CHRISTELIJK DAC BLAD voor LEIDEN en OMSTREKEN
9d* JAARGANG
ZATERDAG 21 APRIL 1928
NUMMER 2416
ABONNEMENTSPRIJS
In Leiden en buiten Leiden
waar agenten geveitigd zijn
Per kwartaal. i 2.50
Per week i 0.19
Franco per post per kwartaal i 2.90
Bureau: Hooigracht 35 - Leiden Telefoonnummer 2778
Postbox 20 Postgiro 58936 yjHggfffy Aangesloten op het Streeknet Lisse
ADVERTENTIE-PRIJS
Gewone Advertentiën per regel 22'/» cent
Ingezonden Mededeeiingen dobbel tarief
Bij contract belangrijke redactie
Kleine Advertentiën bij vooruitbetaling
van ten hoogste 30 woorden, worden da
gelijks geplaatst ad. 40 cents
Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen.
EERSTE BLAD.
Meer aandacht voor liet M. 0.
Een dezer dagen schreef de bekende
Dr. W. H. Staverman in de Nieuwe
Rotterdamsche Courant een vlam
mend artikel over de ongelijke behan
deling van 't M. O. tegenover bet L. O.
Hij zag deze ongelijke zorg van den
wetgever zoowel in de bepalingen voor
de leerstof, als in de schoolinrichting.
Zoowel in de bezoldiging der leeraren
en onderwijzers, als in de pensioenen.
Zoowel in de eischen van bekwaam
heid van de Academisch gevormden,
als in de akten van bevoegdheid voor
de lagere school.
Inderdaad is het niet te loochenen
dat het lager onderwijs bij ons veel
beter verzorgd is dan het middelbaar
onderwijs.
Gelukkig echter dat ook hier ver
betering komt.
Zal deze verbetering echter defini
tief zijn, clan moeten wij eerst ook
voor het Middelbaar onderwijs de vol
komen gelijkstelling hebben. Wat toch
is de prikkel geweest voor e lagere
school. Het was de intense strijd die
tientalen van jaren gevoerd is om
vrijheid van onderwijs. Die strijd
heeft ook de materieelt belangen van
de lagere school en van de leerkrach
ten naar voren gebracht.
Niet onzerzijds, maar juist door de
verdedigers der openbare school, zijn
de stoffelijke belangen van het lager
onderwijs naar voren geschoven, om
langs dien weg de openbare school op
de been te houden. Maar deze strijd
voor de stoffelijke belangen der open
bare school heeft in det algemeen de
onderwijszorg omhoog gevoerd. Uit
onzen principieelen stri'd is dat mede
geboren.
Wanneer ook te gelegener tijd voor
het Middelbaar Onderwas as vllefttee
gelijkstelling ral zijn verkregen dan
zal ongetwijfeld weer hetzelfde gezien
worden.
Toch heeft die jacht naar verzorging
tot in de puntjes onc een scheev. ver
houding aebracht. Er is in do lagere
school veel te veel gestreefd naar een
vormigheid. Men eischte aanvankelijk
opleiding naar aanleg en talent, maar
men is aangeland bij de eenheidsschool
die voor allen het maatschappelijk mi
nimum moet geven. Men is er in ge
slaagd om de lagere school te verhef
fen tot examen-instituut voor het
Middelbaar onderwijs. De verklarin
gen van de schoolhoofden mochten de
admissie-examens vervangen.
Daarmede beging men echter de
groote fout, dat men een recht van de
lagere school om eigen richting te be
palen, aan de Middelbare school ont
hield. Men noodzaakte het Gymna
sium en de H. B. S. om alles wat de
lagere school als geschikt afleverde
ook als zoodinie te aanvaarden.
Wat is het gevolg daarvan? Dat de
ze scholen in de eerste jaren tobben
met klassen die niet op peil komen en
aan het einde waarvan veel verloop is.
Maar ook in ander opzicht is er
groote ongelijkheid. Voor de lagere
school eischt men volledige bevoegd
heid.
Men verlangt voor de onderwijzers
een degelijke voor-opleiding, en in een
nimmer tot wet verheven ontwerp is
voor hen zelfs een voorstudie op een
II. B S„ 5-j. c. gevraagd. Voor leeraren
ójm n. B. S. en gymnasium is niet de
minste voorstudie geëischt. en toen mi
nister De Visser in een ontwerp van
wet althans eenigen waarborg meende
te moeten eischen, verlangde hij
H. B. S. 3-j. c. of daarmee gelijk te stel
len school (dus waarschijnlijk U. L. O.-
school).
Ook hier dus schromelijke ongelijk
heid. Een ongelijkheid die gelukkig
door de praktijk wel wordt genivel
leerd. want ook een middelbare school
kan niet meer zonder volledig bevoeg
den wil men het peil bewaren.
Men handhaaft no«~ het voortbe
staan van de akten M. O. omdat men
anders vreest voer een tekort aan
leerkrachten, maar er dringt toeh meer
en meer door een streven naar aan
stelling van uitsluitend academisch
^evormden.
Naar aanleiding van een aanhou
dend verzoek uit de Tweede Kamer
om eene staatscommissie te benoe
men, die enkele vraagstukken, betref
fende het voorbereidend hooger en
middelbaar onderwijs, zou ter hand
c-: en. lokte minister De Visser een
"on ink lijk Besluit uit, waarbij een
'orgel ijk e commissie werd ingesteld.
Dit geschiedde den 16en Januari 1925.
Aan de commissie werd opgedragen
te overwegen in hoever de regeering
met inachtneming van de grenzen, die
de openbare kas stelt:
a. een normale ontwikkeling van
het openbaar zoowel als van het bij
zonder voorbereidend hooger en mid
delbaar onderwijs ook in de toekomst
mogelijk kan maken;
b. een redelijk verband kan bevor
deren tuss-ïhen de salarissen van het
personeel van het middelbaar onder
wijs aan Rijksscholen, het personeel
van het voorbereidend hooger en mid
delbaar onderwijs aan gemeentescho
len, en het personeel van het voorbe
reidend hooger en middelbaar onder
wijs aan bijzondere scholen.
Eerst anderhalf jaar daarna diende
deze commissie haar rapport in.
Deze Commissie-Rutgers gaf in dat
rapport slechts enkele punten aan die
een tastbare verbetering zouden bren
gen, o.a. afschaffing van de straks ge
noemde verklaringen en herstel der
admissie-examens. Dit middel betee-
kende echter in wezen eer een belem
mering dan een hulp.
Maar de eenstemmigheid in de Com
missie was zoek. Niet minder dan vier
zijner leden dienden een afzonderlijke
nota in.
Gevolg hiervan is geweest dat thans
bijna een jaar daarna nog geen enkel
tastbaar resultaat wordt gezien.
Intusschen blijft een grondwettelijk
recht voor het bijzonder onderwijs on
vervuld naast een minder goede be
hartiging van het Middelbaar Onder
wijs.
Zeker wij kunnen voor de gelijkstel
ling van ons lager onderwijs niet an
ders dan dankbaar zijn, maar voor het
middelbaar en gymnasiaal onderwijs
zien wij nog het grootste onrecht ge
handhaafd. Weigerde niet de Gemeen
teraad van Leiden gedeeltelijk een
bijdrage in de kosten van de Chr.
H. B. S., hoewel deze bij lange na niet
reikte aan de uitvaven voor de open
bare H. B. S.? Weigerde niet de Ge
meenteraad van Amsterdam om de
Chr. Middelbare scholen te doen dee-
len in de gunst van de verstrekking
van leerboeken?
Wanneer zal aan deze ongelijke be
handeling nu eens een einde komen?
De gevallen zijn niet zeldzaam, dat
kinderen van minder gegoede ouders
naar de openbare inrichtingen worden
bedreven, omdat zij daar grab's de boe
ken ontvangen, die zij aan de bijzon
dere scholen zelf moeten betalen.
Waarom dat onrecht?
Waarom ontvangen aan de Amster-
damsehe openbare inrichtingen zelfs
de meest gegoeden hun leerboeken
van de gemeente?
Waarom moeten bij het bijzonder
onderwijs zelfs de minst-kapitaal
krachtigen hun eigen boeken zelf be
talen?
Ja, waarom?
Doch neen laat ons voortgaan met
de eigen verzorging van deze scholen
Laat ons steunen de actie voor de
Vrije Universiteit om ook eigen vol
ledig bevoegde leeraren te kweeken.
De overwinning zal komen. Ook hier!
Het slaan van den eersten heipaal voor den bouw der 5e Geref.
School, op een terrein aan de Driitstraat te Leiden.
STADSNIEUWS.
„DE JONGE ADELAAR".
„Oranjenaam, geliefde naam.
Wat klinkt gij Neerland zoet
Het is misschien afgezaagd om te
zeggen, dat de geschiedenis een schat
is, evenals het afgezaagd is, om Stad
houder Willem III (want die wordt
er mee bedoeld) de Jonge Adelaar te
noemen. Maar dat neemt nog niet weg
dat er geen juistere beeldspraak be
staat.
De geschiedenis is een schat, waarin
men met beide handen kan grissen,
als in een kist met juweelen en waar
uit men van onder het stof der eeuwen
schitterende kleinodiën en massieve
stukken goud vandaan kan halen,
het eene al mooier dan het andere.
Is hijvoorbeeld niet het stuk ge
schiedenis van Stadouder Willem III
zijn persoon, een onvergelijkelijk brok
schoonheid?
William Fleetwood, bisschop van
St. Apath, „tart elke geschiedenis om
een Prins ten tooneele te voeren, die
in alle opzichten zijns gelijke is en
roept alle mogelijke sympathieën, as
piraties en godsdiensten ter wereld op.
om te getuigen, of zij ooit een mensch
vonden, beter geschikt dan hij, als
middelpunt".
En wij durven deze uitdaging met
een gerust hart herhalen.
Het is zoo jammer, dat dergelijke
personen langzamerhand in het ver
geetboek raken en het deed ons dan
ook goed te hooren, dat de Timdeler-
club, onderafdeeling van de Leidsche
Chr. Oranjevereeniging, op den 30sten
April, ter gelegenheid van den ver
jaardag van H. K. H. Prinses Juliana
in de Stadsgehoorzaal op een openbare
feestvergadering, belegd door evenge-
noemde vereeniging, op zal voeren een
groot historisch spel in vier bedrijven
getiteld: „De Jonge Adelaar", en ge
schreven naar aanleiding van het be
kende boek van Marjorie Bowen: „Ik
zal handhaven", het boek bij uitne-
Donderdag 19cApril j.l. werd de eer
ste heipaal geslhgën voor den bouw
der 5e Geref. School in onze stad.
Hoewel deze gebeurtenis zonder
cenig feestelijk vertoon plaats had,
waren toch een viertal leden van het
bestuur der Geref. Schoolvereeniging
aanwezig, n.l. de heeren Buurman,
Weth. Goslinga, Kuperus en de Greef.
Zoo zal dan eerlang deze veel be
sproken school haast schreven we,
deze beruchte school nabij het
Kooikwartier verrijzen.
Voor het bestuur der schoolvereeni
ging zal het zeker een gedenkwaardig
moment zijn geweest, toen deze eerste
fundatie der veel bestreden en be-
kampte school, tot stand kwam.
mendheid, dat een juist licht laat val
len op den persoon en het werk van
Stadhouder Willem III, voor hij nog
Stadhouder was en even daarna.
Met bijzonder veel genoegen plaat
sen we dan ook hieronder een korte
beschrijving van het stuk.
„De Jonge Adelaar" heeft tot eenig-
ste strekking een stuk geschiede
nis te laten zien om daarbij vooral
naar voren te brengen de persoon van
een Oranje, neen, Oranje in het alge
meen, de naam Oranje, de macht, de
ziel van dat woord.
Het stuk, waarin niet minder dan
34 historische personen meespelen,
geeft weer den toestand in de Zeven
Vereenigde Provinciën, omstreeks het
jaar 1672, den stijd van den Prins om
het Kapitein-Generaalschap van het
leger machtig te worden, de intrigues
van Frankrijk, de toestand in het leger
de moeilijke oorlogsjaren, de redding
door het doorsteken der dijken.
In het eerste bedrijf, dat speelt in
het huis van Johann de Witt, treden
op Agneta de Witt in een intiem tafe
reeltje met haar vader, Jacobus de
Witt, de vader van Johan en Cornelis,
zijn broeder, ruwaard van Dordrecht,
terwijl later de Prins zelf ten tooneele
verschijnt. Het gaat hier hoofdzakelijk
om het feit, dat de Prins zich tot Eer
ste Edele van Zeeland heeft laten uit
roepen, waarover de gemoederen zeer
zijn verontrust. Jacobus de Witt is de
haatzaaier: Vergeet Loevesteyn niet,
Johan!
Het tweede bedrijf speelt in de re
traitekamer van de balzaal, waar een
Statenbal wordt gegeven. Een van de
hoofdpersonen in dit bedrijf is Mad.
Lavalette, een spionne van Frankrijk,
die de Prins tracht over te halen tot
onderhandelingen met koning Lode-
wijk. De Prins houdt zich eerst van
den domme en doet, of hij haar niet
begrijpt, maar weigert ten slotte per
tinent. Dit bedrijf belooft zeer mooi te
worden door de costumeweelde van
de dames en heeren uit de hofkringen,
die het bal bezoeken en door verschil
lende andere dingen, waarvan- we
geen volledige beschrijving kunnen
geven. Dat zou ons te ver voeren.
Het derde bedrijf speelt in het oor
logskamp. Een deputatie van de Sta
ten naar Koning Lodewijk, onder lei
ding van mijnheer de Groot, wordt
door den Prins ontvangen en op magis
trale wijze de deur uitgezet. Graaf de
Montbas, de vertrouwde van Mijn
heer de Witt en ex-kapitein-generaal
van het Staatsche leger wordt gevan
gen genomen na een scène met den
Prins, wegens onteering der vlag.
De Franschen komen I
Het vierde bedrijf speelt eveneens
in het kamp. De moordaanslag op
den Prins wordt door tusschenkomst
van Floris van Mander verijdeld. De
Prins, hierover in woede ontstoken,
belegt, nadat de uiterste voorwaarden
van Frankrijk hem zijn gemeld, een
krijgsraad, waarin hij een indrukwek
kende rede houdt, waarin hij allen er
van overtuigt, dat de eenige uitkomst
voor het land ligt in de zee, de mach
tige bondgenoot, die reeds eerder Ne
derland heeft gered. Enthousiasme
ontwaakt. Opent de sluizen! Steekt de
dijken door! Weg met Koning Lode
wijk! Oranje boven!
Dat is in 't kort de inhoud van „De
Jonge Adelaar".
We voorspellen, mede door de an
dere agenda-punten, de Oranjevrien
den een prachtigen avond.
CHR. ORATORIUM VEREENIGING
„CON AMORE".
Op Woensdag 9 Mei a.s. hoopt boven
genoemde Vereeniging haar tweede
Uitvoering in dit seizoen te geven in
de Hooglandsche Kerk: haar z.g.
Korkconcert.
Zij was zoo. gelukkig, zich de me
dewerking te verzekeren van een
tweetal solisten van gooten naam:
Mevrouw Jo v. IJzerVincent, so
praan en de heer Jaap Stotijn, solo-
hoboïst van het Residentie-orkest.
Jo van IJzerVincent werkte reeds
meermalen op Con Amore's Kerkuit-
voeringen mee en vond door haar rei-
rien, klaren, en vaak zoo ontróerenden
zang buitengewone waardeering bij
publiek en pers.
De naam van Jaap Stotijn klinkt ver
over onze grenzen heen. Wie hem als
solist hoorde op het laatste concert
van het Residentie-orkest en er getui
ge van was, hoe een stampvolle zaal
hem staando hulde bracht voor zijn
prachtig spel en hem driemaal terug
riep, zal begrijpen, welk een gelukkige
keuze het bestuur der C. O. V. „Con
Amore" met dezen medewerker ge
daan heeft.
Over het programma hopen wij bin
nenkort nog nadere mededeeiingen te
doen.
DE BIOSCOOPKWESTIE EN DE
ZONDAGVIERING.
Gelijk we reeds meldden, zal a.s.
Woensdag 25 April, des namiddags te
2 uur voor het Kantongerecht alhier
behandeld worden de zaak der Leid
sche Bioscoophouders, wegens overtre
ding der Zondagswet op den lsten
Paaschdag j.l.
In de desbetreffende dagvaarding
wordt genoemde overtreding als volgt
omschreven:
„Om terecht te staan, terzake, dat
hij te Leiden op Zondag 8 April 1928
(Eerste Paaschdag), 's namiddags om
streeks SVo uur in het gebouw (ge
naamd Luxor Theater) aan den Sta
tionsweg, een openbare vermakelijk
heid, namelijk een voor het publiek
tegen betaling toegankelijke bioscoop
voorstelling, waarbij tevens muziek
werd ten gehoore gebracht, heeft ge
geven, zonder dat Burgemeester en
Wethouders, althans het plaatselijk
bestuur van Leiden, hieromtrent eene
uitzondering hebben toegestaan".
Naar wij vernemen, zal in deze zaak
de Inspecteur Eskes, als vertegen
woordiger der Politie optreden.
HOOGHEEMRAADSCHAP RIJNLAND
In het 4e district Haarlemmermeer
Lynden) is gekozen de heer J. F.
Gehrels te Haarlemmermeer als
hoofdingeland-plaatsvervanger.
In het 11e district (Reeuwijkl is ge
kozen als hoofdingeland de heer J.
van Spengen (Reeuwijk).
Als hoofdingeland-plaatsvevanger is
dezelfde gekozen, zoodat hiervoor nog
één nieuwe stemming moet plaats
hébben.
HET VUIL IN DEN OVEN OF NAAR
DEN AKKER?
De M.IJ.V.O. (Maatschappij tot ont
ginning van woeste gronden door mid
del van Stadsvuil) heeft tegen Donder-
Belanorijkste nieuws in dit Nummer.
Binnenland.
Het einde van het eeuwfeest van de
firma Van Houten.
Ernstig auto-ongeluk te Bovenkerk.
Het vertrek van Minister Chamber
lain.
Het Haagsche vuil toch naar Drente
Buitenland.
Débacle der Noordelijke troepen in
China.
Japansche troepenlanding te Tsin-
tao.
De Bulgaarsche minister-president
over de aardbevingsramp.
De „Bremen" zal naar Duitschland
terugvliegen.
De grafkamer van den farao Djeser
te Sakkara is ledig gevonden.
dag 26 April, 's avonds 8 uur een bij
eenkomst belegd in de Foyer der
Stadsgehoorzaal, die geleid zal wor
den door den heer J. A. Bakhuizen,
burgemeester van Leimuiden, en waar
in de heer Vaij Hout te Naaldwijk,
tuinbouwkundig adviseur der Mij., een
causerie zal houden over het werk der
cultiveering, toegelicht door lichtbeel
den. Tal van corporaties en besturen
van vereenigingen zullen met hun da
mes worden uitgenoodigd.
Mevrouw Coert was zoo welwillend
zich te willen heiasten met het aan
bieden van ververschingen.
Ter nadere toelichting over de be-
teekenis van dezen avond kan dienen,
dat de M.IJ.V.O. ook een voorstel aan
Den Haag heeft gedaan voor het afne
men van haar vuil, welk voorstel
wordt gesteiind door een adres van de
gemeenten Oostelbeers en Dussen, in
Noord-Brabant .terwijl adhaesie met
dit adres is betuigd door den Noord-
Brabantsche Chr. Boerenbond, waar
bij 274 plar.tselijke afdeelingen en
9622 leden zijn aangesloten.
Bovendien kan vermeld worden, dat
de Maatschappij zeer waarschijnlijk
het stedelijk vuil van Haarlem zal
krijgen.
Wel een bewijs, dat het streven der
Mij. belangstelling verdiend.
PROF. DR. P. J. BLOK.
Naar wij vernemen, zal de oud-hoog
leeraar in de vaderlandsche geschie
denis aan de Universiteit alhier, prof.
dr. P. J. Blok, die aan griep lijdende
is geweest, zich Maandag tot herstel
van zijn gezondheid voor den tijd van
een maand naar Lugano begeven.
EEN MOOIE SCHENKING AAN DE
UNIVERSITEIT.
In de Senaatskamer der Universiteit
alhier staan sedert tal van jaren,
naast de gToote schouw opgesteld,
twee vaandels, welke in 1830 door de
Leidsche burgerij aan het corps Vrij
willige Jagers van het Leidsch Stu
dentencorps, na hun terugkeer van
den Tiendaagschen Veldtocht in Bel
gië, zijn geschonken.
Naar wij thans vernemen heeft
iemand, wiens naam later zal worden
bekend gemaakt, door tusschenkomst
van den oud-hoogleeraar prof. dr. P.
J. Blok aan den Senaat der Univer
siteit, ter plaatsing in de Senaatska
mer, ten geschenke gegeven de beide
militaire vaandels van dit corps Vrij
willige Jaigers, die zij tijdens den Bel
gischen veldtocht hebben meegevoerd.
Als emblemen vermelden deze vaan
dels ieder een posthoorn en daarboven
een kroon.
DE POLITIE.
De R.-K. Leidsche Crt. schrijft een
artikel over onze politie, waaruit we
het volgende aanstippen:
De politie is den laatsten tijd wel
een heel dankbaar object voor conver
satie.
Wij hebben aan die conversatie in
onze courant tot heden nog niet veel
deel genomen. Slechts een artikel in
de „Chr. Politie-ambtenaar" namen
we over betreffende de verbalen-jage-
rij.
't Is niet altijd goed over alles en
noig wat te schrijven, maar men zal
ons toegeven, dat men ook wel eens te
lang kan zwijgen. Zeker is zulks het
geval, wanneer daar zooveel stof tot
spreken wordt opgejaagd.
Daar is in de eerste plaats het com
missariaat.
't Mag zeker een lastig geval ge
noemd worden, om daarover met ken
nis van zalven te schrijven.
In het belang van sommige perso
nen is het wellicht ook beter deze tee-
re kwestie niet aan te roeren en maar
rustig af te wachten. Maar 't is toch
heusch geen wonder, indien er ver-