CHRISTELIJK DACBLAD voor LEIDEN en OMSTREKEN Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen. Belangrijkste nieuws in dit Nummer. 8*<e JAARGANG VRIJDAG 23 MAART 1928 NUMMER 2393 ODRANT ABONNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal. i 2.50 Per week I 0.19 Franco per post per kwartaal i 2.90 Bureau: Hooigracht 35 - Leiden ÖHöfc# Telefoonnummer 2778 Postbox 20 Postgiro 58936 Aangesloten op het Streeknet Lisse ADVERTENTIE-PRIJS Gewone Advertentiën per regel 221/* cent Ingezonden Mededeelingen dubbel t&riei Bij contract belangrijke redactie Kleine Advertentiën - bij rooruitbetaling ran ten hoogste 30 woorden, worden da gelijks geplaatst ad. 40 cents EERSTE BLAD. Zij, die zich tegen 1 April 1928 op de Nieuwe Leidsche Courant abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers gratis Adm. N. L. Ct. V De Bijbel alleen. Onder dit opschrift trekt de Maas bode te velde tegen de verdeeldüeid onder protestantsche theologen-Ka merleden hij de behandeling van de motie-Kleerekoper voor afschaffing van de doodstraf in Indië. Wij zullen het Kaholieke orgaan niet bestrijden als het aldus wijst op het betreurenswaardig verschil van gevoelen over de heteekenis van een goddelijk gebod in den Bijbel: „Het politiek College" zoo schrijft de Maasbode „scheen een soort syno de geworden en de predikanten van diverse pluimage gingen elkaar met Bijbelteksten te lijf. De theologen Visscher, Lingbeek, Zandt, Langman en v. d. Heide gaven ieder hun opvat ting van den Bijbel als het Woord Gods. De eerste was vrij gematigd maar de anderen gingen eenvoudig theologisch en schriftuurlijk dispu teeren en terwijl de eene de teksten uit Genesis onderscheidde in Noachi- tische en andere geboden, verzekerde een dnder weer, dat hij geen bijbel- sche uitspraken als bindend aan vaardde. De Utrechtsche professor dorst be weren, dat er geen ding zoo gek was of er was wel een dominee die het verdedigde en de Israëlietische heer Kleerekoper maakte de opmerking, dat de dominees, die -over het Oude Testament spraken, er nog lang éniet zooveel van wisten als Thomas van Aquino! „De predikanten uit één kerkge nootschap ds. Lingbeek en ds. v. d. Heide hijvoorbeeld stonden radi caal tegenover elkaar: de een gelooft aan den Bijbel als Gods Woord en Je ander beschouwt dat geloof als on aannemelijk. Anderen als ds. Lang man en ds. Zandt (ds. Kersten was er niet) zijn het natuurlijk al evenmin eens met elkaar, al lezen beiden den zelfden Bijbel". Wij betreuren met de Maasbode dit verschil, dat zich in het Protestant sche Nederland openbaart. Maar wij wagen toch c' bescheiden opmerking, dat het ons minstens twijfelachtig voorkomt dat onder de Roomsche Kamerleden die zwegen er niet één gevonden werd die anders over de doodstraf dacht dan het eene Katho lieke Kamerlid, de heer Van Rijcke- vorsel, die hij deze gelegenheid het woord voerde. Integendeel, wij geloo- ven dat het zwijgen van de 29 andere Katholieken in dit opzicht welspre kend was. Wat natuurlijk niet wil zeggen, dat wij ook in dit opzicht het zwijgen niet zouden verkiezen boven spreken. Wij meenen dan ook, dat eep uit spraak van de Kerk wel het zwijgen kan veroorzaken maar niet vermag de meeningen te vereenigen. STADSNIEUWS. TENTOONSTELLING IN DE LAKENHAL. Door de Leidsche Ivunstvereeniging wordt op 't oogenblik in de Lakenhal een tentoonstelling gehouden van tee- keningen en etsen van M. Escher uit Rome en van Italiaansch aardewerk, majolica, van Mevr. Van Stolk—v. d. Does de Willebois uit Vietri. Dus twee landgenooten, die den Hollandschen naam in 't zonnige Zuiden hoog wen- schen te houden en tevens ons hier in 't Noorden een visie trachten te geven op de schoonheden van 't land van Mussolini. Laat ons maar eerlijk zeg gen, dat we eerst ons even moesten oriënteeren, toen we ons in den hoek vlak tegenover de zaalingang bevon den voor eenige teekeningen van Escher. We begrepen de opvatting van die landschappen niet goed. Onze Hollandsche visie op Hollandsche ste den en streken is zoo geheel anders. We moesten dus de voorstelling even op ons laten inwerken. Wij hebben hier de lage horizonnen met de lange wijkende lijnen. De heer Escher heeft de dingen van boven gezien, waar door de plannen van zijn teekeningen zich amphitheatersgewijze verheffen en hun afsluiting vinden in een voor ons Hollandsch oog aanvankelijk te hoog liggende horizon-vogelperspec tief. Weldra evenwel raakt men met zijn visie vertrouwd. Aardig is een teekening „Vogelverschrikker". En nu loont het de moeite, eens naar de Aartallen der teekeningen te kijken. De oudste die hier hangt is van 1922, de laatste van Januari 1928. Het is No. 50 „Compositie Ivairouan". De teekenaar heeft gedurende dit zestal jaren aanmerkelijk aan kracht en vastheid gewonnen. De teekening „Planten" uit '23 b.v. met veel fantasie en een sympathiek lijnenrhythme is al mooi. Maar veel heter is „Composi tie Kairouan", daarin ligt iets van grootsche statigheid. Escher is echter in de eerste plaats graficus. Onder zijn houtsneden zijn mooie en voorna me specimina, met 'n veel overwogen verdeeling van wit en zwart. Sommige bewegen zich in fantastische lijnen; nndere zijn steeneer van opzet, maar suggereeren juist door hun beheer- sching nog meer fantasie. Zoo heeft Escher een verbeelding gegeven van de zes scheppingsdagen, waarvan vooral No. 2, 4. 5 en 6 ons goed bevielen. We vestigen nog de aandacht op een Franciscus predi kend voor de vogels. De vogel-ver beeldingen van Escher zijn steeds bij zonder fraai. Heel mooi is ook een voorstelling van de Zondeval en ver der de nachtelijke processie in de Crypt van een basiliek. Men lette op de licht statig voortschrijdende figu ren met hun kaarsen en de reflexen van het licht leeren de gewelven en tancrs de zware kolommen, die de ge welven dragen. Het is gedaan met heheerschte hand. Aardig is „lucht kasteel", een figuur, die geknield ligt op een zwemmen den schildpad en zijn handen uitstrekt naar een mach tig bouwwerk in de wolken. Het meest karakteristieke in deze hout snede lijkt mij iuist datgene, wat het minst opvalt: de spiegeling van een en ander in het stille water. Van het luchtkasteel ziet men maar een flauw omgekeerd beeld, maar des te duide- liiker is het mannetje. dat nu natuur lijk op zijn hoofd staat en zijn handen naar beneden strekt, naar de duister nis. Is dat niet het lot van luchtkas- teden-bouwers? De spiegeling geeft het wezen der zaak. Phantastisrh en overthigend zijn de visies welke Escher ons geeft van Ttaliaansche steden en kloosters, blok vormig gestapeld op heuvelhelling en kVuin. Ten slotte moet nog genoemd worden een fraaie houtsnede, voor stellend het portret van Mevr. Escher, fijn opgevat, met liefde uitgevoerd, waarin vooral moet worden geroemd de mijmerende aandacht waarmee ze kijkt naar een narcis in haar hand. Mevr. Van Stolk exposeert een vier tal houtsneden in kleurendruk, waar van we in 't bijzonder noemen een kop van Mussolini. Haar kracht ligt evenwel in de mooie collectie majolica; dit is aarde werk, gebakken van fijne leemklei, beschilderd en geglazuurd. Of aardewerk als kunstproduct vol doet, hangt af van den vorm en van de vlakversiering. Beide geven aan Oud-Delfsch en aan Chineesch, om maar wat te noemen, zoo'n bekoring. Bij vazen, kandelaars, bekers, enz. let men op beide. Bij tegels, horden, schotels, waarvan de vorm nu een maal vaststaat alleen op de vlakvul ling. We zagen eenige vazen, No. 6, 7, 36 én 37. die uit beide oogpunten zeer te waardeeren zijn. Ook met haar borden en schotels is Mevr. Van Stolk gelukkig geweest, wanneer zij min of meer fantastische diervormen als draken en visschen voor orna ment bezigde. Goed deden ook in een paar horden een kop van Mussolini en de vier Heemskinderen op hun ros Beyaard. In weer andere zijn op gelukkige wijze tafereelen als de „Verkondiging", de „H. Familie", „het Paradijs" opge lost. Aardig zijn ook de klein-plastie- ken als Pegasus, een varkentje, e. d. Tegenover de strenge wit- en zwa,rt- kunst van Escher maakt het kleurige en fleurige aardewerk van Mevr. Van Stolk een prettigen indruk, zoodat het werk van beide exposanten te samen in de zaal een harmonischen indruk maakt. Het streven der Leidsche Kunstver- eeniging en dat der heide exposanten verdient de belangstelling van velen. De tentoonstelling zal nog de geheele volgende week geopend zijn. VEREEMGING VOOR SLECHT- HOORENDEN. De gewone maandelijksche verga dering van de „Vereeniging voor Slechthoorenden" werd gisterenavond in het Volkshuis gehouden. De bijeen komst was niet zoo druk bezocht als anders. De presidente, mevr. prof. Kranen burg, opende de vergadering, en moest tot haar spijt mededeelen. dat de secretaresse wegens ongesteldheid verhinderd was. Gelegenheid werd ciaarna gegeven zich op te geven voor oen excursie naar de Sterrewacht. Iïet woord werd vervolgens ver leend aan mevr. prof. de Graaf, die een lezing hield over Hellen Keiler, een blind, doof meisje, dat on bewon derenswaardige wijze de nadeelen. aan haar zintuiggebreken verbonden, wist te overwinnen. Hellen Keller wer in 1880 geboren als een volkomen gezond meisje. Toen het kind 19 maanden oud was. werd het door een zware ziekte ge troffen ,en toen beterschap intrad, bleek het meisje blind en doof te zijn. Hellen werd door haar wanhopige ouders toevertrouwd aan een bekwa me onderwijzeres, Miss Sullivan, die met een schier onbegrensd geduld de kleine trachtte te ontwikkelen. Het duurde echter geruimen tijd voor Hel len begreep, dat ieder ding een naam heeft. Dit was voor haar een openba ring, en na die ontdekking legde zij er zich op toe haar kennis te verrij ken. Zij spelde de woorden in haar hand, en het duurde niet lang, of zij kende 300 woorden en eenige kleine zinnetjes. Toen moest zij leeren le zen en schrijven; dit geschiedde in Brailleschrift. Spr. las een brief voor, door Hellen geschreven op 8-jarigen leeftijd, na een bezoek aan het Histo risch Museum te Plymouth (U.S.A.), waar herinneringen worden bewaard aan de Pilgrim-Fathers. Uit dezen brief blijkt overduidelijk haar groote verstandelijke begaafdheid. Toen zij 10 jaar oud was gebeurde er weer iets bijzonders. Zij kon niet praten, en men dacht, dat zij dat nooit zou leeren. Men vernam echter, dat 't aan een Noorsch meisje, eveens blind en stom, wel gelukt was te leeren spreken en van de lippen te leeren lezen, door haar vingers op den mond van den spreker te leggen. Na jaren van moei- tevol pogen zag ook Hellen haar stre ven bekroond. Op haar 16e jaar kon zij een toespraak houden voor een ver gadering van doktoren. Zij had zich in die jaren zoover ontwikkeld, dat zij haar plan ten uit voer kon brengen om aan de Univer siteit te Boston te gaan studeeren. Zij kwam daar geheel anders dan in 't blindeninstituut, tusschen meisjes, die konden hooren en zien. Op den duur bleek dit echter be zwaarlijk, omdat, door de zeer om slachtige wijze waarop Hellen aantee- keningen maken moest, zij bij de an deren ten achter kwam. Privaatlessen leidden tot het gewenschte doel. en met veel succes legde Hellen Keilen haar examens af. Zij heeft zich daarna vooral bezig gehouden met haar lotgenooten. Een klein jongetje van 5 jaar, Tonny, even als zij doof en blind, was haar eerste beschermeling. Waar zij vooral op aanstuurde, was op het klaarmaken der gebrekkigen voor het maatschap pelijk leven. Daartoe heeft zij veel en nuttig werk verricht. Wat dit leven van Hellen Keiler ons, besloot spr., speciaal te zeggen heeft, is, dat wij goeden moed moeten houden, ons geen inspanning moeten ontzien om de nadeelen, aan een ge brek verbonden, te boven te komen. ,;Wer immer strebend sich bemüht" aldus schreef Goethe in „Faust" „den können wir erlösen". Wie altijd zich inspant en streeft naar het beste, c'at in hem is, die kan geholpen wor den. De presidente dankte de spreekster voor haar interessante lezing. Spr. hoopte, dat ook andere leden, nadat het voorbeeld gegeven was, eens iet9 in 't belang der vereeniging zullen presteeren. Bij monde van den heer Donk werd hierna verslag uitgebracht door de kascommissie, waarna de penning- meesteresse, mej. Van Dam, onder een woord van dank voor het gevoer de beheer werd gedéchargeerd. Na een gezellig samenzijn werd de bijeenkomst gesloten. LEIDSCHE CHR. JEUGDORGAN. „PHEBE". Gisteravond werd in de Graanbeurs ten bate van het jeugdwerk der Leid sche Chr. Jeugdorganisatie „Phebe" een gezellige bijeenkomst gehouden. De zaal was goed bezet. De voorzitter, de heer J. Stigter, opende de bijeenkomst op de gebrui kelijke wijze en heette in een kort openingswoord alle aanwezigen har telijk welkom. Spr. wees er op, dat twee jaar geleden een dergelijke avond is gehouden, die zeer goed is geslaagd en daar de vereenigingskas versterking noodig had en over 't al gemeen meer belangstelling in het jeugdwerk noodig was, was heden avond deze gezellige bijeenkomst ge organiseerd. Spr. vertelde verder eenige dingen over het programma, waarna met de afwerking daarvan een aanvang werd gemaakt. De hoofdschotel was een tooneel- stukje „Liefde en Vriendschap", een historisch spel ten tijde van Leiden's Ontzet in drie afdeelingcn. waarin verschillende geschiedkundige gege vens waren verwerkt; verder een lief- nesgeschiedenis en oen oude veete, dat niet naliet indruk op de aanwezi- on te maken, die met een hartelijk applaus telkens de spelers beloonden. Mevr. Seis, die in dit spel de be langrijkste damesrol vervulde werd gehuldigd met bloemen en hartelijk toegejuicht. Verder werd nog een humoristisch stukje gegeven: „de slimme schaap herder", een zangspel in één bedrijf, waarom flink gelachen werd. Een goed strijkje vulde de pauzen aan, zoodat het alfes bij elkaar een recht gezellige en genoeglijke avond was en we hopen, dat de bijeenkomst er toe heeft medegewerkt het contact tusschen de ouderen en de jeugd te versterken. In de pauze werden ten bate van het jeugdwerk lootjes verkocht, waar op men als eerste prijs een mooi schil derij kon winnen. NED. HERV. GEM. Ds. D. Kuilman, die het beroep naar de Ned. Herv. Gem. alhier aannam, hoopt 24 Juni alhier zijn intrede te doen. VER. TOT INSTANDHOUDING DER LJLW.E.T. Gisteravond vergaderde in „De Har monie" de Vereeniging tot instandhou ding der L.A.W.E.T. De w.n. voorz., de heer J. G. Pulle, opende de vergadering en gaf na een kort openingswoord het woord aan den secr., den heer T. F. Vlieland, tot het voorlezen van de notulen der vorige vergadering, die onveranderd werden goedgekeurd. Da.rna bracht de secr. het jaarverslag over 1927 uit. De heer Mulder legde het voorzitterschap neer en werd vervangen door den heer Pulle. De L.A.W.E.T. besloot tot deelneming aan een winkelweek. Overigens viel er in het afgeloopen jaar weinig belangrijks voor. Uit de jaarverslagen van den pen ningmeester, den heer W. J. H. War- necke, memoreeren we, dat de eind cijfers van inkomsten en uitgaven over 1926 en 1927 resp. bedroegen f 1.351,44 en f 1.171,67. Het saldo kapitaal op 1 Jan. 1928 bedroeg f 1.037,39. Op voorstel van de kasnazieners wordt de penningmeester van zijn gehouden beheer gedechargeerd. Als kasnazieners voor 1928 werden gekozen de heeren C. de Bink en H. C. J. de Haan. Daarna kwam aan de orde het voorstel van den heer J. P. Meijers tot opheffing der Vereeniging, die klaarblijkelijk geen levensvatbaarheid meer bezit. De voorz. merkte op, dat hedenavond een dergelijk voorstel niet definitief zou kunnen aangenomen worden, omdat geen s/4 der leden op de algem. vergadering aanwezig was. Een breedvoerige discussie ontspon zich over dit voorstel, waaraan door verschillende leden werd deelgenomen. Sommigen spraken zich uit voor ophef fing, meenende dat de middenstands centrale het werk der L.A.W.E.T. zal kunnen overnemen; anderen achtten reorganisatie der vereeniging gewenscht. Een voorstel tot schorsing der ver gadering om in een volgende vergadering een nader besluit te nemen, werd aangenomen met op 1 na algem. st. A.s. Donderdag zal een nieuwe ver gadering worden gehouden. Daarna werd de vergadering door den voorzitter gesloten. PORTRET VAN PROF. H. COCK. De Senaat der Universiteit heeft ten geschenke ontvangen, ter plaat sing in de Senaatskamer, het geschil derd portret van wijlen prof. dr. Hen drik Cock, v$.n 1825 tot 1864 hoog leeraar in het natuurrecht, het staats recht, het volkenrecht en het straf recht aan de Universiteit alhier. Prof. Hendrik Cock werd 16 Juni 1794 te Almelo geboren en stamt uit een Overijsselsche tak van het oude Bremensche geslacht, waartoe de hoogleeraren Henricus Coccejus en de gebroeders Johannes en Gerardus Coccejus behoorden. Hijzelf was de zoon van Mr. Conrad Cocjv. Weinige j^ren na zijn geboorte vestigden zijn ouders zich te Deventer, waar hij de Latijnsche school bezocht onder het rectoraat van Johannes Sterke. Hij studeerde aanvankelijk aan het Athenaeum te Deventer en daarna, sinds 1816, aan de Universiteit te Utrecht. In Mei 1821 werd hij te Utrecht be vorderd tot doctor in de beide rechten. Den 21sten Juni van hetzelfde jaar werd hij benoemd tot hoogleeraar in de wijsbegeerte van het recht aan het Athenaeum te Deventer. Den lsten September 1825 werd hij benoemd aan de Universiteit alhier als opvolger van prof. Kemper. Hij aanvaardde dit ambt den 8sten Febr. d.a.v. met een rede. In 1864 moest hij wegens het bereiken van den 70-jari- gen leeftijd aftreden. Binnenland. De discussie over het wetsontwerp tot belasting voor uitwonende Nederlanders opnieuw geschorst Benoeming vice-president van den Raad van State. Maaltijd ten Hove. Familiedrama te Amsterdam. Laag water in de Zuiderzee. Buitenland. Litwinof verdedigt de Russische voor stellen. Spanje's terugkeer tot den Volkenbond. In Japan zijn ongeveer 1000 communis ten gearresteerd. Corrnptie-aifaire bij de Duitsche Rijks- spoorwegen. Prof. Cock was een tijdlang leer meester in het staatsrecht van den erfprins van Oranje (later koning Wil lem II) en van prins Alexander, als mede van den lateren erfprins (Ko ning Willem III). Hij was een principieel voorstander en aanhanger van de leer van Rous seau's Contrat Social. Ook was hij van 1835 tot 1865 lid van den Gemeenteraad alhier en sinds 1846 lid van de Prov. Staten van Zuid- Holland, en in 1848 lid van de dub bele Kamer der Staten-Generaal, welke over de voorstellen tot grond wetsherziening had te stemmen. Hij overleed 25 October 1866. Zijn woning had hij in het patriciërshuis aan het Rapenburg waar thans de R- K. Jongensschool gevestigd is. LEIDSCH STUDENTENCORPS. Inaugnreele rede van den nienwen praeses. In het groot auditorium der Leidsche universiteit heeft hedenmiddag de jaar- lijksche vergadering plaats gehad van het Leidsch Studentencorps, waarin de nieu we praeses, de heer H. P. Linthorst Ho- man, zijn inaugnreele rede heeft gehou den, waarin hij een beeld gaf van den in- en uitwendigen toestand van het Corps en verder de gedragslijn schetste, wel ke het nieuwe collegium dit jaar denkt te volgen. In den aanvang van zijn rede zeide de praeses, dat, voor zoover thans kan wor den beoordeeld, dit jaar geen buitengewo ne gebeurtenissen te wachten zijn. Het corpsleven gaat den goeden kant uit en mag met recht gezond genoemd worden. Vandaar dat van het Collegium geen in grijpende veranderingen te wachten zijn, welke zouden beoogen de ontwikkeling van het corps in andere banen te leiden. Vóór alles wijst spr. er op, dat het col legium van oordeel is, dat in deze jaren, nu het corps geen heftige aanvallen van buiten te verduren heeft gehad, nu het corps niet genoodzaakt was zijn belangen tegen de buitenwereld te verdedigen, er niet genoeg op gewezen kan worden dat de leden van het Corps zich niet langza merhand gelijk moeten gaan voelen met studenten buiten het corps en ook buiten Leiden, wat hij nader preciseerde, daarbij vooral wijzende op de verschillen van op vatting op het gebied van het studenten en sociëteitsleven te Leiden en elders. Spr. gewaagde er vervolgens van, dat over het algemeen de leden van het L.S.C. thans een geregelder en serieuser leven leiden dan ongeveer 20 jaar geleden, waar toe niet alleen financieele omstandighe den en grooter verantwoordelijkheidsge voel de redenen zijn, maar tevens het feit, dat de opvattingen over de studentenwe reld veranderen. Na er op te hebben gewezen, dat ook het L.S.C. zich in de belangstelling van H.K.H. Prinses Juliana mag verheugen, betoogde spr., dat het Collegium er naar zal streven de bestaande goede verstand houding met den academischen senaat steeds hechter te doen zijn. Ook tot het gemeentebestuur van Leiden was de ver houding uitstekend; eenige onverkwikke lijke kwesties werden tot aller tevreden heid opgelost, terwijl gelukkig op het laatste oogenblik het verzoek tot „schoon vegen van de Breestraat" door de rijtui gen bij de overdrachtsfeesten der Com missie van Orde en Vertegenwoordiging, een oude en bij de studenten zeer gelief de mos, na aanvankelijke weigering, weer werd toegestaan. Na gewezen te hebben op de groeiende belangstelling voor de Confédération In ternationale .les Etudiantr en '.vat dit jaar door Nederland op het congres van de C.I.E. te Rome is verricht, waardoor de positie van Nederland zeer is ver sterkt, uitte spr. den wensch, dat ook de leden van het L.S.C. bij de komende her denking van prof. Lorentz daaraan op waardige wijze zullen medewerken. Speciaal zal het Collegium zijn aan-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 1