voor Christelijk Volksonderwijs vooraan zullen staan in het behartigen van dien. echt christelijken socialen plicht en dat onze ouders dit ter wille van hunne kinderen zullen waardeeren en tot het welslagen alles zullen bijbrengen, wat in hun ver mogen is. (Applaus). (De vergadering duurt voort). 74e ALGEMEENE VERGADERING VAN CHR. ONDERWIJZERS. (Slot). In de vergadering van Dinsdagmiddag heette de voorzitter o.m. welkom den heer Th. Boekhout, van Groningen, inspecteur L. O. en vertegenwoordiger van den Mi nister van Onderwijs. Verder de heeren Mr. H. Bijleveld, Dr. E. J. Beumer en A. Zijlstra. vertegenwoordigers der A. R. Tweede Kamerfractie, en ten slotte de heeren districts-inspecteurs van Appinge- dam, Groningen, Winschoten en Zuidhorn. Des avonds werd een gezellige samen komst gehouden onder leiding van den heer A. Boot, waar menig goed woord werd gesproken. Gistermorgen vroeg werden uitstapjes gemaakt. Velen brachten een bezoek aan cle Universiteitsgebouwen; anderen maak ten een fietstocht naar Haren. De tweede zitting. Gistermorgen 10 uur werd de tweede zitting der algemeene vergadering ge opend. Gezongen werd Ps. 98 1 en 2. De voorzitter ging voor in gebed, waarna de secretaris, de heer A. Oosterwijk van Den Haag, las Rom. 8 28, 29. Ilierna kwamen verschillende huishou delijke zaken aan de orde. De algemeene vergadering besloot de bijdrage aan „Barnabas", „Johannes" en Lukas" evenals'vorige jaren te voteeren. Tot lid van het hoofdbestuur werd ge kozen de heer G. Meima, directeur der Chr. Kweekschool te Groningen. De voorzitter dankte den heer Ooster wijk, die periodiek aftrad, voor zijn ar beid, 9 jaar lang in 't belang der Vereeni ging verricht. De Ilaagsche afdeeling rapporteerde over den goeden staat, waarin het. Graf van Groen van Prinsterer op het kerkhof „Ter navolging" te Scheveningen verkeert. Toespraken werden gehouden door de heeren P. Neven over de Vlaamsche Chr. Scholen en door den heer J. van Keulen over Suriname. Daarna sprak de heer G. Meima van Leeuwarden over het onderwerp: Tact. De vergadering werd gesloten rnet het zingen van Gez. 50 1. De slotzitting. Te 2 uur ving gistermiddag de slotzit ting aan. De voorzitter verwelkomde met een en kel woord prof. dr. J. Waterink, hooglee raar aan de Vrije Universiteit en verleen de hem daarop onmiddellijk het woord om te refereeren over „Plichtsbesef in Jen tegenwoordigen tijd. Iloe kan dit op de Chr. school worden aangekweekt?" Na deze rede dankte de voorzitter ook dezen referent voor zijn arbeid en richt te vervolgens woorden van grooten dank tot de regelingscommissie voor al haar goede zorgen, waardoor de algemeene ver gadering zoo uitnemend slaagde en het Verblijf in Groningen een genot was. Nadat nog gezongen was Gez. 1801: ,,'k Wil U, o God, mijn dank betalen", werd de vergadering met dankzegging gesloten. Uit het Sociale Leven. ZILVEREN JUBILEUM „P. C. B." Morgen, 1 Juni, hoopt de Prot. Chr. Bond van Spoor- en Tramwegperso neel, in de wandeling gewoonlijk de ,.P. C. B." genoemd, den dag te her denken, waarop hij voor 25 jaren werd gesticht. In verband met dit feit is van het weekblad van dezen Bond „Het Sein licht", een extra nummer verschenen, op kunstdrukpapier gedrukt, en bij dragen van tal van vooraanstaande mannen (en ook een enkele vrouw) uit dezen vakbond bevattende, alsme de artikelen van Mr. Dr. E. J. Beu mer en den heer H. Amelink, secreta ris van het C. N. V. Het no. is geïllustreerd met de por- FEUILLETON. De boer van „De Bork" Een Drentsch verhaal). 18) -o- Men had voor 't huis duidelijk stappen van groote bokspooten in 't zand ge zien. Sommige buren hadden een vreeselijk gerammel met ketens, en gejammer gehoord. In huis, vooral in de schuur van Hille, had het bijna niet uit te houden moeten geweest zijn van de zwavellucht. Alles had in rook en damp gestaan, zoodat de schapen van angst het hok uitgebroken, en op den loop gegaan waren. „Ja", zei Jochems Mary, „dat had zij wel gedacht, 't zou nog wel erger ko men. De menschen werden ook veel te verlicht, meende zij. Die neye boeken deden 'n miseraebelen bult schoa. In haar tijd was er niets anders, dan 'n bibel en karregissemus en zoo'n boe- kie dat Van Hellenbroek heitte". 't Zou nog wel zoo ver kunnen komen, dat de menschen oes lieve Heertie te loek of werden, en dat kon niet. Dan zond hij de kwoa sins, om ze zoo'n tik- keltien in 't stuur te holden. Er was anders ook geen gedoe mee te hebben. De boel was zoo groot. Zij begreep niet, hoe dat hij 't nog uut menaer wist te bolden. Zij had allang zoo'n grooten zwarten krulhond over 't kerkhof zien loopen, die zulke vurige oogen in den kop had, dat zij er heel ver bij had kunnen zien. Zij wist eerst niet wat zij zag. Maar zij dacht regtevoort aan olde Beppe, die had gezegd, ze moest maar zeggen, in naeme des Voaders, des Zoons en des Heiligen Geestes! weg duvel, en dan liep hij terstond voort als een haas. Dat was allerdeegs (overal) goed voor. Zij had het nu ook weer gedaan. En waar die hond gebleven was, wist zij niet. Zoo zag zij hem, en toen zij die woorden uitgesproken had, was hij in eens wég. Zij had wel een akelig gesteun gehoord, maar daar was 't ook mee uit. Was 't nu een ge wone hond geweest, dan zou hij daar om niet op den loop gegaan zijn. Zoo hard had zij ook niet gesproken. An ders kon men denken, dat hij uit schrik gevlucht was; zooals sommige honden wel eens meer doen, als men ze maar brutaal aanspreekt. Niets was duidelijker dan dat, merk te Geertje Floks aan. Maar de men schen waren tegenwoordig niet half zoo geloovig meer als vroeger. Maar daar kwam 't ook vandaan, dat zij veel slechter, en de verdiensten zoo gering werden. Toen zij jong was werd er niet half zoo veel kwaad gedaan als nu. Toen was er nog wat te verdienen voor een gering mensch. Waar 't heen moest, wist zij niet. Alles was even duur. En die neije doomneers die nou vanne schoele kwamen, deden er sins geen goed aan. Toch zou ze wel eens willen weten, wat doomneer zeggen zou, als hij van die ontmoeting hoor de, die Wolter uit het veld laatst had gehad. Dat was toch een geloofwaar dig man, die vrij wat gelezen, en heel veel v. zijn vader, die olie carregezeer- meistér geleerd had. Als men dien niet gelooven kon, kon men niemand meer vertrouwen. Zoo dacht Jochemp Mary ook, en Hente Slof insgelijks. Dat waren im mers van ouder tot ouder miseroabel geloofwaardige menschen. De oude kon sins wel wat misselik doeii, maar 't was anders een kante kerel. Als die iets zeide, zou 't wel zoo wezen. Nu begon Eloks Geertie te verhalen, hoe Wolter, voor ongeveer een jaar, naar de familie van den Brink ge weest was. Al pratende was de tijd on gemerkt voortgegaan, zoodat het bijna acht uren was geworden, 't Was een buitengewoon donkere avond. Zoo dat Jaije zijn zuster, hem den lantaarn mee wou geven. Maar daar hem dit rnet den wagen en de paarden te lastig was en hij den weg heel goed wist, be greep hij geen licht mee te nemen en reed, vroolijk en wel, den Brink af, langs de kerk heen, en zoo het dorp uit, den dijk op. Toen hij een eind weg buiten 't dorp was, en de lucht nog al donkerig werd, kreeg hij spijt dat hij niet aan den Brink was gebleven, of iemand meege nomen had, die met den lantaarn voor uit liep. Temeer omdat hij over den stroom moest, en 't bruggetje oud en smal is. Eensklaps stonden de paarden stil, begonnen te steigeren en te snui ven, dat hij er verlegen mee werd, en de wagen ging achteruit. De paarden drongen al terug en wilden maar niet verder. En geen wonder! Daar stond er een vlak voor hen, die niet hebben wou, dat zij 't bruggetje over gingen. De arme beesten werden vreeselijk angstig en snoven en sloegen achter uit, en sprongen nu eens links en dan weer rechts. En of Wolter al riep: uit den weg kerel! 't hielp niet! De vent wou niet voort, en de paarden konden niet verdér. Hij dacht zelfs dat hij bals over kop met wagen en al in den stroom ging. Zoo sprongen zij eens klaps ter zijde. Nu weet je, dat Wolter niet licht ontsteld is, maar toen werd hij toch wel wat bevreesd, dat heb ik later wel kunnen merken. Maar daar hij veel over den duivel gelezen en zijn vader hem er veel van verteld had, dacht hij dadelijk dat die en niemand anders, daar wel voor de paarden stond en hem den weg afsneed. "Heur, duvel! zei hij toen", i mut er mi langs loaten! I kriegen me toch nietl" Maar ja wel! de duivel stoorde er zich niet aan en bleef maar stil staan. Toen dacht Wolter: wacht ik zal hem betrekken, nam zijn zweep en sloeg naar hem. Maar toen werd het nog niet beter. De paarden gingen op de achterste pooten staan en drongen den wagen nog meer achter uit. Hente Slof meende, hij had uit den wagen moeten gaan en de paarden over de brug leiden. Maar Jochems Mary begreep dat was te gevaarlijk, zoo dicht bij den duivel, en dan met een paar paarden, dat was mis! Op den wagen' kon hij altijd gauwer weg, als de duivel maar wat op zij 'ging. Floks Geertie liet de beide vrouwen praten en verhaalde verder, dat Wol ter nu moedig werdf en den duivel zei: „Heur, duvel! doe wat de wilst, 'k wil mit oew geen gedoé hebben!" Daarop vervolgde hij, omdat deze niet uit den weg ging, „Heere verlos me van um, 'k wil oew wel dienen, moar um niet!" En in een oogenblik was hij ver dwenen, en zonder verdere onaange naamheden, kwam Wolter onbescha digd thuis. „Wal, wal, volk", zei Hente Slof. Loat de doomneer moar proaten, dacht Mary. Tegen zulke dingen was niets in te brengen. „Zie de nou?' vervolgde Floks Geertie. „En hoe lop 't of?" vroegen beide. Daar kon Geertie niets meer van ztggen. Maar dat wist zij wel. Wolter was de eenige niet, die zoo'n ontmoe ting had gehad Zijn knecht Luuks had een week of wat tevoren nog on gelukkiger van de reis kunnen komen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5