CHRISTELIJK D AC BLAD voor LEIDEN en OMSTREKEN
9 JAARGANG
DINSDAG 1 MEI 1928
NUMMER 2424
ABONNEMENTSPRIJS
In Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaal1 2.50
Per weekI 0.19
Franco per post per kwartaal 2.90
Bureau: Hooigracht 35 - Leiden Telefoonnummer 2778
Postbox 20 Postgiro 58936 .^Jgg JTv Aangesloten op het Streeknet Lisse
ADVERTENTIE-PRIJS
Gewone Advertentiën per regel 22l/i cent
Ingezonden Mededeelingen dobbel tarief
Bij contract belangrijke reductie
Kleine Advertentiën - bij vooruitbetaling
van ten hoogste 30 woorden, worden da
gelijks geplaatst ad. 40 cents
Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen.
EERSTE BLAD.
De Aprilbeweging.
I.
Het was de vorige maand 75 jaar
geleden, dat er in ons land een gewel
dige politieke storm losbrak, een storm
algemeen bekend als de Aprilbeweging
van 1853.
Het geheele land, althans benoorden
den Moerdijk, was in rep en roer.
Overal was een geweldige onrust waar
te nemen, die hier en daar zelfs
tot opgewondenheid oversloeg. Alles
was in actie. Menschen die zich an
ders nooit met de politiek bemoeiden
kwamen nu in beweging; boeren en
burgers, geleerden en eenvoudigen, al
les en een ieder interesseerde zich plot
seling voor de politiek. Een adresbe
weging werd op touw gezet en het
eind van de geschiedenis was, dat het
Kabinet Thorbecke dat toenmaals aan
het bewind was, en dat zich eerst van
den politieken storm niets scheen aan
te trekken, besloot zijii ontslagaanvra
ge in te dienen.
De oorzaak van deze beweging kan
als bekend worden verondersteld.
Het Nederlandsche volk werd plot
seling opgeschrikt door het pauselijk
besluit waarbij de sedert drie eeuwen
vervallen bisschoppelijke zetels hier te
landen werden hersteld, en de R.K,
Kerk in ons land werd begiftigd met
een aartsbisschop die te Utrecht zou
resideeren en vier bisschoppen die
resp. te Haarlem, Breda, 's-Hertogen-
bosch en Roermond zouden zetelen.
Op zichzelf was hier voor politieke
opwinding niet de minste reden.
Na de invoering van de grondwet
van 1848, die zelfs den laatsten schijn
van afhankelijkheid der Katholieke
Kerk wegnam, was de Paus volkomen
in zijn recht de kerkelijke aangelegen
heid van de Roomsch-Katholieken te
regelen, zooals hij dat verkoos.
Een andere vraag is echter, of van
die zijde met het noodige beleid en de
gewenschte voorzichtigheid werd ge
handeld, of het niet beter was geweest
met de bekende gevoeligheid van een
zeker deel van ons volk rekening te
houden en of de toenmalige Regeering
verstandig deed door zich geheel bui
ten de zaak te houden en niets te doen
om schokken te voorkomen.
Want wel deed de Regeering het
aanvankelijk voorkomen, alsof de ge
heele zaak buiten haar om tot stand
was gebracht, maar dit was toch, wel
bezien, niet het geval.
Een officieele kennisgeving had zij
niet ontvangen. Opzettelijk werd zulk
een kennisgeving van de zijde van den
Pauselijken Stoel achterwege gelaten.
Hoewel reeds in 1852 door de Ne
derlandsche regeering op tijdige mede-
deeling van de plannen tot herstel van
de bisschoppelijke hiërarchie was aan
gedrongen, werd aan dit verzoek niet
voldaan.
In de eerste plaats omdat men te
Rome vreesde, dat een officieele mede-
deeling tengevolge zou hebben dat de
Regeering pogingen zou aanwenden,
om in de gemaakte plannen verande
ring te brengen, maar dan waarschijn
lijk ook, omdat men voor een geweldi
ge tegenactie van het Protestantsche
deel der bevolking beducht was. Men
wist n.l. te Rome zeer goed, dat het
herstel van de bisschoppen een niet
geringe schok zou veroorzaken. Door
den internuntius te Brussel en andere
hoogwaardigheidsbekleeders was zelfs
gewaarschuwd niet verder te gaan dan
de aanstelling van vier bisschoppen.
Men achtte het niet raadzaam toen
reeds een bisschop te Utrecht te plaat
sen.
De Paus bleek echter van een ander
gevoelen. Hij leende het oor aan meer
voortvarende Amsterdamsche raadge
vers en besloot ook te Utrecht een bis
schop aan te stellen.
Werd nu aan deze plannen rucht
baarheid gegeven, dan lag het voor 3e
hand, dat alles in het werk zou wor
den gesteld om de uitvoering te ver
hinderen. Vandaar dat men zich be
paalde tot een officieuze mededeeling
aan enkele ministers en dat een offi
cieel bericht aan de Regeering achter
wege bleef.
En de Regeering van haar kant
scheen het niet noodig te achten zich
met deze zaak te bemoeien. Thorbecke
zelf aldus van Weideren Rengers
in zijn Parlementaire Geschiedenis,
was met de gevoerde onderhandelin
gen en de plannen van het pauselijk
hof bekend, maar schijnt in zijn hoog
hartig indifferentisme voor de kerke
lijke begrippen, welke aan zoo velen
dierbaar zijn en zoo lichtelijk de harts
tochten kunnen doen ontvlammen,
geen bijzonder gewicht daaraan te heb
ben gehecht.
En zoo werkte het pauselijk besluit,
als een vonk in het buskruit.
De verontwaardiging onder het pro
testantsche volksdeel was algemeen.
De herstelling van de bisschoppelij
ke hiërarchie maakte een geweldigen
en pijnlijken indruk, maar meer nog,
de prikkelende toon waarin de breve
was gesteld.
In een volgend artikel hierover meer.
STADSNIEUWS.
HET ZILVEREN FEEST VAN HET
OPENBAAR SLACHTHUIS.
Zooals we reeds enkele malen aan
kondigden heeft heden plaats gehad
de feestelijke herdenking van het zil
veren jubileum van het Gemeentelijk
Openbaar Slachthuis. We gaven van
dit bedrijf in ons nummer van Zaterdag
een overzicht, zoodat we daarop nu
niet behoeven terug te komen en dade
lijk kunnen overgaan tot een versag
van de feestelijkheden.
Een dubbele huldiging.
Des morgens te 10 uur had eerst de
huldiging plaats van een tweetal em-
ployé's, die vanaf de oprichting in het
Slachthuis werkzaam zijn geweest, en
dus tegelijk met het bedrijf hun zilve
ren dienst jubileum vierden. Het waren
de heeren B. de Kier en P. Hop, die
des morgens te 10 uur met hun familie
per auto van hun woning werden afge
haald en na op het kantoor ontvangen
te zijn naar de feestzaal werden ge
bracht, waarvoor dienst deed de groo-
te runderzaal, die voor de feestelijk
heden was ingericht. Ongeveer in het
midden was een afscheiding aange
bracht en de daardoor verkregen ruim
te was prachtig versierd met bloemen
en groen en vlaggen in de Leidsche
kleuren. Achter in de zaal was opge
steld de monumentale bloemvaas van
Brouwer's aardewerk, die door het per
soneel aan de gemeente zou worden
aangeboden.
De jubilarissen werden toegesproken
door den directeur van het slachthuis
Dr. Stuurman, die hen hartelijk wel
kom heette en feliciteerde met cfit
dienst jubileum onder dankzegging voor
alles wat zij in de afgeloopen 25 jaar
hebben gedaan voor het bedrijf. Spr.
vergelijkt het personeel met een groot
huisgezin, waarin hij zelf toeziende
voogd is. De Kier heeft ondanks de
koude omgeving waarin hij steeds ar
beidt, een warm hart voor de inrich
ting, evenals Hop, die zich steeds be
toond heeft een stoer werker te zijn.
Spr. brengt him nogmaals hartelijk
dank en biedt hun namens het gemeen
tebestuur de gebruikelijke gratificatie
aan en namens de ambtenaren aan den
heer de Kier een pendule met kande-
labres, en aan den heer Hop een zes
tal fraaie stoelen.
Daarna sprak namens het werk-
manspersoneel de heer Heydema, die
de jubilarissen eveneens feliciteerde en
toewenschte nog vele jaren in het be
drijf te mogen werkzaam zijn, waar
na hij hun ieder een prachtige divan
aanbood.
De heer Hop dankte allen voor de
prachtige geschenken en speciaal Dr.
Stuurman voor zijn hartelijke woorden,
hem feliciteerende met het zilveren
jubileum van de inrichting, waarvan
hij het hoofd is en hem toewenschen-
de, dat hij nog lang het Openbaar
Slachthuis met zijn eminente krachten
zal mogen dienen.
Ook de heer de Kier dankte den
directeur, de ambtenaren en zijn col
lega's voor de mooie geschenken en de
gemeente voor de gratificatie.
Men bleef daarna nog eenigen tijd
gezellig bijeen, totdat
de oliicieele feestviering
een aanvang nam.
Onder de talrijke aanwezigen daar
bij merkten we op: de burgemeester,
Mr. A. van de Sande Bakhuijzen en de
wethouders de heeren Reimeringer,
Goslinga, Tepe en Splinter, de gemeen
tesecretaris Mr. Dr. C. E. van Strijen.
Dr. Keyzer, directeur van het Gem.
slachthuis te Haarlem, vroeger adj.-
directeur hier ter plaatse de heer Ver
kerk, directeur van het Openb. Slacht
huis te Delft, eveneens vroeger adj.-
directeur hier ter stede, de heer Dou-
ma te Amersfoort, inspecteur van de
Volksgezondheid in 't district Utrecht,
Ir G. L. Driessen, oud-directeur van
Gemeentewerken, de leden van de
Commissie van Beheer van het Slacht
huis, eenige firmanten van de fa. Tie-
leman en Dros, vertegenwoordigers van
de twee vereenigingen van Slagerspa
troons hier ter stede, enz.
Allereerst werd het woord gevoerd
door den directeur van het Openbaar
Slachthuis, Dr. Stuurman, wiens rede
we hieronder belangrijk verkort opne
men.
Rede Dr. Stuurman.
Spr. begon met een korte beschou
wing te houden over het ontstaan der
inrichting en hare ontwikkeling in
het thans afgesloten tijdvak.
Zooals uit de Gemeenteraadsversla-
gen valt na te gaan, wordt het woord
slachthuis in den Raad onzer gemeen
te voor het eerst geïntroduceerd door
een voorstel van Burgemeester en
Wethouders d.d. 21 November 1895, be
helzende het instellen van een onder
zoek naar de wenschelijkheid van op
richting van een openbaar slachthuis.
Het College kwam tot dit voorstel, in
verband met hetgeen bij de behande
ling van de gemeente-begrooting in de
secties door sommige leden was ter
sprake gebracht.
Het was vooral de Maatschappij
voor Diergeneeskunde, die in 1894 aan
de hand van een uitgebreid feitenma
teriaal, in schrille kleuren de gevaren
van de bestaande toestanden op
vleesch-hygiënisch gebied blootlegde
en op meer belangstelling voor dit
vraagstuk, vooral van de overheids
personen, aandrong.
De gemeente Leiden is zoo niet de
eerste, dan toch één der eerste ge
meenten in Nederland geweest, waar
een goed georganiseerde vleeschkeu-
ringsdienst tot st ind kwam. Dit was
op 1 October 1893. Een en ander was
te danken aan de zeer bekwame en la
ter zoo bekende persoonlijkheid van
wijlen Dr. D. A. de Jong, die eerst als
adviseur der gemeente en later als
leider van dezen dienst optrad met
den titel van Inspecteur van de Vee-
en Vleeschkeuring.
Het is aan geen twijfel onderhevig
of deze energieke en buitengewoon
bekwame ambtenaar vormde de stuw
kracht, die de gemeente tot oprichting
van een openbaar slachthuis deed be
sluiten.
Het hierboven genoemie voorstel
van Burgemeester en Wethouders
werd ongeveer 1 Vi jaar later na zijn
indiening, n.l. op 14 Januari 1897, door
den Gemeenteraad aangenomen met
20 tegen 4 stemmen. Dit voorstel hield
in het beschikbaar stellen van gelden
tot het instellen van een onderzoek
inzake de oprichting van een openbaar
Slachthuis. Reeds in September van
hetzelfde jaar verscheen van de hand
van den heer De Jong een lijvig rap
port, waarvan de conclusie luidde,
dat de oprichting va neen Slachthuis
voor Leiden urgent moest worden ge
acht.
In dit rapport was tevens een vol
ledig plan volgens het Duitsch sy
steem, naar het ontwerp van den toen-
maligen Gemeente-architect H. Paul,
opgenomen.
De behandeling van dit plan heeft
nog ceruimen tijd op zich doen wach
ten.
In de raadszitting van 27 September
1900 werd eindelijk met 18 tegen 9
stemmen, onder het burgemeester
schap van Mr. Was tot oprichting
van het Openbaar Slachthuis beslo
ten. Dat het in deze zitting tusschen
voor- en tegenstanders warm is toege
gaan, behoeft nauwelijks betoog. Het
besluit hield tevens in, dat het. abat
toir zou verrijzen op het z.g.n. Raam-
land nabij den Maresingel en niet,
z.ooals het oorspronkelijk voorstel
luidde, op het Schuttersveld. Naar B.
en W. destijds meldden, werd het
Schuttersveld bestemd voor bouwter
rein.
Van de Raadsleden, die destijds tot
de oprichting van het slachthuis heb
ben medegewerkt, of aan het betref
fende vooratel hun stem hebben ont
houden, heeft thans geen enkele meer
'tting in dit college.
De eerste door den gemeente-archi
tect II. Paul ontworpen plannen zijn
iu»er ee.iigszins gewijzigd door diens
opvolger ingenieur G. II. Broekman,
directeur der Gemeente werken, die na
betrekkende korten tijd. ,'egens ver-
tr.naar elders zijn functie ov.v-
d. t - Irn nicu i inden direc-
tiur ingenieur G. i.. Driessen. De
heer Driessrheeft na^enoe^ den ge-
1 'en bouw van het sle- hthuis vol
tooid. Als ?oo innig zal dier na~
naast dien van Dr. de Jong, onafschei-
deti.A axn inrich.ing verbonden
blijven.
Het terrein, waarop het slachthuis
tot stand kwam, vormde een deel van
de als raamland bekende strook
grond ten Noorden van den Maresin
gel. Het is groot 2 H.A. en 36 A. en
werd destijds eigendom der gemeente
voor de som van 10.000,
Bij spr.'s komst te Leiden op 1 Dec.
1901, als adjunct-inspecteur der Vee-
en Vleeschkeuring, waren de funda
menten der verschillende gebouwen
gereed. Op 1 Mei 1903 was het com
plex gebouwen voltooid. Nadat op 27
April de officieele opening door den
Burgemeester had plaats gehad, werd
de inrichting op 1 Mei in gebruik ge
nomen. De kosten van den geheelen
houw bedroegen 455.708; de bevol
king bedroeg destijds 58000 zielen.
Bij Raadsbesluit van 15 November
1900 werd Dr. D. A. de Jong tot Direc
teur benoemd.
Door Ui. ingebruikneirn.ig van L at
slachthuis kwamen uiteraard de par-
LwOliere slachtplaatsen in de gemeen
te te vervallen. Tevens werd voorgoed
afscheid genomen van het vroegere
keuringslokaal aan de Hooglandsche
Kerkgracht.
Voor de slagers was thans de weg
geopend zich aan de nieuwe toestan
den te gewennen en te trachten de
soms wel wat breed uitgemeten voor-
oordeelen tegen de inrichting te over
winnen. Het behoeft nauwelijks ge
zegd, dat verscheidenen hunner slechts
schoorvoetend en noodgedwongen het
terrein der inrichting betraden.
Ongetwijfeld waren zoowel voor de
directie als voor de gebruikers de om
standigheden, waaronder de nieuwe
inrichting haar werk moest aanvan
gen, zeer moeilijk. Een feit is, dat door
gebrek aan samenwerking, nog gedu
rende meerdere jaren scherpe con
flicten verrezen, die aan het Gemeen
tebestuur en aan de Commissie veel
hoofdbrekens kostten en er evenmin
toe medewerkten de slagers met het
slachthuis te verzoenen.
In deze omstandigheden is naar
spr.'s meening dan ook stellig één der
oorzaken te zoeken, waarom geduren
de dien tijd de exploitatie van het
slachthuis een nadeelig saldo oplever
de. Zoo bedroeg dit tekort in 1905
1241, in 1906 3551, in 1907 9088,
in 1908 8646, en in 1909 10084.
De gemeenteraad vond in deze fi-
nancieele uitkomsten aanleiding, me
de in verband met de nog steeds voort
durende klachten en grieven van de
zijde der slagers, een commissie van
onderzoek te benoemen. Met name
werd in de Raadszitting van 25 Febr.
1909 de bekende motie-Aalberse met
19 tegen 12 stemmen aangenomen. Zij
luidde: „De Raad besluit uit zijn mid
den een Commissie te benoemen van
5 personen tot onderzoek van de
vraag, welke de oorzaken zijn van het
groote tekort, dat de exploitatie van
het slachthuis oplevert, en op welke
wijze dat tekort kan worden vermin
dert of gedekt".
Van de hand van den secretaris dier
Commissie, den toenmaligen Gemeen
tesecretaris, wijlen Mr. de Vries van
Heijst, verscheen ongeveer 1 Yi jaar
later, n.l. in Juli 1910 een zeer uitge
breid rapport, waarin, mede aan de
hand de toestanden elders, de geheele
materie wordt behandeld en toege
licht, terwijl de noodige wenken en
raadgevingen, tot het brengen van
verbetering, niet ontbreken.
Veel practisch nut heeft de arbeid
der Commissie niet uitgewerkt, door
dien kort daarop Dr. de Jong, die
zich met de inrichten en opvattingen
der Commissie allerminst kon ver
eenigen, en hiervan schriftelijk in een
brochure deed blijken, spoedig zijn
ontslag vroeg, hetgeen hem met in
gang van 21 September 1910 op de
meest eervolle wijze werd verleend.
Gelukkig mag worden geconsta
teerd, dat het slachthuisbedrijf met
zijn ijsfabriek zich de laatste jaren
gunstig heeft ontwikkeld, vooral ook
in financieel opzicht. De vroeger ge
maakte nadeelige saldi op de exploi
tatie konden allen in de gemeentekas
worden teruggestort, terwijl een be
hoorlijk winstcijfer te boeken over
bleef. Een en ander heeft er toe ge
leid, dat de meeste tarieven den laat
sten tijd successievelijk zijn verlaagd.
Een belangrijke wijziging, respectie
velijk uitbreiding van" den vleeschkeu-
ringsdienst, had plaats in 1923, als ge
volg van het in werking treden van de
Vleeschkeuringswet. Mede op aan
dringen der Regeering werden met de
omliggende gemeenten overeenkom
sten aangegaan, waarbij aan Leiden
de uitvoering van de Wet in die ge
meenten werq opgedragen. Dit betrof
de volgende gemeenten: Wassenaar.
Voorschoten, Warmond, Oegstgeest.
Zoeterwoude, Leiderdorp, Alkemade.
Leimuiden en Rijnzaterw oude.
Zoo is het Openbaar Slachthuis uit
gegroeid tot een bloeiende inrichting,
die zich map verheugen in de vrijwel
algemeene waardeering der gebrui
kers. De gestadige uitdijing van ver-
Belangrijkste nieuws in dit Hummer.
Binnenland.
Viering van den verjaardag van
Prinses Juliana te Leiden en elders.
Zilveren feest van het Leidsche
Abattoir.
Morgen is Mr. Th. Heemskerk 40
jaren in de politiek.
Het rapport van de Commissie inza
ke den grondslag der Vrije Universiteit
verschenen.
Buitenland.
De uitslag der Fransche verkiezin
gen.
De onderhandelingen inzake het
loonconflict bij de Rijnscheepvaart.
Het conflict van Engeland met
Egypte.
De ontvangst van de Dnltsche nota
in Amerika.
Mussolini door de arbeiders gehul
digd.
schillende onderdeelen, heeft er echter
reeds toe geleid, dat in meer dan één
opzicht uitbreiding in de naaste toe
komst noodzakelijk is geworden. Een
der meest belangrijke vraagstukken,
die hierbij de aandacht zal vragen, is
ongetwijfeld de vergrooting van de
koelinstallatie. Met name zal een
punt van nadere overweging dienen
uit te maken de vraag of het niet
wenschelijk moet worden geacht, dat
eventueel naast nieuwe koelruimten
voor vleesch, tevens koel- en vrieslo-
kalen worden gebouwd voor andere
artikelen, als eieren, boter, fruit,
bloembollen, wild, gevogelte, enz.
De bloeiende ondernemingen van
dien aard, elders in ons land, openen
op dit gebied, ook voor onze inrichting,
nieuwe perspectieven.
Spr. eindigde, met den Burgemees
ter, als hoofd der gemeente, te verzoe
ken, hem in de gelegenheid te stellen
thans over te gaan tot het aanbieden
van het geschenk van het personeel.
Het personeel, aldus spr., heeft be
hoefte om op dezen dag zijn gevoelens
van aanhankelijkheid en dankbaar
heid tegenover de gemeente en hare
instelling te toonen. Het verzoekt U
als bewijs daarvan deze jubileum
vaas, naar het ontwerp van Willem
Brouwer, voor de gemeente te willen
aanvaarden en haar een plaats waar
dig te keuren op de juhileerende in
richting.
Daarna sprak de burgemeester, Mr.
A. van de Sande Bakhuijzen, die begon
met te zeggen, dat de aandrang, die is
uitgeoefend op het houden van deze
feestviering wel een bewijs is, dat in
deze tak van gemeentezorg weinig te
wenschen overlaat. En daarover ver
heugt spr. zich zeer. De toestanden
hier te lande waren bij de oprichting
niet zoo slecht of de mogelijkheid be
stond, om nog maar een beetje voort
te blijven sukkelen. Bovendien was er
de veel geroemde vrijheid, die de sla
gers bang waren te verliezen. En dan
was er nog een bezwaar, n.l. de kos
ten. Thans zou niemand het slachthuis
voor geen geld willen missen, noch de
slagers, noch de burgers, noch de ge
meente. Verschillende ongewenschte
toestanden zijn er door uit den weg ge
ruimd. Spr. richt daarna eenige zeer
waardeerende woorden tot Dr. Stuur
man. Ook tegen uw benoeming, aldus
spr. bestond tegenwerking, maar die is
geheel opgeheven, want gij hebt bewe
zen, dat gij het bedrijf een eminente
leiding kon geven. Spr. aanvaardt
daarna in dank het prachtig geschenk
en spreekt den wensch uit, dat het ook
in de toekomst het bedrijf goed zal
gaan, waaraan spr. niet twijfelt, wan
neer het blijft onder de leiding van Dr.
Stuurman.
Daarna sprak de heer Koekenbier
namens de slagerspatroons, die begon
met er op te wijzen, dat de tijd van
vroeger en thans zeer veel verschilt.
In den tegenwoordigen tijd is het
geen vraag: Wel of niet een slachthuis?
maar alleen: Hoe wordt het behèerd?
En dat beheer is volkomen tot genoe
gen van de slagers, wat vooral te dan
ken is aan Dr. Stuurman, die steeds
voor de slagers gereed staat. Spr. fe
liciteert ook de ambtenaren en het
werkmanspersoneel en zegt zijnerzijds
de medewerking toe van zijn collega's.
Spr. eindigt met het aanbieden namens
de slagers van een fraaie lichtkroon,
die in het administratiegebouw opge
hangen zal worden.