NIEUWE LEIDSCHE COURANT
ZATERDAG 19 MEI 1928
TWEEDE BLAD.
OM U PLAATS TE BEREIDEN.
In het Huis Mijns Vaders zijn
vele woningen: anderszins zoo
zoude Ik het u gezegd hebben; Ik
ga henen om u plaats te bereiden.
Joh. 14:2.
Jezus' hemelvaart
Hoe kon haar herdenking voor wie
Christus liefhebben een feeestdag wor
den?
Wie teekent er, als dag van blij ge
denken, in zijn album aan den datum,
waarop een bemind bloedverwant of 'n
vriend afscheid van hem nam, om
te reizen naar een vreemd en verge
legen land?
Vergelegen wat ligt er verder van
de aarde dan de hemel?
Geliefd, bemind waar waren ooit
inniger en teederder banden dan tus-
schen Jezus en allen, die in Hem zoo
veel meer dan een vriend of bloedver
want, die in Hem hun Heiland von
den?
En dan een Hemelvaarts-feest?
Hier schijnt oorzaak voor enkel
droefheid, nauwelijks verzacht door de
mogelijkheid, of zelfs door de hoop op
wederzien.
Ja maar, zoo nu de vriend, die heen
ging, scheidde in uw eigen belang,
en als dat belang nu meebracht, dat
hij u de gelegenheid schiep om straks
tot hem over te komen en met hem te
leven, intiemer dan in het vaderland
ooit mogelijk was. Zoo nu die vriend
eens uw bruigom was, en slechts voor-
uitreisde, om er een huis te bouwen,
waarin hij u straks als zijn vrouw
zou kunnen ontvangen?
En zóó vaart Christus van de Zijnen
ten hemel.
Neen, een woning behoeft Hij er voor
hen niet te bouwen.
Die woning i s er.
Ze zijn in het huis Zijns Vaders,
waar Zijn eigen plaats Hem wacht.
En in dat huis is ruimte ook voor
hèn.
Ruimte ja, maar zonder méér
nog geen plaats.
Plaats is er wèl voor Hem.
Wel voor Hem, Die uit den hemel
is, en die op aarde volbracht den last
waarmee Hij van den hemel kwam.
Maar voor hèn?
Hoe zou er plaats in den hemel zijn
voor hen, om wier wille de aarde ver
vloekt werd en gemaakt tot een voor
poort der hel?
Ja, en toch is er plaats voor hen.
Zij is er naar Goddelijk recht.
Gekocht is ze hun en verworven
door 't bloed van hun Borg, Die ver
nederd werd in de benedenste doelen
der aarde, gelijk Hij nu opvaart naar
de hoogste hemelen.
Gekocht en verworven, doch nog
niet bereid. Nog niet gereed en be
schikbaar.
Gered en beschikbaar zal ze eerst zijn
als Jezus er aankwam, die hun ge
rechtigheid is.
Als hun Hoofd ze in bezit nam, die
ze hun verwierf. Als hun Zaligmaker
er de hand op lei, die ze toewijst.
En zie, het is daarvoor, dat Jezus
van hen weg en ten hemel gaat.
Daarom kan Zijn hemelvaart hun
een feestdag maken.
Hij gaat heen te hunnen behoefte.
Hij gaat als hun Voorlooper en
straks mogen zij volgen.
Hij gaat als hun vertegenwoordiger
om de hand te leggen op wat Hij
hun geven zal.
Hemelvaart is scheiding, maar ze
is slechts een tijdelijke. Ze is scheiding
die hereeniging bedoelt.
't Scheiden van bruidegom en bruid,
maar dat de volle en ongestoorde ge
meenschap van het huwelijk voorbe
reidt. t
Zie," sinds Jezus ten hemel voer, is
Zijn Gemeente op weg naar de brui
loft.
Ge weet ze uit zijn verzekering: „Ik
ga heen om u plaats te bereiden".
Dat weet ge uit Zijn belofte: „En
zoo wanneer Ik henen zal gegaan zijn
en u plaats zal bereid hebben, zoo
kom Ik weder en zal u tot Mij nemen,
opdat gij ook zijn moog.t, waar Ik ben".
Ge weet ze uit het trekken Zijner
liefde, in den Geest, dien Hij haar ge
geven heeft.
Haar plaats in het Vaderhuis is be
reid.
En de Bruidegom is bezig, zich den
weg tot Zijn bruid te bereiden, op
dat Hij haar tot zich neme.
Is ook zij zélve bereid voor Zijn
komst, bereid voor de bruiloft, bereid
voor de plaats die haar wacht?
Dat is de vraag, die van den hemel
naar de aarde komt, bij haar geden
ken, dat Jezus van de aarde naar den
hemel ging.
Die komt tot haar en tot allen, die
één hope met haar deelachtig zijn.
Hun plaats is bereid maar zij?
LEID, LIEFLIJK LICHT.
Leid, lieflijk Licht, waar 't duister
mij omringt,
Leid Gij Uw kind!
Het is zoo eenzaam, waar de nacht
wind zingt,
Leid Gij Uw kindl
Bewaak mijn gaan; ik-schouw niet
verder dan
Het pad van nu, dat ik nauw loopen
kan.
Ik was niet immer zóó en had U niet;
Leid Gij Uw kind!
Ik zocht naar wegen, waar men U niet
ziet;
Leid toch Uw kind.
Ik minde hellen schijn, en angstbe-
klemd
Had hoogmoed al het beste in mij ge
stremd.
Zoolang Uw kracht mij zegent, weet
ik, dat
Gij leidt Uw kind.
Door storm en onweer, langs het
smalle pad,
Leidt Gij Uw kind!
Tot in den nieuwen morgen ik ont
waak
En met de eng'len van Uw glorie
smaak.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Wassenaar, TI. W.
te Winkel te Sneek; te Ouddorp, H. A.
Heijer te Vlaardigen. Te Middelburg,
A. Noorman, cand. te Utrecht. Te Dork
werd (Gron.), J. J. van Oosterzee te
Bergentheim. Te Hornhuizen-Klooster
buren, G. J. Romijn te Heenvliet. Te
Weesp, (vac.- Joh. Stehouwer), J. G. L.
Brouwer te De Meern.
GEREF. KERKEN.
Tweetal: Te Koog-Zaandijk, B.
Ramaker te Den Post, en A. Dragt,
cand. te Rotterdam.
Beroepen: Te Nijawier en Metsla-
wier, J. W. Eggink te Willemstad
(N. B.). Te Antwerpen, J. Smelik te Ze
venbergen.
Aangenomen: Naar Heemstede-
Ren esse, U. Elgersma, cand. te Licht-
aard.
Bedankt: Voor Drachtster-Com
pagnie en Wormer, U. Elgersma, cand
te Lichtaard.
CHR. GEREF. KERK.
Beroepen: Te Haarlem-Noord. TI.
Biesma te Groningen. Te Sneek, C. S.
v. d. Ven te Arnhem.
DOOPSGEZINDE GEMEENTEN.
Beroepen: Te 's Gravenhage,
(vac. wijlen S. Lulofs), A. Keuter te
Akkrum.
EVANGELISATIE.
De heer A. de Redelijkheid, gods
dienstonderwijzer te Ouderkerk a. d.
IJssel, en benoemd tot voorganger der
Ned. Herv. Evangelisatie te Middel
burg, heeft voor deze benoeming be
dankt.
BEROEPBAAR.
De heer R. J. v .d. Weerd, Burgwal
801, te Kampen, zal thans gaarne een
beroep uit de vacante Geref. Kerken
in overweging nemen.
D«. Q. VAN DER MUNNIK. t
Na een smartelijk lijden is in den ouder
dom van 70 jaren overleden Ds. G. van
der Murmik, emeritus-predikant van de
Geref. Kerk van Leens (Gr.).
De overledene werd 14 Mei 1858 te IJs-
selmonde geboren en ontving zijn oplei
ding aan de Theologische School te Kam
pen. In 1889 werd hij candidaat, om 27
October van dat jaar bij de Christ. Geref.
Kerk van Nieuwwolda het predikambt te
aanvaarden. 6 September 1891 deed hij
zijn intrede bij de Geref. Kerk van Leens,
welke gemeente hij ruim 36 jaren heeft
mogen dienen.
Voortdurende ongesteldheid noopte hem
tot het nemen van emeritaat, wat de clas
sis Warffum hem met ingang van 1 Mei
j.l. verleende. Hoewel persoonlijk aanwe
zig kon de overledene zijn afscheidspredi-
katie niet uitspreken, waarom zijn broer,
Ds. J. D. van der Munnik, emeritus-pre
dikant van Leeuwarden, de godsdienst
oefening op 29 April j.l. voor hem leidde.
ALGEMEENE SYNODALE COMM.
DER NED. HERVORMDE KERK.
In de zitting van Woensdag was
allereerst bericht ingekomen van het
classicaal bestuur van Rotterdam,
dat te Vreewijk een gemeente is ge
sticht.
In opdracht der Synode is een com
missie benoemd, om de vraag te over
wegen, waar in de reglementen ver
duidelijking der bepalingen van meer
derjarigheid noodig is. Het rapport
hiervan zal door de Synode worden
overgebracht.
Ter tafel was het rapport der com
missie over de voorbereiding van de
Wijdingssamenkomst der Synode.
Sprekers zijn de secretaris der Sy
node, Ds. D. den Breems en Ds. K. H.
E. Gravemeyer te 's Hage.
Een uitnoodiging der Generale Pres
byterian Alliance tot het zenden van
afgevaardigden naar de conferentie
in Boston, in Juni 1929 wordt aan de
Synode overgebracht.
De Pensioenraad zond zijn verslag,
alsook de balans winst- en verliesre
kening over 1927 in. Het aantal deel
nemers bedraagt 861.
De president opende gister de zit
ting met een woord, gewijd aan de na
gedachtenis van wijlen den heer G. W.
Mortier, wiens leven, zoo plotseling
afgebroken, getuigd heeft van groote
liefde en toewijding voor de belangen
der Ned. Herv. Kerk. Een fonds ten
behoeve van de pensioenen der predi
kanten draagt zijn naam, en als voor
zitter van de Vereeniging van Kerk
voogdijen heeft hij zich bijzonder ver
dienstelijk gemaakt.
Een beslissing in cassatie wordt ge
nomen met betrekking tot een verzoek
van het classicaal bestuur van Gro
ningen om vernietiging van een be
slissing in hooger beroep van het pro
vinciaal kerkbestuur van Groningen,
inzake een geschil tusschen den ring
Zuidhorn en de gemeente Nichove.
Het classicaal bestur wordt niet-
ontvankelijk verklaard.
Verschillende andere verzoeken en
aangelegenheden worden behandeld,
en óf afgedaan, óf bij de Synode over
gebracht.
Een brief van den Bond van Neder-
landsche Predikanten over de uitbeta
lingen van den Raad van Beheer
wordt, wegens inhoud en toon, voor
kennisgeving aangenomen.
De Synodale commissie voldoet daar
na aan de haar gegeven opdracht, om
zeven leden te benoemen, zoowel in
als buiten de besturen, die tezamen
zullen vormen de „Commissie voor de
kerkelijke belangen in het Zuiderzee
gebied". Immers onder dien naam zou,
naar eenparig gevoelen, deze commis
sie het best kunnen worden aange
duid.
Benoemd worden de heeren J. A.
Bakker te Menaldiim; Mr. E. J. Ben
iner te Kampen, D. Eilerts de Haan te
Heiló, Dr. J. Th. de Visser te 's Gra
venhage, Mr. H. de Bie te Rotterdam,
Jhr. Mr. D. van Lennep te Heemstede
en D. den Breems te 's Gravenhage.
De heer Eilerts de Haan deelt mede
dat de Zuiderzee-commissie voor de
stoffelijke belangen (naar aanleiding
van een vroeger gehouden conferentie
met afgevaardigden van de Synodale
Commissie) besloten heeft eenige ver
anderingen te brengen in haren stich
tingsbrief.
Behandeld worden eenige verzoeken,
om goedkeuring te verleenen op een
gewijzigde begrooting van herstelling»
werken.
Aan de Synodale commissie was op
gedragen een nader onderzoek in te
stellen en voorstellen te doen met be
trekking tot de wijze, waarop de zaak
van de liggers der predikantstracte-
menten in de kerkelijke reglementen
behoort te worden geregeld.
Aan deze niet gemakkelijke opdracht
is voldaan, en het rapport, namens 'n
commissie ad hoe, uitgebracht door
den heer Bloem, zal aan de Algemeen e
Synode worden voorgelegd.
Over deze aangelegenheid waren
ook eenige andere stukken ingekomen
welke bij de Synode zullen worden
overgebracht.
Kennis wordt genomen van de re
kening per Provinciale Drentsche We-
duwenbeurs.
Evenzoo van de mededeeling van
het classicaal bestuur van Rotterdam,
dat Vreewijk tot een zelfstandige ge
meente is verklaard.
PREDIKANTSTRACTEMENTEN.
Het hoofdbestuur van den Bond van
Ned. Predikanten heeft, naar de „Rott."
meldt, aan alle ringen der Ned. Herv.
Kerk bij omzendbrief verzocht, zich met
den volgenden (of een eenigszins gewij-
zigden) brief tot de Alg. Synode der Ned.
Herv. Kerk te wenden:
Overtuigd, dat de groeiende twijfel om
trent de juistheid van het beleid van den
Raad van Beheer fnuikend moet werken
op de maatschappelijke positie der predi
kanten en noodlottig kan worden voor de
werking van het reglement op de predi-
kants-tractementen, nemen wij de vrij
heid. ons tot uw' vergadering te wenden
met beleefd doch dringend verzoek, wel
te willen overwegen, of het niet op uw
weg ligt, ter bezwering van dien twijfel,
te onderzoeken, wat er door het beleid
van den Raad van Beheer terecht geko
men is van de grondbeginselen van het
reglement op de predikantstractementen,
dat:
a. de gemeenten, behoudens de gestel
de minima, vrij zijn in het bepalen van
het tractement;
b. de verhoogingen en kindergelden
door de Kerk worden gedragen;
c. arme gemeenten voor het bijeenbren
gen van het minimum-tractement worden
geholnen;
d. de centrale kas wordt gevormd door
naar draagkracht bepaalde bijdragen der
gemeenten.
gereformeerd schoolverband.
In aansluiting op het verslag in ons
blad van Woensdag, kunnen wij nog het
volgende mededeelen:
Het voorstel van het district Amster
dam tot opheffing van het orgaan „De Ge
reformeerde School'' werd door den voor
zitter bestreden. De voorzitter wees er op.
dat er groei in het aantal abonné's is. Bij
den schoolstrijd op paedagogisch terrein
is een specifiek Geref. orgaan noodig. „De
Geref. School" is het eenige orgaan, dat
in dezen geest werkt.
Na bestrijding door de heeren Lukkien
(Amsterdam), Boot (Rotterdam), De Boer,
(Hantumhuizen), Van Buren (Leeuwar
den) en Prof. Waterink, werd het voor
stel ingetrokken.
Als bestuurslid werd gekozen de heer
J Klokman, van Harlingen.
In de middagvergadering werd nog aan
de orde gesteld het voorstel van de Com
missie van Uitvoering inzake een aantee-
kening op de acte paedagogiek M.O. A.
Dit voorstel luidt:
Tiet G.S.V. besluit:
lo. een aanteekening namens G.S.V. te
geven op de acte Paed. Midd. Ond, A, die
is uitgereikt na een examen, waarbij een
hoogleeraar in de Paed. aan de V. U. als
examinator is opgetreden;
2o. deze aanteekening wordt gegeven
na een onderzoek in de Geref. Geloofsleer
en de Kerkgeschiedenis;
3o. de eisch voor Geloofsleer wordt on
geveer gelijk gesteld met dien van het
Cand. examen theol. (zonder kennis van
de oude talen); voor Kerkgeschiedenis
wordt gevraagd een overzicht van de Al-
gemeeiie en de Vad. Kerkgeschiedenis;
4o. de C. v. U. van G.S.V. benoeme een
commissie voor de examinatie;
5o. er wordt op aangedrongen de acte
met aanteekening te honoreeren.
Prof. Dr. J. VVaterink gaf nog een kor
te toelichting op dit punt, er op wijzend,
dat de studie voor het verkrijgen van deze
aanteekening in de lijn ligt van die voor
M.O. B.
Op een vraag van den heer van der
Waals deelde Prof. Waterink nog mee,
dat uit hen, die deze acten hebben, later
kunnen voortkomen de leeraars gods
dienstonderwijs op middelbare scholen en
paedagogiek op kweekscholen.
Zonder hoofdelijke stemming werd het
voorstel aangenomen.
Aan de discussie over het referaat van
Dr. C. J. Honig inzake „de taak der Over
heid ten opzichte van de hygiëne in de
school" nam een 11-tal sprekers deel.
De voorzitter gaf in overweging, de
RECLAME.
MIJNHARDT's
Hoofdpijn-Tabletten 60 ct
Kiespijn-Tabletten.30 ct-
Laxeer-Tabletten.60 ct
Zenuw-Tabletten 75 ct-
Maag-Tabletten75 ct
Bij Apoth. en Drogisten.
Commissie van Uitvoering op te dragen
dit punt nog eens te bestudeeren en een
volgend jaar een voorstel te doen over de
houding, die ten opzichte van het school
artseninstituut moet worden aangenomen.
Na een kort slotwoord van den voor
zitter en dankgebed door den heer. Van
Dijk werd de vergadering gesloten.
ZENDING.
Deputaten voor de Zending van de
Classis Barendrécht van Geref. Ker
ken ontvingen van deze in haar laatste
vergadering opdracht om te trachten
op den 2den Pinksterdag een Class.
Zendingsdag te organiseeren.
Deze zal nu D. V. gehouden worden
te Oud-Beijerland, alwaar des mid
dags als sprekers hopen op te treden
de heer J. in 't Veld, leeraar aan de
Holl.-Ind. Kweekschool te Solo (N. I.)
en Ds. J. P. C. ten Brink, van West
maas en Dr. H. W. van der Vaart Smit
van Zuid-Beijerland.
Van deputaten zal Ds. C. Cobet, van
Oud-Beijerland, het openingswoord en
Ds. B. Wentsel van Ridderkerk, het
slotwoord spreken.
UTRECHTSCHE ZENDINGSVEREEN.
De Utrechtsche Zendingsvereeniging
houdt Dinsdag 5 Juni te Utrecht haar
algemeene vergadering, 's morgens en
's middags in het Dienstgebouw der
Ned. Herv. Gemeente, 's avonds in de
Domkerk.
De morgenvergadering is huishou
delijk; in de middagvergadering zal
Mevr. baronesse van Boetzelaer van
Dubbeldam mededeelingen doen be
treffende de Zendingsconferentie te
Jeruzalem, en een paar zendelingen
met verlof omtrent hun arbeidsveld.
's Avonds half acht zal Ds. P. J. Mo
lenaar uit 's Gravenhage de Zendings
rede houden; inleiding van Ds. H. H.
Barger, zang van Mej. Jeanette Mols-
bergen.
EEN NED. GIFT AAN DE
UNIVERSITEIT VAN GENèVE.
De Universiteit van Genève beeft
van Mevr. A. F. Reiger, weduwe van
den onlangs daar overleden vice-pre
sident der Nederlandsche Kamer van
Koophandel, een schenking ontvangen
ten bedrage van 50.000 francs.
Deze schenking is bestemd voor de
inrichting van een wetenschappelijk
laboratorium voor het gebruik van
Röntgenstralen.
Dit laboratorium zal de naam dra
gen van „Salie Rudolph Jan Reiger".
de leuvensche bibliotheek.
Al sedert geruimen tijd heerscht er be
roering te Leuven over het voornemen om
het opschrift der nieuwe bibliotheek,
waarin aan duidelijkheid niets te wen-
schen overlatende woorden wordt gezegd
dat de bibliotheek in Augustus 1914 op
zettelijk door de Duitsche legers werd
verbrand, te vervangen door een neutra
ler opschrift, dat het woord „misdaad"
niet bevat en zoo min mogelijk aan de
ontzettende gebeurtenissen te Leuven her
innert.
Reeds is de heer Withney Warren, de
Amerikaansche architect van de nieuwe
bibliotheek, te Leuven aangekomen om
met mgr. Ladeuze, den rector der Uni
versiteit, te confereeren. Zooals men weet
zal het gebouw den 4en Juli a.s. plechtig
worden ingewijd.
Terwijl tal van Belgen meenen dat een
neutraal opschrift in deze dagen van in
ternationale toenadering, verre te verkie
zen zou zijn boven een aan de oorlogsgru
welen herinnerende inscriptie, verzetten
de militairen zich sterk tegen het plan
eener wijziging. De afdeeling Leuven van
den Bond van Officieren, die de campag
ne van 1914 hebben meegemaakt, heeft
krachtig geprotesteerd tegen „elke ten-
denz van zwakheid" jegens den voorma-
ligen vijand, wiens „eerste teeken van
leedwezen of onderwerping nog te wach
ten is". Zij meenen dat in de eerste plaats
van Leuven, welks opzettelijk in brand-
steken, gepaard gaande met den moord
op tallooze burgers, een der bloedigste
oorlogsbladzijden vormt en in de geheele
wereld verontwaardiging en afkeuring
heeft gewekt, een poging tot toenadering
tot Duitschland n i e t mag uitgaan.
FEUILLETON.
De boer van „De Bork"
(Een Drentsch verhaal).
9) o—
„Dan weet i^c het nog minder", liet
Machiel er op volgen. „Maar clat zou
ik u raden, ken den Heere op al uw
wegen en Hij zal uwe paden recht
maken. Dat wil zeggen: Femme! doe
r.iets zonder God. Bid Hem om door
zicht en bezadigd oordeel. Laat je
door geen drift of hartstocht leiden,
en door geen schijn, en door geen
mooie woorden, en door geen knap
uiterlijk verblinden. Meer wil ik nu
maar niet zeggen!"
Maar Marychie zuchtte diep. Zij
dacht aan den vreemdeling, die boer
op de Bork zou worden en aan haar
Roelof, dien zij maar niet vergeten kon.
Zij begreep wel, dat Femmechie geen
jaren en dagen zonder man zou blij
ven, maar dat het al zoover was geko
men, dat had zij nu nog niet gedacht
en stond haar maar half aan ook.
Maar 't was zoot en Femme was
geen kind meer en eigenlijk ook maar
aangetrouwd. Dat bleek al dadelijk
weer, meende zij. Anders zou zij wel
iels van de zaken verteld heben. Nu
nines i zij toch zeggen, dat zij al heel
go*rt wist te zwijgen.
Nu 't hooge woord er eenmaal uit
was, verliepen er ook geen maanden
meer, eer Henderik op de Bork ver
scheen en, na 't gewone „moar wad ik
oew zeggen wil, i zullen 't ligt alheurd
hebben, Femme en ik wollen oes kun-
cligen laeten".
En daarop volgde de verzekering,
dat de oudelui in huis bleVen, en alles
op den ouden voet zou voortgaan, net
als dat „inne pampieren schreven
stund". Want wat „schreven stund,
stunder je ienmoal", daar zou men
geen verschil over maken. Machiel
sprak geen woord, reikte 1 Henderik
zijn tabaksdoos toe, ofschoon hij niet
weinig ontstelde, toen hij dezen de zil
veren van zijn Roelof uit de zak zag
halen, om zijn „piepenprooker" te krij
gen. „Die zal de nog wal kennnen", zei
de aanstaande bruigom, terwijl hij Ma
chiel, zonderling lachend, het trouw-
pand liet zien, dat Femmechie. hem
gegeven had, „van oew Roelf", vervolg
de hij, terwijl de oude de doos korter
onder de oogen hield, en deze het ant
woord schuldig was gebleven.
Een ijskoude rilling liep hem door
de leden, en Marychie deed, of zij wat
van den grond wilde oprapen, en
veegde ter sluiks een paar groote tra
nen af.
Drie weken later was 't huwelijk ge
sloten en Henderik hoer op de Bork.
Toch waren de beide oudjes niet 'n
gebreke gebleven, om op de bruiloft te
komen. Maar van zingen en dansen
kwam bij hen niets. Zij voegden zich
bij een paar bejaarde vrienden en
praatten over oud en jong, weleer en
nu. Geen woord echter over Roelof.
Want toen buurman daarover begon,
zei Machiel:
„Joapik! loat de doode rusten. Hier
wordt bruuloft geholden".
Sedert werd de ontslapene niet meer
genoemd.
Al kon hij zelve niet vroolijk zijn,
Machiel Wou toch geen spelbreker we
zen en de feestvreugde storen.
Wie Henderik was?een geldkist
was zijn hemel en 't geld zijn God!
Overigens kon niemand iets kwaads
van hem zeggen. Maar dat lag zoo in
zijn familie, ongevoelig en blind en
doof voor alles, behalve voor 't geld.
Van ouder tot ouder had Henderik's
familie den naam van groaperig
(schraapzuchtig) te wezen. Gij kondt
er het spek aan de balken vinden
hangen, van zes jaren herwaarts.
Want of ze, om den naam en om ,,'t
gebruuk", want ieder deed het, alle
winters een varken slachten, het eeni
ge dat zij versch gebruikten, was dat,
wat niet bewaard kon worden. Overi
gens wie 't land regeerde, was hem on
verschillig. Als hij maar geen belas
ting had te betalen.
De wittebroodsweken waren nog
niet eens ten einde, of de knecht zei
al tegen de meid:
„Dat wordt hier anders".
En de scheper die hier op zijn beurt
in de kost was, merkte bij 't beengaan
aan, dat hij vroeger meer boterham
men mee kreeg naar 't veld, en zijn
hond het vrij wat beter had gehad,
toen Machiel boer was, dan tegen
woordig. De melk werd gedurig dun
ner, en 't vleesch en spek was niet half
zoo overvloedig als Marychie gewoon
was te deelen. De eieren kon men ver-
koopen. En om zuiniger te smeren,
moest er maar wat meer zout in de
boter. En of Femmechie al zei, dat de
oude lui 't zoo niet gewoon waren, en
de dienstboden altijd beter aten, en
meer vleesch en spek kregen, Hende
rik begreep, hij was nu baas.- Als Ma
chiel en Marychie de kost niet smaak
te, moesten zij zelve maar koken. Er
stond in 't contract, ze zouden mee
eten aan tafel, en hij verkoos, om die
rrienschen geen dubbele pot te laten
koken.
Er was verder niets bepaald. En
buiten dat, hij had met hen volstrekt
niets uit te staan. De Bork behoorde
niet aan hen, maar aan Femme. En
wat de dienstboden betrof, dat zou nog
wel anders komen. Zijn volk had hij
nooit zulk loon gegeven. Men kon 't
wel met minder af, en wilden zij niet
blijven, hij kon genoeg anderen krij
gen.
Dat klonk Femmechie wel wat
vreemd in de ooren; maar op den ke
per beschouwd, had Henderik toch ge
lijk. De boerderij hoorde haar; en zui
nig zijn was toch altijd beter dan over
den balk smijten. Dat zou Machiel ook
niet anders zeggen.
Maar de vrede was gebroken en de
vreugde was van de Bork gebannen.
De knecht en de meid waren niet half
zoo gewillig en deden niet half zoo
veel, als toen Machiel aan 't roer was.
En de arbeiders werden hoe langer zoo
luier, en de schapen werden gedurig
ziek, en 't vee zag er uit, of het de
rouw aannam over Roelof. Aan twis
ten en razen, vloeken en schelden, was
sedert geen gebrek meer.
Machiel en Marychie zaten niet lan
ger beneden dan noodig was, om te
eten en te drinken. En de buren kwa
men niet meer een praatje maken, zoo
als anders gedurig 't geval was. De
harten werden verstokt en de monden
verzegeld, behalve wanneer men niet
bij elkander zat. Dan schreide Mary
chie menigmaal als een klein kind, en
dreef rouw over haar Roelof, of hij pas
was gestorven.
Het eten werd al slechter en 't
vleesch en spek scheen voor den naam
nog maar op tafel te kernen. Het mor
ren en razen van dienstboden en ar
beiders werd dagelijks luider en me-
nigvuldiger. Maar Henderik stoorde
zich aan den een zoo min als aan den
Linder.
Wordt vervolgd).