NIEUWE LEIDSCHE COURANT Met dayiioek van een Leerares van WOENSDAG 2 MEI 1928 TWEEDE BLAD. Gewijde en Ongewijde Historie. NATUURVERSCHIJNSEL OF WONDER? Van ongeloovige zijde heeft men steeds getracht de wonderen uit de Heilige Schrift op natuurlijke wijze te verklaren. Zoo heeft men ook beweerd, dat de Israëlieten van de eb hebben partij getrokken om de Roode Zee te door waden: het gelukkig toeval heeft hen alzoo gediend, om aan de vijanden, die hen vervolgden, te ontsnappen; daarna heeft de plotseling opkomen de vloed de soldaten van den farao verzwolgen. Deze verklaring is niet bepaald nieuw; iets dergelijks leest men reeds bij den Joodschen geschied schrijver Flavius Josephus (le eeuw na Christus) in zijn „Joodsche Oud heden". Na de feiten volgens het Bijbelsch verhaal te hebben medegedeeld, zegt hij (Antiq. II, XVI, 5): „Ik heb dit al les verhaald, zooals ik het vond in de Heilige Boeken, Niemand moet het echter als onmogelijk beschouwen, dat menschen, die in de onschuld van die oude tijden leefden, in den door tocht door de zee een weg des behouds gevonden hebben, hetzij dat dit door den wil Gods geschiedde of vanzelf en door natuurlijke oorzaken; want dit zelfde is ook gebeurd met de Macedo- niërs, toen zij, onder Alexander de Pamphylische zee doortrokken, zooals al de historieschrijvers, die het leven van dezen vorst beschreven hebben, meedeelen. Ieder denke dan ook over het bovenstaande wat hem goed dunkt". Tot zoover Josephus, die het alzoo in het midden laat of we hier met een wonderfeit, dan wel met een natuur verschijnsel te doen hebben, doch uit de vergelijking, die hij maakt met den doortocht van Alexander den Groote door de Pamphylische zee, blijkt, dat hij het meest overhelt tot de opvatting dat de Israëlieten bij hun doortocht van liqt gunstige getij hebben partij getrokken. Dat is ook nog de meening van de rationalistische geleerden der vorige eeuw en van onzen tijd, voor zoover zij nog vasthouden aan het historisch feit van den doortocht door de Roode Zee. Zoo, om een voorbeeld te noemen, do Egyptoloog, Prof. G. Ebers, in zijn „Reis van Gosen naar den berg Sina'f' (1878). Het in Ex. 14 geschetste wonder blijft geheel binnen de grenzen van het natuurlijk verloop aldus deze Schrijver als men tenminste onder den „Oostenwind" Noord-Oost mag verstaan, wat de Hebreeuwsche taal toelaat, daar zij alleen voor de hoofd winden namen heeft. De baai van Suez is bijzonder smal, en zoo is het natuurlijk, dat de stand van eb en vloed juist hier buitengewoen afhan kelijk is van de richting van den wind Rij een sterken Noord-Oostenwind worden de golven in den smallen zee boezem Zuidwaarts letterlijk opge zweept. De tijd der eb zoo gaat Prof. E- bers voort werd door den aanhou denden storm verlengd; het volk had vele urer. noodig om de smalle baai door te komen. De deskundigen der Egyptenaren verzekerden, dat de wind den vloed nog langer zóu kunnen te genhouden, en het leger van den farao betrad ook den weg in het midden der zee. In de morgenwake evenwel keerde de vloed terug; uit de kloven eii holen van het Atélka-gebergte bruiste de bij de zeelieden in de ha- v<>n van Suez het meest gevreesde Zuid Westenwind in hevige vlagen: schielijk wassende steeg de vloed en bedekte welhaast de wagens en wa genmenners van het gansche leger van don farao. De Israëlieten daaren tegen trokken gered bij daglicht ver- FEUILLETON. „Dat zal zij in geen geval doen", ant- woorde mevrouw Bergen,' die scheen in te zien, dat zij tegen de volmaakte hoffelijkheid van Herbold niet opge wassen was. Koel en met een lichte Luiging nam zij daarom afscheid en verliet de kamer. Toen zij weg was, zeide Frederik lachend: „Die vrouw scheen me niet weinig lust te hebben, jou en mij een scène te maken. Maar dat gaat bij niet. Grof heden beantwoord ik steeds met de uitgezochtste beleefdheid en kalmte. Daar vaart men 't best bij. Om te twis ten moet men met zijn tweeën zijn. Overigens is hetgeen ik daar juist ge zegd heb, mij volle ernst, Roosje. In godsdienstig opzicht, doe wat je be lieft. Ik ben van gevoelen, dat in het huwelijksleven de eene partij de an dere niet in hare vrijheid moet beper ken; dan wordt de vrede niet ver stoord". Deze laatste woorden vielen me op; ik had intusschen geen tijd, daarover na te denken, wijl Frederik van ande re dingen begon te spreken en mij 'nog verschillende aanwiizingen gaf voor mijne reis. Hij toonde zich zoo buiten gewoon bezorgd, dat ik me geheel ge lukkig gevoelde en weer alle onaan- der en legerden zich bij de bronnen van Mozes, en zongen daar het heer lijke overwinningslied uit Ex. 15 Er bestaan tegen deze rationalisti sche verklaring van den doortocht der Israëlieten door de Roode Zee tal van bezwaren, doch het voornaamste is wel, dat zij in strijd is met de duide lijke uitspraken der Heilige Schrift. De Israëlieten trokken volgens Ex. 14 vs. 22 midden door de zee langs een drogen weg, terwijl het water hun ter rechter- en ter linkerzijde tot een muur was. Dat is alzoo geheel iets anders dan een normale afwisseling van eb en vloed! Wel heeft de Heere bij het tot stand brengen van dit wonder Zich van tweede oorzaken bediend. God Zelf is de oorzaak van al het bestaande, doch bij de volvoering van Zijn raad ge bruikt hij middelen als tweede oor zaken. Zelfs geschiedt dit, wanneer de Heere een wonder, d.w.z. iets, dat van den gewonen gang van zaken afwijkt, werkt. Bij herhaling wordt in Ex. 14 gezegd, dat de Heere, om de zee voor de kin deren Israëls te openen, den wind als zijn werktuig gebruikt heeft. Men heeft wel te allen tijde reeds in meer dere of mindere mate geweten, dat de winden een belangrijk hoogteverschil in den waterstand kunnen teweeg brengen, doch de onderzoekingen van den laatsten tijd hebben daarover hel derder licht verspreid dan ooit te vo ren, en alzoo de historiciteit van het Schriftverhaal weer bevestigd. Om een voorbeeld te noemen uit de zelfde omgeving, waar het verhaal van den doortocht der Israëlieten speelt: Tulloch, generaal-majoor van het Britsche leger, verhaalt, dat hij er getuige van was, op post zijnde op de landengte van Suez, dat het water van het Oostelijk deel van het Men- zaleh-meer door den wind zoo ver werd weggedreven, dat de oppervlakte zes voet (bijna twee meter) daalde. Doch al heeft God zich van tweede oorzaken bediend, de doortocht door de Roode Zee blijft het wonderwerk van Gods almacht en liefde voor Zijn volk. Zoo zagen het de bewijde schrij vers, b.v. ook de profeet Jesaja, als hij bezingt, wat de arm des Heeren in de dagen van ouds gedaan heeft (51 vs. 9, 10): „Waak op, waak op! bekleed U met kracht, gij arm van Jahweh! waak op als in de dagen van ouds, in den voortijd! Waart gij het niet, Die de zee droog- maaktet, de wateren van den grooten wereld vloed? die de diepten der zee tot een weg maaktet, dat de verlosten daarover trokken?" Op de Raadstribune. Een raadsvergadering, die deed denken aan een kudde schapen met een grimmigen herdershond en enkele stootige bokken. Natuurlijk niet toe gepast op den raad, maar op de pun ten, die aan de orde gesteld waren. Er was een heele rv leingoed, waar geen woord kwaad van gezegd werd en evenmin van te zegden was. Daar onder waren enkele zeer kostbare, llink ontwikkelde dieren, met een flinke vracht wol. i .ernen alleen maar: Vergoeding boventallige onder wijzers aan bijzondere scholen. In trekking verordening bezoek van kin deren aan de bioscoop, UitL. jiding verordening op het rüden enz. Andere beestjes, overlook 3 zouden wij ze kunnen noemen, werden duch tig bevoeld en bekeken. Om één voor beeld te noemen het éénrichtingsver keer aan de Mare-Oostzijde. Och, dat beestje loopt nog wel een jaartje mee. Maar toch de meeste aandacht had die grimmige hond, de Uitbreiding der Commissie van Fabricage en de stoo tige bokken de interpellaties aan het slot. .erdaad was hcx eersto een mint van belang. .T was het alleen maar om de voorgeschiedenis. Hier toch hadden de Sociaal-demo craten al hun actie op samengetrok ken na de verkiezingen. Toen de rech terzijde niet bereid bleek twee zetels gename voorvallen der laatste dagen vergat. De rest van den d^~ brachten wij nog door met de bezichtiging van ver schillende bezienswaardigheden der stad; 's avonds 9 uur vergezelde ik hem naar het station en beloofde hem spoedig bericht te zullen zenden uit Maagdenburg. Later heeft me intusschen zijne be merking over vrijheid, welke ech telieden elkaar wederkeerig moesten laten, toch nog te denken gegeven. Hij kan daaronder toch geen vrijheid met betrekking tot den echtelijken trouw verstaan hebben; want zulk een vrij heid moet natuurlijk uitgesloten blij ven. Dat zou geen aangenaam per spectief zijn. Maar daarvoor heeft hij mij te lief. Hij is toch een flinke man en hoe volmaakt was zijn gedrag tegenover mevrouw Bergen. Hij kwam juist te rechter tijd; wie weet, hoe 't mij anders nog vergaan was! 1G Januari. Vandaag is Frederik hier. Den ge- heelen dag was t mij zoo onrustig te moede; elke minuut duurde me als een uur. 't Liefst had ik de klok van morgen acht uren vooruit gezet, als ik daarmede ook de zon verder had kunnen schuiven. Er schoot me weer te binnen, wat onze directeur ons eens in de paedagogiek-lès gezegd had: het zekerste teeken van erge verliefdheid bij een meisje was de heillooze onrust in het College af te staangelukkig zullen de S. D. A. P.'ers gezucht heb ben moest geprobeerd worden juist in deze Commissie, waar vrijwel de geheele technische dienst passeert, een voet in den stijgbeugel te krijgen. Dat is begriineliik. Een fractie van 10 be- teekent wat en kon zich van de ver antwoordelijkheid niet onttrekken. Maar het is voor een sociaal-demo craat uiterst moeilijk om zich te s-hikken naar den gang van anderen. Valt het in de practijk nog al mee, om dat ook zij moeten toegeven, dat het particulier initiatief niet gemist kan worden, in theorie houdt de partij vast aan Gemeentelijke Overheids-sociali- satie. Daarom kan hij zich niet voegen in een scheiding der machten. De taak van Burg. en Weth. moet onderge schikt gemaakt aan den Raad, niet in den zin van boven 'rijvende macht, maar in den zin van absolute onderge schiktheid. Zoo moet ook het Dage- lijksch bestuur niet naast den Raad maar door den Raad worden gevoerd. Men p-evoelt dat hiermede de taak van de raadscommis9iën naar Loelalis- tischen trant is geteekend. Wij onder schrijven dan ook de meening van den heer Huurman, dat de bedoeling was om Dag. Best.'tje te spelen. Het sommeeren van den heer Huur man om te bewijzen wat hij beweerde, had dan ook geen zin. Men wist even wel, dat het niet gemakkelijk is om dat in een naar woorden te zeggen en daarom leek die sommatie een kracht term waartegen de aangevallene niet bestand was. Practisch heeft de hec Parmentier juist aangegeven hoe de werkkring der Commissie moet geregeld wor den. Niet de Commissie moet het werk doen, maar B. en W. met de gemeen telijke diensten. Daarnaast is de raadscommissie met haar dubbele taak van controle en advies. Zoodra echter deze taak ontaard in „zelf-doen" heeft zij haar karakter van Commissie van bijstand naar onze meening inge boet. Was de aanval op de organisatie van de brandweer eigenlijk niet een symptoom van dezelfde S. D. A. P.- ziekte? Hier geen aanval op en afkeu ring van le fouten, maar een voorstel tot reorganisatie, tot het scheppen van een nieuwe gemeentelijke instelling, waarvan de noodzaak nog niet is aan getoond. De vragen van den heer Sijtsma, die van de grimmigheid van een interpel latie waren ontdaan, hebben dit goede gebracht, dat le. een tipje van den _sluier is opgelicht en 2e. een woord gesproken is waar houvast aan is. Wij weten dan nu dat er inderdaad een verbalen-^ncht was, al was het ook niet zoo als in de pers verondersteld werd. Naar het ons voorkomt is het hier weer het gewone verschijnsel van een niet begrijpen geweest. Er was verslapping.' Óm die weg te nemen werd een order gegeven. Deze order werd óf niet begrepen, óf min of meer uitgebuit. Dat geeft altijd reden tot misnoegen. Ook bij de politie hebben wij paedagogen noodig. Met betrekking tot de wisseling- van Inspecteur hebben we een woord van het hoofd der politie kunnen beluiste ren, waaraan in de toekomst houvast is. Hier stond voorop het belang van den dienst. In een betrekkelijk klein corps moet door omwisseling de ge schiktheid van ieder worden nage streefd, opdat er bij ziekte of ontsten tenis geen stoornis ontsta. Een gezond standpunt. Wanneer hieraan ook in de •toekomst de hand gehouden wordt be hoeft dat voor niemand reden tot be vreemding of ontstemming meer te zijn. De omwisseling herhale zich slechts. Alles samengenomen toch wel een nuttige en leerzame vergadering, zelfs voor volleerde raadsleden. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Aangenomen: Naar Kage, H. C. Touw, candidaat te Utrecht. GEREF. KERKEN. Tweetal: Te Utrecht, A. M. Boeijin- ga te Sassenheim en P. C. de Bruyn, te Apeldoorn. welke het in 't hart gevoelde, als het voorwerp harer genegenheid in het gezicht was. Honderdmaal op een dag liep zulk een zot persoon naar de deur en het venster, als zij dacht, dat h ij voorbijkwam of zich ergens liet zien. Geen straat en geen slop was voor haar veilig, als zij hoopte, hem daar te kunnen ontmoeten. Als hij glim lachte, wa9 zij gelukkig; zette hij een ernstig gezicht, was zij diep bedroefd; maakte zij een vergeefsche wandeling om hem, dan was 't nog erger. De oude man heeft gelijk gehad. Vandaag ging 't mij juist zoo. Vóór den middag ben ik de straten doorge rend, was aan het hoofdstation, heb de dienstregeling der treinen van Keu len bestudeerd, liep door de Bree- tra at, over bet Domplein, de Oude Markt, langs de Elbe, en ik weet niet meer waarheen al meer. Na het middag-eten las ik in het boekje van den echtelijken staat, was echter met mijne gedachten heel er gens anders. Summa Summarum, ik was „gek". Tegen 6 uur wachte ik op mijne kamer. Elke stap op de gang deed me opspringen, luisteren wederom niets eindelijk tegen half zeven vlugge voetstappen er werd geklopt ik óp Rosa! Frederik! En toen, nu ja, en toen, we waren een voudig beiden gelukkig. Hij vertelde, ik vertelde na een half uur nam hij afs-heid, om naar huis te gaan; hij was namelijk van het station recht- GEREF. GEM. Beroepen: Te Utrecht, J. D. Barth, te Bodegraven. BEVESTIGING, AFSCHEID, INTREDE. Ds. E. L. Smelik, pred. der Geref. Kerk in Hersteld Verband te Tienhoven, zal Zondag 2 September a.s. te Rotterdam be vestigd worden en 4 Sept. intrede doen. Ds. Joh. Stehouwer nam Zondag af scheid van de Ned. Herv. Kerk te Weesp met een predikatie over Deut. 30 vers 9. Ds. Stehouwer werd toegesproken door Ds. Haselager die Ps. 121 vers 4 deed toezin gen. Ds. G. v. d. Munnik heeft Zondag af scheid genomen van de Geref. Kerk te Leens. Hij kon niet zelf in den dienst voorgaan, waarom Ds. J. D. v. d. Munnik, em. pred .te Den Haag dit deed naar aan leiding van Openb. 21 vers 4. Gesproken werd door ouderling W. v. Veen, namens den Kerkeraad, door Ds. Nierken van Ulrum namens de classis, door den burgemeester en door drie leden der gemeente. Ds. v d. Munnik sprak zelf nog een kort woord ten afscheid. Ds. Hakman, gekomen van Drach ten, deed Zondag zijn intrede in de Geref. Kerk te Almkerk met een predikatie over Ef. 6 vers 19, na des morgens door Ds. de Bruin van Nieuwendijk bevestigd te zijn met een predikatie over 1 Petr. 5 vers 2, 3 en 4. Toegesproken werden Ds. Jonkers van Werkendam, Burgemeester Berg- meijer, Kerkeraad en gemeente, die even eens den nieuwen leeraar toespraken. Ds. D. Bax nam Zondag wegens be komen emeritaat afscheid van de Ned. Herv. gemeente te Hoofddorp met een predikatie over Deut. 30 vers 19. Ds. H. A. de Geus, nam Zondag af scheid van de Ned. Herv. Kerk van Wad- dinxveen. Hij had tot tekst Hebr. 13 vs. 5. Hij werd toegesproken door Ds. van Eist van Reeuwijk en ouderling- G. Zij deman. Ds. de Geus zal Zondag intrede doen te Huizen. Ds. H. G. DE JONGE. Naar De Rotterdammer verneemt, is Ds. li. G. de Jonge, emeritus-predikant der Geref. Kerk van Dordrecht, reeds eenigen tijd ongesteld. De laatste dagen is zijn toestand zeer ernstig. De patiënt is veel buiten bewustzijn. Ds.~de Jonge, die eenige jaren in Er- melo woonde, was voornemens zich te Renkum te vestigen. Thans vertoeft hij bij een zijner kinderen te Heerde. DERDE GEREF. KERK TE HILVERSUM. De Geref. Kerk te Hilversum heeft be sloten, om in de „wijk over het spoor" den bouw van een derde kerk ter hand te nemen. Begonnen zal worden met een hulpkerk, die circa 400 zitplaatsen om vat. TWEEDE NED. HERV. PREDIKANT TE HILLEGERSBERG. De Kerkeraad der Ned. Herv. Gem. te Hillegersberg heeft besloten tot stichting van een fonds voor een tweeden predi kant. TELEFOON VOOR DEN PREDIKANT. Te RotterdamDelfshaven werd dezer dagen door den Kerkeraad der Geref. kerk besloten den predikanten een telefoon te geven, terwijl de tractementen verhoogd werden en het aantal hunner vrije Zon dagen verdubbeld. Te Scheveningen besloot de Kerke raad der Geref. Kerk, op voorstel van de Commissie van Beheer, aan elk der pre dikanten, indien dit begeerd wordt, een telefoon te geven ten behoeve van zijn arbeid. KINDEREN ALS GETUIGEN IN STRAFZAKEN. Kortgeleden heeft het ministerie van justitie in Saksen een nieuwe verordenirg uitgevaardigd in zake het hooren van kin deren als getuigen in strafzakpn. De be langrijkste punten zijn: lo. Alle strafzaken, waarin kinderen en jeugdige personen betrokken zijn, behoo- ren met grooten spoed behandeld te wor den. om kinderen, die mogelijk gehoord moeten worden, zoo vroeg mogelijk te kunnen ondervragen. 2o. Het aantal verhooren moet zooveel mogelijk beperkt worden. Bij sexueele de licten moet er naar gestreefd worden, te volstaan met een enkele ondervraging en herhaling vermijden, voor zoover dat te vereenigen is met de procesvoorschriften. 3o. In alle belangrijke zaken, vooral als er kinderen en jeugdige personen in be trokken zijn en vooral bij sexueele delic ten moet het verhoor door den ambtenaar van het O.M. persoonlijk geschieden. Over het algemeen behooren politie-overheid en -beambten zich van ondervraging van kinderen te onthouden. 5o. Schijnt voor het schuldbewijs het ge tuigenis van een kind van belang, dan behoort dit kind door een in kinderpsy- stre-eks naar mij gesneld de goede jongen! Een prachtigen bloemruiker heeft hij me meegebracht. Hij staat voor me, de bloemen lachen me toe en elk afzonderlijk zegt me, hoe hij me liefheeft. Goeden nacht Roosje, goe den nacht 17 Januari. Vanmorgen hebben we een en ander omtrent de aanstaande bruiloft be sproken. De uitzet wordt in een groote zaak hier ter stede besteld. Frederik zal meegaan. Hij wil, dat alles heel eenvoudig gehouden wordt. Zijn vader was een verklaard vijand van alle noo- delooze uitgaven. De woning richtte hij voor ons in. Morgen stelt hij me aan zijn vader voor. Hij verzocht me evenwel drin gend, de vermaningen van den ouden heer kalm aan te nemen, hem in zijn godsdienstige beschouwingen niet te gen te spreken, doch er tenminste schijnbaar mede in te stemmen; hij deed 't ook zoo. Dat stuitte me nu wel wat tegen de borst, wijl ik alle huichelarij en vein zerij verafschuw. Frederik wist me echter die bezwaren uit het hoofd te praten, zoodat ik tenslotte toestemde en hem beloofde, mijn best te zullen doen, om in de oogen zijns vaders als een vrome, geloovige katholiek door te gaan. Een eigenlijke opname in de Kerk was niet noodig; ik moest mee naar de godsdienstoefeningen, als 't RECLAME Sproeten komen vroeg in het voorjaar, koop tijdig een pot Sprutol. Bij alle Drogisten. chologie geschoolde het behoeft geen vakpsycholoog te zijn onderzocht te worden op intellectueele en moreele be trouwbaarheid. 6o. Kinderen als getuigen opgeroepen, moeten zoo gauw mogelijk na hun komst gehoord worden, terwijl niet met volwas senen, die verkeerd gezelschap kunnen zijn, kunnen spreken. Ze mogen de zit ting niet langer bijwonen dan dringend noodig is. 9o. Onder de jeugdige personen worden verstaan zij, die het 16e jaar nog niet vol eindigd hebben. Een bijlage geeft aan, over welke vra gen de school inlichtingen moet geven. GIFTEN EN LEGATEN. De vereeniging voor Bijbelverspreiding Keizersgracht 328, te Amsterdam, heeft een gift van vijfhonderd gulden ontvan gen, zijnde een legaat van wijlen den heer H. Mijksenaar, te Nederhorst den Berg. BINNENLAND. HOFBERICHT. Z. K. H. de Prins is voornemens Za terdag 5 dezer een bezoek te brengen aan Rotterdam, ter bezichtiging van de in aanbouw zijnde hallen enz. der Nenyto. Des middag ten 2.55 uur vertrekt de prins per trein naar Het Loo. HJtt. DE KONINGIN-MOEDER. H. M. de Koningin-Moeder woonde gisterenavond in de Groote Kerk te 's Gravenhage het orgelconcert van Prof. Dr. Albert Schweitzer bij. DE TOCHT VAN DE SCHUTTEVAER. Reuter seint uit Londen, dat de „Schuttevaer" gistermorgen uit Mar gate is vertrokken naar Plymouth, waar men proviand zal innemen voor een nieuwe poging om den Oceaan over te steken. DE SCHADEVERGOEDINGS VERORDENING TE ENSCHEDé. Door het Tweede Kamerlid, den heer van den Bergh zijn aan den minister van binnenlandsche zaken en land bouw de volgende vragen gesteld: 1. Heeft de minister kennis geno men van de Schadevergoedings-veror- dening van de gemeente Enschedé, vastgesteld bij raadsbesluit van 20 Februari 1928 en geplaatst in het Ge meenteblad van Enschedé onder no. 899? 2. Is de Minister niet van oordeel, dat deze verordening in strijd is met de wet: primo, omdat zij in haar artikelen 5 en 7, in twee verschillende gevallen aan bepaalde ingezetenen, geheel bui ten de wet om, een recht van beroep op het college van Ged. Staten (be doeld is blijkbaar van de provincie Overijssel) toekent, of juister gezegd: tracht toe te kennen; secundo, omdat deze vordering aan het slot van haar artikel 7, als ware zij een rijkswet, den raad verplicht, of juister gezegd: tracht te verplich ten, indien tegen bepaalde, dqor hem genomen besluiten bij Ged. Staten be zwaren bestaan, deze besluiten te herzien met inachtneming van die be zwaren? 3. Is de Minister niet van oordeel, dat deze verordening tevens in strijd is met het algemeen belang, omdat zij bij belanghebbende ingezetenen van Enschedé de verwachting opwekt, dat zij van de in deze verordening bedoel de raadsbesluiten in beroep zullen kunnen komen bij Ged. Staten, terwijl deze verwachting in werkelijkheid on gegrond is, daar toch nog het tegen woordige, noch een toekomstig college van Ged. Staten verplicht, of zelfs be voegd is, van deze beroepen kennis te nemen? 4. Is de Minister niet van oordeel, dat deze verordening op bovenbedoel de gronden voor vernietiging door de Kroon in aanmerking komt? niet te vermijden was, en al 't overige aan hem over laten. Wat wil ik doen? Ik moet meedoen; zijn we een maal getrouwd, dan wordt 't anders; dan houdt die coonedie op. Morgen dus eerste voorstelling. 18 Januari. Om 11 uur gingen we naar den ouden heer geheimraad. De kliniek ligt in de Keizerstraat; een mooi huis met tuin. Mijnheer Herbold is een sta tig man; zijn hoofd- en baardhaar is reeds sterk vergrijsd. Zijn oog blikt rustig en vriendelijk, maar vorschend; zijn stem klinkt aangenaam. Na de eerste woorden van begroe ting verzocht hij Frederik mij met hem alleen te laten. Toen nam hij te genover mij plaats en begon: „Uwe tante, juffrouw Wantolf, zal u mijn meening over de verhouding van mijn zoon tot u wel meegedeeld hebben. Ik ben geen proselietenmaker en hpb nooit in mijn leven een prertes- tantsch patiënt, hoewel ik er velen had, trachten over te halen, zijn ge loof ontrouw te worden. Daarvoor acht ik uw godsdienst veel te hoog. Het geloof is de zaak der eigen, inner lijke overtuiging, welke zich elk mensch voor God en zijn geweten vor men moet. En juist- daarom ligt 't ook geheel buiten mijn bedoeling, onver schillig op welke wijze, in dit opzicht op u te willen inwerken. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5