CHRISTELIJK DACBLAD voor LEIDEN en OMSTREKEN
Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen.
Belangrijkste nieuws in dit Nummer.
9<»« JAARGANG
DINSDAG 3 APRIL 1928
NUMMER 2402
OORANT
ABONNEMENTSPRIJS
In Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaal. i 2.50
Per weeki 0.19
Franco per post per kwartaal i 2.90
Bureau: Hooigracht 35 - Leiden Telefoonnummer 2778
Postbox 20 Postgiro 58936 Aangesloten op het Streeknet Lisse
ADVERTENTIE-PRIJS
Gewone Advertentiën per regel 221/» cent
Ingezonden Mededeelingen dubbel tarief
Bij contract belangrijke reductie
Kleine Advertentiën - bij vooruitbetaling -
van ten hoogste 30 woorden, worden da
gelijks geplaatst ad. 40 cents
EERSTE BLAD.
Y Nog eens de Koudekerksche
brug.
Het debat over de Koudekerksche
brug is thans in een stadium geko
men, dat ons noopt om nog op een
enkel punt d_jper ii. te gaan.
Hier komen in het debat twee pun
ten die eerst uitgemaakt moeten wor
den, alvorens over de kwestie zelf ver
der te gaan. Dat is in de eerste plaats
het al of niet op de gemeente rusten
van den plicht om het brugrecht af te
schaffen nu de gemeente eigenaren ge
worden is. In de tweede plaats het
Zondags heffen van brugrecht.
Wat het eerste punt aangaat willen
wij er op wijzen, dat de zaak niet zoo
eenvoudig is als ze van sommige zij
den wordt voorgesteld.
Wij beschouwen dit brugrecht als
een overblijfsel uit vroeger dagen, dat
eenige overeenkomst heeft met de
heerlijke rechten van vorige eeuwen.
Als wij ons nog herinneren de zoo ge
hate tienden de rechten van griete
nijen in Friesland en de marken in
Gelderland en Overijssel, of ook, om
v at dichter bij huis te blijven, de hin
derlijke tollen in Zuid-Holland, dan
hebben wij even zoovele overblijfsels
van een rechtsbedeeling die niet meer
in het raam van den tegenwoordigen
tijd passen.
Nu is reeds sedert lang hierover een
gevestigde meening, dat deze rechten
dienen te worden afgekocht. Men
heeft het bezit werkelijk als bezit
beschouwd.
Eveneens is de algemeene regel, dat
voor uien a.xioop buitengewone mid
delen aangewend moeten worden.
Zeer vaak ging men over tot het vor
men van een fonds voor den afkoop.
"Ou \>uiia ^.v. ue indische begrooting
bezwaard met een som voor fondsvor
ming tot atkoop van particuliere lan
derijen. Zoo stellen wij i ns ork voor
dat bij een eventueele financieele
scheiding van Kerk en Staat er een
fonds tot uitkeering van schadever
goeding moet gevormd worden.
Dat de Koudekerksche brug
dus de lonusvorming als "en middel
is aangegrepen is op zichzelf niet on
gerijmd.
Natuurlijk blijft dan heel wat over
om te vragen, maar dat zijn vragen
van meer of minier.
Natuurlijk blijft ook de mogelijk
heid van directe afkoop en afdoening
uit de middelen der gemeente. Maar
dat is een kwestie van opportuniteit,
men make daar geen beginsel van.
In de tweede plaats de heffing van
de rechten op Zondag. Wij wisten niet,
dat de vaart op Zondag zoo weinig
toezicht en bediening vorderde, doch
meenden dat dit de voortdurende aan
wezigheid van den wachter éischte.
Practisch maakt dit natuurlijk een
groot verschil. Ook wij zijn van mee
ning, dat een rechtsche meerderheid
in den Gemeenteraad er inderdaad
naar staan moet om de heffing van
rechten op den dag des Heeren af te
schaffen, niet om die rechten zelf, of
om degenen door wie ze verschuldigd
zijn in de eerste plaats, maar omdat
hier een werkzaamheid verricht wordt
die nagelaten kan worden en de Over
heid den plicht heeft voor de rust op
den Zondag te waken, in de eerste
&te plaats door het zooveel mogelijk
stilleggen van den openbaren arbeid.
Dit punt geeft dan ook geen ver
schil van gevoelen.
STADSNIEUWS.
MYRA HESS.
Spel van edele gratie en zeldzame
klankbekoring; spel van fijne poëzie
en beheerschte passie; in de uiterste
finesses verzorgd en tevens boven alle
techniek uitgegroeid door warmleven-
de muzikaliteit; van de eerste tot de
laatste noot innerlijk doorleefd.
Hiermee is reeds alles gezegd. Maar
het eischt nog eenige toelichting.
Een klavierkunstenares van den
eersten rangl Reeds bij de allereerste
maten van Schubert's Sonate in A-
dur was de volle Gehoorzaal gewon
nen. Die rustig eenvoudige wijze,
waarop Myra Hess voor 't klavier zat
en door haar prachtigen aanslag haar
toon deed parelen en leven, de mu
zikale sfeer, welke zij onmiddellijk
schiep, deed ieder onmiddellijk ge
boeid luisteren. In alle registers deed
zij het instrument zingen en opende
ons den zonnigen hemel van Schu
bert's romantische levensblijheid. En
hoe fijn genuanceerd, hoe mijmerend
verdroomd, kwam het Andante tot
ons. En dan weer als tegenstelling liet
zonnige festijn van het Allegro. In
baar Schubert-interpretatie openbaar-
Ie zij nog maar een zijde van haar
Na Schubert de Bes-mol-sonate van
Chopin. Eerst de zware aanslag van
het Grave en weldra het Doppio mo-
vimento, dat aandoet, alsof een troep
galoppeerende paarden nadert, die
den boe cm doen dreunen, Machtig en
aangrijpend is de wijze, waarop de
pianiste dit werk opbouwt. Al zijn
ihythmische vondsten, al zijn harmo
nische gedurfdheden heeft Copin in
dit werk tot uiting gebracht, en het
kon onmogelijk overtuigender worden
geïnterpreteerd. Wel rijk aan psy-
chisch-muzikaal aanvoelen moet de
kunstenares zijn, die zoo voortreffelijk
Chopin weet na te dichten. Met zijn
plotselinge overgang komt een poë
tisch en zangerig neventhema, dat
aan zijn contrastwerking nog meer
relief geeft, aan de hoofdgedachte en
daarna wild en gepassioneerd het
slot. Ook het Scherzo geeft een im
pressie van onstuimige kracht. En
clan volgt de beroemde Marcia funèbre
die we nog nooit zoo angstwekkend
suggestief hebben hooren voordragen.
Beangstigend, dat mechanische ge-
i'hythmeerde klokkenmotief in de bas
partij, dat naderbij komen; dat plech
tig voortschrijden van den stoet, die
impressie, alsof een fatum nadert. De
spanning scheen voelbaar in de zaal.
En die spanning wordt door de Finale
niet opgeheven. De stemming blijft
even raadselachtig en somber, en geeft
een indruk van huiver en ontzetting.
Rubinstein zei van dit werk: ,,'Is of
de nachtwind over de graven gaat".
En wel groot moet de kunstenares
zijn, die Chopin's meesterwerk zoo be
angstigend schoon speelde.
Na de pauze weer de „Papillons",
van Schumann, teere droomerijen
van luchtig vlinderspel, van parelen
de zonnezangen en innige poëzie.
Daarna volgden drie Spaansche com
ponisten. Van Albeniz het geestige „El
Puerto'', van Granadas een fijn stem
mingsstukje „La Maja et le Rossig-
nol", klaar als de nachtegalenslag met
zijn flonkerende trillers en eindelijk
van De Falla „Recit du pècheur" en
„Danse rituelle du feu", exotisch-
hartstochtelijk, met die sterk gemar
keerde rhythmiek en wonderlijke op
bruisingen, welke zoo goed de wilde
exase van heidensche vuuraanbid
ders vertolkte.
Zoo uitte Myra Hess in het pro
gramma haar muzikale veelzijdigheid
haar stylistisch aanvoelen van per
sonen en rassen. En in alles uitte zij
zich even voortreffelijk.
Grondslag van haar wezen is Ger-
maansche diepte en zin voor poëzie
met het speciaal Angelsaksische aan
passingsvermogen, de Angelsaksische
beheersching, die zich heeft ontwik
keld tot een eigenaardige vanzelfspe-
kendheid. Maar daarnaast bezit zij
in haar spel de élégantie en gratie, die
zoo zeer aan de Franschen eigen is.
Dat maakt haar poëzie zoo klaar en
doorzichtig. Melodieus en zangerig
voelt zij aan als de Italianen. Het exo
tisch half-Moorsche van de Spanjaar
den is haar evenmin vreemd als de
wisseling tusschen het woest-harts-
tochtelijke en elegisch-droefgeestige
van de Polen. Maar hoe zij zich in al
haar genre's uitdrukt, het blijft altijd
arristocratisch van allure. Men krijgt
steeds den indruk, dat zij nog meer
kan dan zij geeft. Is het niet een der
kenmerken van het genie, dat het zich
nooit uitput door een teveel te geven?
De aanwezigen waren opgetogen. De
pianiste werd met bloemen gehuldigd,
en gaf na herhaalde huldebetuigingen
tweemaal een toegift: de Derde Wals
van Chopin en tenslotte een zeer
mooi bewerking van een koraal van
Bacli, een compositie van haarzelf.
Ze bespeelde een mooien Steinway-
vleugel van Bender.
Het was het laatste concert, dat van
de Kunstkring „Voor Allen" ons bood
in dit seizoen.
De opmerking moge worden ge
maakt, dat de kunstkring ons dezen
winter wel een serie uitgezochte con
certen heeft geboden en zeer terecht
aanspraak heeft op de dankbaarheid
zijner leden, die van het beste hebben
kunnen genieten wat er in de muzika
le wereld te vinden is. Er was een ge
lukkige afwisseling in de keuze der
executanten en het blijkt steeds meer,
dat de vereeniging in een behoefte des
tijds voorziet: eerste klas muziek bren
gen aan allen, vooral aan hen, die zich
vroeger de weelde daarvan moesten
ontzeggen. Moge de Kunstkring zoo
voortgaan en ons voor het volgend
jaar een even rijk en afwisselend pro
gramma voorleggen.
..Het volgend seizoen wordt op 18
October 1928 door haar geopend met
het Utrechtsch Stedelijk Orkest.
TEGEN EENZIJDIGE
ONTWAPENING.
Rede van
Kolonel P. J. van Munnekrede.
Op uitnoodiging van de afd. Lci-h-u
van het comité tot waarschuwing b
gen eenzijdige ontwapening, heeft ko
lonel P. J. van Munnekrede. directeur
van cle Hoogere Krijgsschood, in de
groote zaal van het Nutsgebou\V gis
terenavond eenrede uitgesproken over
„de voorlichting van het Nederland-
sche volk inzake bet huidige militaire
vraagstuk".
De bijeenkomst stond onder leiding
van Ds. J. W. Groot Enzerink, die al
len welkom heette, speciaal den heer
v. Munnekrede, en daarna in een kort
openingswoord er op wees, dat dit de
eerste avond was van de afd. Leiden
van het Comité tot waarschuwing te
gen eenzijdige ontwapening, welke
avond spr. hoopte, dat er toe mee
mocht werken, licht over het militaire
vraagstuk te verspreiden. Spr. deelde
verder mede, dat de burgemeester, Mr.
A. v. d. Sande Bakhuyzen en de voor
zitter der afdeeling, Prof. P. J. Blok,
bericht van verhindering hebben ge
zonden.
Daarna was het woord aan den heer
v. Munnikrede.
Spr. ving zijn rede aan, met het ge
ven van een overzicht van de verschil
lende opvattingen, die omtrent het
wezen van den oorlog hebben bestaan
en nog steeds bestaan.
Die opvattingen, aldus spr., loopen
geweldig uiteen, maar toch kan men
zeggen, dat die opvatting steeds de
overhand heeft behouden, die den oor
log beschouwde als den grootsten gee-
sel, den vrede als het hoogste geluk
voor de menschheid.
Als dat niet zoo ware, aldus spr.,
dan zou het beroemde woord: wie den
vrede wil, bereide zich ten oorlog, niet
te verklaren zijn.
Het is te betreuren, dat het middel,
aangeprezen om den vrede te bewaren,
ondeugdelijk is gebleken, want het
heeft aanleiding gegeven tot een wed
loop in bewapening, waarvan de ge
volgen uit de geschiedenis maar al te
zeer bekend zijn.
Ook de politiek van het evenwicht,
waaraan niet alle logica kan worden
ontzegd, heeft den oorlog niet kunnen
tegenhouden, omdat men ook daarbij
zijn heil zocht in het oude recept: een
sterke bewapening.
Men kan zelfs vëpüer gaan en zeg
gen, dat de politiek van het evenwicht
van den wal in de sloot heeft ge
voerd, want aan haar is het toe te
schrijven, dat in 1914 een ramp over
de wereld is gebracht, van en omvang
en een verschrikking, zooals de we
reldgeschiedenis nog niet heeft gekend
De les, die de geschiedenis geeft,
moet, volgens spr., thans wel klaar
voor oogen staan.
Wil men den vrede, dan moet met
het verleden worden gebroken en on
der dit breken met het verleden ver
staat spr. het verleenen van loyalen
steun aan de volkenbondsgedachte.
Het zal spr. niet verwonderen, als er
ook hier personen zijn, die het naief
noemen, om nog aan de verwezenlij
king van die gedachte te gelooven, die
er slechts een medelijdende glimlach
of een spottend woord voor over heb
ben.
Spr. geeft gaarne toe, dat, wat tot
heden te Genève is bereikt, nog geen
aanleiding geeft tot uitbundige vreug
de, maar spr. noemt het van zijn kant
naief om te verwachten, dat het ver
wezenlijken van een gedachte, die 'n
geweldigen omkeer in de bestaande
wereldorde beteekent, in een omme
zien kan worden tot stand gebracht.
Spr. zou den spotters willen vragen:
weet gij iets beters, dat in de huidige
omstandigheden zou kunnen worden
aanvaard
In dit verband herinnerde spr. nog
aan een woord van Prof. Einstein, dat
luidt: „Als een instrument mag de
Volkenbond zwak en incompleet zijn,
maar het is nog steeds het eenige be
langrijke instrument voor den vrede,
dat wij bezitten. En ofschoon wij niet
spaarzaam zijn in onze critiek op den
Bond, wij zouden niet gerechtvaar
digd zijn, als wij weigerden er mede
samen te werken".
Spr. staat op het standpunt, dat de
zaak van den vrede op het oogenblik
het best gediend wordt door loyalen
steun aan de Volkenbondsgedachte en
daaruit volgt vanzelf, dat z.i. nationa
le ontwapening moet worden ver
worpen. Deze acht spr. onlogisch en
immoreel, terwijl zij allerminst zal bij
dragen tot het scheppen van een sfeer
van onderling vertrouwen en solidari
teit onder de Volkeren, die terecht de
basis is genoemd, waarop de Volken
bond moet rusten. Bovendien leidt na
tionale ontwapening tot een toestand
van weerloosheid, waarin een gevaar
schuilt voor de omliggende staten, die
daardoor worden gedwongen uitge
breider maatregelen voor hun veilig
heid te nemen dan waarmede anders
wellicht zou kunnen worden volstaan.
Daardoor wordt een algemeene ver
mindering van de bewapening tegen
gehouden, terwijl de Volkenbond' die
juist tracht te bereiken.
Afgescheiden van deze principieels
bezwaren, die spr nader toelichtte,
ziet hij in nationale ontwapening ook
oen gevaar voor Nederland. Dit gevaar
pruit voort uit de thans nog gebrek
kige organisatie van den Volkenbond
en uit den toestand, die door het Ver
drag van Versailles aan den Rijn is
geschapen.
De leemten van den tegenwoordigen
Volkenhond zijn oorzaak, dat het as
pect van het militaire vraagstuk in
Nederland, vergeleken bij dat van
voor den wereldoorlog,, nog wel niet
heel veel veranderd is, m.a.w. de doel
stelling van de Nederlandsche weer
macht is thans nog vrij wel dezelfde
als voor 1914.
Voor 1914 werd de ontwapening voor
Nederland gevaarlijk geacht. Is dit nu
plotseling niet meer het geval?
Wat het Verdrag van Versailles ba-
treft, dit maakt het gevaar niet denk
beeldig, dat een weerloos Nederland
als gevolg van zijn geografische lig
ging, in een nieuw gewapend conflict
in West-Europa, wordt betrokken.
Dat te betwisten kunnen alleen zij,
die de lessen van de krijgsgeschiede
nis niet kennen of niet willen verstaan
die de werkelijkheid niet willen zien,
en die geen kennis hebben genomen
van de beschouwingen, die tegenwoor
dig door buitenlandsche militaire des
kundigen aan de mogelijke ontwikke
ling der gebeurtenissen worden gewijd
Spr. zette een en ander nader uit
een en verduidelijkte dit met behulp
van lichtbeelden.
Komende tot de vraag, hoe het Ne
derlandsche volk nu ten aanzien van
het tegenwoordige militaire vraagstuk
wordt voorgelicht, moet spr. tot zijn
leedwezen bekennen, dat die voorlich
ting z.i. niet vrij is te pleiten van stel
selloosheid, ondeskundigheid en zieke
lijkheid.
Met het woord Volkenbond op de
lippen wordt er rustig propaganda ge
maakt voor absolute ontwapening.
Klemmende motieven hoort men
niet en dat kan ook niet, aldus spr.,
want nog nooit is weerloosheid een
betrouwbaar schild gebleken.
De zonderlingste denkbeelden wor
den verbreid omtrent het tempo,
waarin de vermindering van de bewa
pening zal tot stand komen en den
omvang, dien deze bij ons zal verkrij
gen.
Inplaats van de groote massa voor
te houden, dat de vermindering van
de bewapening zich niet anders dan
geleidelijk kan voltrekken, wordt zij
ongeduldig gemaakt, inplaats van er
op te wijzen, dat in Europa Nederland
met Denemarken thans hehooren tot
de staten ,waar de druk van den mili
tairen dienstplicht het geringst is zelfs
zóó gering, dat er ook door personen,
die volstrekt niet van militairistische
neigingen kunnen worden verdacht,
aan getwijfeld wordt, of bezuinigingen
op de weermacht niet te ver zijn ge
gaan, wordt de verwachting gewekt,
dat ieder jaar wel een stuk van de
weermacht kan worden afgeknipt.
Wanhopige pogingen worden aange
wend, om aan de hand van de gebeur
tenissen in België in 1914 aan te too-
nen, dat bewapening voor Nederland
nutteloos is. Verzwegen wordt, wat
men niet kan gebruiken, de rest wordt
uit het verband gerukt. Deze tactiek
is doorzichtig en het kost spr. moeite,
hier alleen aan ondeskundigheid te
denken.
Aanvallen op den dienstplicht blij
ven evenmin achterwege. Het woord
„dienstplicht" komt velen niet meer
over de lippen; het wordt meer en
meer mode om van „dienstdwang",
ja erger, van „verouderd slavenjuk" te
spreken.
En daaraan mak^n zich schuldig in-
tellectueelen, die óf in gebreke blijven
om aan te geven, wat er in de tegen
woordige omstandigheden inplaats
van den dienstplicht moet komen, óf
voorstellen doen, die duidelijk aantoo-
nen, dat zij op het gebied van legeror-
ganisatie volkomen leek zijn.
,,'t Is verheffend 1" riep spr. uit.
Het ergste maakt men het echter,
wanneer men tot in den treure her
haalt, dat ons leger toch nooit iets zal
kunnen uitrichten en reeds bij voor-
haat tot den ondergang gedoemd is.
Waar is, aldus spr., die machteloos
heid van ons leger gebleken? Kan
iemand dat zeggen? Het ware te wen-
schen, aldus spr., dat het voortdurend
knagen aan het moreel van ons volk
eens ophield.
Spr. gaf nog eenige voorbeelden om
te bewijzen, dat in Nederland op een
stelsellooze, ontzenuwende manier
voor den vrede wordt gewerkt, die
met het groote beginsel van den Vol
kenbond in strijd is.
Als dat zoo doorgaat, aldus besloot
spr., dan vreest hij. dat hier een ge
slacht opgroeit, fel belust op de zege
ningen van den vrede, maar niet be
reid er een offer voor te brengen.
Na deze rede volgde een krahtig ap
plaus.
Van d© gelegenheid tot het stellen
van vragen werd het eerst gebruik
gemaakt door Dr. P. H. van Thiel, die
in het licht stelde, dat velen, gelijk de
spreker van dezen avond opmerkte,
ontwapening prediken, maar tegelij
kertijd er toe medewerken, dat voor-
Binnenland.
Rede van kolonel van Mannekrede over
de voorlichting van het Nederlandsche
volk inzake het militaire vraagstuk.
Het Hoofd der Geref. school aan do
Stadhouderslaan te Leiden, de heer S.
Gaasterland, overleden.
Tegen het vrijsprekend vonnis der In
donesische studenten geen beroep aange-
teekend.
Engelsche onderwijzers in Leiden.
Buitenland.
De Poolsch-Litansche conferentie is ge
ëindigd.
Een bom in een wolkenkrabber te New-
Yorlc.
Groote branden in Frankrijk.
Voorloopig geen verhooging der Duit-
schen spoorwegtarieven.
Brand in een trein in Zwitserland.
werpen voor bewapening worden ge
maakt en gekocht. Zij prediken ontwa
pening en bepleiten tegelijk het geloof
in de wapenen. In dit verband wijst
spr. op het verslag in de N. R. C. van
de vergadering der vereeniging voor
Krijgswetenschappen, volgens hetwelk
overste Tengbergen de meening heeft
verkondigd, dat de industrie in mili
taire handen moet komen. Zooals het
thans gaat, voorspelde spr. ondergang
van de cultuur van Europa, en onder
gang van het Christendom. Het Evan
gelie: Hebt uw vijanen lief, wordt ge
weld aangedaan. God wordt onteerd.
Gaarne hecht spr. geloof in den Vol
kenbond. Spr. wijst in dit verband op
een uitlating in de Assembléé van '24
van den Deenschen afgevaardigde,
toen deze algeheel© ontwapening aan
kondigde. De wereld snakt naar daden
Spr. vroeg tenslotte, hoe kolonel van
Munnekrede zich de moreel© ontwape
ning denkt.
Prof. B. D. Eerdmans wees er op, dat
dikwijls groote verwarring ontstaat,
doordat algeheele ontwapening ver
dedigd wordt, terwijl beperking van
bewapening wordt bedoeld. Het zou
van de sociaal democraten volgens spr
juister zijn, als zij ophielden propa
ganda t© maken voor ontwapening,
terwijl beperking van bewapening be
doeld wordt, hetgeen niet hetzelfde is.
Kolonel van Munnekrede beant
woordde de sprekers. Hij is een grooter
pacifist dan de heer van Thiel, maar
deze neemt een houding aan, die z.i.
onlogisch is. Met phrasen komt men er
niet. Met de werkelijkheid dient reke
ning te worden gehouden. Hetgeen de
hr. v Thiel wil, is misschien in 'n ver
re toekomst te bereiken, maar hij slaat
verscheidene phasen over, door reeds
thans tot algeheele ontwapening te
willen overgaan. Met Prof. Eerdmans
is spr. het geheel eens.
Ds. H. Thomas, die het laatste ge
deelte van de vergadering leidde, daar
Ds. Groot Enzerink verplicht was te
vertrekken, dankte aan het eind van
de bijeenkomst den heer van Munnek
rede, voor zijn rede over dit gewichtig
vraagstuk. Spr. hoopt, dat men ook in
deze zal handelen naar het geweten
en te zorgen, dat dit geweten zuiver
klopt, Gelet moet worden vooral op de
lijn van hooger hand in de geschiede
nis getrokken, waardoor Nederland
en Oranje één zijn geworden.
Met deze woorden sloot spr. de ver
gadering, die helaas slechts matig be
zocht was.
Ds, W. BOUWMAN OVER
„BIOSCOOPBEZOEK'.
Zooals uit een advertentie in dit
nummer blijkt wordt morgenavond te
acht uur vanwege den Gereformeer
den Jeugdraad in een der catechisatie
lokalen aan de Hooigracht een cursus
avond gehouden, waar als spreker
hoopt op te treden Ds. W. Bouwman
met het onderwerp: „Bioscoopbezoek".
Een alleszins actueel onderwerp
door een alleszins bevoegd spreker.
Alle leden van Geref. jeugdorgani
saties behooren op dezen §,vond tegen
woordig te zijn. Er valt wat te leeren.
Laat in het zaaltje geen enkele plaats
onbezet blijven. Er is ruimschoots ge
legenheid tot het stellen van vragen,
zoodat niemand onbevredigd huis
waarts behoeft te gaan.
ENGELSCHE ONDERWIJZERS IN
ONS LAND.
Hedenmorgen is alhier aangekomen
een gezelschap van ongeveer veertig
Engelsche onderwijzers cn onderwij
zeressen, behoorende tot de League of
Teachers of the British Empire, bijna
allen afkomstig uit de Britsche Do
minions Australië, Nieuw-Zeeland,
enz. Het gezelschap was de gast van
liet Leidsche Pilgrim Fathers Genoot-