CHRISTELIJK DACBLAD voor LEIDEN en OMSTREKEN Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen. Belangrijkste nieuws in dit Nummer. 9<»« JAARGANG DINSDAG 3 APRIL 1928 NUMMER 2402 OORANT ABONNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal. i 2.50 Per weeki 0.19 Franco per post per kwartaal i 2.90 Bureau: Hooigracht 35 - Leiden Telefoonnummer 2778 Postbox 20 Postgiro 58936 Aangesloten op het Streeknet Lisse ADVERTENTIE-PRIJS Gewone Advertentiën per regel 221/» cent Ingezonden Mededeelingen dubbel tarief Bij contract belangrijke reductie Kleine Advertentiën - bij vooruitbetaling - van ten hoogste 30 woorden, worden da gelijks geplaatst ad. 40 cents EERSTE BLAD. Y Nog eens de Koudekerksche brug. Het debat over de Koudekerksche brug is thans in een stadium geko men, dat ons noopt om nog op een enkel punt d_jper ii. te gaan. Hier komen in het debat twee pun ten die eerst uitgemaakt moeten wor den, alvorens over de kwestie zelf ver der te gaan. Dat is in de eerste plaats het al of niet op de gemeente rusten van den plicht om het brugrecht af te schaffen nu de gemeente eigenaren ge worden is. In de tweede plaats het Zondags heffen van brugrecht. Wat het eerste punt aangaat willen wij er op wijzen, dat de zaak niet zoo eenvoudig is als ze van sommige zij den wordt voorgesteld. Wij beschouwen dit brugrecht als een overblijfsel uit vroeger dagen, dat eenige overeenkomst heeft met de heerlijke rechten van vorige eeuwen. Als wij ons nog herinneren de zoo ge hate tienden de rechten van griete nijen in Friesland en de marken in Gelderland en Overijssel, of ook, om v at dichter bij huis te blijven, de hin derlijke tollen in Zuid-Holland, dan hebben wij even zoovele overblijfsels van een rechtsbedeeling die niet meer in het raam van den tegenwoordigen tijd passen. Nu is reeds sedert lang hierover een gevestigde meening, dat deze rechten dienen te worden afgekocht. Men heeft het bezit werkelijk als bezit beschouwd. Eveneens is de algemeene regel, dat voor uien a.xioop buitengewone mid delen aangewend moeten worden. Zeer vaak ging men over tot het vor men van een fonds voor den afkoop. "Ou \>uiia ^.v. ue indische begrooting bezwaard met een som voor fondsvor ming tot atkoop van particuliere lan derijen. Zoo stellen wij i ns ork voor dat bij een eventueele financieele scheiding van Kerk en Staat er een fonds tot uitkeering van schadever goeding moet gevormd worden. Dat de Koudekerksche brug dus de lonusvorming als "en middel is aangegrepen is op zichzelf niet on gerijmd. Natuurlijk blijft dan heel wat over om te vragen, maar dat zijn vragen van meer of minier. Natuurlijk blijft ook de mogelijk heid van directe afkoop en afdoening uit de middelen der gemeente. Maar dat is een kwestie van opportuniteit, men make daar geen beginsel van. In de tweede plaats de heffing van de rechten op Zondag. Wij wisten niet, dat de vaart op Zondag zoo weinig toezicht en bediening vorderde, doch meenden dat dit de voortdurende aan wezigheid van den wachter éischte. Practisch maakt dit natuurlijk een groot verschil. Ook wij zijn van mee ning, dat een rechtsche meerderheid in den Gemeenteraad er inderdaad naar staan moet om de heffing van rechten op den dag des Heeren af te schaffen, niet om die rechten zelf, of om degenen door wie ze verschuldigd zijn in de eerste plaats, maar omdat hier een werkzaamheid verricht wordt die nagelaten kan worden en de Over heid den plicht heeft voor de rust op den Zondag te waken, in de eerste &te plaats door het zooveel mogelijk stilleggen van den openbaren arbeid. Dit punt geeft dan ook geen ver schil van gevoelen. STADSNIEUWS. MYRA HESS. Spel van edele gratie en zeldzame klankbekoring; spel van fijne poëzie en beheerschte passie; in de uiterste finesses verzorgd en tevens boven alle techniek uitgegroeid door warmleven- de muzikaliteit; van de eerste tot de laatste noot innerlijk doorleefd. Hiermee is reeds alles gezegd. Maar het eischt nog eenige toelichting. Een klavierkunstenares van den eersten rangl Reeds bij de allereerste maten van Schubert's Sonate in A- dur was de volle Gehoorzaal gewon nen. Die rustig eenvoudige wijze, waarop Myra Hess voor 't klavier zat en door haar prachtigen aanslag haar toon deed parelen en leven, de mu zikale sfeer, welke zij onmiddellijk schiep, deed ieder onmiddellijk ge boeid luisteren. In alle registers deed zij het instrument zingen en opende ons den zonnigen hemel van Schu bert's romantische levensblijheid. En hoe fijn genuanceerd, hoe mijmerend verdroomd, kwam het Andante tot ons. En dan weer als tegenstelling liet zonnige festijn van het Allegro. In baar Schubert-interpretatie openbaar- Ie zij nog maar een zijde van haar Na Schubert de Bes-mol-sonate van Chopin. Eerst de zware aanslag van het Grave en weldra het Doppio mo- vimento, dat aandoet, alsof een troep galoppeerende paarden nadert, die den boe cm doen dreunen, Machtig en aangrijpend is de wijze, waarop de pianiste dit werk opbouwt. Al zijn ihythmische vondsten, al zijn harmo nische gedurfdheden heeft Copin in dit werk tot uiting gebracht, en het kon onmogelijk overtuigender worden geïnterpreteerd. Wel rijk aan psy- chisch-muzikaal aanvoelen moet de kunstenares zijn, die zoo voortreffelijk Chopin weet na te dichten. Met zijn plotselinge overgang komt een poë tisch en zangerig neventhema, dat aan zijn contrastwerking nog meer relief geeft, aan de hoofdgedachte en daarna wild en gepassioneerd het slot. Ook het Scherzo geeft een im pressie van onstuimige kracht. En clan volgt de beroemde Marcia funèbre die we nog nooit zoo angstwekkend suggestief hebben hooren voordragen. Beangstigend, dat mechanische ge- i'hythmeerde klokkenmotief in de bas partij, dat naderbij komen; dat plech tig voortschrijden van den stoet, die impressie, alsof een fatum nadert. De spanning scheen voelbaar in de zaal. En die spanning wordt door de Finale niet opgeheven. De stemming blijft even raadselachtig en somber, en geeft een indruk van huiver en ontzetting. Rubinstein zei van dit werk: ,,'Is of de nachtwind over de graven gaat". En wel groot moet de kunstenares zijn, die Chopin's meesterwerk zoo be angstigend schoon speelde. Na de pauze weer de „Papillons", van Schumann, teere droomerijen van luchtig vlinderspel, van parelen de zonnezangen en innige poëzie. Daarna volgden drie Spaansche com ponisten. Van Albeniz het geestige „El Puerto'', van Granadas een fijn stem mingsstukje „La Maja et le Rossig- nol", klaar als de nachtegalenslag met zijn flonkerende trillers en eindelijk van De Falla „Recit du pècheur" en „Danse rituelle du feu", exotisch- hartstochtelijk, met die sterk gemar keerde rhythmiek en wonderlijke op bruisingen, welke zoo goed de wilde exase van heidensche vuuraanbid ders vertolkte. Zoo uitte Myra Hess in het pro gramma haar muzikale veelzijdigheid haar stylistisch aanvoelen van per sonen en rassen. En in alles uitte zij zich even voortreffelijk. Grondslag van haar wezen is Ger- maansche diepte en zin voor poëzie met het speciaal Angelsaksische aan passingsvermogen, de Angelsaksische beheersching, die zich heeft ontwik keld tot een eigenaardige vanzelfspe- kendheid. Maar daarnaast bezit zij in haar spel de élégantie en gratie, die zoo zeer aan de Franschen eigen is. Dat maakt haar poëzie zoo klaar en doorzichtig. Melodieus en zangerig voelt zij aan als de Italianen. Het exo tisch half-Moorsche van de Spanjaar den is haar evenmin vreemd als de wisseling tusschen het woest-harts- tochtelijke en elegisch-droefgeestige van de Polen. Maar hoe zij zich in al haar genre's uitdrukt, het blijft altijd arristocratisch van allure. Men krijgt steeds den indruk, dat zij nog meer kan dan zij geeft. Is het niet een der kenmerken van het genie, dat het zich nooit uitput door een teveel te geven? De aanwezigen waren opgetogen. De pianiste werd met bloemen gehuldigd, en gaf na herhaalde huldebetuigingen tweemaal een toegift: de Derde Wals van Chopin en tenslotte een zeer mooi bewerking van een koraal van Bacli, een compositie van haarzelf. Ze bespeelde een mooien Steinway- vleugel van Bender. Het was het laatste concert, dat van de Kunstkring „Voor Allen" ons bood in dit seizoen. De opmerking moge worden ge maakt, dat de kunstkring ons dezen winter wel een serie uitgezochte con certen heeft geboden en zeer terecht aanspraak heeft op de dankbaarheid zijner leden, die van het beste hebben kunnen genieten wat er in de muzika le wereld te vinden is. Er was een ge lukkige afwisseling in de keuze der executanten en het blijkt steeds meer, dat de vereeniging in een behoefte des tijds voorziet: eerste klas muziek bren gen aan allen, vooral aan hen, die zich vroeger de weelde daarvan moesten ontzeggen. Moge de Kunstkring zoo voortgaan en ons voor het volgend jaar een even rijk en afwisselend pro gramma voorleggen. ..Het volgend seizoen wordt op 18 October 1928 door haar geopend met het Utrechtsch Stedelijk Orkest. TEGEN EENZIJDIGE ONTWAPENING. Rede van Kolonel P. J. van Munnekrede. Op uitnoodiging van de afd. Lci-h-u van het comité tot waarschuwing b gen eenzijdige ontwapening, heeft ko lonel P. J. van Munnekrede. directeur van cle Hoogere Krijgsschood, in de groote zaal van het Nutsgebou\V gis terenavond eenrede uitgesproken over „de voorlichting van het Nederland- sche volk inzake bet huidige militaire vraagstuk". De bijeenkomst stond onder leiding van Ds. J. W. Groot Enzerink, die al len welkom heette, speciaal den heer v. Munnekrede, en daarna in een kort openingswoord er op wees, dat dit de eerste avond was van de afd. Leiden van het Comité tot waarschuwing te gen eenzijdige ontwapening, welke avond spr. hoopte, dat er toe mee mocht werken, licht over het militaire vraagstuk te verspreiden. Spr. deelde verder mede, dat de burgemeester, Mr. A. v. d. Sande Bakhuyzen en de voor zitter der afdeeling, Prof. P. J. Blok, bericht van verhindering hebben ge zonden. Daarna was het woord aan den heer v. Munnikrede. Spr. ving zijn rede aan, met het ge ven van een overzicht van de verschil lende opvattingen, die omtrent het wezen van den oorlog hebben bestaan en nog steeds bestaan. Die opvattingen, aldus spr., loopen geweldig uiteen, maar toch kan men zeggen, dat die opvatting steeds de overhand heeft behouden, die den oor log beschouwde als den grootsten gee- sel, den vrede als het hoogste geluk voor de menschheid. Als dat niet zoo ware, aldus spr., dan zou het beroemde woord: wie den vrede wil, bereide zich ten oorlog, niet te verklaren zijn. Het is te betreuren, dat het middel, aangeprezen om den vrede te bewaren, ondeugdelijk is gebleken, want het heeft aanleiding gegeven tot een wed loop in bewapening, waarvan de ge volgen uit de geschiedenis maar al te zeer bekend zijn. Ook de politiek van het evenwicht, waaraan niet alle logica kan worden ontzegd, heeft den oorlog niet kunnen tegenhouden, omdat men ook daarbij zijn heil zocht in het oude recept: een sterke bewapening. Men kan zelfs vëpüer gaan en zeg gen, dat de politiek van het evenwicht van den wal in de sloot heeft ge voerd, want aan haar is het toe te schrijven, dat in 1914 een ramp over de wereld is gebracht, van en omvang en een verschrikking, zooals de we reldgeschiedenis nog niet heeft gekend De les, die de geschiedenis geeft, moet, volgens spr., thans wel klaar voor oogen staan. Wil men den vrede, dan moet met het verleden worden gebroken en on der dit breken met het verleden ver staat spr. het verleenen van loyalen steun aan de volkenbondsgedachte. Het zal spr. niet verwonderen, als er ook hier personen zijn, die het naief noemen, om nog aan de verwezenlij king van die gedachte te gelooven, die er slechts een medelijdende glimlach of een spottend woord voor over heb ben. Spr. geeft gaarne toe, dat, wat tot heden te Genève is bereikt, nog geen aanleiding geeft tot uitbundige vreug de, maar spr. noemt het van zijn kant naief om te verwachten, dat het ver wezenlijken van een gedachte, die 'n geweldigen omkeer in de bestaande wereldorde beteekent, in een omme zien kan worden tot stand gebracht. Spr. zou den spotters willen vragen: weet gij iets beters, dat in de huidige omstandigheden zou kunnen worden aanvaard In dit verband herinnerde spr. nog aan een woord van Prof. Einstein, dat luidt: „Als een instrument mag de Volkenbond zwak en incompleet zijn, maar het is nog steeds het eenige be langrijke instrument voor den vrede, dat wij bezitten. En ofschoon wij niet spaarzaam zijn in onze critiek op den Bond, wij zouden niet gerechtvaar digd zijn, als wij weigerden er mede samen te werken". Spr. staat op het standpunt, dat de zaak van den vrede op het oogenblik het best gediend wordt door loyalen steun aan de Volkenbondsgedachte en daaruit volgt vanzelf, dat z.i. nationa le ontwapening moet worden ver worpen. Deze acht spr. onlogisch en immoreel, terwijl zij allerminst zal bij dragen tot het scheppen van een sfeer van onderling vertrouwen en solidari teit onder de Volkeren, die terecht de basis is genoemd, waarop de Volken bond moet rusten. Bovendien leidt na tionale ontwapening tot een toestand van weerloosheid, waarin een gevaar schuilt voor de omliggende staten, die daardoor worden gedwongen uitge breider maatregelen voor hun veilig heid te nemen dan waarmede anders wellicht zou kunnen worden volstaan. Daardoor wordt een algemeene ver mindering van de bewapening tegen gehouden, terwijl de Volkenbond' die juist tracht te bereiken. Afgescheiden van deze principieels bezwaren, die spr nader toelichtte, ziet hij in nationale ontwapening ook oen gevaar voor Nederland. Dit gevaar pruit voort uit de thans nog gebrek kige organisatie van den Volkenbond en uit den toestand, die door het Ver drag van Versailles aan den Rijn is geschapen. De leemten van den tegenwoordigen Volkenhond zijn oorzaak, dat het as pect van het militaire vraagstuk in Nederland, vergeleken bij dat van voor den wereldoorlog,, nog wel niet heel veel veranderd is, m.a.w. de doel stelling van de Nederlandsche weer macht is thans nog vrij wel dezelfde als voor 1914. Voor 1914 werd de ontwapening voor Nederland gevaarlijk geacht. Is dit nu plotseling niet meer het geval? Wat het Verdrag van Versailles ba- treft, dit maakt het gevaar niet denk beeldig, dat een weerloos Nederland als gevolg van zijn geografische lig ging, in een nieuw gewapend conflict in West-Europa, wordt betrokken. Dat te betwisten kunnen alleen zij, die de lessen van de krijgsgeschiede nis niet kennen of niet willen verstaan die de werkelijkheid niet willen zien, en die geen kennis hebben genomen van de beschouwingen, die tegenwoor dig door buitenlandsche militaire des kundigen aan de mogelijke ontwikke ling der gebeurtenissen worden gewijd Spr. zette een en ander nader uit een en verduidelijkte dit met behulp van lichtbeelden. Komende tot de vraag, hoe het Ne derlandsche volk nu ten aanzien van het tegenwoordige militaire vraagstuk wordt voorgelicht, moet spr. tot zijn leedwezen bekennen, dat die voorlich ting z.i. niet vrij is te pleiten van stel selloosheid, ondeskundigheid en zieke lijkheid. Met het woord Volkenbond op de lippen wordt er rustig propaganda ge maakt voor absolute ontwapening. Klemmende motieven hoort men niet en dat kan ook niet, aldus spr., want nog nooit is weerloosheid een betrouwbaar schild gebleken. De zonderlingste denkbeelden wor den verbreid omtrent het tempo, waarin de vermindering van de bewa pening zal tot stand komen en den omvang, dien deze bij ons zal verkrij gen. Inplaats van de groote massa voor te houden, dat de vermindering van de bewapening zich niet anders dan geleidelijk kan voltrekken, wordt zij ongeduldig gemaakt, inplaats van er op te wijzen, dat in Europa Nederland met Denemarken thans hehooren tot de staten ,waar de druk van den mili tairen dienstplicht het geringst is zelfs zóó gering, dat er ook door personen, die volstrekt niet van militairistische neigingen kunnen worden verdacht, aan getwijfeld wordt, of bezuinigingen op de weermacht niet te ver zijn ge gaan, wordt de verwachting gewekt, dat ieder jaar wel een stuk van de weermacht kan worden afgeknipt. Wanhopige pogingen worden aange wend, om aan de hand van de gebeur tenissen in België in 1914 aan te too- nen, dat bewapening voor Nederland nutteloos is. Verzwegen wordt, wat men niet kan gebruiken, de rest wordt uit het verband gerukt. Deze tactiek is doorzichtig en het kost spr. moeite, hier alleen aan ondeskundigheid te denken. Aanvallen op den dienstplicht blij ven evenmin achterwege. Het woord „dienstplicht" komt velen niet meer over de lippen; het wordt meer en meer mode om van „dienstdwang", ja erger, van „verouderd slavenjuk" te spreken. En daaraan mak^n zich schuldig in- tellectueelen, die óf in gebreke blijven om aan te geven, wat er in de tegen woordige omstandigheden inplaats van den dienstplicht moet komen, óf voorstellen doen, die duidelijk aantoo- nen, dat zij op het gebied van legeror- ganisatie volkomen leek zijn. ,,'t Is verheffend 1" riep spr. uit. Het ergste maakt men het echter, wanneer men tot in den treure her haalt, dat ons leger toch nooit iets zal kunnen uitrichten en reeds bij voor- haat tot den ondergang gedoemd is. Waar is, aldus spr., die machteloos heid van ons leger gebleken? Kan iemand dat zeggen? Het ware te wen- schen, aldus spr., dat het voortdurend knagen aan het moreel van ons volk eens ophield. Spr. gaf nog eenige voorbeelden om te bewijzen, dat in Nederland op een stelsellooze, ontzenuwende manier voor den vrede wordt gewerkt, die met het groote beginsel van den Vol kenbond in strijd is. Als dat zoo doorgaat, aldus besloot spr., dan vreest hij. dat hier een ge slacht opgroeit, fel belust op de zege ningen van den vrede, maar niet be reid er een offer voor te brengen. Na deze rede volgde een krahtig ap plaus. Van d© gelegenheid tot het stellen van vragen werd het eerst gebruik gemaakt door Dr. P. H. van Thiel, die in het licht stelde, dat velen, gelijk de spreker van dezen avond opmerkte, ontwapening prediken, maar tegelij kertijd er toe medewerken, dat voor- Binnenland. Rede van kolonel van Mannekrede over de voorlichting van het Nederlandsche volk inzake het militaire vraagstuk. Het Hoofd der Geref. school aan do Stadhouderslaan te Leiden, de heer S. Gaasterland, overleden. Tegen het vrijsprekend vonnis der In donesische studenten geen beroep aange- teekend. Engelsche onderwijzers in Leiden. Buitenland. De Poolsch-Litansche conferentie is ge ëindigd. Een bom in een wolkenkrabber te New- Yorlc. Groote branden in Frankrijk. Voorloopig geen verhooging der Duit- schen spoorwegtarieven. Brand in een trein in Zwitserland. werpen voor bewapening worden ge maakt en gekocht. Zij prediken ontwa pening en bepleiten tegelijk het geloof in de wapenen. In dit verband wijst spr. op het verslag in de N. R. C. van de vergadering der vereeniging voor Krijgswetenschappen, volgens hetwelk overste Tengbergen de meening heeft verkondigd, dat de industrie in mili taire handen moet komen. Zooals het thans gaat, voorspelde spr. ondergang van de cultuur van Europa, en onder gang van het Christendom. Het Evan gelie: Hebt uw vijanen lief, wordt ge weld aangedaan. God wordt onteerd. Gaarne hecht spr. geloof in den Vol kenbond. Spr. wijst in dit verband op een uitlating in de Assembléé van '24 van den Deenschen afgevaardigde, toen deze algeheel© ontwapening aan kondigde. De wereld snakt naar daden Spr. vroeg tenslotte, hoe kolonel van Munnekrede zich de moreel© ontwape ning denkt. Prof. B. D. Eerdmans wees er op, dat dikwijls groote verwarring ontstaat, doordat algeheele ontwapening ver dedigd wordt, terwijl beperking van bewapening wordt bedoeld. Het zou van de sociaal democraten volgens spr juister zijn, als zij ophielden propa ganda t© maken voor ontwapening, terwijl beperking van bewapening be doeld wordt, hetgeen niet hetzelfde is. Kolonel van Munnekrede beant woordde de sprekers. Hij is een grooter pacifist dan de heer van Thiel, maar deze neemt een houding aan, die z.i. onlogisch is. Met phrasen komt men er niet. Met de werkelijkheid dient reke ning te worden gehouden. Hetgeen de hr. v Thiel wil, is misschien in 'n ver re toekomst te bereiken, maar hij slaat verscheidene phasen over, door reeds thans tot algeheele ontwapening te willen overgaan. Met Prof. Eerdmans is spr. het geheel eens. Ds. H. Thomas, die het laatste ge deelte van de vergadering leidde, daar Ds. Groot Enzerink verplicht was te vertrekken, dankte aan het eind van de bijeenkomst den heer van Munnek rede, voor zijn rede over dit gewichtig vraagstuk. Spr. hoopt, dat men ook in deze zal handelen naar het geweten en te zorgen, dat dit geweten zuiver klopt, Gelet moet worden vooral op de lijn van hooger hand in de geschiede nis getrokken, waardoor Nederland en Oranje één zijn geworden. Met deze woorden sloot spr. de ver gadering, die helaas slechts matig be zocht was. Ds, W. BOUWMAN OVER „BIOSCOOPBEZOEK'. Zooals uit een advertentie in dit nummer blijkt wordt morgenavond te acht uur vanwege den Gereformeer den Jeugdraad in een der catechisatie lokalen aan de Hooigracht een cursus avond gehouden, waar als spreker hoopt op te treden Ds. W. Bouwman met het onderwerp: „Bioscoopbezoek". Een alleszins actueel onderwerp door een alleszins bevoegd spreker. Alle leden van Geref. jeugdorgani saties behooren op dezen §,vond tegen woordig te zijn. Er valt wat te leeren. Laat in het zaaltje geen enkele plaats onbezet blijven. Er is ruimschoots ge legenheid tot het stellen van vragen, zoodat niemand onbevredigd huis waarts behoeft te gaan. ENGELSCHE ONDERWIJZERS IN ONS LAND. Hedenmorgen is alhier aangekomen een gezelschap van ongeveer veertig Engelsche onderwijzers cn onderwij zeressen, behoorende tot de League of Teachers of the British Empire, bijna allen afkomstig uit de Britsche Do minions Australië, Nieuw-Zeeland, enz. Het gezelschap was de gast van liet Leidsche Pilgrim Fathers Genoot-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 1