Het Jubileumfeest van den Ned. Bond van
J. V. op G.G. te Scheveningen.
Een grootsche viering.
Heden is het feest in Den Haag!
Toen we vanmorgen in den trein stap
ten en later in de tram, toen merkten
we het al dat er feest was. Overal om
ons heen zagen we blijde jonge gezich
ten en de eigenaars daarvan gingen
allen naar éj>n richting, naar Scheve
ningen, niet om van de duinen af te
glijden of pootje te baden (misschien
doen ze dat tusschen de vergaderingen
door) maar om te vieren het feest van
den Bond, meer officieel gezegd om
het 40-jarig bestaan te herdenken van
den Ned. Bond van J. V. op G. G.
Er was geen zaal groot genoeg om
de feestvierende schare te bevatten en
daarom heeft men beslag gelegd op de
grootste zaal van Den Haag en Sche
veningen, waar thans een kleine 3000
jongelingen kunnen worden onderge
bracht.
Toch moesten honderden en nog
eens honderden worden teleurgesteld.
Wat zijn 3000 plaatsen als zulk een
groote Bond feestviert. Echter zullen
de bijeenkomsten langs radio-telefoni-
schen weg worden uitgezonden, zoodat
men toch de verschillende redevoe
ringen zal kunnen volgen.
Hedenmorgen te 11 uur werd eerst
in de Prins Willemkerk te Schevenin
gen, die voor dit doel vrijwillig was
afgestaan door den Kerkeraad van
Scheveningen, een bede-ure gehouden.
De bidstond.
Deze bidstond stond onder leiding
van Dr. K. Dijk van 's-Gravenhage-
West, Vice-Voorzitter van den Bond,
die de samenkomst opende met te
doen zingen Ps. 150 1, het lezen van
het slot van Lukas 24 en gebed.
Spr. ving zijn rede aan met de op
merking dat het doel van deze samen
komst is het inzetten van een feest
lied. Want het is feest, Feest in de
schepping, feest in het jonge leven,
feest in ons midden, nu wij geden
ken, hoe God tot op dit oogenblik toe
den Bond, die een planting is van Zijn
hand, in stand hield. Daarom wilde
spr. zich thans laten leiden door het
Woord van God, waarin in Lukas 24
vs. 2 geschreven staat: „En zij aanba
den Hem en keerden weder naar Je
ruzalem met groote blijdschap". Daar
om heeft spr. als zijn onderwerp ge
kozen: „Wederkeeren met blijdschap".
In dit wederkeeren is aangrijpend
veel, Gat groote bevreemding wekt, im
mers zij verlieten een plek, waar zij
voor het laatst de zegenende handen
van den Meester hadden gezien. En
zij gaan naar Jeruzalem, de stad die
den Meester verwierp en hem haatte
met bittere felheid. En tochzij
keeren weder met groote blijdschap.
Daar was reden voor. Al was Jezus
lichamelijk van hen gescheiden, ze
gaan onder Zijn hoede en ze gaan als
gezegendem Bovendien, ze aanbidden
en wie aanbidt, gelooft en gehoor
zaamt. Ze» moeten in Jeruzalem blij
ven en daarom gaan ze met vreugde.
In dat licht hebben we de- weg
van den Christen te zien over deze
strijdvulle aarde. Ge merkt daarbij
drie üingen op: de Heere vergezelt
hen van stap tot stap; de jongeren zijn
aanbidders van hun Koning; en zij
gaan met groote vreugde.
Dit alles is ook van toepassing op
het Bondsjubileum. In de kracht van
Christus heeft men de hand aan den
ploeg geslagen. Zijn zegen is niet van
den Bond geweken. Spr. wekte deswe
ge zijn gehoor op om Hem en Hem
alleen te aanbidden. Wij mogen Jezus
aanbidden als onzen Koning en in ge
hoorzaamheid aan Zijn stem met
blijdschap onzt weg gaan.
Na dit ernstige woord liet Dr. Dijk
zingen Ps. 95 vs. 2 en 3, waarna hij
voorging in dankgebed.
Staande werd hierna nog gezongen
Ps. 89 vs. 8.
De eerste feestvergadering.
Te 2 uur hedenmiddag ving in het
Circusgebouw de eerste f eestvergade
ring aan, die gepresideerd werd door
den bondsvoorzitter, het Tweede Ka
merlid de heer A. Zijlstra, die de bij
eenkomst opende op de gebruikelijke
wijze en liet zingen 2 coupletten van
het Bondslied.
Na een kort welkomstwoord gaf hij
daarna onmiddellijk het woord aan
Ds. J. C. Rullmann, van Utrecht, de be
kende historicus der Geref. Kerken,
om te spreken over: „Uit de Nacht
school".
Rede Ds. Rullmann.
Spr. begon met een herinnering aan
uen Bondsdag van 1909 te Schevenin
gen, toen Dr. A. Kuypcr het bewijs van
eerelidmaatschap werd aangeboden
en deze als tegenpand zijner liefde den
Bond het portret van wijlen zijn
vriend H. I. Dibbits ten geschenke gaf.
Vele Bondsvrienden zitten met die
schenking van Dr. Kuyper eigenlijk
wel een beetje verlegen. Wat heeft nu
dat portretje van die ouden heer te
maken met de vorming van den Bond.
Spr. wil zijn gehoor thans duidelijk
maken, dat de overhandiging van dit
kleine portret een moment van groote
beteekenis in het leven van Dr. Kuy-
per en in het leven van den Bond is
geweest. En hij doet dit door te trach
ten den historischen samenhang tus
schen Dr. Kuyper en den Bond te laten
zien en H. I. Dibbits als vertegenwoor
diger van de Nachtschool.
De nachtschool, deze benaming gaf
Ds. O. G. Heldring indertijd aan de
steil-leerstellige en stijfrechtzinnige
richting zijner dagen die eenzijdig bij
de vaderen bleef staan en geen oog
had voor het licht der wetenschap, dat
na Dordt helderder had geschenen dan
ooit te voren .Ook de jonge predikant
van Beest, Dr. A. Kuyper, kwam met
die nachtschoolmenschen in aanra
king. De onvergankelijke eer blijft
liet van Dr. Kuyper, dat hij een moed
heeft gehad, bij alle ethisch-irenische
smaad, die over zijn hoofd werd uit
gestort, aan de volle dwaasheid des
kruises zijn naam als wetenscliappe
lijk man te wagen. In die nachtschool
leerde hij het beste en vroomste deel
van ons volk kennen i daarom sloot
hij zich van ganscher harte bij hen
aan. Wel was het lichtje in de nacht
school flauw, zooals men dat vaak in
krankenkamers vindt maar bij dat
flauw licht werd in die krankenkamer
ook van onze nachtschool dan toch
tenminste gewaakt.
De ure van het herstel der kranke
sloeg in 1880, met de oprichting van
de Vrije Universiteit.
Dibbits is ook de man geweest, die
Dr. Kuyper steunde en sterkte in zijn
overtuiging dat bij de jongelingschap
van Nederland het Gereformeerde le
ven wortel zou schieten. Deze verte
genwoordiger van de nachtschool voor
zag toen reeds uen Bond.
Al spoedig na de stichting der V. U.
werden pogingen aangewend om de
Geref. jongelingschap te organiseeren
Totdat in 1888 Vonkenberg zelf ook
nog een zoon der nachtschool den
dapperen moed greep onzen Bond te
stichten op een .grondslag die ons
rechtstreeks met de :erfenis der vade
ren verbond. En daarom brengen we
hun aldus spr. na 40 jaren het
eeresaluut van alle aangesloten ver-
eenigirgen
Spr. eindigde met een opwekking
om even trouw als de mannen der
nachtschool te blijven in beginsel
vastheid. Wij wenschen in onzen Bond
ons zelf te blijven, een eigen type te
dragen, een type dat in de historie
staat afgedrukt en uit die historie in
Calvinistischen vorm tot ons kwam.
(Langdurig applaus).
De schare zong na de rede van Ds.
Rullmann met geestdrift twee couplet
ten van Da Costa's strijdpsalm: „Zij
zullen het niet hebben, ons oude Ne
der» and".
De voorzitter begroette vervolgens
enkele autoriteiten. Verschillende af
gevaardigden van groote verwante cor
poraties voerden hierna het woord,
terwijl de jubileerende enkele ge
schenken werden aangeboden.
Van een en ander geven we Vrijdag
verslag.
Met het zingen van Ps. 138 1 wera
de middagvergadering gesloten.
Hedenavond wordt de tweede feest-
vergadering gehouden onder leiding
van Dr. K. Dijk, eere-voorzitter van
den Bond.
Zang, muziek en declamatie zullen
het geheel opluisteren.
Het jaarverslag.
Verschenen is het jaarverslag van
den Ned. Bond van Jongelingsvereeni-
gingen op Geref. grondslag. Dit jaar
verslag vangt begrijpelijkerwijze aan
met een herinnering aan het jubileum
dat de Bond thans vieren mag en
waarvoor God alleen lof en eer toe
komt.
Dan releveert het verslag de beslui
ten van den Leeuwarder bondsdag in
betrekking tot de uitspraak van de
Synode van Assen. Op elke vergadering
van het Moderamen in het afgeloopen
jaar kwam voor de zaak Amsterdam-
Zuid, waar twee aangesloten vereeni-
gingen zijn die Dr. Geelkerken zijn
gevolgd en zich niet willen conformee-
ren aan de uitspraak van den
Leeuwarder Bondsdag. Het verslag zet
uiteen hoe het hier niet gaat om on
dergeschikte dingen maar om de
vraag of de aangesloten vereenigingen
den Geref. grondslag mogen loslaten.
De twee vereenigingen hebben n.l. in
een conferentie met het bondsbestuur
medegedeeld, dat zij niet uit gevoels
overwegingen zich onder kerkelijk toe
zicht van den kerkeraad van Dr. Geel
kerken hebben gesteld, maar ook om
dat zij gelooven, dat de kerkeraad van
Dr. Geelkerken ook dogmatisch-exege-
tisch het juiste standpunt heeft inge
nomen.
Als laatste middel heeft het bonds
bestuur nu tot deze vereenigingen een
woord van vermaan gericht.
Het jaarverslag geeft dan een breed
overzicht van den arbeid der reeds in
1926 gevormde jubileum-commissie.
Belangrijk was ook het werk der Me
thodiek-commissie. De commissie voor
contact met de J.V. in het buitenland
kwam voor twee zaken in actie, n.l. bij
gelegenheid van het bezoek van Prof.
L. Berkhof van Grand-Rapids aan ons
land, voor het bijwonen van de Gro
ninger Synode en de studiereis van
Dr. Dabos uit Hongarije door ons land.
De steunactie voor het Geref. Jeugd
werk in Hongarije bracht bijkans
f 4000 op. In het binnenland kwam
een contactcommissie tot stand tus
schen den Bond van Geref. Meisjesver-
eenigingen in Nederland en den Bond
voor Geref. Jeugdorganisatie, zulks ter
bespreking van concrete organisato
rische vraagstukken.
Het verslag doet verder mededeelin-
gen over verschillende uitgaven van
den Bond en over den bondsboekhan-
del.
Uit het financieel verslag ontleenen
we. dat de verlies- en winstrekening
1927 sluit met een eindcijfer van
f 17 774,21 en een batig saldo van
f 568.46. De balans wijst een eindcijfer
aan van f 182.862.37. De exploitatiere
kening van het Geref. Jongelingsblad
wijst oen eindcijfer aan v. f 42.567,97!
Aan den Bond kon con batig saldo
van f- 2880,worden uitgekeerd. Do
voorgestelde begrooting 1928 sluit, met
een eindcijfer van f 17.400.
1927 stemt, wat de financie-ele resul
taten betreft, tot tevredenheid. De por
to-verlaging beteelcent voor het orgaan
een belangrijke besparing.
Met een beroep op aller om op te ko
men voor de schoone en rijke beginse
len van het Calvinisme, besluit het
verslag.
Gewijde en Ongewijde
Historie.
DE BERG DER HEMELVAART.
De ongeloovige Fransche schrijver,
Ernest Renan, die 'n Vie de Jésus
(Leven van Jezus) heeft geschreven,
dat naast veel stuitends, toch ook wel
eenige fijne trekjes bevat, merkt daar
in op, dat de Heere Jezus een groote
voorliefde had voor bergen. Hij was
een Kind van het bergachtig Galilea;
in de bergen kon Hij ruimer ademha
len dan in de stad, te midden van de
kleine menschen, die Hem zoo slecht
begrepen; daar kon Hij den blik op
waarts heffen en spreken met Zijn
Vader.
In Zijn leven hebben de bergen
steeds een groote rol gespeeld, niet
het minst ook de berg, waar Zijn lij
den begonnen was en van waai- Hij
na Zijn opstanding ten hemel voer.
Hij ging de stad uit en begaf Zich
volgens gewoonte naar den
Olijfberg, verhaalt Lucas 22 vs. 39, en
daar streed Hij den zwaren strijd in
van hof van Gethsémané.
En van denzelfden berg voer Hij, na
dat Hij de volkomen overwinning be
haald had, in glorie ten hemel op.
(Hand. 1 vs. 12).
De Olijfberg is een berg ten Oosten
van Jeruzalem. Als men de stad ver
laat door de Stefanuspoort (die even
wel ten onrechte dezen naam draagt,
want Stefanus is gesteenigd ten N.van
de stad), daalt de weg eerst van daar
af naar het dal van den Kedron. Daar
na, langs Gethsémané, klimt men naar
boven, recht tegenover het tempel
plein.
Do top van den Olijfberg is 815 M.;
hij ligt 100 M. boven het dal van den
Kedron; bijna 70 M. boven het Tem
pelplein.
Men had vandaar een schoonen aan.
blik op de stad.
De afstand van Jeruzalem naar den
Olijfberg is volgens Hand. 1 vs. 12
een sabbathsreize; „de Olijfberg, die
dicht bij Jeruzalem is, zoover men op
sabbath gaan mag". Deze afstand be
droeg derhalve 2COO ellen, iets meer
dan een K.M.
De Chaldeeuwsche paraphrast op
Ruth 1 zegt: „Er is ons geboden den
sabbath en de heilige feestdagen waar
te nemen, door niet verder te wande
len clan twee duizend ellen".
De Joodsche wetgeleerden grondden
dit op Jozua 3 vs. 4, waar bij den tocht
der Israëlieten door den Jordaan de
ruimte tusschen hen en de ark twee
duizend ellen moest bedragen.
De Olijfberg was, zooals zijn naam
reeds zegt, ten tijde van den Heere Je
zus rijk beplant met olijven.
Thans vindt men die er nog wel,
doch niet meer in zulken grooten ge
tale als eertijds.
Voorts groeien er vijgen, vooral op
de Oosthelling, omdat zij daar in de
luwte van den wind staan, hetgeen
voor dezen boom, die veel van warmte
houdt; van groot belang is. Dit was
ook vroeger reeds zoo, getuige de
naam Bethphagé, d.i. vijgenhuis, voor
het daar liggend plaatsje.
De Olijfberg bestaat uit een drietal
toppen, of liever verheffingen, want
het verschil in hoogte bedraagt slechts
enkele meters.
De Zuidelijke wordt de „Berg der
Ergernissen" genoemd, omdat Salo
mo daar het verblijf van zijn vreem
de vrouwen had ingericht, en een
hoogte voor de afgoden Kamos en Mo
loch had gebouwd.
Op den Noordelijksten der toppen
is thans de Hebreeuwsche Universi
teit gebouwd, en de middelste is de
berg der Hemelvaart, althans, indien
de traditie daaromtrent juist is.
Om de plaats, waar de Heiland ten
hemel gevaren is te eeren, liet Keize
rin Helena, tegen het einde der 4de
eeuw alhier een basiliek of koepelkerk
bouwen. In het midden van den koe
pel was een groote opening gelaten,
waardoor de lucht te zien was; im
mers de weg naar den hemel moest
vrij zijn! Juist onder die opening lag
een ronde metalen plaat, 1.5 M. in door
snede. Daaronder bewaarde de Kerk
den afdruk van den laatsten voetstap
des Heeren hier op aarde, en deze was
door een gat in de plaat te zien.
Die basiliek is in den loop der tij
den verschillende malen verwoest en
weer opnieuw opgebouwd.
Thans vindt men op deze plaats 'n
hof, waarin verschillende altaren en
daarbinnen een klein kapelletje, dag-
teekenend uit de jaren 1834'35, waar
in men ook thans nog den afdruk van
den voetstap van Christus' rechter
been laat zien, omringd door een lang
werpige marmeren afscheiding.
De hof met het kapelletje behoort
aan de Mohammedanen, doch dezen
staan op sommige dagen aan de Chris
tenen toe er missen te lezen.
Het is natuurlijk niet meer uit te
maken, of dit inderdaad precies de
plaats is, waar de Heiland ten hemel
gevaren is.
„Hoe ongeestelijk", schrijft Ds. R. E.
van Arkel in: „Langs Nij 1 en Jordaan".
„hoe ongeestelijk dat aanwijzen en
vereeren van dien gefantaseer»len
laatsten voetdruk.
De discipelen zagen- op den Olijfberg
óp, naar bóven; thans ziet men er om
laag, en betast men het stof. En de
mannen in blinkende kleeding, wan
neer ze andermaal hier verschenen,
ze zouden hun woord moeten wijzigen
en zeggen: „Wat staat gij, en ziet naar
beneden, naar de aarde?"
De Hemelvaartsdag predikt ons: de
blik naar boven! Christus is gegeven
alle macht in den hemel en op aarde:
Hij heeft onder gejuich den hemel
troon beklommen, en thans is in ver
vulling gegaan, hetgeen de dichter van
den Ouden Dag reeds met profetisclien
blik aanschouwde en waarvan hij
zong (Psalm 47):
„Al gij volken, klapt in de handen,
juicht God toe met jubelgezang,
want de Heere, de Allerhoogste, is
ontzaglijk,
een groot Koning over de geheele
aarde!
God vaart op met gejuich,
de Heere met bazuingeschal:
psalmzingt onzen Koning, psalmzingt!
psalmzingt onzen Koning, psalmzingt-
Want de Koning der gansche aarde is
God;
heft aan een kunstig lied!"
STATEN-GENERAAL.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van gisteren.
Nominatie Hooge Raad.
Aan de orde is het opmaken van de
nominatie voor de benoeming van een
raadsheer in den Hoogen Raad der
Nederlanden in de vacature, ontstaan
door de benoeming van den raadsheer
mr. C. O. Segers tot vice-president van
dien Raad.
De voordracht Wordt samengesteld
uit: 1, mr. R. W. J. C. de Menthon
Bake, raadsheer in het gerechtshof te
Arnhem; 2. mr. A. H. M. J. van Kan,
hoogleeraar aan de Rechtshoogschool
te Batavia; 3. mr. J. A. F. van Asperen,
rechter in de rechtbank te '.s-Graven-
hage.
De VOORZITTER deelt mee. dat de
voordracht schriftelijk aan de Konin
gin zal worden meegedeeld.
Suriname.
Aan de orde zijn de wetsontwerpen
tot nadere wijziging en aanvulling van
liet reglement op het beleid der regee
ring in de kolonie Suriname; tot vast
stelling van een Surinaamsche Bank-
wet 1928; tot toekenning van de hoe
danigheid van wettig betaalmiddel in
Suriname aan de biljetten van De Su
rinaamsche Bank. De drie ontwerpen
worden z. h. s. aangenomen.
Hooger Onderwijswet.
Aan de orde is de stemming over het
gewijzigde artikel XVI van het wets
ontwerp tot wijziging en aanvulling
der hooger-onder wijs wet (toelating tot
Indologische studie en de studie dei-
sociale aardrijkskunde van bezitters
van het einddiploma H. B. S.).
Het artikel wordt verworpen met 39
35 stemmen.
Kort Verslag.
Aan de orde is het voorstel van den
heer v. d. Waerden c.s. betreffende het
vervaardigen van een Kort Verslag
van de vergaderingen der Kamer.
Het voorstel wordt in stemming ge
bracht. De stemmen staken (3737),
zoodat er in een volgende vergadering
opnieuw moet worden gestemd.
Tandtechnici.
Aan de orde is de conclusie van het
verslag der commissie omtrent de in
lichtingen op het adres van E. Frenkel
en J. P. Endenburg, in hunne hoeda
nigheid van voorzitter en secretaris
van den Bond van Tandtechnici, resp.
wonende te Zandvoort en te Amster
dam, houdende verzoek om een recht
vaardige toepassing van de wet van
30 December 1926. De conclusie strekt
den Minister te verzoeken tegemoet te
komen aan de bezwaren van belang
hebbenden.
Mevrouw BAKKER—NORT (V.D.)
heeft de conclusie met instemming ge
lezen en zet nader uiteen dat de be
langhebbenden zeer willekeurig be
handeld zijn. Spr. acht een beroepsin
stantie voor deze menschen "juist;
doch niet het afnemen van een examen
De heer LANGMAN (C.-H.) spreekt
zijn instemming met de conclusie uit.
Spr. zou zich ook niet hebben kunnen
voorstellen dat de Minister zich zon
der meer bij de uitspraa1' der commis
sie voor de volledige tandprothese zou
hebben neergelegd. Die commissie is
zeer eenzijdig samengesteld geweest.
Vier van de vijf leden waren belang
hebbenden. Beter ware het geweest,
die commissie samen te stellen uit een
jurist, een arts, een tandarts, een
tandtechnicus en een gewoon burger.
De heer HERMANS (R.-K.) acht het
gewenscht een onderzoek te doen in
stellen door onpartijdige personen
naar de vraag aan welke oorzaken het
te wijten is dat onbillijke beslissingen
zijn genomen.
De heer BEUMF.R (A.-R.) heeft be
zwaar tegen de voorgestelde conclusie.
Op welken grond kan de uitvoering
van de wet op de tandheelkunde on
bevredigend worden genoemd? De
commissie uit de Kamer acht geen
reden aanwezig om aanmerking te
maken op de werkzaamheid der com
missie voor de tandprothese. Indien
de slechte uitvoering niet aan r ie com
missie te wijten is, zal zij dus moeten
worden geweten van den Minister. Spr.
wenscht aan deze bedekte critiek, die
eigenlijk inhoudt, dat de Minister op
lichtvaardige wijze zou zijn afgeweken
van de adviezen, waardoor de conclu
sie het karakter van een motie van
wantrouwen krijgt, niet mee te doen.
Indien de conclusie wordt aanvaard
moet de bestaande wet worden ver
vangen door een andere, die óf een be
roepsinstantie óf een examen inhoudt.
De heer DE WILDE (A.-R.) erkent,
dat aan het werk der commissie voor
de tandprothese geen kwaad woord
kan worden gewijd, doch dit houdt
niet in, dat haar adviezen voor de be
trokkenen nooit onbillijk kunnen zijn.
Men moet niet vergeten, dat het hier
gaat om een levensbelang voor de be
trokkenen.
Spr. verdedigt de conclusie en be
strijdt de bezwaren tegen een examen
erop wijzende, dat daarbij natuurlijk
niet allerlei theoretische, doch practi-
sche eischen moeten worden gesteld.
De Minister van Arbeid, Handel en
Nijverheid, de heer SLOTEMAKER DE
BRUINE, bestrijdt de opvatting, dat
van willekeur bij de commissie voor
de tandprothese kan worden gespro
ken. Het spijt spr., dat de heer Lang-
man de samenstelling der commissie
onbevredigend heeft genoemd; spr. is
dankbaar, dat deze mannen en dat
een jurist als mr. Limburg, zich be
reid hebben verklaard het moeilijke
en ondankbare werk te verrichten, dat
aan deze commissie was opgedragen.
Moet spr. een der beide voorgestelde
oplossingen aanvaarden, dan neigt
spr. naar het examen, omdat de be
roepsinstantie evenmin bevrediging
zal schenken als de commissie voor de
tandprothese, daar de door haar aan
gelegde maatstaf moet blijven subjec
tief. Een examen zal zeker niet moeten
zijn een theoretisch examen. Wanneer
de Kamer de conclusie aanneemt is
spr. bereid deze oplossing te overwe
gen.
De conclusie der commissie svordt
aangenomen met 685 stemmen.
Uitoefening der geneeskunst.
Aan de orde is het wetsontwerp hou
dende nadere voorschriften ten aan
zien van de uitoefening der genees
kunst.
Mevr. DE VRIES—BRUINS (S.D.)
licht namens de commissie van rap
porteurs een amendement toe om ook
de tandtechnici onder de wet te doen
vallen.
Dit wordt aangenomen met 48 tegen
G stemmen.
Het wetsontwerp wordt met 38 tegen
14 stemmen aangenomen.
De vergadering wordt verdaagd tot
heden 1 uur.
GEREF. SCHOOLVERBAND.
De algemeene vergadering.
Onder presidium van Prof. Dr. T. Hoek
stra, van Kampen, kwam 't Geref. School
verband heden te Utrecht in het gebouw
voor Kunsten en Wetenschappen in jaar-
lijksche algemeene vergadering bijeen.
Nadat de voorzitter de vergadering, die
als steeds druk bezocht was, op gebrui
kelijke wijze had geopend, werden de no
tulen der vorige jaarvergadering, zgoals
die in het orgaan werden opgenomen.
Hierna kwamen de
Jaarverslagen
aan de orde.
Aan dat van den secretaris, den lieer J.
v. d. Waals, van Nijkerk, ontleenen we,
dat het werk van Gereformeerd School
verband steeds meer groeit en dat er ook
groei was in het aantal aangesloten scho
len. Uit het rapport van Dr. Waterink,
als paedagogisch adviseur aan de C. v.
U. zij het volgende medegedeeld: Advie
zen geven en cursussen houden, kan,
naar het oordeel van Dr. W., in het alge
meen genomen het belangrijkste werk van
hem als paed. adviseur genoemd worden.
Als bijkomstig werk zou kunnen gewezen
worden op het vervullen van spreekbeur
ten. Wat de adviezen betreft, 14 maal wer
den die uit de kringen van het onderwijs
gevraagd, daaronder 3 maal door een
schoolbestuur. Hoewel zulks niet recht
streeks tot zijn taak als paed. adviseur
van G.S.V. behoort, verstrekte Dr. Wsiic-
rink meer dan 300 adviezen op 402 scln if-
telijke verzoeken van particulieren otn
advies, om hulp in een moeilijk opvoe
dingsgeval en dergelijke. Bovendien wer
den 54 kinderen in het sinds den zomer
van 1927 in gebruik genomen laborato
rium der V. U. (Valeriusplein 11) aan een
test-onderzoek onderworpen; dit betrof 41
normale en 13 abnormale kinderen; in 7
van de laatstbedoelde gevallen werd op
verdere behandeling prijs gesteld. In en
kele dier gevallen is vooruitgang te be
speuren.
Verder stond Dr. Waterink in corres
pondentie met G9 jonge menschen.
In de lijst van Gedelegeerden kwam geen
verandering.
Op geregelde tijden kon, zoo lezen wij
verder, ons orgaan „De Gereformeerde
School", verschijnen. Ook nu weer werk
ten we helaas met een tekort van ruim
165Ü, dat echter minder zwaar op het
Verband drukt dan lijkt, daar we bij op
heffing van het weekblad toch naar een
middel van publicatie zouden moeten
zoeken, dat eveneens groote sommen zou
vragen. Ons maandblad kostte ons vroe
ger van ƒ1200 tot ƒ1400. De commissie
heeft het voorstel-Amsterdam, ter alge
meene vergadering 1927 gedaan, om tot
ontheffing te besluiten, ernstig overwo
gen, maar meent, dat er te groote belan
gen voor het Gereformeerd onderwijs mee
gemoeid zijn om er toe over te gaan. En
zij spoort de besturen der scholen en de
correspondenten integendeel aan om het
blad in eigen kring te blijven propagee-
ren.
Het vorig jaarverslag telde 341 aange
sloten scholen. Afgeschreven werden 3
scholen, ingeschreven 20 scholen. Het Ver
band telt dus op heden 358 scholen. Ten
deele is deze aanwist de vrucht van de
propaganda, in den aanvang vermeld, bij
de scholen, die vroeger aangesloten wa
ren; ten deele zijn het nieuwe toegetreden
scholen of nieuwe scholen van vereenigin
gen, die reeds voor bestaande scholen wa
ren aangesloten.
We mogen nier rusten voor alle scho
len, die op Gereformeerden grondslag
staan, opgenomen zijn in de organisatie
van het Gereformeerd Schoolonderwijs,
en meedoen aan den arbeid om dat on
derwijs door verschillende middelen tot
hoogeren bloei te brengen.
De 358 aangesloten scholen tellen 1605
onderwijzers en onderwijzeressen, hoof
den inbegrepen, en worden bezocht door
54255 leerlingen.
Het verslag, van den penningmeester,
den hear J. Dijk, ven Leeuwarden, ver-