NIEUWE LEIDSCHE COURANT
Met dayiioek van een Leerares
van
WOENSDAG 2 MEI 1928
TWEEDE BLAD.
Gewijde en Ongewijde
Historie.
NATUURVERSCHIJNSEL OF
WONDER?
Van ongeloovige zijde heeft men
steeds getracht de wonderen uit de
Heilige Schrift op natuurlijke wijze te
verklaren.
Zoo heeft men ook beweerd, dat de
Israëlieten van de eb hebben partij
getrokken om de Roode Zee te door
waden: het gelukkig toeval heeft hen
alzoo gediend, om aan de vijanden,
die hen vervolgden, te ontsnappen;
daarna heeft de plotseling opkomen
de vloed de soldaten van den farao
verzwolgen.
Deze verklaring is niet bepaald
nieuw; iets dergelijks leest men
reeds bij den Joodschen geschied
schrijver Flavius Josephus (le eeuw
na Christus) in zijn „Joodsche Oud
heden".
Na de feiten volgens het Bijbelsch
verhaal te hebben medegedeeld, zegt
hij (Antiq. II, XVI, 5): „Ik heb dit al
les verhaald, zooals ik het vond in de
Heilige Boeken, Niemand moet het
echter als onmogelijk beschouwen, dat
menschen, die in de onschuld van
die oude tijden leefden, in den door
tocht door de zee een weg des behouds
gevonden hebben, hetzij dat dit door
den wil Gods geschiedde of vanzelf en
door natuurlijke oorzaken; want dit
zelfde is ook gebeurd met de Macedo-
niërs, toen zij, onder Alexander de
Pamphylische zee doortrokken, zooals
al de historieschrijvers, die het leven
van dezen vorst beschreven hebben,
meedeelen. Ieder denke dan ook over
het bovenstaande wat hem goed
dunkt".
Tot zoover Josephus, die het alzoo
in het midden laat of we hier met een
wonderfeit, dan wel met een natuur
verschijnsel te doen hebben, doch uit
de vergelijking, die hij maakt met den
doortocht van Alexander den Groote
door de Pamphylische zee, blijkt, dat
hij het meest overhelt tot de opvatting
dat de Israëlieten bij hun doortocht
van liqt gunstige getij hebben partij
getrokken.
Dat is ook nog de meening van de
rationalistische geleerden der vorige
eeuw en van onzen tijd, voor zoover zij
nog vasthouden aan het historisch
feit van den doortocht door de Roode
Zee.
Zoo, om een voorbeeld te noemen,
do Egyptoloog, Prof. G. Ebers, in zijn
„Reis van Gosen naar den berg Sina'f'
(1878). Het in Ex. 14 geschetste wonder
blijft geheel binnen de grenzen van
het natuurlijk verloop aldus deze
Schrijver als men tenminste onder
den „Oostenwind" Noord-Oost mag
verstaan, wat de Hebreeuwsche taal
toelaat, daar zij alleen voor de hoofd
winden namen heeft. De baai van
Suez is bijzonder smal, en zoo is het
natuurlijk, dat de stand van eb en
vloed juist hier buitengewoen afhan
kelijk is van de richting van den wind
Rij een sterken Noord-Oostenwind
worden de golven in den smallen zee
boezem Zuidwaarts letterlijk opge
zweept.
De tijd der eb zoo gaat Prof. E-
bers voort werd door den aanhou
denden storm verlengd; het volk had
vele urer. noodig om de smalle baai
door te komen. De deskundigen der
Egyptenaren verzekerden, dat de wind
den vloed nog langer zóu kunnen te
genhouden, en het leger van den farao
betrad ook den weg in het midden
der zee. In de morgenwake evenwel
keerde de vloed terug; uit de kloven
eii holen van het Atélka-gebergte
bruiste de bij de zeelieden in de ha-
v<>n van Suez het meest gevreesde
Zuid Westenwind in hevige vlagen:
schielijk wassende steeg de vloed en
bedekte welhaast de wagens en wa
genmenners van het gansche leger
van don farao. De Israëlieten daaren
tegen trokken gered bij daglicht ver-
FEUILLETON.
„Dat zal zij in geen geval doen", ant-
woorde mevrouw Bergen,' die scheen
in te zien, dat zij tegen de volmaakte
hoffelijkheid van Herbold niet opge
wassen was. Koel en met een lichte
Luiging nam zij daarom afscheid en
verliet de kamer. Toen zij weg was,
zeide Frederik lachend:
„Die vrouw scheen me niet weinig
lust te hebben, jou en mij een scène te
maken. Maar dat gaat bij niet. Grof
heden beantwoord ik steeds met de
uitgezochtste beleefdheid en kalmte.
Daar vaart men 't best bij. Om te twis
ten moet men met zijn tweeën zijn.
Overigens is hetgeen ik daar juist ge
zegd heb, mij volle ernst, Roosje. In
godsdienstig opzicht, doe wat je be
lieft. Ik ben van gevoelen, dat in het
huwelijksleven de eene partij de an
dere niet in hare vrijheid moet beper
ken; dan wordt de vrede niet ver
stoord".
Deze laatste woorden vielen me op;
ik had intusschen geen tijd, daarover
na te denken, wijl Frederik van ande
re dingen begon te spreken en mij 'nog
verschillende aanwiizingen gaf voor
mijne reis. Hij toonde zich zoo buiten
gewoon bezorgd, dat ik me geheel ge
lukkig gevoelde en weer alle onaan-
der en legerden zich bij de bronnen
van Mozes, en zongen daar het heer
lijke overwinningslied uit Ex. 15
Er bestaan tegen deze rationalisti
sche verklaring van den doortocht der
Israëlieten door de Roode Zee tal van
bezwaren, doch het voornaamste is
wel, dat zij in strijd is met de duide
lijke uitspraken der Heilige Schrift.
De Israëlieten trokken volgens Ex.
14 vs. 22 midden door de zee langs een
drogen weg, terwijl het water hun
ter rechter- en ter linkerzijde tot een
muur was. Dat is alzoo geheel iets
anders dan een normale afwisseling
van eb en vloed!
Wel heeft de Heere bij het tot stand
brengen van dit wonder Zich van
tweede oorzaken bediend. God Zelf is
de oorzaak van al het bestaande, doch
bij de volvoering van Zijn raad ge
bruikt hij middelen als tweede oor
zaken. Zelfs geschiedt dit, wanneer de
Heere een wonder, d.w.z. iets, dat van
den gewonen gang van zaken afwijkt,
werkt.
Bij herhaling wordt in Ex. 14 gezegd,
dat de Heere, om de zee voor de kin
deren Israëls te openen, den wind
als zijn werktuig gebruikt heeft. Men
heeft wel te allen tijde reeds in meer
dere of mindere mate geweten, dat de
winden een belangrijk hoogteverschil
in den waterstand kunnen teweeg
brengen, doch de onderzoekingen van
den laatsten tijd hebben daarover hel
derder licht verspreid dan ooit te vo
ren, en alzoo de historiciteit van het
Schriftverhaal weer bevestigd.
Om een voorbeeld te noemen uit de
zelfde omgeving, waar het verhaal
van den doortocht der Israëlieten
speelt: Tulloch, generaal-majoor van
het Britsche leger, verhaalt, dat hij
er getuige van was, op post zijnde op
de landengte van Suez, dat het water
van het Oostelijk deel van het Men-
zaleh-meer door den wind zoo ver
werd weggedreven, dat de oppervlakte
zes voet (bijna twee meter) daalde.
Doch al heeft God zich van tweede
oorzaken bediend, de doortocht door
de Roode Zee blijft het wonderwerk
van Gods almacht en liefde voor Zijn
volk. Zoo zagen het de bewijde schrij
vers, b.v. ook de profeet Jesaja, als hij
bezingt, wat de arm des Heeren in
de dagen van ouds gedaan heeft (51
vs. 9, 10):
„Waak op, waak op! bekleed U met
kracht,
gij arm van Jahweh!
waak op als in de dagen van ouds,
in den voortijd!
Waart gij het niet, Die de zee droog-
maaktet,
de wateren van den grooten wereld
vloed?
die de diepten der zee tot een weg
maaktet,
dat de verlosten daarover trokken?"
Op de Raadstribune.
Een raadsvergadering, die deed
denken aan een kudde schapen met
een grimmigen herdershond en enkele
stootige bokken. Natuurlijk niet toe
gepast op den raad, maar op de pun
ten, die aan de orde gesteld waren.
Er was een heele rv leingoed, waar
geen woord kwaad van gezegd werd
en evenmin van te zegden was. Daar
onder waren enkele zeer kostbare,
llink ontwikkelde dieren, met een
flinke vracht wol. i .ernen alleen
maar: Vergoeding boventallige onder
wijzers aan bijzondere scholen. In
trekking verordening bezoek van kin
deren aan de bioscoop, UitL. jiding
verordening op het rüden enz.
Andere beestjes, overlook 3 zouden
wij ze kunnen noemen, werden duch
tig bevoeld en bekeken. Om één voor
beeld te noemen het éénrichtingsver
keer aan de Mare-Oostzijde. Och, dat
beestje loopt nog wel een jaartje mee.
Maar toch de meeste aandacht had die
grimmige hond, de Uitbreiding der
Commissie van Fabricage en de stoo
tige bokken de interpellaties aan het
slot.
.erdaad was hcx eersto een mint
van belang. .T was het alleen maar om
de voorgeschiedenis.
Hier toch hadden de Sociaal-demo
craten al hun actie op samengetrok
ken na de verkiezingen. Toen de rech
terzijde niet bereid bleek twee zetels
gename voorvallen der laatste dagen
vergat.
De rest van den d^~ brachten wij
nog door met de bezichtiging van ver
schillende bezienswaardigheden der
stad; 's avonds 9 uur vergezelde ik
hem naar het station en beloofde hem
spoedig bericht te zullen zenden uit
Maagdenburg.
Later heeft me intusschen zijne be
merking over vrijheid, welke ech
telieden elkaar wederkeerig moesten
laten, toch nog te denken gegeven. Hij
kan daaronder toch geen vrijheid met
betrekking tot den echtelijken trouw
verstaan hebben; want zulk een vrij
heid moet natuurlijk uitgesloten blij
ven. Dat zou geen aangenaam per
spectief zijn. Maar daarvoor heeft hij
mij te lief. Hij is toch een flinke man
en hoe volmaakt was zijn gedrag
tegenover mevrouw Bergen. Hij kwam
juist te rechter tijd; wie weet, hoe 't
mij anders nog vergaan was!
1G Januari.
Vandaag is Frederik hier. Den ge-
heelen dag was t mij zoo onrustig te
moede; elke minuut duurde me als
een uur. 't Liefst had ik de klok van
morgen acht uren vooruit gezet, als
ik daarmede ook de zon verder had
kunnen schuiven. Er schoot me weer
te binnen, wat onze directeur ons eens
in de paedagogiek-lès gezegd had: het
zekerste teeken van erge verliefdheid
bij een meisje was de heillooze onrust
in het College af te staangelukkig
zullen de S. D. A. P.'ers gezucht heb
ben moest geprobeerd worden juist
in deze Commissie, waar vrijwel de
geheele technische dienst passeert, een
voet in den stijgbeugel te krijgen. Dat
is begriineliik. Een fractie van 10 be-
teekent wat en kon zich van de ver
antwoordelijkheid niet onttrekken.
Maar het is voor een sociaal-demo
craat uiterst moeilijk om zich te
s-hikken naar den gang van anderen.
Valt het in de practijk nog al mee, om
dat ook zij moeten toegeven, dat het
particulier initiatief niet gemist kan
worden, in theorie houdt de partij vast
aan Gemeentelijke Overheids-sociali-
satie. Daarom kan hij zich niet voegen
in een scheiding der machten. De taak
van Burg. en Weth. moet onderge
schikt gemaakt aan den Raad, niet in
den zin van boven 'rijvende macht,
maar in den zin van absolute onderge
schiktheid. Zoo moet ook het Dage-
lijksch bestuur niet naast den Raad
maar door den Raad worden gevoerd.
Men p-evoelt dat hiermede de taak
van de raadscommis9iën naar Loelalis-
tischen trant is geteekend. Wij onder
schrijven dan ook de meening van den
heer Huurman, dat de bedoeling was
om Dag. Best.'tje te spelen.
Het sommeeren van den heer Huur
man om te bewijzen wat hij beweerde,
had dan ook geen zin. Men wist even
wel, dat het niet gemakkelijk is om
dat in een naar woorden te zeggen en
daarom leek die sommatie een kracht
term waartegen de aangevallene niet
bestand was.
Practisch heeft de hec Parmentier
juist aangegeven hoe de werkkring
der Commissie moet geregeld wor
den. Niet de Commissie moet het werk
doen, maar B. en W. met de gemeen
telijke diensten. Daarnaast is de
raadscommissie met haar dubbele
taak van controle en advies. Zoodra
echter deze taak ontaard in „zelf-doen"
heeft zij haar karakter van Commissie
van bijstand naar onze meening inge
boet.
Was de aanval op de organisatie
van de brandweer eigenlijk niet een
symptoom van dezelfde S. D. A. P.-
ziekte? Hier geen aanval op en afkeu
ring van le fouten, maar een voorstel
tot reorganisatie, tot het scheppen van
een nieuwe gemeentelijke instelling,
waarvan de noodzaak nog niet is aan
getoond.
De vragen van den heer Sijtsma, die
van de grimmigheid van een interpel
latie waren ontdaan, hebben dit goede
gebracht, dat le. een tipje van den
_sluier is opgelicht en 2e. een woord
gesproken is waar houvast aan is. Wij
weten dan nu dat er inderdaad een
verbalen-^ncht was, al was het ook
niet zoo als in de pers verondersteld
werd. Naar het ons voorkomt is het
hier weer het gewone verschijnsel van
een niet begrijpen geweest. Er was
verslapping.' Óm die weg te nemen
werd een order gegeven. Deze order
werd óf niet begrepen, óf min of meer
uitgebuit. Dat geeft altijd reden tot
misnoegen. Ook bij de politie hebben
wij paedagogen noodig.
Met betrekking tot de wisseling- van
Inspecteur hebben we een woord van
het hoofd der politie kunnen beluiste
ren, waaraan in de toekomst houvast
is. Hier stond voorop het belang van
den dienst. In een betrekkelijk klein
corps moet door omwisseling de ge
schiktheid van ieder worden nage
streefd, opdat er bij ziekte of ontsten
tenis geen stoornis ontsta. Een gezond
standpunt. Wanneer hieraan ook in de
•toekomst de hand gehouden wordt be
hoeft dat voor niemand reden tot be
vreemding of ontstemming meer te
zijn. De omwisseling herhale zich
slechts.
Alles samengenomen toch wel een
nuttige en leerzame vergadering, zelfs
voor volleerde raadsleden.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Aangenomen: Naar Kage, H. C.
Touw, candidaat te Utrecht.
GEREF. KERKEN.
Tweetal: Te Utrecht, A. M. Boeijin-
ga te Sassenheim en P. C. de Bruyn, te
Apeldoorn.
welke het in 't hart gevoelde, als het
voorwerp harer genegenheid in het
gezicht was. Honderdmaal op een dag
liep zulk een zot persoon naar de deur
en het venster, als zij dacht, dat h ij
voorbijkwam of zich ergens liet zien.
Geen straat en geen slop was voor
haar veilig, als zij hoopte, hem daar te
kunnen ontmoeten. Als hij glim
lachte, wa9 zij gelukkig; zette hij een
ernstig gezicht, was zij diep bedroefd;
maakte zij een vergeefsche wandeling
om hem, dan was 't nog erger.
De oude man heeft gelijk gehad.
Vandaag ging 't mij juist zoo. Vóór
den middag ben ik de straten doorge
rend, was aan het hoofdstation, heb
de dienstregeling der treinen van Keu
len bestudeerd, liep door de Bree-
tra at, over bet Domplein, de Oude
Markt, langs de Elbe, en ik weet niet
meer waarheen al meer.
Na het middag-eten las ik in het
boekje van den echtelijken staat, was
echter met mijne gedachten heel er
gens anders. Summa Summarum, ik
was „gek". Tegen 6 uur wachte ik op
mijne kamer. Elke stap op de gang
deed me opspringen, luisteren
wederom niets eindelijk tegen half
zeven vlugge voetstappen er werd
geklopt ik óp Rosa! Frederik!
En toen, nu ja, en toen, we waren een
voudig beiden gelukkig. Hij vertelde,
ik vertelde na een half uur nam hij
afs-heid, om naar huis te gaan; hij
was namelijk van het station recht-
GEREF. GEM.
Beroepen: Te Utrecht, J. D. Barth,
te Bodegraven.
BEVESTIGING, AFSCHEID, INTREDE.
Ds. E. L. Smelik, pred. der Geref. Kerk
in Hersteld Verband te Tienhoven, zal
Zondag 2 September a.s. te Rotterdam be
vestigd worden en 4 Sept. intrede doen.
Ds. Joh. Stehouwer nam Zondag af
scheid van de Ned. Herv. Kerk te Weesp
met een predikatie over Deut. 30 vers 9.
Ds. Stehouwer werd toegesproken door Ds.
Haselager die Ps. 121 vers 4 deed toezin
gen.
Ds. G. v. d. Munnik heeft Zondag af
scheid genomen van de Geref. Kerk te
Leens. Hij kon niet zelf in den dienst
voorgaan, waarom Ds. J. D. v. d. Munnik,
em. pred .te Den Haag dit deed naar aan
leiding van Openb. 21 vers 4.
Gesproken werd door ouderling W. v.
Veen, namens den Kerkeraad, door Ds.
Nierken van Ulrum namens de classis,
door den burgemeester en door drie leden
der gemeente. Ds. v d. Munnik sprak zelf
nog een kort woord ten afscheid.
Ds. Hakman, gekomen van Drach
ten, deed Zondag zijn intrede in de Geref.
Kerk te Almkerk met een predikatie over
Ef. 6 vers 19, na des morgens door Ds. de
Bruin van Nieuwendijk bevestigd te zijn
met een predikatie over 1 Petr. 5 vers 2,
3 en 4. Toegesproken werden Ds. Jonkers
van Werkendam, Burgemeester Berg-
meijer, Kerkeraad en gemeente, die even
eens den nieuwen leeraar toespraken.
Ds. D. Bax nam Zondag wegens be
komen emeritaat afscheid van de Ned.
Herv. gemeente te Hoofddorp met een
predikatie over Deut. 30 vers 19.
Ds. H. A. de Geus, nam Zondag af
scheid van de Ned. Herv. Kerk van Wad-
dinxveen. Hij had tot tekst Hebr. 13 vs.
5. Hij werd toegesproken door Ds. van
Eist van Reeuwijk en ouderling- G. Zij
deman.
Ds. de Geus zal Zondag intrede doen
te Huizen.
Ds. H. G. DE JONGE.
Naar De Rotterdammer verneemt, is Ds.
li. G. de Jonge, emeritus-predikant der
Geref. Kerk van Dordrecht, reeds eenigen
tijd ongesteld. De laatste dagen is zijn
toestand zeer ernstig. De patiënt is veel
buiten bewustzijn.
Ds.~de Jonge, die eenige jaren in Er-
melo woonde, was voornemens zich te
Renkum te vestigen. Thans vertoeft hij
bij een zijner kinderen te Heerde.
DERDE GEREF. KERK TE HILVERSUM.
De Geref. Kerk te Hilversum heeft be
sloten, om in de „wijk over het spoor"
den bouw van een derde kerk ter hand te
nemen. Begonnen zal worden met een
hulpkerk, die circa 400 zitplaatsen om
vat.
TWEEDE NED. HERV. PREDIKANT TE
HILLEGERSBERG.
De Kerkeraad der Ned. Herv. Gem. te
Hillegersberg heeft besloten tot stichting
van een fonds voor een tweeden predi
kant.
TELEFOON VOOR DEN PREDIKANT.
Te RotterdamDelfshaven werd dezer
dagen door den Kerkeraad der Geref. kerk
besloten den predikanten een telefoon te
geven, terwijl de tractementen verhoogd
werden en het aantal hunner vrije Zon
dagen verdubbeld.
Te Scheveningen besloot de Kerke
raad der Geref. Kerk, op voorstel van de
Commissie van Beheer, aan elk der pre
dikanten, indien dit begeerd wordt, een
telefoon te geven ten behoeve van zijn
arbeid.
KINDEREN ALS GETUIGEN IN
STRAFZAKEN.
Kortgeleden heeft het ministerie van
justitie in Saksen een nieuwe verordenirg
uitgevaardigd in zake het hooren van kin
deren als getuigen in strafzakpn. De be
langrijkste punten zijn:
lo. Alle strafzaken, waarin kinderen en
jeugdige personen betrokken zijn, behoo-
ren met grooten spoed behandeld te wor
den. om kinderen, die mogelijk gehoord
moeten worden, zoo vroeg mogelijk te
kunnen ondervragen.
2o. Het aantal verhooren moet zooveel
mogelijk beperkt worden. Bij sexueele de
licten moet er naar gestreefd worden, te
volstaan met een enkele ondervraging en
herhaling vermijden, voor zoover dat te
vereenigen is met de procesvoorschriften.
3o. In alle belangrijke zaken, vooral als
er kinderen en jeugdige personen in be
trokken zijn en vooral bij sexueele delic
ten moet het verhoor door den ambtenaar
van het O.M. persoonlijk geschieden. Over
het algemeen behooren politie-overheid
en -beambten zich van ondervraging van
kinderen te onthouden.
5o. Schijnt voor het schuldbewijs het ge
tuigenis van een kind van belang, dan
behoort dit kind door een in kinderpsy-
stre-eks naar mij gesneld de goede
jongen! Een prachtigen bloemruiker
heeft hij me meegebracht. Hij staat
voor me, de bloemen lachen me toe en
elk afzonderlijk zegt me, hoe hij me
liefheeft. Goeden nacht Roosje, goe
den nacht
17 Januari.
Vanmorgen hebben we een en ander
omtrent de aanstaande bruiloft be
sproken. De uitzet wordt in een groote
zaak hier ter stede besteld. Frederik
zal meegaan. Hij wil, dat alles heel
eenvoudig gehouden wordt. Zijn vader
was een verklaard vijand van alle noo-
delooze uitgaven. De woning richtte
hij voor ons in.
Morgen stelt hij me aan zijn vader
voor. Hij verzocht me evenwel drin
gend, de vermaningen van den ouden
heer kalm aan te nemen, hem in zijn
godsdienstige beschouwingen niet te
gen te spreken, doch er tenminste
schijnbaar mede in te stemmen; hij
deed 't ook zoo.
Dat stuitte me nu wel wat tegen de
borst, wijl ik alle huichelarij en vein
zerij verafschuw. Frederik wist me
echter die bezwaren uit het hoofd te
praten, zoodat ik tenslotte toestemde
en hem beloofde, mijn best te zullen
doen, om in de oogen zijns vaders als
een vrome, geloovige katholiek door te
gaan. Een eigenlijke opname in de
Kerk was niet noodig; ik moest mee
naar de godsdienstoefeningen, als 't
RECLAME
Sproeten komen vroeg in
het voorjaar, koop tijdig een pot
Sprutol. Bij alle Drogisten.
chologie geschoolde het behoeft geen
vakpsycholoog te zijn onderzocht te
worden op intellectueele en moreele be
trouwbaarheid.
6o. Kinderen als getuigen opgeroepen,
moeten zoo gauw mogelijk na hun komst
gehoord worden, terwijl niet met volwas
senen, die verkeerd gezelschap kunnen
zijn, kunnen spreken. Ze mogen de zit
ting niet langer bijwonen dan dringend
noodig is.
9o. Onder de jeugdige personen worden
verstaan zij, die het 16e jaar nog niet vol
eindigd hebben.
Een bijlage geeft aan, over welke vra
gen de school inlichtingen moet geven.
GIFTEN EN LEGATEN.
De vereeniging voor Bijbelverspreiding
Keizersgracht 328, te Amsterdam, heeft
een gift van vijfhonderd gulden ontvan
gen, zijnde een legaat van wijlen den
heer H. Mijksenaar, te Nederhorst den
Berg.
BINNENLAND.
HOFBERICHT.
Z. K. H. de Prins is voornemens Za
terdag 5 dezer een bezoek te brengen
aan Rotterdam, ter bezichtiging van
de in aanbouw zijnde hallen enz. der
Nenyto.
Des middag ten 2.55 uur vertrekt de
prins per trein naar Het Loo.
HJtt. DE KONINGIN-MOEDER.
H. M. de Koningin-Moeder woonde
gisterenavond in de Groote Kerk te
's Gravenhage het orgelconcert van
Prof. Dr. Albert Schweitzer bij.
DE TOCHT VAN DE SCHUTTEVAER.
Reuter seint uit Londen, dat de
„Schuttevaer" gistermorgen uit Mar
gate is vertrokken naar Plymouth,
waar men proviand zal innemen voor
een nieuwe poging om den Oceaan
over te steken.
DE SCHADEVERGOEDINGS
VERORDENING TE ENSCHEDé.
Door het Tweede Kamerlid, den heer
van den Bergh zijn aan den minister
van binnenlandsche zaken en land
bouw de volgende vragen gesteld:
1. Heeft de minister kennis geno
men van de Schadevergoedings-veror-
dening van de gemeente Enschedé,
vastgesteld bij raadsbesluit van 20
Februari 1928 en geplaatst in het Ge
meenteblad van Enschedé onder no.
899?
2. Is de Minister niet van oordeel,
dat deze verordening in strijd is met
de wet:
primo, omdat zij in haar artikelen
5 en 7, in twee verschillende gevallen
aan bepaalde ingezetenen, geheel bui
ten de wet om, een recht van beroep
op het college van Ged. Staten (be
doeld is blijkbaar van de provincie
Overijssel) toekent, of juister gezegd:
tracht toe te kennen;
secundo, omdat deze vordering aan
het slot van haar artikel 7, als ware
zij een rijkswet, den raad verplicht,
of juister gezegd: tracht te verplich
ten, indien tegen bepaalde, dqor hem
genomen besluiten bij Ged. Staten be
zwaren bestaan, deze besluiten te
herzien met inachtneming van die be
zwaren?
3. Is de Minister niet van oordeel,
dat deze verordening tevens in strijd
is met het algemeen belang, omdat zij
bij belanghebbende ingezetenen van
Enschedé de verwachting opwekt, dat
zij van de in deze verordening bedoel
de raadsbesluiten in beroep zullen
kunnen komen bij Ged. Staten, terwijl
deze verwachting in werkelijkheid on
gegrond is, daar toch nog het tegen
woordige, noch een toekomstig college
van Ged. Staten verplicht, of zelfs be
voegd is, van deze beroepen kennis te
nemen?
4. Is de Minister niet van oordeel,
dat deze verordening op bovenbedoel
de gronden voor vernietiging door de
Kroon in aanmerking komt?
niet te vermijden was, en al 't overige
aan hem over laten. Wat wil ik
doen? Ik moet meedoen; zijn we een
maal getrouwd, dan wordt 't anders;
dan houdt die coonedie op. Morgen dus
eerste voorstelling.
18 Januari.
Om 11 uur gingen we naar den
ouden heer geheimraad. De kliniek
ligt in de Keizerstraat; een mooi huis
met tuin. Mijnheer Herbold is een sta
tig man; zijn hoofd- en baardhaar is
reeds sterk vergrijsd. Zijn oog blikt
rustig en vriendelijk, maar vorschend;
zijn stem klinkt aangenaam.
Na de eerste woorden van begroe
ting verzocht hij Frederik mij met
hem alleen te laten. Toen nam hij te
genover mij plaats en begon:
„Uwe tante, juffrouw Wantolf, zal
u mijn meening over de verhouding
van mijn zoon tot u wel meegedeeld
hebben. Ik ben geen proselietenmaker
en hpb nooit in mijn leven een prertes-
tantsch patiënt, hoewel ik er velen
had, trachten over te halen, zijn ge
loof ontrouw te worden. Daarvoor
acht ik uw godsdienst veel te hoog.
Het geloof is de zaak der eigen, inner
lijke overtuiging, welke zich elk
mensch voor God en zijn geweten vor
men moet. En juist- daarom ligt 't ook
geheel buiten mijn bedoeling, onver
schillig op welke wijze, in dit opzicht
op u te willen inwerken.
(Wordt vervolgd).