iiitUWE LEIDSCHE COÜRAIII
Het dagboek van een Leerares
van
DONDERDAG 12 APRIL '28
TWEEDE BLAD.
BINNENLAND.
HULDEBLIJK AAN
H. M. DE KONINGIN-MOEDER.
Op de laatstelijk door het hoofd co
mité gehouden vergadering is, reke
ning houdende met den door II. M. de
Koningin-Moeder kenbaar gemaakten
wensch. dat het bedrag van ieders bij
drage voor het huldeblijk onbekend
zal blijven, besloten die bijdragen ter
zijner tijd zooveel mogelijk in gesloten
bussen te verzamelen. Maar om de
Koningin-Moeder te kunnen toonen,
hoevele vrouwen de behoefte hebben
gevoeld uiting te geven aan Haren
gróoten eerbied en toewijding, werd
tevens besloten de namen te verzame
len van alle geefsters. Derhalve wor
den voor het gehëele land eenvormige
tijsten daarvoor vervaardigd.
OVERSCHRIJVING VAN EIGENDOM.
In antwoord op de desbetreffende
vragen van den heer Suring, deelt de
heer De Geèr, minister van financiën,
mede, dat het juist is, dat vanwege 't
Departement van financiën, op grond
van Staatseigendom van het openbaar
water het Gein, order is gegeven, aan
het hypotheekkantoor te Utrecht, om
onder andere de perceelen Baambrug-
ge, sectie A, no. 1430, en B, no. 714,
van den naam der eigenaren af te
voeren en te stellen op dien van den
staat der Nederlanden.
Bedoelde perceelen maken deel uit
van de openbare „bevaarbare en vlot-
bare" (woorden van art. 577 B. W.) ri
vier het Gein. m
De minister is niet van meening,
dat die overschrijving behoort te wor
den ongedaan gemaakt, daar, afgezien
van de omstandigheid, dat de kadas
trale tenaamstelling geen bewijs vormt
voor den eigendom, hier geen sprake
kan zijn van een aantasting van het
eigendomsrecht, nu het bedoelde open
bare vaarwater ingevolge art. 577 B.
W. behoort aan den Staat.
DE TOCHT VAN DE SCHUTTEVAER.
Men meldt uit Dordrecht.
De heer T. Gelissen, een der leden
van de bemanning van de „Schutte-
vaer", en wel als stuurman, is weer
thuis. Door familie-omstandigheden
heeft hij van verdere deelneming van
den tocht moeten afzien. Hij is gister
avond per „Batavier" in Rotterdam
aangekomen.
MR. DRESSELHUYS EN DE VREDE.
Het hoofdbestuur der liberale staats
partij „De Vrijheidsbond" heeft een
geschriftje doen uitgeven, waarin het
een overzicht geeft van het werk, dat
r u wijlen Mr. H. C. Dresselhuys voor
den wereldvrede heeft verricht.
Het Hoofdbestuur zegt in zijn voor
woord tot dit brochuretje, dat het er
prijs op gesteld heeft de nagedachte
nis van zijn eersten leider te eeren;
„omdat het er trotsch op is. dat
Dresselhuys zoon vooraanstaande
plaats heeft ingenomen in de vredes
beweging, waarvan de toekomst nog
meer de groote beteekenis zal doen
zien,m
omdat het overtuigd is, dat het pad
door hem gebaand, door hem gewezen,
het eenige pad is, dat zijn geestver
wanten gaan moeten en zullen om het
grootste bezit „Vrede" machtig te wor
den,
omdat het overtuigd is, dat het bij
hen. die door verkeerde voorlichting
nog altijd gelooven en soms zelfs dur
ven beweren, dat de liberalen militai-
risten zijn. den laatsten twijfel hier
omtrent zal wegnemen.
Want de weg, dien Dresselhuys ging.
is de weg, dien de liberalen zullen blij
ven gaan".
MISLUKTE POGING TOT
ONTVLUCHTIING.
Het gerechtsgebouw aan het Korte
Voorhout in Den Haag is gistermor
gen tegen half elf even in opschudding
gebracht, toen de zich in voorloopige
FEUILLETON.
35) o
En al heeft hij ook vroeger eeni-
gen tijd neiging tot andere meisjes ge
had, welke jongeman en welk meisje
was anders? Waar, waaneer gebeurde
het ooit, dat een huwelijk de vrucht
der eerste erf eenige liefde van twee
jongelieden was?
19 October.
Met mijn dagboek gaat 't zeer slap
jes. Er wil zoo niets meer passeeren,
wat het aanteekenen waard is. De da
gen kruipen in slakkengang voorbij,
de een evenals de andere; het verve
lendste nog zijn de Zondagen. In de
kerk houd ik me stijf en doe mijn
best, een waardige houding te bewa
ren. Dikwijls komt het me voor, alsof
de dominee toespelingen maakte op
mij. Ik doe echter juist, alsof ik er
niets van bemerk. Waartoe ook? Men
moet immers voor zijn overtuiging
weten te lijden.
Mijn mede-onderwijzeres js voortdu
rend vriendelijk tegen mij; ik ben t'
natuurlijk ook tegen haai'. Ik moet
haar hoogachten; een onbaatzuchtiger
persoon heb ik nog niet aangetroffen.
Ik begrijp 't zeer goed, dat de kinde
ren haar zoo aanhangen en dat men
haar de dorpsmoeder noemt. Wanneer
ik 't goed beschouw, dan is zij eigen-
bewaring als verdacht van inbraak be
vindende V. een poging deed, om zich
aan zijn detineering te onttrekken.
Op dat uur moest de man voorgeleid
worden voor de raadkamer der Haag-
sche rechtbank in verband met de ver
lenging van zijn preventieve hechte
nis. In de getuigènkamer op de eerste
verdieping wist V'. zich door een han
dige manoeuvre los te rukken yan den
hem begeleidenden veldwachter en de
deur, welke verbinding heeft met de
trap naar beneden, te bereiken. Met
welk een kracht de deur open- en
dicht getrokken werd, moge blijken
uit het feit, dat er een stuk hout af
sloeg.
Onmiddellijk werd de man achter
volgd en een luid geschreeuw van
houdt hem, houdt hem!" klonk door
het anders zoo rustige gebouw, ter-
w ijl het gehol over gangen en trappen
het rumoer nog verhoogde. Beneden
gekomen liep de man door een tus-
schenkamer naar de vestibule. Een
bode der rechtbank, die hem achter
volgde, maakte hierbij op minder aan
gename wijze kennis met een terug
slaande deur.
Inmiddels warén de portier en de
veldwachters in de wachtkamer bij
dén uitgang door het lawaai gewaar
schuwd, de eerste deed onmiddellijk
de deur naar buiten dicht, waarna de
veldwachters weer een einde maakten
aan de kortstondige vrijheid.van V.
Deze V. is dezelfde man. die eenigen
tijd geleden, toen hij per politie-auto
overgebracht werd naar het gerechts
gebouw om voorgeleid te worden voor
den officier van justitie, bij het ge
bouw aangekomen, ook reeds een po
ging tot ontvluchting heeftgedaan.
Ook toen was zijn vrijheid van
kortstondigen duur.
KERK EN SCHOOL.
GEREF. KERKEN.
Beroepen: Te Kampen (vac. wijlen
J. J. Westerbeek van Eerten), J. G. Feen-
stra, te Scheveningen. Te Goënga-Sybran-
daburen, W. Tom, te Warns. Te Midwol-
da, Nawijn, cand. te Kampen.
Bedankt: Voor Westbroek, D. Brem-
mer, te Bruinisse-Oosterland.
GEREF. GEMEENTEN.
Tweetal: Te Amsterdam, J. D. Barth,
te Bodegraven; en R. Kok, te Gouda.
BEVESTIGING, AFSCHEID, INTREDE.
Ds. P. S. Pots hoopt 15 April intrede
te doen in de Ned. Herv. Kerk te Doeve
ren, na bevestigd te zijn door Ds. Huy-
gens, van Ileusden.
Ds. D. Driesscn nam Paaschmaan-
dagavond afscheid van de Chr. Geref.
Kerk te 's-Gravenzande met een predika
tie over Jesaja 53 la.
Toespraken werden gehouden door
ouderling van Onselen namens den Ker-
keraad, die deed toezingen Psalm 121 4
en door ouderling Selier namens de Kerk
van 's-Gravenhage, die deed toezingen Ps.
134 3. Na den dienst heeft de burgemees
ter, die met het geheele college aanwezig
was, in de consistorie den scheidenden
predikant dank gezegd voor al zijn ar
beid. Ds. Driessen vertrekt naar Amster
dam.
Zondag 8 April, len Paaschdag, deed
de heer F. C. Bosboom, theol. candidaat
te Utrecht, des namiddags in de Herv.
Kerk te Gelselaar zijn intrede, na des
voormiddags bevestigd te zijn door Ds.
Jhr. Martens v. Sevenhoven. van Utrecht.
De bevestiger had tot tekst 2 Tim. 2 8.
Aan de handoplegging nam behalve de
bevestiger, deel o.a. Ds. van Voorst Vader
van Lochem, consulent.
Ds. Bosboom deed zijn intrede met den
tekst 1 Cor. 15 14a en sprak daarna ver
schillende personen en colleges toe. Aan
het einde werd den nieuwen leeraar toe
gezongen Ps. 134 3 en op hartelijke wij
ze toegesproken door den consulent.
H. VISSCHER. f
Te Rustenburg (Transvaal) is in den
ouderdom van 63 jaar overleden de heer
II. Visscher, oud-inspecteur bij het on
derwijs.
VEREEN. VAN PREDIKANTEN VAN DE
GER. KERKEN IN NEDERLAND.
Algemeene vergadering.
Zoo we reeds gisteren meldden, was na
de afdoening van enkele huishoudelijke
zaken in de eerste zitting van de vereeni-
ging van predikanten van de Geref. Ker
ken in Nederland, het woord aan Prof.
Dr. T. Hoekstra van Kampen over:
„Eenige gedachten ove* psychoanalyse en
lijk de verpersoonlijking van wat ik
me in mijn kweekschool-tijd van een
onderwijzeres had voorgesteld. Ik zou
echter werkelijk graag eens weten, of
zij innnerlijk ook zoo kalm is, als zij
't uiterlijk schijnt te zijn. Bij mij is nu
ook rust, maar die komt me somwijlen
voor als de rust in een uitgebrand
huis; er is immers niets meer in.
Zonderling! Vroeger heb ik dikwijls
hooren zeggen, als een meisje verliefd
was, dan verkeerde het in voortduren
de onrust; als er twee zich verloofd
hadden, dan schreven ze elkaar eiken
dag een brief, in geval zij niet in de
zelfde plaats woonden. Met mij en
Frederik is dat niet zoo. Ik vind zulk
een veel-schrijverij ook belachelijk.
Waartoe? Mij bevalt 't veel beter, dat
Frederik ernstig studeert. Dat is een
bezigheid, een jongeman waardig. En
ik ik zou waarlijk niet weten, wat
ik hem eiken dag moest schrijven. Ik
studeer en lees. „De Deugniet" heb ik
voor de tweede maal gelezen en nu be
viel het boek me nog beter dan den
eersten keer. Ik vind bij hem een ze
kere gelijkenis met mij in mijn te-
genwoordigen toestand. Hij had geen
vaderland meer, mij gaat 't juist zoo.
Tante heeft me verstooten, hier ben ik
slechts ter plaatsvervanging aange
land; mevrouw Herbold ben ik nog
niet. Waar behoor ik nu eigenlijk
thuis?
Dat zal 'n eigenaardige bruiloft ge
ven; van den kant der bruid zullen
herderlijke verzorging", waarop eenige
discussie volgde.
Te 4 uur sloot de voorzitter de eerste
zitting.
Gezellige avondvergadering.
In het gezellig samenzijn, dat gisteren
avond om half Zeven aanving, causeerde
Dr. J. II. Ba vinck van Heemstede, voor
heen te Bandoeng, over „Indisch kerke
lijk leven'.
Causerie Dr. Bavinck.
Spr. wilde niet het Indisch kerkelijk le
ven in zijn volle breedte behandelen, maar
alleen de aandacht vestigen op enkele ty
pische verschijnselen. Hij behandelde
daarna achtereenvolgens het verstrooi-
dCnwerk' (de arbeid onder eenzamen), het
vraagstuk van den Indo-Europeaan en
zijn verhouding tot het Christelijk ge
loof, den ontwikkelden Javaan, den vol
bloed Hollander in de Indische steden.
Bij elk van die punten ging hij na de
eigenaardige moeilijkheden, den psycho-
logischen ondergrond ervan.
Van daaruit werden dan benaderd en
kele meer algemeene vraagstukken, zoo
als de toepassing der kerkrechtelijke be
ginselen in de Indische kerken, het vraag
stuk van Kerk_ en wereld,van de Geref.
Kerken tegenóver dé Indisch-Protestant-
sche Kerk, het. kazerne-vraagstuk. Spr.
besloot m'e't het trekken van verschillen
de parallellen tusschen Hollandsch en In
disch kerkelijk leven en wees op den bij-
zonderen bloei: dien onze Indische Kerken
tegenwoordig genieten.
Te 9 uur hedenmorgen ving de tweede
zitting aan.
Na opening op gebruikelijke wijze, was
direct het woord aan Ds. Joh. Jansen
van Wierden om te refereeren over: „Het
tuchtrecht der meerdere vergaderingen".
Referaat Ds. Jansen,
Nadat referent in een korte inleiding
heeft uitgesproken, dat hem door het on
derzoek van de tuchtaaak van Ds. Fred,
van Leenhof, in het begin der 18e eeuw,
over het tuchtrecht der meerdere verga
deringen wel wat ander licht is opgegaan
licht hij zijn stellingen nader toe, in de
eerste plaats, dat het tuchtrecht der meer
dere vergaderingen in de Schrift gegrond
is, niet als een compleet systeem, maar
de grondbeginselen er van. Christus zelf
heeft de sleutelmacht aan Zijn apostelen
geschonken en daaruit is door hen het
tuchtrecht voor de kerken afgeleid. Inza
ke het Apostelconvent, Hand. 15, bestrijdt
hij de meening van Dr. Jacobs, alsof daar
alleen van een besluit der moedergemeen
te, onder leiding der Apostelen genomen,
sprake zou zijn; en betoogt, dat Paulus
en Barnabas volgens Hand. 15 3 inder
daad zijn afgevaardigd door de gemeente
te Antiochië naar Jeruzalem en volgens
de verzen 12, 22, 23 en 25 met beslissende
stem aan het nemen van het besluit heb
ben medegewerkt en dat dit besluit twee
erlei n.l. èen onfeilbaar en een b i n-
d e n d karakter draagt, zoodat er in
Hand. 15 inderdaad van een beginsel
eener meerdere vergadering sprake is.
Vervolgens zet hij uiteen, dat Christus
volgens Matth. 18 17 (zeg het der ge
meente) het tuchtrecht in eerste in
stantie aan de plaatselijke kerken ge
schonken heeft, maar dat deze de toepas
sing er van door de bepaling van art. 79
K.O., dat de schorsing en afzetting door
het oordeel van de gecombineerde kerke
raden en van de classis zal plaats hebben,
vrijwillig hebben beperkt.
En voorts, dat het tuchtrecht in
tweede instantie als een afgeleide en be
perkte macht door afvaardiging van de
plaatselijke kerken aan de meerdere ver
gaderingen toekomt, mét name in vier
gevallen: a. in geval van wanbestuur in
de plaatselijke kerk; b. in geval van hoo-
ger beroep; c. in geval van onvermogen
bij de mindere vergadering; en d. in ge
val een geheele kerkeraad is aangeklaagd
en partij is. Dit verdedigt hij tegen de
onderschatting van het tuchtrecht door
de Independenten, die het aan de synoden
ontzeggen; en tegen dé overschatting
door de Roomschen, bij wie ze in een
hiërarchische macht ontaard. Volgens de
Geref. beginselen draagt zij een ministe
rieel, maar niettemin een bindend karak
ter, wat hij met een beroep op Voetius
en Rutgers nader staaft.
Hierna zet hij uiteen, hoe hem uit het
onderzoek van de procedure inzake Ds.
van Leenhof, pred. te Zwolle, die in 1708
voor de part. Synode van Overijsel we
gens zijn Spinozistische dwalingen werd
afgezet^ maa. door den Kerkeraad van
Zwolle, gesteund door de Overheid, in
stad en provincie, gehandhaafd werd,
bleek: 1. dat de part. synode in de andere
Provinciën toen wel het kerkverband tij
delijk met de kerk van Zwolle verbroken
hebben, omdat zij geen tuchtmacht over
haar hadden, wijl Zwolle's kerk niet on
der haar ressorteerde; en 2. dat aan de
classis Zwolle en de part. synode van
Overijsel, waaronder de kerk van Zwolle
wel ressorteerde en die wel tuchtrecht
over haar hadden door de Overheid een
voudig verboden wérd eenige tucht op
den kerkeraad toe té passën.
Tenslotte betoogt tef„ dat het tucht-
geen ouders, geen bekenden of vrien
den tegenwoordig zijn; zij zelf slechts
alleen geheel alleen. Of Herbold's
verwanten me daarover niet scheef
zullen aanzien en met minachting, als
een weggeloopen meisje, zullen be
handelen? Ik geloof en vrees, dat ik
deswege veel zal te verduren hebben
en Frederik ook. Nu, de liefde over
wint alles.
23 October.
Vandaag was de schoolopziener
hier. In mijn klas ging 't heel goed; hij
scheen recht tevreden; een nette heer.
25 October.
Een Jobstijding.
Zoo juist heb ik Elsje naar het sta
tion gebracht. Ik ben over al mijn le
dematen als met lamheid geslagen en
weet bijna niet, hoe ik 't verschrikke
lijke, dat ik met mijne vriendin be
leefd heb, op papier moet brengen.
Maar ik wil en moet het neerschrijven,
het kost wat 't wil.
Gisterennamiddag Vrijdag
ontving ik een telegram van haar; zij
zou heden om 12 uur hier aankomen
en verzocht mij, haar af te halen. Ik
was niet weinig verbaasd en begaf me
intijds op weg. Ik schrok, toen ik haar
zag, zoo zeer was zij veranderd. Haar
anders zoo blanke voorhoofd was geel
gevlekt; haar geheele gelaat kwam
me bleek voor, hare oogen mat en
eenigszins rood.
We begroetten elkaar hartelijk en
recht der meerdere vergaderingen de zelf
standigheid en vrijheid om zich zoo noo-
dig aan het kerkverband te ontrekken te
niet doet. In zake het verbreken van het
-kerkverband toont hij nader aan, dat het
in den regel uitgaat van de plaatselijke
kerk, die zich aan het verband met an
dere kerken van de classe en synode ont
trekt, zóodat er dan voor die classe of
synode niets anders overblijft dan dit te
aanvaarden; voorts, dat het in de 17e en
18e eeuw, toen er van overheidswege geen
generale synode mocht gehouden wor
den, door de meerdere vergaderingen wel
als maatregel werd aangekomen om zich
aan een kerk in een andere provincie, die
niet tot haar ressort behoorde, te onttrek
ken, omdat zij geen tuchtmacht over zulk
een kerk hadden; en. dat het als tweede
noodgeval ook wel Icari voorkomen, wan
neer een geheele kerkeraad met de ge
heele gemeente zoo hopeloos verdorven
is, dat zij zich aan het afzettingsvonnis
van classe of synode niet storen en zich
toch wederrechtelijk in het kerkverband
willen handhaven, zoodat er in zulk een
geval voor de meerdere vergaderingen
niets anders overblijft, dan uit te spre
ken, dat zij het verband met die kerk ver
broken acht; waaraan referent nog toe
voegt dat het afzetten van een geheelen
kerkeraad in massa hem niet juist voor
komt, omdat de tucht niet over èen'mas
sa tegelijk maar over bepaalde tuchtwaar-
dige personen moet worden geoefend.
Slotzitting.
Te 1 uur ving de slotzitting aan.
Alsnu was het woord aan den voor
zitter, Prof.'Dr. F. W. Grosheide,
om te refereeren over: „De grenzen der
exegese".
Referaat Prof. Grosheide.
Het is een algemeen bekend feit, aldus
spr., dat het Schriftbewijs vaak teleur
stelt. Wie de bewijsplaatsen nagaat, wel
ke b.v. in een handboek van dogmatiek of
ethiek worden aangevoerd, komt telkens
tot de overtuiging, dat verschillende aan
gevoerde plaatsen slechts in verwijderd
verband staan, met wat in het betoog uit
eengezet wordt. De oorzaak daarvan is,
dat al te vaak aan de exegese eischen ge
steld worden, die ze niet volbrengen kan,
eischen die gesteld worden, omdat men
de grenzen der exegese niet duidelijk
ziet. Grenzen heeft de exegese al dadelijk,
omdat ze menschenwerk is. Het is niet
mogelijk zóó te exegetiseeren, dat men
ieder ten volle van de waarheid van zijn
opvatting overtuigt, wat niet zeggen wil
dat men daarom maar niet moet exege
tiseeren of nooit een exegese als de juis
te zou mogen "oordragen. Alleen maar,
men heeft er daarom te meer voor te zor
gen, dat men de grenzen der exegese in
het oog houdt. Bij het bepalen van die
grenzen gaan we er van uit, dat de H.
Schrift is het Woord Gods. Dan stuiten
we op de belijdenis van de duidelijkheid
van de Schrift aan de eene zijde, op die
van de onbegrijpelijkheid Gods aan de an
dere. Dat die twee niet onverzoend naast
elkander behoeven te blijven staan, vindt
zijn oorzaak daarin, dat het principium
internum van alle religie en theologie is
het geloof. Het is niet zóó, dat van een
bepaalde exegese is te zeggen, dat ze wel
of niet uit bet geloof is. Maar wel mag
als een exegese in den loop der tijden
blijkt juist te ziin geweest, worden aan
genomen, dat ze door verlichting des Gees-
tes was geschied. In verband daarmede
moet dan ook niet een tegenstelling ge
maakt worden tusschen verstands- en
geloofsexegese. Wetenschappelijke arbeid
is altijd wel niet uitsluitend, maar toch
voornamelijk verstandswerk. De oplossing
ligt in Hebr. 11 3: door het geloof ver
staan wij. Ligt dus een eerste grens van
de exegese daarin, dat ware exegese al
leen door het door den Geest verlichte
verstand kan worden verricht, een tweede
grens, vindt men in het feit, dat wij de
openbaring Gods nooit kunnen uitputten.
Men moet met de oude dogmatiek onder
scheiden tusschen het d a t en het hoe.
De Schrift openbaart ons wonderen, die
we nooit kunnen verstaan, maar daarom
is de wijze, waarop ze geopenbaard wor
den nog niet duister. Wat echter ook
weer niet zegt, dat de wijze, waarop God
de openbaring gaf volkomen voor beperk
te menschen verstaanbaar zou zijn. Ook die
wijze draagt het cachet van het Godde
lijke. Het verstaan van de Schrift ge
schiedt eerst in den loop der tijden, al
vindt ieder erin, wat hij noodig heeft. En
dan nog blijven we gelooven, dat we Gods
doen ook in de openbaring nooit ten vol
le verstaan. Maar dit is een grens, die
ons niet hindert. We weten, dat ze er is,
maar wel verre van ons bij de exegese
te schaden, roept ze ons tot voortdurend
verder onderzoek.
Van de menschelijke zijde liggen de
grenzen der exegese daar, waar de gren
zen liggen van elke wetenschap. We moe
ten ergens ophouden en ergens mee be
ginnen. In het algemeen kan men zeg
gen, dat de exegese niet verder kan ko
men, dan- de mededeelingen der waarne
ming of de voorstellingen van bepaalde
individuen en de relaties daartusschen.
Daar achter kan ze niet komen. En in de
wandelden toen langzaam naar hier.
Onderweg vertelde zij me een en an
der van Wiesenau en de toestanden
daar en scheen opgeruimd; toen we
echter in mijne kamer waren aange
komen, liet zij zich vermoeid op een
stoel nedervallen en werd geheel vaal
bleek in het gezicht, zoodat ik ver
schrikt vroeg, of zij niet wèl was. Zij
antwoordde van neen; het was over
vermoeidheid en zou gauw over zijn.
Zij was den laatsten tijd meermalen
zoo naar; doch het duurde niet lang.
Zij was zoo herhaaldelijk aan groote
opgewondenheid ten prooi geweest,
dat hare zenuwen volkomen onder
mijnd waren. Ik liet haar hoed en
mantel afleggen en we zetten ons aan
tafel, daar het eten reeds opgediend
was. Het gesprek liep weldra over
haar aanstaande ontslagname uit den
schooldienst en over haar huwelijk.
Zooals zij vertelde, had zij den laat
sten tijd allerlei onaangename toonee-
len met den dominee, die op alles
steeds iets had af te keuren. Ook
met juffrouw Roszkind accordeeerde
het niet meer. Zij zelf was steeds ge
prikkeld en licht geraakt, en had dat
ook in de school laten gevoelen, zoo
dat de kinderen zich schuw voor
haar terugtrokken. Aanstaanden Vrij
dag wilde zij vertrekken; zij ging
dan echter niet naar huis, maar
had zich in Keulen een kamer ge
huurd, om daar stil tot de bruiloft
te verblijven en aan baar uitzet
tweede plaats ligt een grens in het feit,
dat. alle wetenschap, ook de exegese, niet
louter verstandswerk is. Er is toe noodig
een zekere distinctie, die men heeft of
niet heeft, waarover verder niet te praten
is.'Ten slotte heeft de exegese haar gren
zen daarin, dat zijn exegese blijven moet.
Men mag de exegese niet laten opgaan in
het dienen van andere wetenschappen,
evenmin haar verwarren met homileti-
sche interpretatie, toepassing en allerlei
werkzaamheden, die soms op zichzelf
goed en noodzakelijk, daarom nog geen
exegese zijn.
Op beide referaten volgde eenige dis
cussie.
CHR. LYCEUM TE ARNHEM.
liet bestuur van het Chr. Lyceum te
Arnhem heeft op voorstel van rector en
leeraren besloten met ingang van den
nieuwen cursus de Litt.-Economische Af-
deeling (H.B.S. A) te doen aanvangen i»a
het beëindigen van de tweede klasse. De
splitsing na den onderbouw geschiedt in
drieërlei richting: Gymnasium, H.B.S. en
H.B.S. A.
DE VORM DER HEBREEUWSGHE
POëZIE.
Ds. F. Dijkema, Doopsgezind predi
kant te Amsterdam, publiceert in de
pas verschenen aflevering van het
„Nieuw Theologisch Tijdschrift" een
artikel over den vorm der Hebreeuw-
sche poëzie.
Hij betoogt daarin, dat de nieuwste
studiën en onderzoekingen hebben
aangetoond, dat men vroeger wat al
te lichtvaardig beweerd heeft, dat in
het oude Testament poëzie en proza
haast niet van elkaar vallen te on
derscheiden, omdat het Hebreeuwsche
gedicht maat noch rijm heeft.
Schr. bespreekt dan uitvoerig het ac-
centueerend rhythme der Hebreeuw
sche poëzie. Het rhythme is zoo vaak
symbool. Zoo doet goed begrip van
den vorm dieper doordringen in den
inhoud. En het is merkwaardig, hoe
ook deze studiën over den vorm der
Hebreeuwsche poëzie weer bevestigen
het resultaat van alle studiën en on
derzoekingen op het gebied der ver
gelijkende godsdienst en litteratuur
wetenschap, dat de religieuze poëzie
van het Oude Testament zich verre
verheft boven de met haar verwante
poëzie van het Oosten. Wat zij daar
mede ook gemeen moge hebben, haar
inhoud in godsdienstig opzicht over
treft dat alles verre.
INTERN. CHR. SCHOOLCONGRES.
Het groote Comité tot organisatie
van het 3e Nationaal Christel. Schcol-
congres, te houden op 25, 26 en 27 Oc
tober dezes jaars te Utrecht, vergader
de te Amsterdam ter vaststelling van
het Programma en aanwijzing der
Sectie-Besturen.
Het programma en de Sectie-Bestu
ren werden met een kleine wijziging
overeenkomstig de ontwerpen van het
Congresbestuur vastgesteld.
Mededeelingen werden gedaan om
trent de deelneming aan de interna
tionale Sectie van het Congres. On
derscheidene Christelijke onderwijs-
en onderwijzersorganisaties in Duitseh
land zullen afgevaardigden zenden.
Ook uit Zweden, Roemenië. Polen,
en Tsjecho-Slowakije zullen vertegen
woordigers aanwezig zijn.
Met andere landen worden nog ovei;
het zenden van afgevaardigden onder
handelingen gevoerd.
Aan alle Besturen van Christelijke
Scholen voor V.L.O.; G.L.O.; B.L.O.;
U.L.O.; M. O. en V.H.O. zijn circulai
res verzonden om hen uit te noodigen
tot deelneming aan het Congres. Voor
vereenigingen zijn dc kosten van het
lidmaatschap 10, zij hebben het
recht twee afgevaardigden te zenden
en ontvangen een exemplaar van de
gedrukte stukken, referatenbundel en
verslag. Ook aan alle Christelijke scho
len voor L.O. in al zijn vertakkingen
M.O. en V.H.O. zijn ten behoeve van
het onderwijzend personeel circulai
res verzonden.
Voor persoonlijke leden bedragen de
kosten van het lidmaatschap 4 met
recht op een exemplaar van referaten-
bundel en verslag. Men kan ook lid
worden voor ƒ2.50 doch ontvangt dan
niet de genoemde drukwerken.
Dagkaarten zullen verkrijgbaar wor
den gesteld voor 1 per dag. De aan
meldingen voor het lidmaatschap
vloeien geregeld binnen. Toch zijn. er
nog zeer vele schoolbesturen, waarvan
geen inteekenbiljet inkwam. Ook van
door te werken.
„Maar dat vind ik toch zonderling,
Elsje", zeide ik, „dat ge niet naar
hui9 gaat. Zijn uwe ouders het daar
dan mee eens?"
„Heelemaal niet. maar ik heb hun
uitdrukkelijk verklaard, dat ik on
der geen omstandigheden naar huia
zou komen; ik had mijn afdoende re
denen daarvoor".
„Wat zijn dat dan voor redenen?"
vroeg ik.
„Ik wil alles in het werk stellen, om
Bertoldi te bewegen, zoo gauw slechts
mogelijk is, de bruiloft te vieren".
„Maar ik dacht, ge hadt toch beslo
ten, eerst omstreeks Kerstmis te trou
wen. Waarom dan nu eensklaps zoo'n
haast? Dat begrijp ik niet?'
„Dat begrijpt ge niet, Roosje?" zei-
de zij met een onuitsprekelijk bittere
uitdrukking in hare trekken; „dat
bewijst, dat je nog een onervaren
kind bent".
Dan zag zij een oogenblik schuw
naar de deur. alsof zij vreesde, be
luisterd te worden en wilde een ant
woord geven op mijn vraag, doch ha
re stem stokte en zij keek mij aan,
met een blik, zoo vol diepe wan
hoop, dat ik als een steek voelde in
mijn hart en alles begreepZij
sloeg hare armen om mijn hals, leun
de haar hoofd tegen mijne borst en
begon op hartverscheurende wijze
te weenen en te zuchten.
Wordt vervolgd)