CHRISTELIJK D AC BLAD voor LEIDEN en OMSTREKEN 8*<e JAARGANG WOENSDAG 21 MAART 1928 NUMMER 2391 ABONNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaali 2.50 Per week0.19 Franco per post per kwartaal i 2.90 Bureau: Hooigracht 35 - Leiden Telefoonnummer 2778 Postbox 20 Postgiro 58936 Aangesloten op het Streeknet Lisse Oil nummer bestaat uit TWEE Bladen. EERSTE BLAD. V Gewichtig - niet gewichtig. Bij de behandeling van het initiatief voorstel Zijlstra in de Tweede Kamer kwam een eigenaardige kwestie aan de orde. Van twee zijden werden principi- eele bezwaren ingebracht, want hoewel de bezwaren van den heer Van Wijn bergen van ernstigen aard waren, kunnen wij die toch niet op één lijn stellen met die van de heeren Tilanus en Prof. Visscher. De heer Van Wijnbergen kon niet meegaan met het voorstel, omdat het geen uniforme leerlingenschoolaanhoudt, waarin deze afgevaardigde een afwij king van den pijler der gelijkstelling ziet. Toch raakte dit het beginsel niet, omdat het voorstel in den geest van den heer Van Wijnbergen te wijzigen ware geweest, in welk geval bij dezen geen bezwaar meer aanwezig zou ge weest zijn Maar én de heer Tilanus én Prof. Visscher hadden bezwaar tegen het voorstel als zoodanig. Om kracht bij te zetten oenepen beiden zich op Groen van Prinsterer. De heer Tilanus betoogde dat Groen tegen initiatie voorstellen was, wanneer daar belangrijke financieele verplichtin gen uit voortvloeiden. In dat geval zoo meende Groen, moest het initialief bij de Regeering blijven. Hiertegenover merkte de heer Zijlstra terecht op, dat hier wel onderscheiden moet worden tusschen veraooging van begrootingsposten tegen den zin der Re 'eering en een initiatiefvoorstel a's dit. Spr. herinnerde aan het debat in Februari 1871, toen de heer 's Jacob een initiatief-voorstel verdedigde, dat ook geld kostte. Prof. Fabius heeft dit geval altijd een juist gebruik geac it van het initiatief-recht. Ook de heer Lohman dacht blijkbaar anders over dit recht dan de heer Tilanus. Intusschen was dit bezwaar van den heer Tilanus niet van belang ontbloot, omdat het 't gevaar voor staatsrechte lijke ongewenschte consequenties aan wees, zij het ook dat dit gevaar in dit geval niet te duchten viel. Gansch anders was het principieel bezwaar van Prot. Visscher. Zoo op 't eerste gezicht was de grond van diens bezwaar tegengesteld aan dien van den heer Tilanus. Hij toch noemde het oe.ang gering. In wazen was het verschil echter niet zoo heel groot. Ook Prof. Visscher wilde het initiatief hier bij de Regeering laten. De heer Zijlstra verdedigde z'ch dan ook tegen beiden met een beroep op de noodzaak voor de kleine scholen op het platteland. Daar is men in moeilijk heden gekomen en wordt de last met de maand ernstiger. Wat is nu echter de diepste kern van het bezwaar van beide tegenstanders. Dit, dat de Regeering bezwaar maakte op financieele overwegingen. Hierbij valt op te merken, dat een goed jaar geleden de Regeering een motie Bulten onaan nemelijk naast zich neerlegde, doch nog b'nnen een jaar mat een voorstel van dezelfde strekking kwam, dat het Land 372 millioen zal kosten. Is er zooveel ten gunste verbeterd dat wat eerst onmogelijk was, nu ruimschoots kan? Of is met dezè 37o millioen nu ook het alleruiterste gedaan? Noch het een, noch het ander is gebleken. Waarom dan het voorstel Zijlstra, dat ongeveer 13/* millioen zal kosten, op dien grond tegengestaan? Inderdaad is 17* millioen geen peul schilletje, maar om er principieel op financieele overwegingen tegen te zijn, moeten toch gewichtiger redenen worden aan 'evoerd. Nu 1 ad het den schijn alsof de Regeering wilde demonstreeren dat een initiatief op zichzelf haar onwelkom was. Doch daarvoor behoeft de Volks vertegenwoordiging niet op zij te gaan. Daarom was het bezwaar van de beide opponenten ook niet sterk. STADSNIEUWS. „SURSUM CORDA" „DIE HAGHESANGHERS'. Gisterenavond gaf het Gemengd Koor „Sursum Corda" met medewer king van het mannenkoor „Die Ha ghesanghers", beide staande onder leiding van den Dirigent-componist I ubert Cuypers een uitvoerig in de geheel bezette Stadsgehoorzaal. Het was een avond gewijd aan het lied. en het tweede deel van het program ma bestond uit liederen en koren van den liederkoning bij uitnemendheid, Franz Schubert, de eeuwgedachtenis van wiens verscheiden dit jaar wordt gevierd. Voor de pauze bracht „Sursum Cor da" ten gehoore „Zigeunerleben" van Robert Schumann, door Cuypers op ldeurig-dramatische wijze geïnter preteerd, en waarvan w'; niet mogen nalaten een kort, mooi solotrekje van Mej. Annie van der Reyden even af zonderlijk te noemen en te roemen. Het volgende nummer „Lizette" is een Chanson nègre, bewerkt door een componist, die wel eens meer de nei ging heeft zich te verbergen achter een mystieken naam, maar wiens soepele en melodieuze wijze van schrijven hem toch heel dikwijls ver raadt. De bezoekers van het con cert hebben hem gisterenavond na elk nummer warm gehuldigd. De solo coupletten werd op boeiende en war me wijze voorgedragen door een koor lid, den heer Broekstra, die grooten aanleg bezit. Het koor neuriet daarbij een veelstemmige, eenigszins eento nige hegeleiding, zooals men zich dat hij neverzang heeft te denken. Het is een mooi poëtisch werkje, waarvoor den componist alle eer toekomt. De volgende nummers voor S. C. waren: „Chantons sur la Musette" koor en aria uit een werk van Rameau en „La Mascarade de Versailles" koor en aria uit een werk van Lully, de eerste uit de 18de, de tweede uit de 17de eeuw. Mooie bevallige en zangerige muziek. Als soliste deed zich hierin hooren Mevr. Van den Be:*g uit Am sterdam. Mevr. Van den Berg had twee dingen in haar nadeel: zij was verkouden en zij was debutante. Deze beide dingen in aanmerking geno men. mag haar een woord van warme hulde niet onthouden worden. Was zij in het eerste nummer tengevolge van een en ander en een daaruit noodza kelijk voortvloeiende „Bühnenfieber" r.og wat onzeker, in het tweede ging het al veel beter. Haar materiaal is mooi, en bij uitstek -eschikt voor het gevoelige lyrische genre. De reson- nans ligt goed en de trillers in het werkje van Lully waren mooi. De bloemenhulde was wel verdiend. Koorzang onder Cuypers' leiding is altijd een feest van klanken, een Tijn - \vo~en stemverhouding, een even tijn verzorgde weelde van nuancee ring, een soepele rhythmiek, een nauwkeurig zich rekenschap geven van de klankwaarde der woorden, en door dit alles een doorleefde tekst- beelding. In de prestatie van „Sursum Corda" kon men dit alles waardeeren e- op geheel eigen wijze weer i. de voordrachten der „Haghesanghers". Uit den aard der zaak is een groot mannenkoor pompeuzer en patheti scher van karakter dan een gemengd, wat men in dit geval niet in ongun- stigen zin moet opvatten. „Die Haghe sanghers", ofschoon lijdende onder de griep er waren maar eventjes 11 stemmen absent beschikken over prachtmateriaal, uitstekend geschoold, stem voor stem en in samenzang. Men kon dit onmiddellijk opmerken in het jubelende „Jubilate" van Aiblinger en niet minder in de moderner gedache Serenade" van Demény. een Tsje chisch componist, die zijn poëtische compositie aan Cuypers heeft opge dragen. Maar het kwam vooral tot Uiting in het imposante „Magnificat" van Franz Riga, berustend op een Gregoriaansch motief, machtig opge zet en uitgebeeld. Wel heel treffend is hier de compositie van „Et misericor- dia ejus etc". Men hoort hier het diep- dreunend psalmoclieëren van de bassen, die dalen tot de contra-bas- üaarboven hoort men de' melodie stra lend gezongen door 'n 3-'tal tenoren, ca- nonisph verwerkt met een baritonso lo. De tenoren halen hier met glans en bravour de cis. De voordracht van het „Magnificat" verwekte zulke stormachige bijvalsbetuigingen, dat het machtige slot, te beginnen bij „Esurientes" herhaald werd. Het gedeelte na de pauze was, zoo als we opmerkten aan Schubert ge wijd. Allereerst gaven „Die Haghe sanghers" een „Sanctus". Toen be trad Mevr. Van den Berg weer liet po dium en gaf op den vleugel begeleid door den heer Cuypers een mooie voordracht Van drie liederen: „An die Musik", „Wanderers Nachtlied" en „Heidenröslein". Dit genre liederen ie uitstekend geschikt voor haar tem perament en haar muzikale aanvoe ling. We hebben er zeer van genoten. „Sursum Corda" zong vervolgens: „An die Sonne" en „Die Gondelfahrer". Vooral het laatste toon. Schubert in zijn volle kracht. En er werd ook een zeldzaam fraaie vertolking van ten gehoore gebracht, die voor het geest driftige publick herhaald moest wor den. Deze heide koren werden even als eerst ..Zigeunerleber" door Mevr Por'us uit Don Haa.« zeer verdien stelijk en met volkomen begrip van Cuypers' intenties op den vleugel be geleid. „Die Haghesanghers" sloten he-t programma met een heel mooie vertolking van „Standchen". Het lied is geschreven voor bariton, met canonisehe begeleiding van 't koor. De solist de heer J. Gerritsen beschikt over een nobel vol geluid en groote zekerheid van voordracht. Maar op verlangen van 't publiek moest het mannenkoor na dit laatste woord nog een „laatster" laten hooren. En zoo kregen we als toegift het joli ge „Wat ik heb" van Zander. Een mooie, welgeslaagde avond, waarop dirigent en uitvoereenden met genoegen mogen terugzien. H. K. H. PRINSES JULIANA. H. K. H. Prinses Juliana zou heden middag om 4 uur een bezoek brengen aan curatoren der Universiteit alhier in de kamer van curatoren, waarbij thee zal worden aangeboden. DE EGYPTISCHE STèLES. Gisteravond hield in 's Rijks Mu seum van Oudheden alhier, Dr. W. D. van Wijngaarden, conservator aan genoemd Museum, een lezing over de Egyptische stéles in verband met het godsdienstig en maatschappelijk le ven van hun tijd. Spr. begon met er op te wijzen, dat de stéles een groep monumenten uit het oude Egypte vormen, waarvan er zeer vele tot ons gekomen zijn. Toch heerscht er onder hen geen groote een tonigheid, doch zij verschillen in vorm, afwerking, grootte, alsmede in de voorstellingen, die er op voorko men. Zij zijn van groote beteekenis voor onze kennis van het Egyptische beschavingsleven, speciaal wat de re ligie en de voorstelling die men zich maakte van het leven hiernamaals betreft. De benaming „grafsteenen", die wij in navolging der Duitschers dikwijls voor de stéles bezigen is in zooverre minder juist, dat we in geen geval aan grafzerken te denken hebben. Reeds in de alleroudste perioden wa ren de stéles rechtopstaande stukken kalksteen of graniet, rechthoekig en in deurvorm. Zij bevatten den naam van den overleden koning of ander hooggeplaatst persoon. De Egyptena- ren hechtten veel aan het instandhou den van den naam, dat zij in verband brachten met het voortleven van den overledene in het hiernamaals. De te Abydos gevonden stéles van de le en 2e dynastie hebben den vorm van een deur met daarboven een ge welf in boogvorm; merkwaardig is, dat de oudste graven, de mastaba's, een ingang hadden, die bestond in een poort waarboven een gewelf was aan gebracht. Deze poort verleende toe gang tot een grafkapel, waar offers voor den overledene werden neerge legd: brood en vleesch. De deur is al- zoo het symbool van het verkeer tus schen de aards'che wereld en die van het hiernamaals; immers door de poort kwam de overledene de offer gaven in ontvangst nemen, die hem in den oudsten tijd in werkelijkheid wer den gebracht, later slechts door offer formules werden toegebeden. Het centrale gedeelte van de stéle is een rechthoekige 9teen, waarop een afbeelding van den overleden koning, gewoonlijk met zijn vrouw, voor een offertafel. In later tijd werd ook wel die enkele steen gebruikt als plaats vervanger voor de stéle. Het was voorts in het Oude Rijk gebruikelijk dat de koning, behalve een begraaf plaats in zijn eigen stad, ook in Aby dos, de heilige stad van Osiris, een stéle met zijn naam had. Op het Oude Rijk volgde, na de 6de dynastie, een tijd van verwarring op politiek gebied, hetgeen zich ook af spiegelde in de kunst, die een primi tief en archaïsisch karakter droeg. Onder het Middelrijk, dat begint met de 12de dynastie, wordt Egypte weer een groote mogendheid. Ook de reliefs zijn dan veel fijner van stijl en afwerking, teeken dat ook in de kunst op den tijd van decadentie een nieuwe bloei gevolgd was. In het begin van het Middelrijk wordt het gebruikelijk op de stéles twee oogen af te beelden, wellicht op dat de overledene daa: door van uit liet hiernamaals zien kan; dit is in zwang gebleven tot aan het einde der Egyptische cultuur. Voort9 werd van af het late Middelrijk. behalve de overledene, ook de godheid afgebeeld op de stéles. Op het Middelrijk volgde weer een tijd van verval. Dan komt het Nieuwe Kijk met de groote koningen, die in Thebe resideerden. Nu neemt de god heid de voornaamste plaats op de sté les in, en volgt de overledene pas op de tweede plaats. Deze goden zijn de Thehnansche god Amon-Re, maar ook Osiris. Nu komt het geloof op, dat de overledene dagelijks met Osiris den tocht lanss den hemel maakt, en des nachts door de onderwereld. Ook 'comt de gewoonte op. de stéles van boven te doen uitloopen in een pyra- mide, hetgeen weer verhand houdt met de graven der koningen van deze dynastiën in pyramiaen. Tijdens de 18e en 19e dynastie is de invloed van Azië, speciaal van Syrië, op te merken, o.a. in de kleeding, ter wijl in nog lateren tijd, de Saltische en Ptojemaeische periode, weer deca dentie te constateeren valt. Zoo is er steeds een nauw verband geweest tus schen de stéles en het godsdienstig en maatschappelijk leven van hun tijd. BUURTVER. „EENSGEZINDHEID" In de concertzaal l'Union aan de Steenstraat werd gisteravond vanwe ge d© BuurÉvereeniging „Eensgezind heid" een propaganda-Feestavond ge houden. De zaal was goed bezet en de stem ming werd er reeds dadelijk inge bracht door „The Imperial Jaszband- Orkest", dat voor opening van den avond het wachten wat verkortte door een opgewekt stukje muziek. De voorzitter, de heer W. F. v. d. Broek, opende de bijeenkomst met een hartelijk welkom aan allen, spe ciaal aan degenen die hun medewer king zullen verleenen en de bestuurs leden van de zustervereeniginng „Zui derkwartier". Spr. wees er op, dat de vereeniging staat aan den vooravond van haar groot lustrumfeest en het Bestuur bereid plannen voor om dit luisterrijk te vieren. Een v. die plan nen is dat in de 1ste week van de va- cantie mat de kleuters uitgegaan zal worden eerst naar Amsterdam en vandaar met de boot naar Marken, verder naar Edam en Purmerend, te rug naar Amsterdam en dan weer naar Leiden. Dat belooft goed te wor den, maar dit plan en ook de andere plannen zullen veel kosten met zich brengen, waarom spr. allen die nog geen lid zijn opwekt dit te worden en anders door 't donateurschap de ver eeniging te steunen. Tenslotte wensch- te spr. allen een kostelijken avond toe Daarna werd een aanvang gemaakt met de afwerking van het program ma. De Harmonicavereeniging „Crescen do", directeur de heer Van Wouw, liet oen paar mooie nummers hooren, die een dankbaar applaus van het pu bliek oogstten en daarna traden op Mej. M. de Bruin, piano en Mej. Jo Roos, fcang. Mej. de Bruin gaf een paar vlotte piano-solo's, die technisch èf waren, terwijl Mej. Roos met haar mooie sopraan de aanwezigen vergast te op een paar prachtige zangstukjes. De voorzitter overhandigde aan bei de dames een luxe doos bonbons on der dankzegging voor hun medewer- kig, waarmede de zaal hartelijk instem de. De hulde was dan ook werkelijk verdiend. Vervolgens gaf de turnclub „Aqua duct", samengesteld uit het personeel van de Leidsche Duinwater Maat schappij een voorproefje van het werk dat zij Zaterdagavond op haar uitvoe ring zal leveren en dit voorproefje doet vermoeden dat die uitvoering prachtig zal zijn. Voor de pauze werden eenige vrije oefeningen gegeven en een serie mag nifieke brugoefeningen, terwijl na de pauze de leden van „Aquaduct" hun krachten beproefden aan het h.oogrek. De oefeningen gaven staaltjes van verbluffende lenigheid en de instruc teur, de heer K. Karsten, heeft alle eer van zijn werk. De avond werd verder nog gevuld met verschillende attracties en na afloop van het programma was men nog langen tijd gezellig bijeen. Als steeds is ook deze vergadering van „Eensgezindheid" weer prachtig ge slaagd. SCHENKING. De Minister van Onderwijs, Kun sten en Wetenschappen maakt be kend, dat het Historisch Museum van Natuurkundige Instrumten in het natuurkundig laboratorium der Rijks universiteit alhier van den heer dr. A. Schierbeek, te 's-Gravenhage, ten ge schenke heeft ontvangen een groote verzameling microscopische prepara ten, afkomstig uit de laatste helft der 18de eeuw, geborgen in twee fraaie antieke kastjes. De Regeering heeft deze waardevol le schenking met groote erkentelijk heid aanvaard en den schenker dank betuigd. DE ACTIE AAN DE KON. NED. GROFSMEDERIJ Van den Metaalbond, Werkgevers- nond in de metaalnijverheid, direc teur de heer J. R. Schouten, ont vingen de besturen der drie samenwer kende Metaalbewerkersbonden het volgende schrijven: „Van de Kon. Ned. Grofsmederij ontving ik uw schrijven van 6 dezer ter beantwoording. In de eerste plaats vrzoek ik U in de toekomst geen brieven meer te wil len richten aan onze leden, doch regel- ADVERTENTIE-PRIJS Gewone Advertentiën per regel 22Vi cent Ingezonden Mededeelingen dubbel tariei Bij contract belangrijke reductie Kleine Advertentiën - bij vooruitbetaling van ten hoogste 30 woorden, worden da gelijks geplaatst a<L 40 cents Belaimrijkste nieuws in dit Hummer. Binnenland. Prinses Juliana op bezoek bij Cura toren der Universiteit. De Minister acht een vergoeding voor de Eerste Kamerleden ongrond wettig. Vragen betreffende een leerstoel in de homoeopathie. Het wetsontwerp tot wijziging van art. 88 der Arbeidswet door de Twee de Kamer aungenomen. Interpellatie-Kleerekoper over da doodstraf in Indië. Buitenland. Cushendun bestrijdt de Rnssische voorstellen te Genève. De voorgenomen reis der Belgische Kon. familie naar Denemarkep. Zoebkof niet naar den Kongo. De herdenking van den lOJsten ge boortedag van Ibsen. recht aan mij. Onze leden moeten al les over den Metaalhond laten gaan. En nu wat Uw schrijven zelf be treft. De directie zal zoo spoedig mogelijk de uurinkomen-cijfers laten voldoen aan de thans geldende landel. rege ling 1928. Voor een groot deel is dit al geschied. Uw punt 3 is meer van intern© aangelegenheid. Toch kan ik u wel zeggen dat de directie van de thans vigeerende regeling niet zal afwijken. Voor punt 4 van uw schrij ven verwijs ik ook naar onze landelij ke regeling". Daar de leden van bovengenoemde bonden met dit antwoord geen genoe gen kunnen nemen, hebben zij hun bestuur opgedragen, met den direc teur van den Metaalbond over hun voorstellen in overleg te treden. GEREF. SCHOOLVERBAND. Op verzoek vestigen wij de aan dacht op de vergadering van het Dis trict Leiden van het Geref. School- band die gehouden zal worden te Lei den op Woensdag 28 Maart a.s. des nam. half vier. De heer Wirtz zal spreken over Schoolhygiëne in ver hand met het instituut schoolartsen. Men zie nadere aankondiging. Ieder die er hoort houde alvast den middag vrij. INSTALLATIE MR. F. LIGTENBERG Hedenmorgen om 10 uur, voor den aanvang der civiele zitting van het kantongerecht had de officieele in stallatie van den nieuwbenoemden Kantonrechter Mr. F. Ligtenberg plaats. In tegenwoordigheid van de plaats vervangende kantonrechters, advoca ten en notarissen te dezer stede ge schiedde de installatie door Mr. A. E. Cosman. Nadat de griffier Mr. Neumann de Loos, op verzoek van Mr. Cosman het proces-verbaal der beëediging had voorgelezen, nam Mr. Cosman het woord. Spr. zeide de installatie niet te wil len doen eindigen zonder een woord van welkom. Namens de kantonrech- ters-plaatsvervangers sprekend, zegt spr., dat het hen verheugt, dat hij als nieuwe kantonrechter zijn zetel heeft ingenomen, niet alleen om U, aldus spr., omdat nu een van Uw vurigste wenschen is vervuld, maar ook om ons, nu na een interregnum van 414 maand de de rechtspraak in dit Kan ton door één kantonrechter weer wordt gedaan. Spr. hoopt, dat Mr. Ligten berg jarenlang zijn nieuwe functie moge vervullen voor het recht, dat hij geroepen is jte dienen. Vervolgens sprak de ambtenaar van het O.M. Mr. A. v. d. Eist, die zich hij de woorden van Mr. Cosman aan sluit, de wenscli uitsprekend, dat er tusschen hem en den nieuwen kan tonrechter een aangename samenwer king zou mogen zijn. Ook de griffier Mr. J. J. Neumann de Loos liet zich in dezen geest uit. Tenslotte nam de geïnstalleerde kantonrechter Mr. F. Ligtenberg het woord om uiting te geven aan zijn ge voelen van erkentelijkheid jegens al len, die hem tot dit ambt hadden waardig gekeurd. Spr. achtte zijn be noeming de vervulling van een zeer begeerde wensch, maar tevens een taak vol verantwoordelijkheid in een intellectueel en cultureel centrum al? Leiden. Na dank te hebben gebracht aa? Mr. Cosman, aan den Ambtenaar var het O.M. en den griffier voor hui hartelijke woorden en aan de kar onrechter-plaatsvervangers voor hu

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 1